Mijn heer en lieste hartge

Tag: Wesel

Wat is dit voor een oorlog?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 april 1677
Lees hier de originele brief

Het Rampjaar lijkt weer even terug in deze brief, waar de emoties vanaf spatten: zoon Godard blijkt bij de verloren Slag bij Kassel op het nippertje aan de dood ontsnapt. Margaretha heeft een brief van hem uit Sas van Gent waarin hij eigenhandig schrijft dat hij gezond is. Zijn paard is er slechter aan toe en zijn wapenrusting is zeer beschadigd want hij is vier of vijf keer geraakt. Zo gevaarlijk was het dus! Zijn kamerling Roelof Verweij is zwaar gewond aan zijn heup en bijna alle officieren uit zijn regiment zijn dood, gewond óf gevangen door de Fransen.

Brieffragment Van Ginkel

[rec. 26. dito]
Ameronge den
21 April 1677
Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste hoope ick dat uhEd briefve van onse
soon sult hebbe ontfange, die de heere sij in alle Euwijcheijt
gedanck gesont wt de bataelge1bataille: slag is gekoome, so ick heede
wt sijn brief met Eijgener hant geschreefve ho vande
15 deeser van ontrent sas van gent geschreefve heb
gesien, hij heeft 4 a 5 schuete op sijn aenhebbende
wapen gekreechge en sijn paert gequetst daer
aen men kan sien wat perijckelperikel: gevaar hij heeft wt gesta[en]perikel uitgestaan: gevaar doorstaan
roelof verweij sijn kamerlin is door in door sijn
heup gequetst meest al de offisiers van sijn
reesgement sijn doot gequetst of gevange, [hij]

Kaart met de slagordes van de troepen bij de slag bij Kassel op 11 april 1677 tussen het Franse leger onder Filips I de hertog van Orleans en de prins van Oranje. De veldslag gezien van bovenaf. Op de voorgrond rechts een borstbeeld van de hertog van Orleans op een voetstuk, met geketende gevangenen, wapens en vaandels.
Kaart met de slagordes van de troepen bij de slag bij Kassel op 11 april 1677 tussen het Franse leger onder Filips I de hertog van Orleans en de prins van Oranje, Anoniem, 1677. Collectie Rijksmuseum.

Beter Goed dan Bloed verliezen

Godards compagnie is rond de dertig paarden kwijt, wat hem veel geld zal gaan kosten. Maar “beter in ’t goed als in ’t bloed” : liever je bezittingen verliezen dan je leven (of dat van je familie). Ze kunnen God niet vaak genoeg danken dat hij hun zoon zo genadig heeft gespaard. “Och, mijn liefste hartje, wat is dit voor een oorlog”, jammert Margaretha, “ waarin zo lichtvaardig met mensenvlees wordt omgesprongen”. Ze beklaagt Willem III die volgens haar misleid was. Moge God de genen vergeven die dit veroorzaakt hebben. “Och hadden wij de vrede maar”, verzucht ze, maar ze heeft weinig hoop dat die snel komt.

Brieffragment beter goed dan bloed

[reesgement sijn doot gequetst of gevange,] hij
heeft weer wt sijn kompangi wel 25 a 36 paerde
verlooren dat al weer groote koste voor hem sal
sijn, noch beeter int goet als int bloet , wij konne
godt niet genoech dancke die hem so genadelijck heef
bewaert, och mijn lieste hartge wat is dit voor Een
oorlooch int welcke men het mensche vleijs so licht
waecht, sijn hoocheijt is te beklage die so geabuseertAbuseren: misleiden
wort godt wilt haer vergeefve die oorsaeck van
al dees onheijlle sijn, och hadde wij de b vreede maer
sieder nu so weijnich aprehensie2apprehensie: vrees, verwachting toe, [gistere is den]

De cavalerie voert een charge uit. Op de grond liggen dode soldaten en een dood paard. Een geharnaste ruiter schiet op een ruiter met een zwaard. Op de achtergrond vinden meer gevechten plaats.
Ruitergevecht, Pieter Post, 1631. Collectie Mauritshuis

Crisisoverleg in Wezel

Gisteren ochtend om zeven uur was er een korte ontmoeting op de Grebbedijk tussen Cornelis Tromp en raadspensionaris Fagel. De raadspensionaris was met spoed op weg naar Wezel om daar de keurvorst van Brandenburg te spreken. Tromp kwam daar net vandaan. Fagel had haast omdat de keurvorst van plan was vandaag al weer naar Berlijn terug te keren om zich bij zijn leger te voegen. Tromp maakt van de gelegenheid gebruik om naar de bouwwerkzaamheden in Amerongen te kijken. Hij wil zelf ook “aan het timmeren”. Want van Tromps huis in ’s-Graveland is net als van Amerongen na het Rampjaar weinig meer over.

Brieffragment Graaf Tromp

[sieder nu so weijnich aprehensie toe,] gistere is den
heer graef tromp3Cornelis Tromp hier bij mij geweest hij sach ons gebou,
wil ock aent timmeren hij quam van weesel4Wezel, vestingstad in Duitsland al
waer hij met den heere keurvorst van brandenburch heef
gesproocke5Cornelis Tromp was van 1676-1678 opperbevelhebber van de Deense vloot. Denemarken was opdat moment samen met Brandenburg betrokken in een oorlog tegen Zweden (Schonense Oorlog 1674-1679) die van meeninge was vandaech weer
van weesel naer berlijn en bij sijn Arme6Armee: leger te gaen
den heer raet pensionaris7raadspensionaris Fagel ontmoete tromp gister
merge ontrent 7 Euren op de grebbendijck die
ginck om de keurvorst noch te spreecke en wilde
dien avont noch tot weesel sijn, daer hij sijn tijt
toe van doen hadt, [met de post van heede heb ick]

Portret van luitenant-admiraal Cornelis Tromp (1629-1691). Op de achtergrond een zeegezicht met zijn vlaggenschip De Gouden Leeuw in een vuurgevecht, geschilderd door Willem van de Velde de Jonge. Tromps rechterhand met commandostaf rust op de vuurmond van een kanon. Het schilderij is in dezelfde stijl vervaardigd als de serie portretten van Engelse admiralen door Peter Lely, bekend als "The Flagmen of Lowestoft".
Portret van luitenant-admiraal Cornelis Tromp, Willem van der Velde II, ca. 1675. Collectie Het Scheepvaartmuseum.

Gewelven en schoorstenen

Tromp viel met zijn neus in de boter, want juist gisteren zijn Rietvelt en zijn mannen begonnen aan de gewelven onder de grote zaal. Ongelofelijk hoeveel werk het bouwen van de schoorstenen kost. Acht metselaars zijn er aan bezig. Overigens heel knap zonder elkaar in de weg te zitten. De steenhouwers werken aan het hardsteen. Eén van hen heeft een bloedzweer en moet het bed houden. Dat houdt het werk wel op, moppert Margaretha. De zakelijke bouwvrouw is weer even haar zakelijke zelf.

Brieffragment metselaars

[geen briefve van uhEd gehadt,] Rietvelt heeft gister
aende wulfsels vande kelders ondert groot salet Eerst
begonne men sou niet geloofve wat werck der
aende schoorstene wt te haelle vast is, daer sijn
noch 8 truijfels8metselaars (troffelen = mestselen) aen gebleefve die haer werck heel
wel vinde sonder malkandere inde weech te sijn, de
steenhouders wercke noch aende hartsteene tot de schoo
=rsteene, prangs Eene knecht heeft Een bloetsweer
Effe boven sijn ooch dat hem so inkoomedeert9incommodeeren:hinderen, plagen dat
hij meest te bedde leijt wenste hij wel wel waer
want sien sij noch al lang werck aendie steene
sulle hebbe, [ick heb noch tot het neegosiEere]

In een ovaal zijn verschillende mensen aan het werk. Helemaal links een man met een zak op zijn schouder, voor hem een geknielde man naast een ton met morel die een muurtje metselt. Daarnaast die op een balk zit waarin hij een beitel slaat en daarachter een man die met een kozijn bezig lijkt te zijn. Op de achtergrond een gemetseld huis met een hoge schoorsteen en het houten skelet van een huis in aanbouw.
Gevelsteen met De Metselaar en De Timmerman, Herengracht, Muiden. Foto: F. Ferro. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Hoop op gezinshereniging

Maar het zakelijke laagje is nog maar dun, veel weidt ze verder niet uit over de feiten die ze aanstipt: er is nog geen geld (kan er aan liggen dat het Pasen was), het vormen van de stenen bij de steenoven gaat langzaam vanwege regen en wind, het vijfde schip met hardsteen is nog niet gearriveerd. Maar oh, wat is ze blij met de brief van Godard Adriaan waarin hij aankondigt dat hij misschien half mei wel thuis komt! Ze hoopt maar dat er niet weer een nieuwe opdracht tussendoor fietst. God mag geven dat zowel vader als zoon ieder op zijn tijd weer in goede gezondheid in Amerongen zullen terugkeren en ze elkaar in vreugde zullen mogen begroeten.

Eerste brieffragment thuiskomst Godard Adriaan
Tweede brieffragment thuiskomst Godard Adriaan

[sal,] ick heb met blijschap wt uhEd laeste gesien
de hoop die deselfve geeft van in half meij thuijs
te sijn hoop niet datter ondertusche weers
Eenige nieuwe ordere of komissie sulle uhE
toegesonde worde, [van heetere heeft de ordinans]

[…]

[heeft,] voort is hier alles wel, hoope de heer
almachtich sal geefve uhEd en onse soon inge=
=sontheijt Elck t sijner tijt bij ons sulle koome
en dat wij malkaldere in vreuchde mooge ont
moete, ondertusche blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

In een zeventiende-eeuws interieur wordt een man bij thuiskomst begroet door zijn vrouw, kind en hond. Twee mannen dragen een kist binnen. Links op de voorgrond staan drie kisten.
Man wordt begroet bij thuiskomst, Franciscus Bernardus Waanders, 1847. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    bataille: slag
  • 2
    apprehensie: vrees, verwachting
  • 3
    Cornelis Tromp
  • 4
    Wezel, vestingstad in Duitsland
  • 5
    Cornelis Tromp was van 1676-1678 opperbevelhebber van de Deense vloot. Denemarken was opdat moment samen met Brandenburg betrokken in een oorlog tegen Zweden (Schonense Oorlog 1674-1679)
  • 6
    Armee: leger
  • 7
    raadspensionaris Fagel
  • 8
    metselaars (troffelen = mestselen)
  • 9
    incommodeeren:hinderen, plagen

Afscheid

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 september 1671 Middachten
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 september 1671
Lees hier de originele brief
Dit is de eerste brief waar Godard Adriaan een ontvangstdatum op zet.

Margaretha heeft afscheid genomen van Godard Adriaan, hij is op weg voor zijn nieuwe missie naar Duitsland. Ze heeft hem naar Wesel gebracht en op de terugweg wordt ze door deze en gene aangesproken die wil dat ze nog even langs komt. In Rees logeert ze bij ene commisaris Lobbrecht1Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht.

Zicht op Wesel, Links een grote kerk met daaromheen bebouwing. Buiten de wal staan ook nog wat huizen. Rechts een bastion met op de wal een molen.
Wesel vanuit het zuidwesten, Hendrik Feltman, ca. 1650. Collectie Museum Kurhaus Kleve.

Familieroddels

Margaretha zou graag door reizen, maar het weer is slecht. Dus zijn ze een dag langer in Rees gebleven en hebben daar neef Adolph van Oostrum bezocht. Naar onze begrippen zouden we Adolph geen neef noemen. Voor de liefhebber: zijn overgrootmoeder (Maria van Reede) was een dochter van de overgrootvader van Godard Adriaan (Goert van Reede van Saesfelt) van Godard Adriaan. Hij was ook een kleinzoon uit het eerste huwelijk van de derde vrouw (Catharina van Merveld) van Godard Adriaans grootvader (Frederik van Reede). In de culturele antropologie zou je zeggen dat deze ‘neef’ tot de clan behoorde.

Er hangt overigens nog een saillant verhaal aan de ouders van deze neef: zijn moeder, Catharina de Wael zou eigenlijk met de vader van Ursula Philippota (Reinier van Raesfelt) trouwen. Het huwelijk ging niet door, omdat Catharina op weg naar het huwelijk geschaakt werd door haar geliefde, Johan van Oostrum. Ursula Philippota is inmiddels de schoondochter van Margaretha.

Eerste brieffragment over vertraagde reis door het weer
Tweede brieffragment over vertraagde reis door het weer

ick meende sanderendaechs te ver=
= trecke maer derfde door de groote
tempeest en onweer ons niet op de reijs
begeefve, aeten dien Middach bij ons neef
van gerfverskop2Adolph van Oostrum , savonts brocht
tense haer spijs te saeme int huij van
lobrecht daer wij doen aeten, en gistere
avont hier gekoome sijn, mosten
bij Dieren om rijde om dat de pont
bruch voor doesburch doort onweer

teenemael is gaen drijfve, het was dien
dach Een noot weer daer ick vreese
men noch van sal hooren, en ben niet weijn
met uhEd bekomert geweest ver
lange seer te hoore hoe deselfve is over
gekoome, [wij quame al reedelijck sterck]

Op een landweg loopt een herder met drie koeien en zijn hond richting een boerderij. De bomen buigen onder de wind.
Landschap met naderend onweer, Jan Baptiste De Jonghe, 1800 – 1844. Collectie Rijksmuseum

De schipbrug

Bij Doesburg had Margaretha de ‘pontbrug’ bij Doesburg willen nemen om bij Kasteel Middachten te komen. Maar, schrijft Margaretha, de brug was gaan drijven door het onweer. Een oversteek per boot bij rivieren was gevaarlijk en bruggen waren er weinig. Bij een smalle rivier die veel in hoogte kon wisselen, werden schipbruggen aangelegd. Bij een schipbrug staan de pijlers van de brug op schepen en drijft de brug dus eigenlijk. Zulke schipbruggen vond je veel op de IJssel, bijvoorbeeld bij Arnhem en bij Deventer. Met zwaar weer kon een dergelijke brug natuurlijk makkelijk los slaan en wegdrijven.

Op de voorgrond een rivier. Links een dorp met huizen, een kerk en een molen. Over de rivier ligt een brug. Het deel het dichtst bij het dorp is een ophaalbrug. Meer naar rechts steunen de pijlers van de burg op bootjes. Aan de kant van het dorp zijn wat schepen aangelegd. Op de rechter oever een fisser en een wandelaar.
Gezicht op Doesburg, de schipbrug (ophaalbrug) over de IJssel, anoniem, 1700-1800. Collectie Gelders Archief.

De Hertog van Lotharingen

Tijdens het oponthoud in Rees is Margaretha ook nog een bekende tegen gekomen die bij de Hertog van Lotharingen (Karel IV) geweest was. Hij zei dat het een fraai heerschap was en dat Godard Adriaan hem wel zou mogen. Kennelijk zei deze persoon nog meer over de hertog, maar dat durfde ze haar pen niet toe te vertrouwen. Wie weet wie er mee leest. Karel IV had geen al te beste reputatie.

Brieffragment over de Hertog van Lotharingen

[gemoete sal sien,] te rees sprack
ick den heere frens die van keulle
quam daer hij den hartooch van
looterine had gesproocke die hij
seijt Een seer fraeij heer te sijn en
gelooft uhEd wel sal aenstaen,
voort derf ick de pen dit mael
niet meer vertrouwe niet weeten
=de of dees ter hande sal koome

  • 1
    Waarschijnlijk Cornelis van Lobbrecht
  • 2
    Adolph van Oostrum

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén