Margaretha kan haar geluk niet op! Ze heeft de brief ontvangen die Godard Adriaan haar op 1 mei heeft gestuurd en het ziet er eindelijk naar uit dat hij thuis komt! En er zijn genoeg zaken waar Margaretha haar man dringend bij nodig heeft.
Mijn heer en lieste hartge seedert mijne laeste aen uhEd heb ick die vande selfve vande Eerste deeser ontfange, sien met blijschap daer wt de hoope die hij heeft om sijn demissie in korte te sulle Erlange waer naer hartelijck verlange, hier sijn verscheijde dinge daer uhEd sijn ooch wel Eens bij diende te hebbe, [deselfe]
Het werk vordert gestaag
Godard Adriaan moet inmiddels de bouwmeester gesproken hebben, dus hij zal nu wel een beter beeld van de bouw hebben. Margaretha verwacht weinig van het hout uit Anholt, het is nog niet eens gehakt. De bouw vordert maar langzaam. De gewelven onder het grote salet en de torenkamer zijn ‘volkomentlijck gedaen’ en de werklui zijn nu bezig met de gewelven van de keuken. De eerste schoorsteen heeft een hardstenen lijst gekregen. De leidekker heeft de goten bekleed met lood en de naden van het dak met lood afgewerkt. Hopelijk kan hij nu verder gaan met het leggen van de leien.
Margaretha heeft de ossen die Godard Adriaan heeft gestuurd op de ‘beneedenste bolle’ laten zetten, nu het natuurgebied de Gravenbol. Daar is een ‘ongemeene schoone weij’ en dat is al te zien aan de ossen. Ze heeft Teminck nog zes ossen laten kopen, er was nog weide over. Ze hoopt dat ze met de ossen winst kunnen maken. Je hoort haar denken: elke cent is meegenomen! En ze heeft tabak laten planten. Het is groeizaam weer, maar er zijn weer beren op de weg. Het water stijgt en als dat zo doorgaat, lopen de uiterwaarden onder water. Dan moet er niet alleen voor de ossen een andere locatie gevonden worden maar ook voor het vee van andere mensen. De schippers zeggen dat het mee zal vallen en daar houdt ze zich maar aan vast.
de osse die uhEd heeft beliefve te sende gaen op de beneedenste bolle daer ongemeene scho- one weij leijt, en men al sien datse toeneeme, ick heb door teminck noch ses osse doen koope die hij mij vandaech heeft gesonde het stuck voor 46f dat niet allee mijns oordeels maer ock al diese sien heel goet koop vinde, wij hadde de weij noch over hoope de heere ons met het Een Ent ander geluck sal geefven, ick ben ock heel beesich met toeback te pooten daer wij heel schoon en groeij- saem weer toe hebbe, [maert water wast]
Tabaksplant of tabaksbloem, Anselmus Boëtius de Boodt en Elias Verhulst, 1595-1610. Collectie Rijksmuseum.
Een bruiloft bij Beusinchem
Van haar PS maakt Margaretha weer een allegaartje. Er is een bruiloft bij Beusinchem maar ze is van plan om maar één dag te gaan. Haar schoondochter, Ursula Philippota en Eleonora Sofie Bentinck gaan samen naar hun echtgenoten in het leger. En van de 3000 gulden zijn er 2000 onderweg naar Temminck in Amsterdam – maar dat wisten we al.
Margaretha begint haar brief met dat het zo aangenaam is om van haar man te horen. Een dag eerder heeft ze met de laatste post van de dag een brief ontvangen van Godard Adriaan die hij op 3 maart heeft geschreven. Blijkbaar is Godard Adriaan in zijn brief niet ingegaan op eerdere berichten over geldzaken van Margaretha. Ze noemt dus nog maar een keer dat Van Beusinchem ervoor gezorgd heeft dat er 3000 gulden in Amsterdam ligt voor Godard Adriaan. Hij kan er geld van opnemen als hij daar behoefte aan heeft.
Ameronge den 10 maert 1677 [rec: 17. Dito]
Mijn heer en lieste hartge uhEd aengenaeme vande 3 deeser is mij gistere geworde met de laeste post heb ick uhEd geschreefven dat de 3000f door beusekom tot wttrecht sijn ontfange die hij mij beloofde Eergistere naer Amsterdam te sende, so dat uhEd daer staet op kont mae =ken,en die kont trecken, [ock heb ick sijn hoocheijt die]
Nogmaals de thuiskomst
Ook van het bezoek van Willem III herhaalt Margaretha voor de zekerheid nog maar eens het belangrijkste punt: wanneer mag Godard Adriaan thuis komen? Tijdens het diner heeft Margaretha gevraagd wanneer Willem III toestemming zal geven om Godard Adriaan naar huis te laten gaan. Willem III heeft Margaretha laten weten dat haar geliefde echtgenoot waarschijnlijk snel thuis zal zijn. Maar als ze aandringt en vraagt of hij daar al opdracht toe gegeven heeft, antwoordt hij heel vaag dat hij dat ‘beperkt’ gedaan heeft, maar dat hij Godard Adriaan nog zal schrijven. Waarschijnlijk zegt hij dat om Margaretha waarschijnlijk gerust te stellen. Margaretha heeft er alsnog haar bedenkingen bij: ‘So dat als ick recht sal segge mijns bedunkens het vrij wat op schroefve staet’. Het is Margaretha’s persoonlijke mening dat het allemaal nogal op losse schroeven staan. Ze is duidelijk niet tevreden.
Het vertrek van Willem III met de legertroepen naar het beleg van Valenciennes in het noorden van Frankrijk vindt Margaretha erg overhaast gaan. Een vervelende bijkomstigheid is dat Godard Adriaan zijn zoon en Willem III waarschijnlijk mis zal lopen door hun abrupte vertrek.
[=ken,en die kont trecken, ] ock heb ick sijn hoocheijt die voorleedene saterdach hier heeft gegeeten naer uhEd thuijs koome gevraecht, die mij seijde ijae dat deselfve haest sou thuijs koome, en als ick hem vraechde of uhEd daer toe al ordere hadt, antwoorde ijae maer gelimiteerde ordere, dan dat hij uhEd sou schrijfve, so dat als ick recht sal segge mijns be dunskens1Mijns bedunkens: naar mijn mening, het persoonlijke van de mening wordt hiermee benadrukt het vrij wat op schroefve staet, daer ick so heel wel niet in te vreede ben, want men voordees meende als of uhEd het thuijs koome niet en sochte, nu dat overgeslaechge, het vertreck van sijn hoocheijt naer de kampange, wort doort be= =lech van valanschien so verhaest dat ick niet geloof uhEd hhem of de heer van ginckel alvoorns sult hier sien het welcke wel gewenst hadt,
Wat betreft het hardsteen voor de trappen en de schoorstenen schrijft Margaretha dat deze ‘scheep sijn’. Het materiaal is dus onderweg per schip naar Amerongen, fijn dat dat er in ieder geval wel aan komt. Ze zal zorgen dat er iemand aan de Vaartse Rijn staat om te zorgen dat ze naar Amerongen komen.
dat de hartsteene trappe en tot de schoorsteene al scheep sijn is heel goet ick salse verwachte en aende vaert laeten waerneemen, [rietvelt noch sijn]
Rietvelt en zijn werklui zijn helaas nog aan niet aan het werk. Het weer is erg grillig en onvoorspelbaar geweest de afgelopen dagen. Nadat ze de brief voor Godard Adriaan heeft geschreven, zal ze Rietvelt eens schrijven om te vragen of hij naar Amerongen komt. De weersomstandigheden zijn overdag, op de harde vrieskou na, wel aanzienlijk verbeterd. Margaretha laat Godard Adriaan weten dat wanneer Rietvelt en de werklui weer aan de slag gaan, er wel geld in de kas moet zitten om ze te kunnen betalen.
Het lijkt er op dat Margaretha het niet zo erg vond dat er door het slechte weer niet gewerkt kon worden, dat geeft haar wat tijd om de financiën bijeen te krijgen. Ook is er flink wat geld nodig om de verscheping van het hartsteen te betalen.
[aende vaert laeten waerneemen,] rietvelt noch sijn volck sijn noch niet int werck omt ongestadige
weer dat wij dagelijcks hebbe, heb ick hem noch niet ont boode maer schrijf met deese post aen hem, tis hier twee dagen seer schoonweer geweest, maer t heeft deesen nacht noch hart gevrooren, en als rietvelt met sijn volck aent werck is moeter gelt bij kas weesen, en de vrachte vande hartsteene sulle ock hooch loopen die moetten voor al betaelt weesen, daerom ick moet sien hoe ickt aen alle kanten maeck, en sal niet int Een oft ande versuijme oft sal aen mijn macht ontbreecken, [de doot vande ouden teminck]
Margaretha laat weten dat rondom Amerongen het water enorm is gestegen, maar dat het momenteel wel aan het zakken is. Door het hoge water zijn er sluizen gebroken en polders onder gelopen. De boomgaardjes van de drost en de hovenier zijn ook onder gelopen. Het water staat zo hoog dat het water tot vlak onder de kade staat. Majoor Quint heeft al wintertarwe en gerst gezaaid en daarvoor is al dat water ook niet goed. Hij is bang dat hij het kwijt raakt.
stadige weer, wij sitten hier rontom weer int water datse segge weer aen vallen is, de sluijs is door gebroocken al de binne weijen staen blan ijaet boogaertge vande drost sijn huijs, en int boogaertge achter den hoofveniers huijs ist va waeter in, sonde dat de grafte op veel nae niet aende kaeij het water is, de majoor ijan quint heef taruw en garst in Enker die hij vreest dit waeter niet sal konnen wt staen so hijt quijt raeckt sullen die liede groote schade hebbe
Overstroming van de Rijndijk in Gelderland, Jacobus Buys, 1770. Collectie Rijksmuseum.
Korte P.S.
Door het hoge water kunnen ze ook het werk bij de steenoven niet opstarten. Margaretha laat weten dat ze met geen enkele klus vooruitgang kan boeken. Geduld is een schone zaak voor Margaretha: ‘wij moete paesijensie hebbe’.
Een korte p.s. voor Margaretha haar doen. Alleen is haar blaadje vol, dus kiest ze ervoor om de PS overdwars op de pagina ernaast te zetten.
Ze laat Godard Adriaan weten dat door het hoge water de werkzaamheden in de kelders niet zijn begonnen. Het water staat weliswaar niet in de kelders, maar heeft de kuilen waarin de kalk opgeslagen ligt bereikt, dus het kalk is niet bereikbaar. Dat kalk is nodig om de gewelven in de kelders te maken.
dit waeter verhindert ock aende steen oven te beginne om gereetschap tot alles te maecken ick kan noch met geen werck voort koomen wij moete paesijensie hebbe, hoope uhEd haest in ge sontheijt weer hier te sien waer naer verlange en blijfve Mijn heer en hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
wij sullen noch den wulfsels van den kelders niet konne doen om dat men bij de steenkalck die inde kuijlen leijt niet en kan vermidts die onder water staen
1
Mijns bedunkens: naar mijn mening, het persoonlijke van de mening wordt hiermee benadrukt
Bij het voorjaar horen twee dingen: de voorjaarsschoonmaak en te bedenken wat je kan gaan doen als het eindelijk beter weer is. Over de voorjaarsschoonmaak schrijft Margaretha niets, maar in deze brief worden plannen gemaakt, plannen in de war gestuurd en plannen op losse schroeven gezet.
Vervroegde campagne
Margaretha zit bovenop het nieuws: toen Zijn Hoogheid bij haar at, wist de post hem in Amerongen te vinden. Er werden twee brieven uit Brabant voor hem bezorgd. Het nieuws was niet goed: de Fransen hebben Valenciennes omsingeld en St. Omaars belegerd. Hierdoor zal het leger eerder in actie moeten komen dan gepland en de Prins zegt tegen Van Ginkel dat hij er vanuit moet gaan dat hij binnen vijf à zes dagen moet vertrekken. Margaretha haalt weer aan dat Utrecht een jaar achter is met het betalen van de troepen en dat die arme mannen nu toch weer op campagne moeten.
Ameronge den 7 maert 1677
[rec: 11. dito]
Mijn heer en lieste hartge
gistere heeft sijn hoocheijt hier weer bij mij gegeeten en was heel wel te vreede, hier sijnde quaemender twee poste wt brabant hem vinde die briefve brochten meldende dat valanschein1Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn vande franse berent en sint omeer2Sint-Omaars (in de buurt van Calais) geblockeert is, dat onse kampan so seer verhaest dat sijn hoocheijt aende heer van ginckel seijde dat hij staet most maecken om in 5 a 6 dage naert leeger te gaen sonde Eenich wt stel dat hem wel qualijck sal koomen, en meest al de meeliesi hoet met de betaeline vande kompangie tot wttrecht sal gaen staet te besien die sijn nu Een vol ijaer ten achteren, [en daer wort]
Over geld gesproken, ook de kosten voor het houtvestersambt van Gijsbert Jan van Hardenbroek schieten haar in het verkeerde keelgat. Bovendien is er ook nog onenigheid tussen de Staten en de stad. En over baantjes gesproken, Van Beusichem was er gisteren en die maakte plannen voor zijn zoon. Hij presenteerde zijn zoon aan Van Ginkel te vragen of hij misschien mee kon het leger in. Bovendien vroeg hij of Van Ginkel bij Zijn Hoogheid een goed woordje zou willen doen voor de zoon van zijn broer. De broer is schout van Benschop, maar kennelijk niet heel competent. Als nou zijn zoon schout kan worden, dan wil de broer wel afstand doen van het ambt.
[van gesproocken wort,] beusekom3Nicolaas van Beusinchem was gisteren ock hier quam sijn soon godert aende heer van ginckel preesenteere om met hem naert leeger
te gaen en ock te versoecke dat de heer van ginckel sijn hoocheijt wou reeckomandeere sijn so broers soon tot het schout Amt van benschop het welck sijn broer als hijt op sijn soon kost krijge door sijn inpatentheijt4Patent: Op uitnemende wijze, uitstekend. wilde afstaen dat de heer van ginckel aengenoomen heeft te doen, [beuse]
Van Beusinchem was er natuurlijk niet alleen voor zijn zoon, zijn broer en de zoon van zijn broer, maar ook om de financiën van de familie te bespreken. Het blijft lastig om van alle partijen geld los te krijgen. Maar Van Beusichem heeft een deel van het geld van de Ridderschap binnen, dat houdt Margaretha. De rest wil ze ook, want als de bouw weer van start gaat, zal ze geld nodig hebben.Uit een andere bron, het is niet helemaal duidelijk welke, is 3000 gulden gekomen en die heeft Van Beusinchem naar Amsterdam gestuurd, naar Temminck. Hij houdt dat geld bij zich, zodat Godard Adriaan dat via een wissel op kan nemen.
[het voorleede ijaer heeft gekreechge,] waer toe so beusekom seijt de ordinansi5Ordinantie: verordening onhande is om op gemaeckt te worden, kost ick dat gelt noch krijge so waer ick voor Eerst wat ontset6Ontzetten: Helpen, verlichten , want als wij nu weer aent wercke gaen salder weer gelt moeten sijn, h de 3000f heeft beusekom ock ontfange en sal die merge aen teminck sende die uhEd dan trecke kont tot sijn beliefve, [ick heb nae]
Voor het weer opstarten van de bouw moet Margaretha ook plannen maken. Om te beginnen heeft ze turf nodig om de steenoven weer te kunnen branden. De dagen zijn nu nog te kort om de metselaars weer in te huren. De daghuur is een vaste prijs en met een korte dag wordt dat per gewerkt uur wel erg duur. Margaretha kan al wel bedenken wat ze zometeen, over een week of twee, kunnen gaan doen. Ze kunnen de gewelven in de kelders gaan maken en de schoorstenen verder optrekken. Dan kan de leidekker ook van start.
[tuschen beijden,] ock sijn de dage noch seer kort dat mij doet ont sien noch weer aent metse= =len te gaen, maer maeck staet teegens het lest of voort wtgaen vandeese maent dat noch ontrent om veertien dage te doen is rietvelt met sijn volck weer te laete koome en der dan weer wat starck aen te valle want hij sal sijn volck aent wulfve vande kelders en aent wt en op haelle vande schoor =steene beijde te gelijck moeten sette om dat den leijdecker niet sou wachte de schoorstee moeten wt het dack sijn Eer hijt leijdack op die kant kan legge [ick had gehoopt]
Rome, San Carlo alle Quattro Fontane, gewelf en dakspant, Bernardo Castelli Borromini en Fransesco Borromini, tweede helft 17de eeuw. Collectie: Albertina, Wenen.
Thuiskomst
En voor alle plannen zou het ook wel fijn zijn als Godard Adriaan thuis zou komen. Margaretha heeft Prins Willem ernaar gevraagd, maar hij antwoordde ontwijkend: ja, maar… Hij had de keurvorst nog niet gesproken, want die was ziek, maar Godard Adriaan zou thuis komen. Margaretha heeft dit eerder meegemaakt, dus ze vroeg door: had de prins al opdracht gegeven? Het antwoord was dat hij Godard Adriaan zou schrijven. Margaretha moet nog maar zien wat ervan komt.
[op die kant kan legge] ick had gehoopt van sijn hoocheijt te verstaen uhEd t huijs koomen die ick daer naer vraechde en mij seijde den heere keurvorst niet gesien te hebbe vermidt hij onderweege was door sijn indispo siesie blijfe legge, maer seijde uhEd thuijs sou koome waer op ick vraechde of uhEd al ordere daer toe had hij seijde ijae maer geli= miteert dan dat hij uhEd soude schrijfve wat hier nu op sal volge staet te verwachte
Gelukkig zit Godard Adriaan ook niet stil, hij heeft ervoor gezorgd dat de hardstenen trappen en lijsten van den schoorstenen bijna klaar zijn. Die komen dus dan naar Amerongen. Dat is mooi, want die zal Margaretha nodig hebben. Zoals wel vaker eindigt ze met wat lief en leed uit de omgeving. De oude Temminck in Hamburg is overleden. Waarschijnlijk de vader van de Amsterdamse Temminck. Het jammert Margaretha weer zeer.
wt uhEd vanden 27 febrijwa sien dat de hartsteene
trappe al gereet sijn dat heel goet is, hoope dat de lijste tot de schoorsteene ock haest gereet sulle sijn want alse aen dat werck gaen sullense die van doen hebbe, hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor teminck schrijft mij van Amsterdam dat den goede ouden teminck tot hamburch overleeden is dat mij seer jamert ija meer als ick geloof sijn Eijgen kindere doet
Dans van de Dood, Gesina ter Borch, naar Hans Holbein de jongere, 1643-1687. Collectie Rijksmuseum.
1
Valenciennes (Noord-Frankrijk), oude Nederlandse naam is Valencijn
Godard Adriaan is thuis! De brief die Margaretha op 25 september 1673 schreef, is kennelijk nog net voor Godard Adriaan’s vertrek aangekomen, want hij zit in het archief. Hierna liggen haar brieven stil, omdat haar man thuis komt en is. Pas in 1676 zal Godard Adriaan weer vertrekken en komen de brieven weer op gang. En als Godard Adriaan thuis is, is hij ook hier te vinden in de header.
Wij gaan niet wachten tot 2026 voor we verder gaan met de brieven, maar willen ze wel graag op de datum publiceren dat ze geschreven zijn. Godard Adriaan zit vanaf augustus 1676 weer in Duitsland: Brunswijk en Bremen dit keer. Volgend jaar augustus gaan we verder met de brieven van Margaretha. Maar we gaan proberen te voorkomen dat het hier stil wordt!
Wat gebeurt er?
Tussen september 1673 en en augustus 1676 staat de wereld niet stil, in tegendeel. We hopen je het komend jaar mee te nemen in de ontwikkelingen in Europa, de Republiek en Utrecht.
In Margaretha’s laatste brief heeft Willem III weer een nieuw ‘desseindoel’. Margaretha weet dat het leger zich verzamelt bij Bergen op Zoom, maar wat er dan gebeurt… Gelukkig weten wij dat wel. De oorlog gaat door en blijft niet in de Republiek, maar verspreidt zich elders over Europa. Van Ginkel blijft natuurlijk legeraanvoerder, dus we zullen de belangrijkste militaire gebeurtenissen beschrijven.
Ook in Utrecht gebeurt het nodige. Een kleine ‘spoiler-alert’: de Fransen vertrekken uit Utrecht en als de provincie weer veilig is, beginnen Godard Adriaan en Margaretha aan de herbouw van hun kasteel. Ook daar zullen we op dit blog over schrijven. De achtergrond van de header is een plattegrond die tijdens de bouw gemaakt is en waar verschillende wijzigingen in gemaakt zijn.
Onder de motorkap
Daarnaast willen we het komend jaar onder de motorkap gaan sleutelen. Er zijn een paar ideeën waarvan we gaan kijken of we die kunnen en willen uitvoeren. Zo willen we kijken of we de brieven wat kunnen scheiden van de briefloze blogs. En dan zou het heel mooi zijn als de brief ook de briefdatum mee kan krijgen, zodat je ook op briefdatum in het archief kunt zoeken.
Daarnaast zou een soort index mooi zijn. En dan eigenlijk het liefst één met verschillende hoofdonderwerpen. Dat klinkt logisch en makkelijk, maar dat is waarschijnlijk nog best een uitdaging.
Als je al een tijdje mee leest en je hebt zelf ideeën om het blog te verbeteren: geef het door! Reageer via Facebook, Mastodon, Twitter of hieronder. Een gewoon mailtje mag ook!
Oude brieven
We zijn met dit blog kort voor het rampjaar begonnen en daarbij hebben we een aantal oudere brieven in het archief overgeslagen. Die brieven zullen we ook dit jaar gaan publiceren. We beginnen daar deze en komende week mee. De eerste brief die we publiceerden was van 13 oktober. Daar komen deze en volgende week de brieven die Margaretha eerder aan haar man schreef bij. Door het jaar heen volgen wat oudere brieven uit 1667.
De post uit Hamburg was vertraagd en daardoor weet Margaretha pas net dat haar man besloten heeft naar huis te komen! Ze schrijft deze brief nog op hasaert (hazard) dat Godard Adriaan inmiddels vertrokken is uit Hamburg. Margaretha denkt dat de kans klein is dat de brieven die de raadspensionaris, de griffier en de stadhouder beloofd hebben nog verstuurd zijn. Ze waarschuwt haar man maar vast: sinds zijn laatste bezoek aan de Republiek is er veel veranderd! Hij zal ervan opkijken.
Zijn Hoogheid’s plannen
Het zou fijn geweest zijn als Godard Adriaan de stadhouder, die Margaretha structureel Zijn Hoogheid noemt, had kunnen zien. De kans dat dat gebeurt is klein, want het leger is in opperste paraatheid gebracht. Alle troepen zijn zich aan het verzamelen en er wordt opgeroepen om geen tijd te verliezen en zo snel mogelijk naar Bergen op Zoom te gaan. Wat het uiteindelijke doel is, is niet duidelijk. Sommigen zeggen dat ze naar Brabant gaan om Frankrijks grootste veldheer de Prins van Condé en zijn leger bij Lille een afranseling te geven. Anderen zeggen dat de Staatse legers naar Duitsland gaan en daar samen zullen gaan met de legers van Keizer Leopold. Margaretha leeft mee met de vermoeide soldaten en paarden op de modderige wegen.
[=wonderine sien,] ick wenste deselfve voort vertreck van sijn hoocheijt hier had konne weese, dan ver =midts men seijt hij int midde van deese weeck van hier gaet salt niet konne sijn, louvenijeij1Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny is Eergister hier van bruijsel gekoome, menseijt ock om te versoecke dat onse ruijterij met de spae spaense hr die hier geweest sijn haer so veel soude spoeije en int marscheere haer nergens op houde alst moogelijck soude sijn, sij hebbe alle
haer randevoes2Rendezvous: ontmoeting tot berge op soom, somige segge dat sij naer brabant gaen om de prins van kondee3Louis II van Bourbon, prins van Condé die te rijsel4Lille of daer ontrent veel volck bij Een vergadert op te kloppe5Opkloppen: Slaan, afranselen , en andere weer datsij naer duijtslant sulle om haer met de keijserse6Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk te konsgongeere7Conjugeren: samenvoegen , dat sijn hoocheijt mee gaet hout men voor seecker maer waerse noch heen sulle niet, altijt is seecker dat ons volck met deese marsch so mense als paerde seer gefatigeert sijn hebbe verscheijde paerde die inde weege blee =fve steecke daer moete wt trecke, de heere wilse geleijde en bijstaen [sij gaen dan waer]
Gezadeld paard met soldaten, Pieter Bodding van Laer, 1609 – 1642. Collectie Rijksmuseum.
200ste penning
Een probleem met het leger blijft de betaling. Het geld is er gewoon niet. Margaretha is blij dat ze uiteindelijk naar Amsterdam geweest is, anders had ze nooit geld gehad. Er is wel toegezegd dat het regiment van Van Ginkel geld zal krijgen, maar daar mag ze niets over zeggen, want het is een persoonlijke gunst. Ook komt er weer een 200ste penning (vermogensbelasting) aan, dat gaat haar toch weer 200 gulden kosten. Tijdens het schrijven van de brief komt Gaspar van Kinschot langs die vertelt dat hij een halve maand soldij voor het regiment van Van Ginkel heeft en een volle maand voor zijn compagnie. Margaretha is hem en ene Sonk dankbaar. Kinschot presenteert zijn dienst aan Godard Adriaan (doet hem de groeten). Hij ging er eigenlijk vanuit dat Godard Adriaan al onderweg zou zijn, anders had hij zelf wel geschreven.
[gul weesen te betaelle,] dus int schrijfve komt den heere kinschot8Gaspar van Kinschot mij segge dat sij het reesge= =ment vande heer van ginckel Een halfve maen sols sulle betaelle en sijn kompangi de volle maent, voorwaer wij hebbe hem en den heer sonck9Onbekend oblijgasi sij doen al heel wel bij de heer van ginckel, kinschot preesenteert sijn dienst aen uhEd seijt niet beeter geweete te hebbe of uhEd waert al op wech soude anders geschreefve hebbe, [so gaet ock den]
Spotprent over de lege schatkist van de regering, 1884, Johan Michaël Schmidt Crans, 1884. “Onze schatkist… (die millioenen) welcke in haeren buyck inkwamen, maer men en merckte niet dat zy in haeren buyck ingekomen waren, want haer aensien was leelyck gelyck in het begin. Toen ontwaeckte ick.” Collectie Rijksmuseum.
Thuiskomst
Margaretha heeft nauwelijks tijd om een brief te schrijven, want ook collega-diplomaat Coenraad van Beuningen komt langs. Hij weet te vertellen dat de heren van de Staten Generaal akkoord zijn met de thuiskomst van Godard Adriaan. Ze schijnen alleen het gevraagde jacht om hem op te halen niet te kunnen zenden. Margaretha schampert er een beetje over. Godard Adriaan kan dat best zelf regelen, hij weet als geen ander dat hij geen schip te verwachten heeft.
[anders geschreefve hebbe,] so gaet ock den heer van beuninge10Coenraad van Beuningen van mijn, die seijt uhE aende staet geschreefve heeft gereesolveert11Resolveren: besluiten te sijn om t op haer demissie12Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken thuijs te koome het welck hij seijt heel wel bij haer hooch Mo13Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling op genoome wort maer dat sij tot haer leetweese uhEd het versochte jacht om hem over te brenge niet konne sende vermidts der niet Een is, meene uhEd daer wel Eenich vaertuijch sult konne krijge of anders noch wel sekuer
over lant konne koome, het welcke uhEd best sult weete altijt van hier heeft hij geen schip te verwachte, [wij sijn geluckich dat uhEd sijn]
Ondersteboven: dewijlle ick geloofve uhEd voort aenkoome vande naeste post vertrocke sal sijn sal ick met deselfve niet schrijfve
Margaretha gaat nog even terug naar het oorlogsnieuws. Het schijnt dat Willem III aanvoerder van zowel het Staatse als het Spaanse leger wordt. Er zijn mensen die zich zorgen maken omdat hij het land uit gaat en er zijn mensen die denken dat het niets uit maakt. Margaretha maakt zich sowieso zorgen. Ze bidt dat de Heer de legers wil bijstaan en hun zoon in gezondheid weer thuis brengt. En ook dat Godard Adriaan een goede reis heeft.
Uit de PS blijkt dat ze er niet helemaal op vertrouwt dat haar man nu echt thuiskomt: ze hoopt dat Willem III tevreden is en de komst goedkeurt.
[is,] sijn hoocheijt seijt me sal generaellisme vande speaense so wel als vande onse sijn veel hier sijn seer swaerhoofdich indeese tocht en insonderheijt dat sijn hoocheijt wt het lant gaet, somige meene noch dat den staet niet lijde sal dat hij mee sou gaen, tis hoet is ick ben int Een Ent ander seer bekomert de heer almachtich wilse geleijde en onse soon in gesontheijt weederom bij ons ent sijne brenge, die uhEd ock Een geluckige en spoedige reijs wil geefve, dit bidt
Mijn heer en liest hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor ick hoop uhEd komste sijn hoocheijt ock aengenaem sal sijn en dat hijt selfve aprobeert14Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren
1
Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny
2
Rendezvous: ontmoeting
3
Louis II van Bourbon, prins van Condé
4
Lille
5
Opkloppen: Slaan, afranselen
6
Keizer zijn (troepen): de troepen van Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
7
Conjugeren: samenvoegen
8
Gaspar van Kinschot
9
Onbekend
10
Coenraad van Beuningen
11
Resolveren: besluiten
12
Demissie: ontslag uit dienst, verlof om (uit dienst) te vertrekken
13
Haar Hoogmogenden: ‘gedeputeerde ter Staten-Generaal‘ en hadden de titel ‘Hunne Hoogmogende Heren’. De afgevaardigden kwamen met duidelijke instructies van hun provincie naar Den Haag en voerden desgewenst opnieuw overleg over hun standpuntbepaling
14
Approberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren
Margaretha vindt het wel genoeg. Wat haar betreft is er niks meer dat haar man in Duitsland houdt.
[hem selfs in hande heeft gegeefven,] dewijlle uhEd geen ordere krijcht om naer berlijn te gaen en daer niet veel te doen valt geloofve ick deselfve haest weer thuijs sal koomen [sal verlange dat]
Er wordt weer druk gepraat over de Brandenburgse troepen. Die zouden een beter leger richting de Republiek sturen en zelfs de keizer zou nu mee werken. Eerst zien dan geloven. En als dat leger al komt komt het vast te laat.
[tijdine meede brenckt,] men wil hier segge dat den heere keurvorst met sijn armee veel schoonder volck als hij voor dees heeft gehadt weer afkoomt en dat de keijser sae nu ock wondere saecke tot onser hulpe sal doen maer als ickt sie salt geloofve en Eer niet, en alse al koome vreese ick dat het voor ons vrij wat laet sal bij koome, [want men hier seecker hou dat]
Brandenburgse hoofdman en luitenant uit het infanterieregiment „Kurfürstin Dorothea“ na 1675, Maximilian Schäfer, voor 1916. Bron: Wikimedia.
Brandenburgse soldaat en schalmei-blazer uit het infanterieregiment „Kurfürstin Dorothea“ na 1675, Maximilian Schäfer, voor 1916. Bron: Wikimedia
Meer land onder water
De Fransen roeren zich ook weer. Of misschien wel nog steeds. Gelukkig is de Prins van Oranje goed bezig. Niet alle troepen zijn even sterk, maar op de posten ziet het er goed uit. Helaas schijnen de Fransen ook weer een plan te hebben: ze willen een brug bij Schoonhoven maken en dan zouden ze zo doorlopen naar Dordrecht en Rotterdam. Dus is nu het hele gebied tussen Dordrecht, Heusden en Gorinchem onder water gezet. Met natuurlijk weer alle ellende die dat met zich mee brengt. Voor er vrede komt, zal er nog flink wat misère te verwachten zijn.
[seer swack te sijn,] men seijt ock dat den vijant Een deseijn1Dessein: plan soude gehadt hebbe om bij schoon =hoofve Een bruch over den rhijn te slaen en so voort op dort en rotterdam aen te koome, waer op so geseijt wort de heelle dortse waert onder water geset is dat bij naest Een halfve mans lenckte of meer al onder staet, bij heusde wort ock Een dijck doer gesteecke so dat heusde gorckom dort en alles daer ontrent onde rontom int water leijt, dat meenich bedroeft mens maeckt de heer wil ons voort bij staen so wij geen vreede krij =gen vreese ick dat wij verlooren sijn, en Eert noch so veer komt sulle wij noch miseerij op miseerije hebbe te verwachte, [wij derfvent]
Het echte probleem is natuurlijk dat als de Fransen in Rotterdam staan, dan staan ze ook zo in Den Haag. Hoe brengt Margaretha dan de hele menage in veiligheid? Er is geen huis meer in Amsterdam, een paar kamers bij de drost, maar met alle kinderen, het personeel en de hoogzwangere Philippota…
Fragment uit Kaart van het zuidwestelijk deel van Nederland. Gradenverdeling in de linkerrand, 17e eeuw. Het noorden ligt rechts, helemaal bovenin Rotterdam, de Biesbosch is duidelijk te herkennen, net daarboven Dordrecht en helemaal onderaan Heusden. Halverwege rechts Schoonhoven. Collectie BHIC.
Alles in esse
Er moet Margaretha nog wat van het hart. Bij alle ellende in Utrecht, valt het toch wel op dat het de Van Reedes van Renswoude helemaal niet zo slecht gaat. Er zijn misschien wat meubels weg, maar alle huizen zijn nog in perfecte staat en zelfs de wijn staat nog in de kelder. En dat is niet alleen bij Johan van Reede van Renswoude zo, maar ook bij de huizen van zijn nageslacht lijkt alles ‘in esse’: Huis Bornewal van zijn dochter Mechteld, de weduwe van Gijsbert (8) van Hardenbroek, Huis Schonauwen van zoon Frederik van Reede en de huizen Hardenbroek en Groenewoude van kleinzonen Hendrik Gijsbert (zoon van dochter Jacomina van Reede van Renswoude en Gijsbert (7) van Hardenbroek) en Gijsbert Johan van Hardenbroek (zoon van de eerder genoemde Mechteld). Nergens lijkt iets aan de hand. Margaretha zet niets zwart op wit, maar ze denkt er duidelijk het hare van.
[kinderen noodich is,] wij sijn ongeluckich al het onse quijt te sijn dan alst godt belieft heeft hondert midele om ons door sijne godlijcke seegen weer te geefve soot hem niet belieft sijnen wille geschie de de heer van rhijnswou2Johan van Reede van Renswoude heeft tot noch toe de min ste schade niet, als alleen in Eenige meube =len die op rhijnswou waeren, te wttrecht staet noch al sijn goet in Esse3In esse zijn: in goede staat zijn tot de wijn in sijn kelder in kluijs ock in sijn dochter van harden broecks huijs , schoonouwe hardenbroeck en groenewou hoert me niet dat int minste beschadicht is ock het huijs te rhijnswou niet haer dient het geluck, [men verwacht noch of de]
De bedelstaf
Fragment uit Adolf en Catharina Croeser, bekend als ‘De burgemeester van Delft en zijn dochter’, Jan Havicksz. Steen, 1655. Collectie Rijksmuseum
Margaretha beklaagt nog een keer de inwoners van Utrecht, de armoede is zelfs bij fatsoenlijke lieden toegeslagen. En de vooroordelen die ze had over de nieuwe intendant van Utrecht, de prins van Condé, zijn helemaal waar. Hij geeft zelf toe dat hij zonder barmhartigheid geboren is. Hij is daar zelf ook nog eens erg tevreden over, omdat hij daardoor zijn koning beter kan dienen. Tot slot houdt Margaretha Godard Adriaan nog even op de hoogte waar de Utrechtse regenten en adel zich ophouden. Wie is in Utrecht gebleven en wie is gevlucht. De gevluchte edelen willen meestal niet terug naar Utrecht, ook al worden ze in Holland ook met de nek aangekeken. ‘Ze gaan als een hond zonder staart’, schrijft ze. Ook herhaalt ze nog een keer de gewaagde ontsnapping van Ruijsch.
[heeden achdaechge geschreefve,] te wttrecht en voort in de overheerde provinsie sijnder de liede mieserabel aen worde met sulcke swaer =re schattine belast dat niet op te brenge is te wtterecht noch meer als Ergens daer sterfve veel mense en heelle fatsoenlijcke liede die met de felpe4Felp: een soort fluweel met lang haar mantel over Een ijaer noch ginge nu bij avondt om Een stuck broot gaen bidde en so geseijt wort sijnder verscheij de die met haer kindere draf5Draf: Afval/afvalproduct van graan of zaden waaruit bier of alcohol gebrouwen is of olie geperst is. Eeten, alse bij den intendant koome hem bide dat hij hem haerder wil Eerberme geeft hij tot antwoo godt te dancke dat hij sonde barmhartichheijt geboor ren is
om dat hij daer door te bequaemer is om sijn koonin te konne one dienen, mensen hart doet seer alsme vande Elende hoort daer die arme mense in sijn, [de reegente aldaer hebbent so gemaeckt]
Lodewijk II de Bourbon-Condé te paard in Turks kostuum, François Chauveau, 1670. Collectie Rijksmuseum
Tot slot
Tot slot is er nog neef Van Wulven, hij is nog in Rotterdam. Margaretha heeft geen idee of hij terug wil of wil blijven. En daar steek toch de angst voor een aanval weer op: de oudste dochter is nog bij Margaretha, maar als ze moeten vluchten is Margaretha onverbiddelijk, dan moet ze terug naar haar broertjes en zusjes in Delft.
1
Dessein: plan
2
Johan van Reede van Renswoude
3
In esse zijn: in goede staat zijn
4
Felp: een soort fluweel met lang haar
5
Draf: Afval/afvalproduct van graan of zaden waaruit bier of alcohol gebrouwen is of olie geperst is.