Mijn heer en lieste hartge

Tag: 1672 – Slag bij Woerden

Een koortsachtige verhuizing

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 31 oktober 1672 Bergen
Lees hier de originele brief

Oh, oh, de troepen, de troepen. Waar blijven ze? De mensen verlangen er zo naar. Zonder de troepen van de keurvorst komt er geen verlossing, zo wordt gekermd. Margaretha noemt desalniettemin het leger van Willem III een ‘schoon leeger’, dat met het laatste treffen alsnog koraesgeuslijck heeft gevochten, ofwel fier heeft gevochten.

Vuursteenpistool met roterende lopen. Het slot bestaat uit drie platen: een achterplaat met het slotmechanisme en de twee voorplaten met elk een pan en een vuurstaal; de haan is versierd met ajourwerk; het slot is gegraveerd en gebeiteld in bas-reliëf met bloemen, bloemenranken en een slang; de haanschroef heeft een kop van verguld geelkoper; signatuur op de voorplaten. De twee boven elkaar gemonteerde lopen zijn gedamasceerd in goud met drie groepen bladerranken op een geblauwde ondergrond: achterop, in het midden en bij de tromp. De kolf van palissanderhout bestaat uit twee delen: de gegroefde voorlade, aan een kant voor de laadstok, en de greep. Het ijzeren beslag is op dezelfde manier versierd als de lopen en bestaat uit twee laadstokkokers, een lusvormige trekkerbeugel met een pal voor het draailoopmechanisme, een S-vormige schroefplaat gegraveerd met twee verstrengelde slangen en een band om de kolfkap gedamasceerd met arabesken; de ebbenhouten laadstok is voorzien van een ijzeren kap met dezelfde versiering als de laadstokkokers.
Dubbelloops vuursteen-draailoop-pistool, Michel de la Pierre (toegeschreven aan), 1645 – 1650. Collectie Rijksmuseum

Problemen in Woerden

Maar het loopt zeker niet gesmeerd, ook nu heeft Margaretha weer meer informatie dan in haar vorige brief. In Woerden bleek men amper een goede kogel in bezit te hebben. Of ze waren te klein, of te groot, wat het raak schieten van de vijand nogal bemoeilijkt. Margaretha vindt dat zijne hoogheid niet fatsoenlijk wordt gediend. Angstig en onzeker blijft ze ook door de geruchten: afgelopen nacht zou er met kanonnen zijn geschoten en mogelijk zouden de Fransen bij Muiden staan. Maar zeker weten doet ze het niet.

Brieffragment over de legers van de keurvorst en van Willem III

[somige wille segge naer lotterine,] uhEd sou
niet geloofve hoe wonderlijck de liede hier
spreecke, en so verdrietich veelle worde doort lan
ter deese en achterblijfve van die troeppees
want men hier sonder de selfve geen verlossi
en siet, hoewel men hier nu Een schoon leeger
bij Een heeft en ons volck so voor inde laeste
reijnkontere1Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. voor woerde als aende vaert2Vaartse Rijn bij Vreeswijk ge=
toont hebbe wel en koraesgeuslijck3Courageuselijk: vol goede moed te vechte
so schijnt dat de deesorderees noch aldaer sijn
want hoewel den goede heer van Suijlisteijn4Frederik van Nassau-Zuylestein
het met sijn leefve betaelt heeft spreeckt men

Tweede brieffragment over de legers van de keurvorst en van Willem III

noch seer dat sijn nonsilansie5Nonchalance alleen oorsaeck van
dat ongeval van voor woerde is geweest, daer hij
door sijn hoochheit genoech van gewaerschout was
ock doent geschut voor woerde quam seijt men
datter niet een kogel was daer men terdee
ge mee kost schieten of se waeren te groot
of te kleijn en meer diergelijcke abuijsen6Abuis: vergissing, dwaling
in soma sijn hoocheijt wort niet wel gedient
en wij al te saemen blijfven in den druck,
men heeft deese voorleedene nacht hier seer
met grof kanon hooren schieten, somige
wille segge dat de vijant voor muijen soude sijn
maer kan de waerheijt niet weeten, [so dat al]

‘Een schip vol goet’

Ondertussen bereidt Margaretha zich voor op de verhuizing naar Den Haag. Een maand geleden heeft ze al een schip gehuurd en dat is gisteren vanuit Amsterdam vertrokken naar het huis op de Kneuterdijk. Ze hoopt vandaag zelf met de kinderen te vertrekken. Maar ook hierin vindt ze tegenslag, want haar hoofd van de huishouding mevrouw Visbach en haar kamenier Angenis hebben beiden een brandende koorts te pakken. Omdat ziekte in de 17e eeuw onvoorspelbaar en gevaarlijk was, heeft ze veiligheidshalve de kinderen al buitenshuis onder gebracht.

Brieffragment over de ziekenboeg en de verhuizing

[=ren sal,] gisteren heb ick Een schip vol goet
naer den haech gesonde, meen met godts hulp
vandaech met de kindere te volgen om die
daer te brenge also mijn dochters bisbach
en haer kamenier Angnis, heel dootlijck sieck
sijn geworde aen seer heefvige en brandende
koortse se slaen met roode vlacke wt, daerom
ick de kindere gistere al ten eerste wt den
huijs heb gedaen ender voort mee naer den
haech gaen [hoope de heer almachtich ons]

Rechts een brede trekvaart die een bocht naar links maakt, aan de buitenkant van de bocht staat een molen met daarnaast een huis en een schuur. Over de kant loopt een paard met een ruiter erop. Het paard trekt een trekschuit die net zichtbaar wordt vanuit de bocht. Rechts op het water een roeibootje, links op de kant een grote statige boerderij of een bescheiden stenen huis.
Gezicht op Leidschendam met een trekschuit, H. Tavenier, 1784. Collectie Haags gemeentearchief
In Holland lag een netwerk van trekvaarten. Of Margaretha een trekschuit inhuurde weten we niet, maar waarschijnlijk kwam het schip wel langs Leidschendam.

Waar blijft het goedvinden?

Dit brengt haar ook op het volgende onderwerp: moet het huis in Amsterdam worden aangehouden tot in ieder geval de komende winter? Op het moment huurt ze De Gulden Troffel, maar door alle onzekerheden over het huis in Amerongen en de onrust in Den Haag weet ze niet of het verstandig is haar veilige haven in Amsterdam op te zeggen. Al meerdere keren heeft ze Godard om zijn goedvinden voor dit plan gevraagd, maar tevergeefs, ofwel háár brieven met deze vraag, of zíjn brieven met zijn antwoord, komen niet aan.

Een zadel met een hoge boom met koperbeslag en (edel?)stenen, op het zadel ligt een rood dek met gouddraad geborduurd. Het zadel ligt op een grote rode deken die de suggestie wekt op een paardenrug te liggen.
Pools officierszadel uit de 17e eeuw in het Pools Leger Museum in Warsaw. (bron: Wikipedia)

En die onzekerheid geldt voor meerdere onderwerpen: de manden met zadels en ander paardentuig blijven ook in deze brief niet ongenoemd. Het is nu precies een maand geleden dat ze vanuit Hamburg verzonden zijn…

Brieffragment over de goedkeuring voor de verhuizing en de verzonden zadels

hier wil houd en laeten de drost in met de rest van ons
goet daer noch in blijfve want Elck seijt so wij wttrecht
niet weer en krijgen, dat wij inde haech gans niet seecker sijn, dit heb ick uhEd verscheijde maelle geschreefve en versocht deselfs goetvinde te mooge weeten doch tot
noch toe geen antwoort bekoomen, ick hoop uhEd nu alvan
franckvoort sal gekoome sijn en de mande met saels ent
ander paerde goet ontfange hebbe het welcke vandaech
Een maent is dat het van hier op hamburch heb gesonde
de heer almachtich wil uhEd in sijn heilige beschermin
en bewaerine neemen, blijfve
uhEd getrouwe wijff

M Turnor

Geen ‘Mijn heer een liefste hartge’ in de afsluiting deze keer. Loopt de spanning bij Margaretha weer op?

  • 1
    Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.
  • 2
    Vaartse Rijn bij Vreeswijk
  • 3
    Courageuselijk: vol goede moed
  • 4
    Frederik van Nassau-Zuylestein
  • 5
    Nonchalance
  • 6
    Abuis: vergissing, dwaling

Dappere daden, maar geen zege(n)

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

De brieven van Godard Adriaan beginnen nu binnen te stromen. Nu weer twee, van 2 en 5 oktober. En Godard Adriaan is gezond, ondanks alles! De ster van haar zoon is rijzende. Dat doet Margaratha’s humeur leesbaar goed en haar godsvertrouwen ook. ‘Die Godt bewaert staet in een vast Bollewerck’, een vrije interpretatie van Psalm 91:1.

Die in Godes bewaring sterk
Hem begeeft onbezweken,
Die woont in een vast bollewerk;

Ofwel: als je geloof sterk is, dan is je veiligheid, je verdediging groot. Dat hebben haar man en zoon deze dagen bewezen!

Brieffragment over het ontvangen van brieven van haar man
\

[mij behandicht] kan godt de heere niet genoech dancke
voor de genade die hij ons bewijst van uhEd so veel
sterckte en gesontheijt te geefven in alle die
swaere fatijchgees int reijse1vermoeienissen van het reizen dewelcke mij niet
weijnich en bekomere, dan die godt bewaert staet
in Een vast bollewerck, [gelijcke hij ons gistere en]

Man met een rode tulband om en een vlassige snor kijkt ons aan
Portret van Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny (of Louvignies). Onbekende schilder, onbekend in welke collectie het zit (bron: wikipedia). Het is ongeloofelijk op hoeveel manieren Margaretha in één brief Louvigny kan schrijven…

Vuur aan de vaart

Meer dan in de brief van gisteren weidt Margaretha uit over de daden van Van Ginkel in Vreeswijk. Generaal Louvigny heeft Van Ginkels optreden ‘uitmuntend’ genoemd in een brief aan Willem III. Zelf schrijft Van Ginkel aan Philippota dat het enigszins uit de hand was gelopen met huizen die ze hadden aangestoken nadat de Fransen zich zelf hadden ingesloten. Het vuur sloeg over en een groot deel van het dorp brandde af. Als ze door hadden gezet hadden ze de hele vesting kunnen innemen, maar Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont, wilde manschappen sparen. De overval was eigenlijk ook alleen bedoeld om de Fransen van Woerden af te leiden.

Eerste brieffragment over Van Ginkel bij Vreeswijk

[waert en bescherme heeft,] den heer van ginck
=kel schrijft aen sijn vrou, dat de vijant haer self
inde Eene hoeck vande vaert hadde afgesneede het
welcke loefingi2Louvigny deede reesolveere3Resolveren: oplossen, Etlijcke huijse

Tweede brieffragment over Van Ginkel bij Vreeswijk

aen brant te steecke niet denckende dat het so
verde sich soude verspreijt hebbe, waer door
de heelle vaert4het hele dorp aan de vaart: Vreeswijk is aengegaen en verbrant
ock dat sij die plaets wel soude gekreechge
hebbe bij aldiense hadde gekontiniweert5Continueren: voortzetten, maer
dat loefving6Louvigny so veel volck niet meen wilde
wagen, [buijten twijfel sal uhEd wt den]

Vreeswijk of de Vaart bij Vianen. Gravure van drie mensen en een hondje op een kade bij een afgebrand huis en een afgebrande molen. Op de kapotte brug staan ook nog twee mensen te kijken.
Vreeswijk gehavend in 1672, gravure van I. Sorious. Prent afkomstig uit: ’t Ontroerde Nederlandt deel 2, uitgegeven in 1676. Collectie Het Utrechts archief. Anders dan vaak in de bijschriften staat, blijkt uit de brief van Godard van Reede van Ginkel dat de schade in Vreeswijk niet (alleen) door de Fransen, maar dus ook door het Staatse troepen veroorzaakt is.

Schelmen van boeren

Ook over de slag bij Woerden geeft Margaretha meer details dan gisteren. Het Franse leger uit Utrecht was 6000 man sterk en kwam, gewezen door ‘de schelme van boere’, via Kamerik door het ondergelopen land gewaad. Zowel de post van Zuylesteijn, Frederik van Nassau-Zuylestein als die van de graaf van Hoorn, Willem Adriaan van Horne, werden aangevallen en er werd ‘furieus’ gevochten, veel doden aan beide kanten. ‘De ‘goede heer van zuylesteijn’ zou wel dertig wonden hebben gehad. De legereenheid van de graaf van Hoorn bracht het er beter af, en er zijn 150 Franse gevangenen naar Oudewater overgebracht, maar uiteindelijk hebben ze zich toch weer moeten terugtrekken.

Brieffragment over wat er bij Kruipin gebeurde

wagen, buijten twijfel sal uhEd wt den
haech sijn geschreefve hoe sijn hoocheijts leeger
voor woerden is geweest, waer van hij doort
seckoers7Secours: hulp, bijstand dat ontrent 6000 man sterck w van
wttrecht8Utrecht quam de wech van kamerick9Kamerik door
t verdroncken lant10De (Oude) Hollandse Waterlinie de wech haer door de
schelme van boere geweese sijnde, opt quartie
vande heer van Suijlisteijn ende post vande graef
van hoorn sijn aengevalle, [daer seer fuerijeus is]

Nog geen zegen

Ondanks haar dankbaarheid voor Gods genade voor haar familie, constateert ze ook dat Hij de plannen en acties van het Nederlandse leger blijkbaar nog niet zijn zegen wil geven. Ze maakt zich zorgen: zonder hulp van de Brandenburgse troepen, zullen ze de 15.000 Fransen in de provincie Utrecht niet kwijt raken.

Brieffragment over de zegen van de heer

[van ons gebleefve] het schijnt de heer almachtich

ons deseijne11Dessein: doel en aenslaechge noch niet belieft te seegene
ick vreese het der nu alledage Eerst op aen sal koo
me, ick heb wel reede godt almachtich ten hoochste
te dancke voor sijne genade, maer ben ock seer be
=komert aen alle kante, verlange noch seer waer
nu den heere keurvorst12Keurvorst van Brandenburg met sijn Aerme13Armee: leger is, [het schijnt]

Afbetaling

Margaretha eindigt haar brief zoals vaker met de financiële beslommeringen: ze heeft de vergoeding voor het werk van haar man nog steeds niet binnen. Ondertussen heeft Godard Adriaan haar blijkbaar laten weten op welke manier hij vindt dat het geld besteed moet worden. Ze is blij dat hij 1000 gulden wil vrij maken voor het afbetalen van schulden. Margaretha denkt dat dat wel genoeg is voor het betalen van de wijnkoper Vermeer in Utrecht (waar ze de rekening nog niet van heeft), een jaar huishuur en eten en, last but not least, de zadelmaker Meijtens, voor de zadels die ze twee weken geleden heeft verstuurd naar Hamburg, en waarover ze nu heel graag over zou willen vernemen of ze zijn aangekomen!

De kamerheer en de lakei

In een naschrift meldt Margaretha nog even dat Van Ginkel heeft laten weten dat zijn kamerheer zijn lakei Roelof zo trouw met hem hebben meegevochten, en dat Louvigny veel aan hem over laat op de post in Ameide.

Naschrift over de kamerheer en Roelof de lakei

den heer van ginckel
schrijft dat sijn kamerlin14Kamerling: kamerheer
en roellof sijn lackeij
so trou en wel met hem
hebbe gevochten, en dat
den heere loefvengeLouvigny die sorch
vande post daer hij tot aameijde15Ameide leijt meest op hem laet
staen16Op hem laat staan: aan hem overlaat waer door hij so veel te doen vint dat hij geen tijt
heeft om snachts te ruste

Bladzijde uit een boek (p. 81) met tekst op verso. In een ovale cartouche een straatgezicht. Op de voorgrond komt een dienstmaagd terug van de markt. In haar handen draagt ze een zware mand vol met ingrediënten en een dode haan. Ze begeeft zich richting een huis waar een lakei en een koetsier buiten staan te wachten. Door een raam zien we het interieur van een huis, waar een gezelschap feest viert. Boven de cartouche de titel (motto) van de prent en een citaat uit de bijbel (Efeziërs 6:5). Onder de prent een onderschrift: 'Die wel dindt, Wort bemindt.' en een beschrijving die de prent verklaart.
Tegenspoed leert ons God dienen, Gaspar Bouttats, 1679. Collectie Rijksmuseum. Dienstmaagden, knechten en lakeien klagen steen en been over het zware werk dat ze moeten verrichten in dienst van hun heer. Echter, wie dit werk verduurt en niet klaagt zal geliefd zijn bij zijn meester en beloond worden. Vergelijkbaar moet de mens alle tegenspoed op aarde dulden, want de beloningen zullen des te groter zijn in de hemel.

Mineur

Op het laatst sluit ze nog een extra bericht in: er is een brief uit Den Haag gekomen waarin men schrijft het onbegrijpelijk te vinden dat de Duitse troepen naar het zuiden trekken terwijl Godard Adriaan weet hoe penibel de situatie is. Margaretha zegt er tegen op te zien om naar Den Haag te gaan, want dan zal ze dat nog meer te horen krijgen. Ze wil zo graag meer informatie van haar man, ze weet het nu niet meer en is van slag (ben er gans uut). De brief die zo hooggestemd begon, eindigt in mineur.

so aenstonts krijch ick Een brief wt
de haech waer in men mij schrijft
niet te weeten wat beduijt dat
de Auxielijeere troepees17Auxiliaire troepen: hulptroepen weer hooch
=ger aen marscheere , datter Eenige
heer waere die geseijt hadde dat
Niet te konne verstaen de wijlle
uhEd weet hoet hier geleegen is
en in wat verlange men hier naer
deselfve is , so dat kontiniweert18So dat continueert: als dat zo door gaat
vrees ick weer in den haech te koome
so salmen weer roepen, ick bidt
laet toch met den Eerste19Den eerste: de eerstvolgende post/brief Eens weete
hoe dat is
ick weet n niet wat vant Een noch
vant ander sal dencken, bender
gans wt

  • 1
    vermoeienissen van het reizen
  • 2
    Louvigny
  • 3
    Resolveren: oplossen,
  • 4
    het hele dorp aan de vaart: Vreeswijk
  • 5
    Continueren: voortzetten,
  • 6
    Louvigny
  • 7
    Secours: hulp, bijstand
  • 8
    Utrecht
  • 9
    Kamerik
  • 10
    De (Oude) Hollandse Waterlinie
  • 11
    Dessein: doel
  • 12
    Keurvorst van Brandenburg
  • 13
    Armee: leger
  • 14
    Kamerling: kamerheer
  • 15
    Ameide
  • 16
    Op hem laat staan: aan hem overlaat
  • 17
    Auxiliaire troepen: hulptroepen
  • 18
    So dat continueert: als dat zo door gaat
  • 19
    Den eerste: de eerstvolgende post/brief

De Slag om Woerden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 18 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief

Eindelijk zijn er brieven van Godard gearriveerd, van 28 september en 1 oktober. Er is meer mis geweest met de post, want één van haar eigen brieven ontbreekt ook. De belangrijkste onderwerpen uit die brief herhaalt ze voor de zekerheid. Om te beginnen is er de mislukte aanval op Woerden tussen 11 en 13 oktober. Daarnaast was er de gelijktijdige overval op het Franse bolwerk bij Vreeswijk.

Van Ginkel schittert bij Vreeswijk

Van Ginkel heeft in Vreeswijk een prominente rol gespeeld en Margaretha is in de wolken dat dat niet onopgemerkt is gebleven. Prins Willem heeft hem in Schoonhoven persoonlijk bedankt, en Margaretha hoopt dat het daarbij niet blijft. Nu mag de loopbaan van haar zoonlief nu wel in een stroomversnelling komen.

Brieffragment Van Ginkel bij Vreeswijk

[gepaseert ,] wij konne godt niet genoech dancke
voor de genaede die hij aen onse soon heeft be=
=weese hem wt sulcken swaeren gevecht met
so veel Eer en reeputaesi1reputatie onbeschadicht heeft
gebrocht, sijn hoocheijt te schoonhoofve2Schoonhoven koomende
ontboodt den heer van ginckel bij hem en heeft
hem met de meeste sievielliteijt3Civiliteit: beleefdheid bedanckt
voor sijn goede dierexsie4Directie: leiderschap en genereuse acksie
die hij int gevecht aende vaert5De vaart is de Vaartse Rijn bij Vreeswijk hadde gehou
de en getoont met verseeckerin dat hijt altijt
soude gedencke versocht daer in te wille
kontintweere6Continueren, [so dat Een ijder de heere sij ge=]

Zuylestein gesneuveld bij Kruipin

Margaretha is zeer verslagen over het sneuvelen van hun buurman, en vroegere mentor van Willem III, Frederik van Nassau Zuylestein. Zijn legeronderdeel bewaakte tijdens de belegering van Woerden tussen 10 en 13 oktober een vooruit geschoven post aan de weg naar Utrecht, om te voorkomen dat van die kant Franse versterking zou kunnen komen. Hij had echter verzuimd rugdekking te regelen. Hierdoor piepte de Franse versterking onverwacht vanuit het noorden alsnog tussen Woerden en Zuylesteins post. Het liep uit op een vreselijk gevecht waarbij Zuylestein omkwam. Volgens Margaretha had hij nog drie steken na gekregen van de verrader Montbas.

Brieffragment over de dood van Frederik van Nassau-Zuylestein bij Kruipin

ick kan niet segge hoeseer mij den goeden heer van
suijlisteijn jamert7Jammeren: verdriet doen, dien schemse8Schelmse: had vroeger een hardere connotatie, schurkachtig, gewetenloos momba9Jean Barton de Montbas heeft
hem nae sijn doot noch drije steecken gegeefven
denck van so Een traeter10Traeter is ongeveer treiter, de zin wordt dan ongeveer: Wat denk je van zo’n verrader/rotzak , nu seijt men dat het

Portret van Frederik van Nassau-Zuylestein. Ingekleurde gravure van een man met een vlassig snorretje en golvend haar tot op de schouders.
Frederik van Nassau Zuylestein. Fragment uit Dodelycke Uytgang van Syn Hoogheyt Fred. Hendrik Prince van Oranje etc. Anno 1647, Cornelis van Dalen (I), naar Adriaen Pietersz. van de Venne, 1647. Collectie Rijksmuseum

Margaretha betreurt het extra dat het Zuylestein zelf zo wordt aangerekend. Behalve dat hij bij Kruipin geen wachtpost had gezet, zou er in zijn legeronderdeel wanorde en gebrek aan discipline hebben geheerst. De officieren hadden geen overwicht op de soldaten. Maar, vindt Margaretha, hij heeft het duur genoeg betaald.

Brieffragment over wat er bij Kruipin gebeurde

[denck van so Een traeter ,] nu seijt men dat het
ongeluck voorwoerde11voor Woerden is door puer versuijm ge
koomen en deesordere12Desordre: wanorde het welck int quartier
vande heer van Suijlisteijn was alwaer deen ofisiere
hier en dander daer de soldate vangelijcke waere13al waar de ene officier en de andere daar aan de soldaten gelijk waren. Soldaten en officieren hebben dus even hard gevochten
men hadt het altemael met Een post te besette
met 15 a 16 man konne voorkoome, het schijnt
dat de heer almachtich niet belieft heeft, en
heeft den heer van Suijlisteijn versuijmt hij heeft
het dierduur genoech betaelt, [hij was alte goet]

Delfts blauw bord. Links een herberg met een uithangbord waarop staat "Hier is Kruipin". Binnen staat een man met een glas in zijn hand. Buiten staat een man die het glas inschenkt van een man te paard: de kwartiermeester. Op de voorgrond blaft een hond naar twee mensen. Rechts ligt een zeilboot aangemeerd. opschrift, midden boven: ‘komt wilt u spoen // tot koenraet t hoen // In het kruipin getrou // drincken daar wijn // 't saem vroolick sijn // Ter eeren t huis van nasou’
Schotel met de herberg Kruipin, anoniem, 1675. Collectie Rijksmuseum.
De plek waar Zuylestein een post hadden moeten bezetten om de verrassing uit het Noorden te voorkomen, was bij de herberg Kruipin, waar de Kameriker Wetering op de Oude Rijn aansluit. De oranjegezinde herbergier laat in 1675 dit bordje maken. Het is niet helemaal duidelijk of dit een herinneringsbordje is en waar het dan aan zou herinneren.

Duizend ruiters door Amerongen

Ondertussen hebben de Fransen, om een Nederlandse succes bij Woerden te voorkomen, wel bijna hun hele bezetting uit Utrecht moeten laten overkomen. Dat gat moest gevuld worden met legeronderdelen uit Amersfoort en Wijk bij Duurstede. Duizend man ruiterij trok van Wijk bij Duurstede naar Utrecht. Onder andere door Amerongen waar ze een nacht gebleven zijn, met alle gevolgen van dien. Uit Margaretha’s beschrijving lijkt alsof er een sprinkhaanplaag voorbij gekomen is: er is niet meer te wezen.

Brieffragment over de ruiterij die door Amerongen trok

[wt wijck en Amersfoort getrocke,] nu hebbense
weer Een duijsent ruijterij in wttrecht gekree
chge, welcke weer door Ameronge sijn gepasseert
en Een nacht geweest so dat daer noch niet
wel te weesen is, [men verlanckt noch Evenseer]

Enige weken heel niet wel

Margaretha hoopt met Gods hulp in de komende week met ‘de menage’, dus de hele huishouding inclusief schoondochter, kinderen, personeel, naar Haag te gaan. Ze heeft zich een paar weken niet goed gevoeld, anders was ze al lang in Den Haag geweest. Ze eindigt met de wens snel van haar man te horen over de hulptroepen van de keurvorst.

Ick ben de heere gedanckt...

Waarschijnlijk is ze bang dat ze Godard misschien iets te bezorgd maakt door de mededeling dat ze zich een paar weken niet goed had gevoeld. Dus krabbelt ze nog even snel onder haar handtekening dat het nu veel beter gaat.

  • 1
    reputatie
  • 2
    Schoonhoven
  • 3
    Civiliteit: beleefdheid
  • 4
    Directie: leiderschap
  • 5
    De vaart is de Vaartse Rijn bij Vreeswijk
  • 6
    Continueren
  • 7
    Jammeren: verdriet doen,
  • 8
    Schelmse: had vroeger een hardere connotatie, schurkachtig, gewetenloos
  • 9
    Jean Barton de Montbas
  • 10
    Traeter is ongeveer treiter, de zin wordt dan ongeveer: Wat denk je van zo’n verrader/rotzak ,
  • 11
    voor Woerden
  • 12
    Desordre: wanorde
  • 13
    al waar de ene officier en de andere daar aan de soldaten gelijk waren. Soldaten en officieren hebben dus even hard gevochten

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén