Mijn heer en lieste hartge

Tag: Ossen

Zou hij eindelijk thuiskomen?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 mei 2025 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 mei 2025
Lees hier de originele brief

Margaretha kan haar geluk niet op! Ze heeft de brief ontvangen die Godard Adriaan haar op 1 mei heeft gestuurd en het ziet er eindelijk naar uit dat hij thuis komt! En er zijn genoeg zaken waar Margaretha haar man dringend bij nodig heeft.

Brieffragment thuiskomst

Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste aen uhEd heb ick die vande
selfve vande Eerste deeser ontfange, sien met
blijschap daer wt de hoope die hij heeft om sijn
demissie in korte te sulle Erlange waer naer
hartelijck verlange, hier sijn verscheijde dinge daer
uhEd sijn ooch wel Eens bij diende te hebbe, [deselfe]

Het werk vordert gestaag

Godard Adriaan moet inmiddels de bouwmeester gesproken hebben, dus hij zal nu wel een beter beeld van de bouw hebben. Margaretha verwacht weinig van het hout uit Anholt, het is nog niet eens gehakt. De bouw vordert maar langzaam. De gewelven onder het grote salet en de torenkamer zijn ‘volkomentlijck gedaen’ en de werklui zijn nu bezig met de gewelven van de keuken. De eerste schoorsteen heeft een hardstenen lijst gekregen. De leidekker heeft de goten bekleed met lood en de naden van het dak met lood afgewerkt. Hopelijk kan hij nu verder gaan met het leggen van de leien.

Op de omloop om een torenspits staat een leidekker die net een lei vast spijkert. Naast hem staat een jongen die de leien en het gereedschap aan geeft.
Leidekker, Caspar Luyken, 1711. Collectie Rijksmuseum.

Ossen en tabak

Margaretha heeft de ossen die Godard Adriaan heeft gestuurd op de ‘beneedenste bolle’ laten zetten, nu het natuurgebied de Gravenbol. Daar is een ‘ongemeene schoone weij’ en dat is al te zien aan de ossen. Ze heeft Teminck nog zes ossen laten kopen, er was nog weide over. Ze hoopt dat ze met de ossen winst kunnen maken. Je hoort haar denken: elke cent is meegenomen! En ze heeft tabak laten planten. Het is groeizaam weer, maar er zijn weer beren op de weg. Het water stijgt en als dat zo doorgaat, lopen de uiterwaarden onder water. Dan moet er niet alleen voor de ossen een andere locatie gevonden worden maar ook voor het vee van andere mensen. De schippers zeggen dat het mee zal vallen en daar houdt ze zich maar aan vast.

Brieffragment ossen

de osse die uhEd heeft beliefve te sende gaen
op de beneedenste bolle daer ongemeene scho-
one weij leijt,

en men al sien datse toeneeme,
ick heb door teminck noch ses
osse doen koope die hij mij vandaech heeft
gesonde het stuck voor 46f dat niet allee
mijns oordeels maer ock al diese sien heel
goet koop vinde, wij hadde de weij noch over
hoope de heere ons met het Een Ent ander
geluck sal geefven, ick ben ock heel beesich met
toeback te pooten daer wij heel schoon en groeij-

saem weer toe hebbe, [maert water wast]

Tekening van een kruidachtige plant met lang veervormig blad en roze bloemetjes.
Tabaksplant of tabaksbloem, Anselmus Boëtius de Boodt en Elias Verhulst, 1595-1610. Collectie Rijksmuseum.

Een bruiloft bij Beusinchem

Van haar PS maakt Margaretha weer een allegaartje. Er is een bruiloft bij Beusinchem maar ze is van plan om maar één dag te gaan. Haar schoondochter, Ursula Philippota en Eleonora Sofie Bentinck gaan samen naar hun echtgenoten in het leger. En van de 3000 gulden zijn er 2000 onderweg naar Temminck in Amsterdam – maar dat wisten we al.

Het bruidspaar op de trappen naar een terras waar een altaar brandt. Op een voetstuk de twee familiewapens. Op de voorgrond riviergoden.
Bruiloftsprent, Jan Punt, 1749. Collectie Rijksmuseum.

Flatterende lieden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 mei 1677
Lees hier de originele brief

Eindelijk zijn er twee brieven van Godard Adriaan aangekomen! Margaretha is blij te lezen dat de brieven van zoon Van Ginkel Godard Adriaan gerustgesteld hebben.

Een goed salaris

Van Ginkel heeft ook wel pech met al die veldslagen die hij moet leveren. Het is daarom zuur dat de gecommitteerde raden van Holland hem zijn salaris als commissaris-generaal ontzegd hebben. Nou ja, ze zullen dat nu wel moeten heroverwegen.

Brieffragment financiële situatie van Van Ginkel

[rec. 3 maij 1677]
Ameronge den
28 April 1677

Mijn heer en lieste hartge
uhEd aesgenaeme vande 21 en 24 deeser sijn mij
beijde behandicht, tis mij lief uhEd tot sijn gerust
=ticheijt de briefve vande heer van ginckel heeft ont
fange, wel te recht is hij ongeluckich inde oor
= looch ijaer op ijaer sulcke slage te hebben,
en dat de gekoomiteerde raede hem dan noch
sijn tracktement al komisarisgenenael sou
de, disputeeren waer hart nu ick hoop sij
haer sulle bedocht hebbe, [ent sijn hE laete vol=]

Prent van een man in een tent die aan een tafel zit. Hij noteert iets in een boek en op tafel ligt geld. Aan de andere kant van de tafel zit een soldaat op een kist met een dolk op zijn rug. Daarnaast staat een soldaat met een zwaard aan zijn zijde en een dolk op zijn rug. De afbeelding is rond en eromheen is een soort lijst getekend met putti, engeltjes en plantachtige figuren.
Uitbetaling van soldij, Jost Amman, 1573. Collectie Rijksmuseum

Flatteren

Kennelijk zijn de daden van Van Ginkel niet onopgemerkt gebleven, want Margaretha wordt aangesproken en ze krijgt brieven over hoe mannelijk en dapper hij was en welke wonderen hij verricht heeft. Dat schrijvende komt het zuur van dat loon kennelijk weer boven: er hoeft maar een Duitser te komen die iets eist en dan gaat dat weer voor. Margaretha moet er weer aan denken dat Willem III Van Ginkel in het bijzijn van veel mensen bedankte. En wat hield hij daar aan over? Nou ja, hij moet maar wel zijn best blijven doen, dan zal in ieder geval de Heer hem belonen en hopelijk een handje boven het hoofd houden.

Eerste brieffragment roem van Van Ginkel
Tweede brieffragment roem van Van Ginkel

[=gen,] ick weet niet of de liede mij flatteere , maer
ijder seijt en schrijft mij van alle kante dat
hij hem so manlijck en dapper heeft gequeeten
en merveelgees1merveilles: wonderen heeft gedaen, tis ons wel vreuch
te hoore, maer wat loon krijcht hij der van,
laeter maer Een duijtser koome die Eits nefe
hem Eijst so moet die geprefeereert worde
en hij moet te ruch staen, het gedenckt mij
dat sijn hoocheijt de heer van ginckel koomende
vande vaert inde franse tijt, in presensie van
veel mensche Ambraseerde2Embrasseren: omarmen en bedanckte

voor den dienst die hij aen den staet en hem had ge=
daen , maer wat loon heeft hij daer voor ontfang
nu hij moet daerom niet laete wel te doen, de
heer almachtich salt beloone, en hoope ick hem
in sijn heijlige bewaeringe neemen, [ick vreese al dat]

Een jonge dame en een jonge man zijn in gesprek. De dame draagt een bruine jurk met blauwe onderrok, haar haar is opgestoken met wat krulletjes los rond haar hoofd springend. In haar linker hand heeft ze een rode veer. De heer is in het zwart met een hoed met brede rand en een cape. Zijn haar valt los over zijn schouders. Hij draagt rode laarzen en onder zijn cape steekt een degen uit. In zijn rechterhand heeft hij een paar lichte handschoenen.
Dame en heer in gesprek, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.

Voortgang

Na de belangrijke zaken rondom zoon Godard, is het tijd voor de algehele voortgang der dingen. De ossen, die ergens tussen Bremen en Amerongen lopen, mogen voortgaan, want Margaretha is er klaar voor: het gras op de benedenste ‘Bolle’, in de uiterwaarden is fris en groen.

Het vijfde schip met stenen, dat is gelicht op de Vaartse Rijn, is in Amerongen aangekomen en dat wordt nu gelost en de stenen naar het kasteel gereden.

De voortgang van de metselaars is minder: het opmetselen van de schoorstenen kost veel tijd en ze moeten vaak op de steenhouwers wachten. Gelukkig kunnen ze tijdens het wachten in de kelder helpen met de gewelven.

Brieffragment voortgang

[in sijn heijlige bewaeringe neemen,] ick vreese al dat
uhEd maer geen nieuwe komisie weer toegesonde
wort om datse op uhEd versoeck sijn demisie niet
en sende verlange watse doen sulle, de so gesondene
ossen sien ick alle Eure int gemoete heb daer noch
niet van gehoort, die koomende sulle wel schoone
weijde op de beneedenste bolle vinde, het vijfde
schip met vloer en hartsteen ge aende vaert gelicht
sijnde is hier wel aengekoome en sijn wij nu an
selfve te losse en op te rijden, t sijn seer schoone
vloer steene die daer wt koomen, de metse=
laers sijn noch aent wt haelle vande Eerste
schoorsteen daer veel werck aen is, dan hebbe
al de andere tot inde naeldt vant dack wt
gemetselt en moete naer de steen houders
wachte, sulle ondertusche aent wulfve vande
kelders gaen, [den heer boumeester quam]

Een vrouw in werkkleding, van opzij gezien, een met stenen gevulde kruiwagen voortduwend. Op de achtergrond staat een soldaat naast een kanon op de walmuur.
Een vrouw in werkkleding met een kruiwagen, Dirk Eversen Lons, 1622, Collectie Rijksmuseum.

Michiel Matthias Smidts

Afgelopen paasdag is de ‘bouwmeester’, Michiel Matthias Smidts, langs geweest. Smidts is bouwmeester voor de Keurvorst in Berlijn en daar kent hij Godard Adriaan van. Hij helpt vooral met de praktische zaken rondom het door de Keurvorst beloofde hout.

Smidts heeft het hele huis gezien, tot in het topje. Hij vindt het huis goed, massief en netjes gemaakt. Hij had verder niet veel te zeggen, alleen dat de deuren iets breder hadden mogen zijn. Margaretha heeft nog aan hem gevraagd hoe het met het Anholtse hout stond, maar hij zij dat dat nog niet omgehakt was. Margaretha rekent er maar niet meer op.

Eerste brieffragment bouwmeester
Tweede brieffragment bouwmeester

[kelders gaen,] den heer boumeester3Michiel Matthias Smidts quam
voorlee den paesdach hier, heeft ons heel ge=
bou tot int topge vant huijs gesien die uhE
sal segge hoe hijt gevonde heeft, seijde mij alles
wel en masijf en net gemaeckt te sijn en
dat hij der niets op wist te segge, als dat
volgens sijn opijnie de deuren wel wat
wijder hadde behooren te sijn, die 3 voet en 3 duijm

wijt sijn rhijnlantse maet, hij was seer haestich
wilde dien dach niet blijfve, ick sprack hem vant
Aenholtse hout dat hij seijde noch niet gehouwe
te sijn, so dat ick geloofve wij daer weijnich
staet op te maecken hebbe het sijn quade kanse
die so lange merren4Merren (of marren): dralen, talmen paesijnsi, [met de post]

Portret van een man die ons zijdelings aankijkt. Hij draagt een jas met knoopjes en een strik op zijn schouder. Hij heeft een kanten sjaaltje om. Hij heeft lang haar met een slag en een brede maar dunne snor. Onder het portret staat Michael Mathias Smidts Serenissimi Electoris Brandenburgici Frerici Guilelmi Magni Architectus.
Michael Matthias Smidts (1626 – 1692) door Jacques Vaillant, 1685. Collectie: Stadtmuseum Berlin © Repro: Michael Setzpfandt Berlin

Geldzorgen

Aan het eind van je geld een stukje maand over houden krijgt in de brieven van Margaretha een heel ander perspectief. Ook nu, vier jaar na het rampjaar, blijft het lastig geld te krijgen. Ook al heeft Margaretha het leurwerk met de assignaties en ordinanties nu uitbesteed aan Van Heteren, het blijft de gemoederen bezig houden.

De situatie is zo nijpend dat Margaretha twijfelt of ze de gouden koppen of obligaties als onderpand zal geven. Ze zeggen dat je in Amsterdam nog kan lenen tegen 5%… Zodra er geld is laat Margaretha 3000 gulden voor Godard Adriaan in Amsterdam leggen.

Oh en trouwens, die leuke jongen die voor Godard Adriaan wilde werken, die heeft Margaretha aangenomen. Het is alleen de vraag waar hij zit.

Eerste brieffragment knecht
Tweede brieffragment knecht

[deen manier of dander,] de knecht daer ick
voor dees van heb geschreefve, heb ick inde haech
sijnde aengenoome tot kamerlin voor uhEd

hij had belooft in 14 daege hier te koome maer verneeme hem niet
ick sal eens schrijfve hoet der meede is , en voor blijfve
Mijn heer een lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Patchwork-PS

Een goede brief heeft natuurlijk minimaal één PS, deze heeft er twee en ze zijn ook weer creatief over de pagina gedrapeerd.

In de eerste het gerucht dat het leger zich alweer aan het hergroeperen is en dat ze weer aan de bak moeten. De mensen die dat advies geven blijven waarschijnlijk zelf buiten schot.

Eerste PS leger, tekst staat overdwars

men seijt ons leeger
haest weer kompleet
se hebbe de het volck
wt de garnesoene gelicht
en de gedevaliseerde kompan
daer weer in geleijt, en dat
men sou sien den ongeluckige
slacht te reepereere ick schrick
daer aen te dencken, somen weer
so Een werck beginne godt wilt
haer vergeefve die sulle raet geefers
sijns geloof sij haer wel butens
scheuts houden

En na die PS nog de mededeling dat de twaalf ossen aangekomen zijn. Nou ja, elf. Eentje was een beetje moe dus die is in Doorn blijven liggen. Ze zijn een beetje klein, maar Margaretha laat de goede weiden gewoon hun werk doen.

Tweede PS ossen. De tekst staat rechtop, maar rechts is nog een deel van de afsluiting van de brief te zien die overdwars staat.

naert schrijfve dees koomende
ossen en sijn wel overgekoomen
tot 12 stucks daer is Een tot
door gebleefve die wat moede
was, en ick merge sal laeten
haellen, sij sijn wat kleijn
maer hoope sij wel groeijen sulle
sij koome altijt in heelle goede weij

Een koe ligt in het hoge gras, haar kop naar achteren gebogen. Tevens een studie van een schedel, vermoedelijk van een dier, tussen het gras.
Slapende koe in het gras, Cornelis Saftleven, 1666. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    merveilles: wonderen
  • 2
    Embrasseren: omarmen
  • 3
    Michiel Matthias Smidts
  • 4
    Merren (of marren): dralen, talmen

Het zit allemaal weer niet mee

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 april 1677
Lees hier de originele brief

De post heeft het weer laten afweten! De laatste brief die Margaretha heeft ontvangen, is van 17 april en dat is toch alweer een week geleden.

De prijs van ossen

In ieder geval is ze heel blij met de belofte dat er ossen gestuurd zullen worden. Ze heeft voor ossen uit Twente wel prijzen van 10 dukaten en 30 florijnen moeten betalen. Omgerekend naar guldens is dat zo’n 5 gulden en meer dan 8 gulden en kennelijk is er dan niet zoveel meer op te verdienen.

Brieffragment ossen

[deeser geweest,] de osse sal ick verwachten, waer
voor uhEd bedancke die sijn wel goede koop in
gekocht ick heb voordeese voorde twentse ofges
10 duijcketons en 30f voort stuck moete geefve
hoope wij hier geluck meede sulle hebbe, [het]

Twee ossen bij een boerderij. Op de voorgrond scharrelen een paar duiven. De boerderij heeft een duiventil in het dak en er staat een hooiberg naast. Op de achtergrond nog twee ossen en in de verte een dorp.
Veestuk, Abraham van Calraet, 1660-1722. Collectie Rijksmuseum.

Een vastgelopen schip met stenen

Het vijfde schip met stenen uit Bremen is ‘gistere aen de vaert’ gekomen, de Vaartsche Rijn dus, maar daar is het door het lage water vastgelopen. Nu moeten de stenen overgeladen worden en er is een knecht van Jan Prang naar toe gestuurd om erop toe te zien dat daarbij geen stenen beschadigd raken. Het zijn prachtige stenen maar het lossen is een hele zorg.

Brieffragment schip met stenen

[derwaerts heb gesone,] ick sal blijde sijn alst
ander resteerende schip het welcke hoope
voor uhEd vertreck van breeme almeede sal
konne afgesonde worde, hier sal sijn want
der is veel moijte en talmerij int losse vande
steene aen vast, [rietvelt is aent wulfve vande]

Rietvelt is bezig met de gewelven van de kelders ‘onder tgroot salet’. De meeste metselaars zijn bezig met de schoorstenen en zij zullen moeten wachten. Als de stenen er niet op tijd zijn, kunnen ze altijd nog meewerken met de gewelven van de kelders.

Vanaf een breed water kijken we naar een ophaalbrug met daarachter een sluis en daarachter een rijtje bomen. Rechts een kade met huizen en bomen. Op de kade staan drie hutjes waar mensen staan te wachten. Aan de kade is een trekschuit bezig aan te leggen. Aan de linkerkant ligt ook een trekschuit.
Gezicht vanaf de Vaartsche Rijn op het dorp Vreeswijk met op de achtergrond de sluis, W. Writs (prent) naar Jan de Beijer (tekening), 1766. Collectie Het Utrechts Archief.

Oorlog voeren kost geld

Margaretha hoopt wel vurig dat haar man nu eindelijk thuis kan komen en dat hij geen nieuwe opdracht meer krijgt. Hij heeft nu zeker de brief van Van Ginckel gelezen over de veldslag. Het is een wonder dat hun zoon en prins Willem het hebben overleefd en ze kan God niet genoeg danken. Wat een ellende is die oorlog toch! En dan wordt er notabene nog gezeurd over het salaris van Van Ginckel, terwijl hij zijn leven waagt en ook nog zoveel paarden heeft verloren in de veldslag. Het is echt geen luxe, hij heeft dat geld hard nodig.

Brieffragment oorlog

[vijanden heeft bewaert,] och och wat oorlooch is
dit wie sou dit niet moede worde, se mooge
te weete de gekomiteerde rade van hollant
de heer van ginckel wel sijn tracktement als
komijsaris generael disputeere die so sijn
leefve waecht en weer in deese slach so veel

paerde verlooren heeft, hij kan dit ijaer
op ijaer so niet harden, sonder sijn hoochge
tracktement, [wij hebbe dubbelde reeden]

Een op de buik liggend paard van opzij gezien.
Gesneuveld paard, Jan van Huchtenburg (prent) naar Adam Frans van de Meulen, 1674-1733. Collectie Rijksmuseum.

Soldatenkleren

De PS’en van Margaretha zijn vaak verrassend. In deze PS heeft Margaretha het over twee tonnen met soldatenkleren van Monsieur De Blanche die eigenlijk in Muiden bezorgd hadden moeten worden. Maar de schipper kon ze daar niet afleveren en scheepte Margaretha ermee op. En Margaretha weet raad: ze heeft de tonnen naar Teminck in Amsterdam gestuurd. Geen groeten van de kleinkinderen dit keer!

PS

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
p s de twee
tonne met soldate
klleere van Mons
blansge heeft den schiper mee aende vaert
gebrocht vermidts hij den man daer die
tot muijde aen geadreseert sijn niet
daer heeft konne vinde, ick hebbese
naer Amsterdam aen teminck doen
sende die daer over aen mij geschreefve
heeft, noch is van heeteren inde haech
met de bekende ordinansi niet te recht
ock kan ick met het neegoosgeere vande
peninge noch niet te rechte koome

Staande tussen zijn manschappen deelt een officier bevelen uit. Rechts een soldaat met een vaandel en trom, daarnaast een man met een borstharnas. Links warmen twee mannen zich bij de haard.
Wachtlokaal met soldaten, Anthonie Palamedesz., 1647. Collectie Rijksmuseum.


Import

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 10 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 april 1677
Lees hier de originele brief

Even voor de duidelijkheid: dat er vandaag weer een brief is, is alleen maar om geen post over te slaan! Dat wij, 21ste-eeuwers, niet gaan denken dat twee brieven achter elkaar iets met romantiek te maken heeft ofzo.

Brieffragment geen post mankeren

[rec: 19e dito]

Ameronge den
10 April 1677
Mijn heer en lieste hartge
gistere heb ick uhEd mijn aenkomste alheer ge
=schreefve nu is deese alleen om geen post te man
=queere, [wij sijn vast beesich met Een schip met]

Hout uit Hamburg, stenen uit Bremen

Gisteren is Margaretha gelijk begonnen het schip dat via Amsterdam uit Hamburg kwam te lossen. In het schip zaten 18 eiken deuren en 89 glasramen. Die laatste heeft ze vanaf het veer, waar het schip kennelijk aangemeerd is, laten dragen, zodat ze niet beschadigen. Ook Schut heeft nog voor goede kwaliteit eikenhout gezorgd. Margaretha gelooft dat daar ook nog deuren en raamkozijnen van gemaakt worden.

Margaretha verwacht ook elk moment de schepen waarmee steenhouwer Jan Prang gekomen is. Over Jan Prang gesproken: wat voor afspraak heeft Godard Adriaan gemaakt; is het werk aanbesteed of werken ze op daghuur?

Brieffragment hout en glas

[=queere,] wij sijn vast beesich met Een schip met
hamburger deelle en ander hout van Amsterdam
koomende te losse, in welcke schip schut 18 Eijck
deure en 89 glas raemte heeft gedaen die ick
om datse onbeschadicht soude blijfve op berije
vant veer hier heb laete dragen, hij schut heeft
ock noch Een goede quantiteijt Eijcke hout so deel
=le als ribbe meede gesonde die ick geloofve noch tot
deure en raemte te sulle sijn, ick verwachte alle
Euren te hoore dat de twee scheepe daer den steen
houder prang meede is gekoomen aende vaert sulle
sijn, en wenste te weeten op wat voet prang
met sijn volck hier wercken oft aen besteet of
in dachhuer is, [wij hebbe vandaech Een seer]

Vier glazen in houten vatting met handvat. Op elk van de glazen is een verschillend scheepstype geschilderd. De schepen voeren de Nederlandse vlag. Glazen hebben een zwarte achtergrond.
Toverlantaarnplaat met vier zeilschepen, onbekend, ca. 1700-1799. Collectie Rijksmuseum.

Het weer en de steenoven

Het is voor het eerst in een maand lekker weer, Margaretha hoopt maar dat het zo blijft, dan kunnen ze beginnen met het repareren van de steenoven. De laatste brief die Margaretha van Godard Adriaan kreeg was van de derde april. Of er die avond nog één met de postwagen komt, moet ze nog maar zien.

Brieffragment steenoven en post

[in dachhuer is,] wij hebbe vandaech Een seer
schoon en warm weer het Eerste wel in Een
maent soot so wil kontiniweere hoop ick met
godts hulpe inde toekoomende weeck aent vorme
vande steen oven te gaen, uhEd laeste is vande
3 deeser geweest, of tavont noch Een sal koome

met de wagens staet te verwachte, [ick heb de veeren]

Kleurenprent van een postkoets met vier paarden ervoor. De koets zit vol met mensen, op het dak bagage met daarbovenop een hondje. De koetsier zit op het paard rechts achter. De koets is net weggereden bij het posthuis links op de afbeelding. Een klein, eenvoudig getekend huisje waarop Posthuis en Nr. 1 staat.
Postkoets, fragment uit Het Diligencespel, Aron Hijman Binger, 1800-1849. Collectie: Rijksmuseum.

Veren en pruimen

Er komt meer uit Duitsland dan alleen de bouwmaterialen. Blanche heeft voor veren gezorgd, waar Margaretha erg mee in haar nopjes is. Bij de kleinkinderen vallen vooral de pruimen die Godard Adriaan gestuurd heeft goed. In plaats van 50 pond had hij wel 150 pond mogen sturen! Ik hoop maar dat het gedroogde pruimen waren. Conclusie: alles dat uit Bremen komt is geweldig

Brieffragment veren en pruimen

[met de wagens staet te verwachte,] ick heb de veeren
die blansge bestelt heeft besien sijn heel schoon
ick bedancke uhEd hoochlijck voort preesent en
blansche voor sijn goede voor sorchge die hij daer
in gedrage heeft, de pruijme sijn ock wttermate
goet daer uhEd ock hartlijck voor bedancke
en ock ien ken die wel in plaets van 50pont
150 had mooge bestelle de kinderen moogense
als koeck, soma tis al wtneement goet dat
teegenwoordich van breemen komt

Prent van drie donsveren op een vlakke steen.
Stilleven met drie donsveren, Françoise Isabella Henriëtte Bierens de Haan-Philipse, 1888-1920. Collectie Rijksmuseum.

Ossen uit Bremen

Het is alweer 20 dagen geleden dat Margaretha vroeg of het ging lukken met de ossen. Kennelijk is het gelukt, dat wil zeggen, ze zijn onderweg. Ze hoopt dat ze ze snel in de wei kan zetten.

Tot slot een korte PS: het gaat slecht met de Alexander de Soete van Laake (heer van Vileers), maar hij doet wel de groeten en zijn vrouw ook.

Brieffragment ossen en de heer van Vileers

de ossen sal ick ock verwachten hoe die vroech
ger inde weij koomen hoet beeter sal sijn , en
het grootste slach van beeste doet men de
meeste voordeel aen, hier meede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

de heer van vieleers1Alexander de Soete van Laake
inde haech is heel qualijck
der aen de docktoore weete
niet opt graefveel2Graveel: blaasgruis of niergruis of -stenen of een aenwas3Aanwassen: aangroeien of aan elkaar groeien
inde blaes is, sij
beijde de heer ende vrou4Adriana van Aerssen van Sommelsdijk
preesenteere haeren dienst
aen uhEd

In een weide staan wat runderen in het late middaglicht. Rechts, in de schaduw bij de knotwilg, liggen wat varkens tevreden in de modder.
Vee in de weide, Paulus Potter, 1652. Collectie Mauritshuis.

Post!

Uiteindelijk zit er bij de post ’s avonds toch een brief van Godard Adriaan en ook nog één van Nicolaas van Beusinchem. Hij schrijft dat de twee schepen met steen Utrecht voorbij gevaren zijn richting de Vaart (Vaartse Rijn). De secretaris kan dus morgen daar heen. Rietveld is inmiddels ook aangekomen.

Naschrift

p s so aenstonts savonts ontrent tien
Euren ontfange uhEd aengenaeme
vande 7 deeser, de twee scheepe met
steen schrijf beusekom dat gistere
wttrecht gepasseert is en naer de
wa vaert sijn darwaerts de sekree
taris merge sal gaen om deselfve
wat te rechte te helpen, rietvelt
is ock deesen avont gekoom om en
maendach aent werck te gaen,
ick moet dees Eijndige om dat de
post opt vertreck staet

  • 1
    Alexander de Soete van Laake
  • 2
    Graveel: blaasgruis of niergruis of -stenen
  • 3
    Aanwassen: aangroeien of aan elkaar groeien
  • 4
    Adriana van Aerssen van Sommelsdijk

Geld en vervoer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 20 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 25 maart 1677
Lees hier de originele brief

De postbode heeft het er maar druk mee! Margaretha heeft de brief van 13 maart ontvangen en ze begrijpt daaruit dat er al minstens drie schepen, misschien zelfs vier, met ‘hartsteene en vloersteene’ naar Amerongen onderweg zijn.

Brieffragment schepen met bouwmateriaal

[rec. 25. dito]
Amerongen den
20 maert 1677

Mijn heer en lieste hartge
heeden ontfange ick uhEd schrijfveens vande 13 deeser
waer wt sien dat het 3 en mischien het 4de schip met
hartsteene en vloersteene op wech sijn om herwaerts
te koome de heere wilse alle Een behoude reijs
geefve ense sonder ongeluck laette over koome

Van stenen en ossen

Als die schepen met stenen nu maar veilig aankomen! Het heeft gestormd en naar Margaretha’s idee hadden de eerste twee er toch al moeten zijn. Margaretha hoopt zo snel mogelijk alle stenen in huis te krijgen zodat er aan de vloeren kan worden begonnen.

Brieffragment vloerstenen

ick hoor noch vant Eerste of tweede schip niet
die al dees quade storme hebbe wtgestaen dat
mij bekomert en naer mijn gissine moste die alle
beijde al hier te lande sijn, ick had wel gewenst
wij al de vloersteene meede hadde konne krijge
dan hoope die der nu noch ontbreecke te sulle
volgen, [uhEd beliefve ock Eens te schrijfve of wij]

Een woelige zee met diverse soorten die schuin liggen door de wind. De regen waait diagonaal door het beeld.
Boten tijdens storm op de Zuiderzee, Wenceslaus Hollar, 1635. Collectie: Rijksmuseum.

Van de vloerstenen naar de ossen, het is wel even iets anders. Godard Adriaan heeft kennelijk toegezegd dat hij vanuit Bremen magere ossen naar Amerongen zou sturen als vetweiders. Als dat niet lukt, moet Margaretha meer schapen kopen om vet te weiden. Die weilanden moeten tenslotte wel wat opbrengen! 

Brieffragment ossen

[volgen,] uhEd beliefve ock Eens te schrijfve of wij
staet sulle konne maecke op magere osse
die uhEd daer soude koopen, anders soudt ick
hier meer schape moete in koopen om vet te
weijden, [het is hier noch heel onstuijmich weer]

Een herder drijft zijn kudde door een ondiepe plaats in de rivier. De onstuimige dieren laten het water opspatten, tot ongenoegen van een boerin die ook door het water waadt. Een andere vrouw rijdt op de rug van een met koopwaar bepakte os. Het zuidelijke karakter van het landschap heeft Berchem gecombineerd met naaldbomen, die je eerder in het noorden zou verwachten.
De ossendrift, Nicolaes Pietersz. Berchem, 1656. Collectie Rijksmuseum.

Veeleisende metselaars

Ondertussen is het nog ‘heel onstuijmich weer’ en het enige positieve dat over het weer te melden is, is dat het niet meer vriest. Aan metselaars inhuren begint ze op deze manier nog niet, ze vragen veel geld, ze doen niets anders dan in hun handen blazen vanwege de kou en ze maken korte dagen. Naar Margaretha’s idee begint de werkdag voor een metselaar voor zes uur ’s morgens en eindigt die na zes uur ’s avonds. Ze had het geluk dat er nog geen vakbonden bestonden in de zeventiende eeuw.

Voordat Margaretha mensen inhuurt, moet ze, zo schrijft ze aan Godard Adriaan, ‘met mijn beurs te rade gaan’. Uiteindelijk bepaalt de portemonnee hoeveel werk er verricht kan worden want de bouwvakkers moeten ‘geduerig gelt hebbe zij willen niet eenen dach wachte’. Bij de steenoven wordt al gewerkt, er is nogal wat schade door het hoge water.

Eerste brieffragment kosten metselaars
Tweede brieffragment kosten metselaars

[weijden,] het is hier noch heel onstuijmich weer
alle daege schoon dat het niet meer vriest,
de metselaers wille groote dachhuere hebbe en
alst so kout is doense niet als in haer hande
blaesen, sij konne ock s mergens niet voor ses
Euren aent werck koome en scheijde daer
savants ten sesten weer wtt, ick heb rietvelt
ontboode als hij komt sal alles met hem over
leggen

ick moet ock met mijn beurs te rade gaen want als
dat volck int werck is moetense geduerich gelt
hebbe sij wille niet Eenen dach wachte, [men is]

Vrouw zit op een stoel met in haar rok losse munten. Een man staat voor haar en houdt haar hand vast. Naast de vrouw staat op de grond een kistje met daarin waarschijnlijk geldbuideltjes. Onder de prent staat: Furwar dis alte reiffel eisen / Thut mir vil roter gulden weisen / Ich tra sie mir, han jch ihr gelt / Iung frawlewt krief wie mirs gefelt.
Geld tellend paar, Gillis van Breen (gravure) naar Pieter de Jode, 1588-1622. Collectie: Herzog August Bibltiohek, Herzog Anton Ulrich Museum.

Onderweg

En wanneer komt Godard Adriaan nu eens thuis? Ze heeft het aan de prins gevraagd en die beloofde haar dat hij naar Kleef zou gaan om daar met de keurvorst te spreken maar inmiddels heeft Margaretha gehoord dat hij bij Arnhem is omgekeerd omdat de keurvorst niet in Kleef was. Hij is waarschijnlijk naar het ‘randevoes’ van het leger gegaan en Van Ginkel is vandaag vanaf Middachten ook naar het leger vertrokken. Van Ginkel had graag zijn vader gesproken voordat hij vertrok. Margaretha wenst hem alle goeds toe inclusief de bescherming van engelen. 

Eerste brieffragment Godard Adriaan, Willem III en Van Ginkel
Tweede brieffragment Godard Adriaan, Willem III en Van Ginkel

nu ick hoope uhEd daer teegen weer thuijs sal sijn
met de laeste post heb ick uhEd geschreefve het
antwoort dat sijn hoocheijt mij gaf op de vraech
die ick hem weegen uhEd verblijf of t huijskoome
heb gedaen, hij meende van hier naer kleef te gaen om
met den heere keurvorst te spreecke, maer hoore
hij van Aernhem weerom gekeert is moet daer
of daer ontrent gehoort hebbe dat de keurvorst
noch daer niet en was, nu sal hij al naert ran
=devoes van ons leeger sijn, de heer van ginckel
die geloofve ick dat vandaech van Middachte
naert leeger vertreckt, hij had ock wel gewenst uhE
voor sijn vertreck te spreecken, de heere wil hem

bewaere en door sijn heijlige Engelen geleijde, [tis voorwaer]

Ten strijde

Terwijl de mannen zich opmaken voor hetzij een fysiek hetzij een diplomatiek strijdperk, voert Margaretha haar eigen gevechten, met geld en met water. Er is geld nodig voor turf om de steenoven te stoken en hoe eerder ze die turf kan kopen, hoe minder ze hoeft te betalen. Bij alle zorgen om de financiën komen ook nog de zorgen over het water. Er is veel sneeuw gevallen aan de bovenloop van de Rijn en dat gaat allemaal langs komen. Maar Margaretha houdt goede hoop: ‘de heer – hoope ick – salt in alles ten beste schicke’.

Brieffragment over de te verwachte kosten

[het daer nu niet lange meer sal dueren,] ick verlange naer deselfs
komste te meer om te overslaen waer het gelt dat wij deese soomer
weer tot het werck van noode hebbe vandaen sal koome dat mij
bekomert dit ijaer salt ons noch seer swaer valle, daer naer
kan ment met gemack doen maer nu moet het noch sijn voort
ganck hebbe, tot de steenoven hebbe wij het voorleedene ijaer ontrent
de 1800f aen turf gehadt ent ijaer te vooren doen wij maar
9 monde1maanden hebbe gebacke hadde wij 2100f aen turf en nu hebbe
wij 14 monde gestoockt, is nu den turf noch beeter koop dat
sal ons heel wel koome en hoe wij die vroechger laete koome
hoe wij minder onkoste hebbe te verwachte, so vant laege water
als ander maer dan moeter ock ten eerst so veel gelt sijn,
en ick aprehendeer2Apprehenderen: vrezen seer weer Een hooch water vermidts der boove
int lant so veel sneuw is gevallen, de heer hoope ick salt in alles
ten beste schicke, inwiens heijlige bescherminge uhEd beveelle
en blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Het steken, stapelen en drogen en vervoeren van turf. Links wordt een turfschip geladen. Met onderschrift van 2 regels in het Latijn.
Turfsteken, ca. 1610, anoniem, 1611 – 1613. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    maanden
  • 2
    Apprehenderen: vrezen

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén