Mijn heer en lieste hartge

Tag: Oorlogsmisdaden

Haruut! De vijand is hier!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 januari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 13 januari 1673 Bielefeld
Lees hier de originele brief

Margaretha en haar familie hebben 1672 overleefd maar de oorlog is nog niet voorbij. Margaretha’s vorige brief zat vol slecht nieuws: de vijand is een duister plan aan het smeden en ze heeft al weken niets gehoord van haar zoon. Zal 1673 een fortuinlijker jaar blijken dan 1672 of zakt de Republiek verder de rampspoed in?

Ziekte van Van Ginkel

De brief begint relatief goed: eindelijk hoort Margaretha weer iets van haar zoon! Ziekte teistert de familie zowel in Den Haag als in het verre Charleroi: zoonlief kon geen brieven schrijven omdat een flinke verkoudheid met koorts hem geveld had. De dokters zijn inmiddels langs geweest bij Van Ginkel en zij denken dat de ziekte voorbij het hoogtepunt is. Het gevaar is geweken. Haar zoon heeft veel geluk gehad: hij is niet de enige die getroffen is door ziekte in het Staatse leger. Meerdere hoge officiers zijn zelfs overleden hierdoor.

Brieffragment over Van Ginkel

sal het leste daer van Eerst sege, dat is dat de
heer van ginckel volgens sijn schrijfve vande 27
wt bruijsel en die vande heere vrijberchge1Cornelis van Vrijberghe beeter
en volgens t oordeel vande docktoore sijn sieckte
opt hoochste is geweest en buijte prijckel2perikel: gevaar weer
was, daer wij godt niet genoech voor konne
dancke, sijn sieckte is hem int leeger voor schar
=leroij3Charleroi met Een viemente4vehement: stevig verkoutheijt en konti
=niweele koorts aengekoome alsmeede den luijte –
nant generael weldere5Johan van Welderen en den ritmeester de
gruijter6Onbekend, die sijn hoocheijt door de graef van
werfusee7Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé en 60 ruijters naer bruijsel liet
brenge, daer weldere en de gruijter den darde
dach naer datsij daer waere, sijn gestorfve
so den heere vrijberge die schrijft onse soon

Een man in het zwart met een een wit sjaaltje houdt de uitgestrekte arm vast van een zittende man, ook in het zwart. Zijn arm is ontbloot en ter hoogte van de elleboog spuit er een straaltje bloed uit de arm. Naast de man staat een kleine jongen met een schaaltje die het bloed opvangt. Op de achtergrond zit iemand bij een vrouw met een witte kap. Op de voorgrond zien we nog net de pop waar een kind mee zit te spelen. Aan de muur een kast met potten, daarnaast hangt een viool.
Aderlating. Fragment uit Jacob Fransz. (ca. 1635-1708) en zijn familie in de chirurgijnswerkplaats, Egbert van (I) Heemskerck, 1669. Collectie Amsterdam Museum

Dat Van Ginkel het overleefd heeft is aan twee zaken te danken, schrijft Margaretha: gezond verstand en een goed gestel. Toen hij hoorde dat er al mensen overleden waren omdat ze geen rust namen heeft hij meteen verzocht om logement bij iemand in huis te nemen in plaats van verder te reizen naar het barre, koude legerkamp bij Charleroi. Het laatste nieuws dat Margaretha heeft gekregen over haar zoon is dat hij een aderlating ondergaan heeft. Hoe hem dit bekomen is, dat is nog wachten tot de dag van morgen.

Brieffragment over Van Ginkel in Brussel

seer intstantelijck versocht te hebbe sijn loosgement
in sijn huijs bij hem te neeme, het welcke hij Exk
=useerde en in sijn herberch is gebleefve, seijt
segge, de docktoore bij aldien de heer van ginckel
niet Een bij sondere starcke natuer had ge=
=hadt daer niet vande op soude gekoome hebbe
hij is te bruijsel g Een Adergelaeten, nu ver
lange wij seer naer den dach van mergen
dat de bruijselse post komt om te hoore hoet
nu is en hoet laeten hem is bekoome, [ijan sijn]

Over het ijs!

Helaas blijft het in deze brief niet bij enkel goed nieuws. Godard Adriaan krijgt eindelijk te horen welk vilein plan de vijand bekokstoofd heeft: doordat het zo hard gevroren heeft is de Hollandse Waterlinie stijf bevroren. De Franse troepen konden simpelweg over het ijs de Staatse troepen omzeilen. Holland lag wijd open! Zouden ze hun belofte om Den Haag te plunderen nu waar maken?

Eerste brieffragment over alarm in Den Haag
Tweede brieffragment over alarm in Den Haag

[sieck tot bruijsel gebrocht was,] daer op kree
chge wij snachts hier den alarm dat de vijant
overt ijs van achteren bij boodegraef8Bodegraven was
in gebroocke dat konins merck9Kurt Christoph von Königsmarck met sijn volck
tot Alphee10Alphen aan de Rijn was gereetireert11retireren: terugtrekken, den r p fagel12Raadspensionaris Gaspard Fagel

en andere heere die savonts te tien Eure deese tijdin
al hadde en aenstonts derwaerts ginge, seekree
teerdes13ecreteren: geheim houden het, [maer snachts ontrent Een Eur quam]

Den Haag is in rep en roer. De hoge heren zijn al verdwenen uit de stad, zij hadden het nieuws schijnbaar al eerder. Er ontstaan weer volksoproeren en de burgers nemen het heft in eigen handen. Niemand mag de stad uit. Margaretha weet niet wat ze doen moet: ze lag al wakker met zorgen om haar zoon maar nu komen ook de Fransen ineens heel erg dichtbij.

Brieffragment haruut haruut

maer snachts ontrent Een Eur quam
der post op post, en ick die door de bekomerin van
mijn soon niet kost slaepe, hoorde de klapper
man roepe harwt harwt, daermeede, Elck
ten bedde wt de burgerij in wapene de klocke
op alde dorpe luijde alles was in sulcken roer
dat het mij niet licht vergeeten sal, ick was
meest met de vrou van ginckel en de kindere be
komert en kostse onmoogelijck niet wech krijge
de burgers oft kanaelge14canaille: gepeupel wilde onmoogelijck niet
lijde15lijden: dulden datter Eimant wt den haech ginck, [het huijs]

Gelukkig zet al snel de dooi in. Eindelijk lijken Margaretha’s gebeden om hulp vervuld. De Fransen moeten snel terugtrekken en moeten daarvoor langs de post van commandant Pain et Vin bij Nieuwerbrug. Alleen… hij blijkt gevlucht te zijn.

De vraag op ieders lippen: hoe kon dit gebeuren? Waar was het Staatse leger toen ze eindelijk de Fransen de pan in hadden kunnen hakken? Weer is het Staatse Leger ineffectief gebleken tegen een Franse invasie.

Eerste brieffragment over de schielijke dooi
Tweede brieffragment over de schielijke dooi en de terugtocht van de Fransen

[schrijfve], doch moet noch segge dat godt almachtich
ons op Een bijsondere manier sijn genade heeft ge
toont door Een seer schielijcke16schielijk: snel en viemente doeij
waerdoor den vijant niet voort noch te ruch en
kost, en sonder dat pinevien17Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen sijn post die hem aenden
nieuwe bruch18Nieuwerbrug aen bevoolle was had verlaeten naer

oordeel van alle mense had de vijant so beset geweest
datter geen of weijnich van hadde konne koomen
nu hout me voorseecker dat sij die post diese in hadde
gehoude teenemael hebbe verlaete en weer na wt=
trecht sijn, [men meent dat de komst van sijn hoocheijt]

In een woning heerst chaos. Links achter komen door een open deur soldaten binnen met getrokken geweren, daarvoor is een kluwe vechtende mensen. Een bed staat in brand met daarin twee mensen. Een soldaat houdt een baby in de lucht, achter hem een man met een toorts. Op de voorgrond ligt een man op de grond en uit een mand steekt het onderlijf van een kind. Een los hoofd ligt naast de mand. Een soldaat steekt zijn toorts aan bij de haard, hij wordt aangevallen door een hond. Rechts staat een man met een hellebaard.
Franse wreedheden in Bodegraven en Zwammerdam in 1672, Romeijn de Hooghe. Collectie Boijmans Van Beuningen.

Margaretha moet even alle stress en spanning kwijt bij haar liefste hartje. Hoe lang zal deze verwoestende oorlog nog doorslepen? Zal 2023 1673 eindelijk geluk, zege en voorspoed brengen? Voor de dorpelingen van Zwammerdam en Bodegraven is het al te laat: de gefrustreerde Franse troepen hebben de dorpen geplunderd en afgebrand op hun terugtocht. Zonder huis zullen zij deze killer winter moeten zien door te komen.

Brieffragment over de verschrikkingen

[de] heer almachtich wil ons bij staen en geefve wij in dit
ijaer 1673 meer geluck seegen en voorspoet mooge
hebbe alst voorleeden ijaer, so lange den vijant inde
provinsi van wttrecht is sulle wij ingeen rust sijn
maer met de Eerst vorst die wij alledage hebbe te
verwachte alweer inde selfde alarm weese, tis seer
droefvich te sien so hier ontrent alles geruwineert wort
de plantaesge uijleboome de koekamp alle die boome
sijn afgehouwe legge inde wech, de dorpe boodegraef en
swamerdam sijn so af gebrant door den vijant datter
geen ses huijse sijn gebleefve en voort al die streeck
lans afgebrant, die schoone huijse, wat is dit Een ru
wineusen oorlooch int hartge vande winter so veel mens
verijaecht, och ons liefve vaderlant is wel in Een seer
droefvigen staet, het Eene droefheijt komt mij opt
ander en heb niemant dien mij raet heb van uhEd
ock in so lan niet gehoort hoop het wel sal sijn, en dat
de heer almachtich ons sal te hulpe koome op wien
alleen betrouwe blijfve
uhEd getrouwe
M Turnor

P.S. Toch geen verkoudheid?

Zoals wel vaker voegt Margaretha aan het einde van haar brief nog recenter nieuws toe. Zo heeft ze net meer nieuws over haar zoon gekregen. Het schijnt dat hij niet enkel last had van een flinke verkoudheid maar ook van enige “belabbertheijt aen sijn tong”. Het klinkt alsof Van Ginkel door alle ontberingen een lichte beroerte heeft gehad. Haar moederlijke instincten ontwaken meteen: moet ze naar haar zoon toe?

Brieffragment met het laatste nieuws over Van Ginkel

seijde dat hij beeter was maer
Eenige belabbertheijt aen sijn
tong hadt wisle wist niet
te segge waer wt het selfve
ont staet, dat mij nu weer
nieuwe bekomeringe geeft
vreesende het Een nieuwe
toe val sal sijn daerom ick
seer beducht ben niet weeten 
de wat ick doen sal of daer
nae toe gaen of niet gaen
ick souder konne bevriese en
niet weeten hoe weerom te koo
=men, sal de post van merge
afwachte, daer seer nae verlan

P.S. Gelukkig nieuwjaar!

Margaretha mag Kerst dan wel negeren, voor het nieuwe jaar is ze niet blind:

Brieffragment met nieuwjaarswens

ick wensche uhEd hiermeede Een
geluck salich nieuwe ijaer met
meerder rusten minder sonde
te beleefve,

Een gelukzalig nieuwjaar met meer rust en minder zonde…

  • 1
    Cornelis van Vrijberghe
  • 2
    perikel: gevaar
  • 3
    Charleroi
  • 4
    vehement: stevig
  • 5
    Johan van Welderen
  • 6
    Onbekend
  • 7
    Floris Carel van Beieren Schagen, graaf van Warfusé
  • 8
    Bodegraven
  • 9
    Kurt Christoph von Königsmarck
  • 10
    Alphen aan de Rijn
  • 11
    retireren: terugtrekken,
  • 12
    Raadspensionaris Gaspard Fagel
  • 13
    ecreteren: geheim houden
  • 14
    canaille: gepeupel
  • 15
    lijden: dulden
  • 16
    schielijk: snel
  • 17
    Moïse Pain et Vin, bevelhebber van het Staatse leger wat Bodegraven had moeten beschermen
  • 18
    Nieuwerbrug

Complimentjes maar geen salaris

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 10 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 16 november 1672 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

Margaretha’s brief aan Godard Adriaan van 10 november is lang en is grotendeels gewijd aan de bureaucratie van Den Haag. Margaretha jaagt nog steeds achter Godard Adriaans salaris aan, maar lijkt maar geen geluk te hebben. Ze wordt keer op keer van het kastje naar de muur gestuurd en lijkt nog geen stap dichter bij die felbegeerde, welverdiende vergoeding te zijn.

Complimentjes van de Staten-Generaal

Geld krijgt Godard Adriaan niet van de Staten-Generaal, maar wel complimenten. De heren der Staten-Generaal bedanken Godard Adriaan voor het werk wat hij doet aan het hof van de Keurvorst. Ook spijt het hen, dat Godard Adriaan al in geen tijden brieven van hen heeft ontvangen. Griffier Fagel had afgesproken met Godard Adriaan dat hij hem op de hoogte zou houden van wat er speelt in Den Haag, maar dat is niet gebeurd. Fagel claimt wel dat het niet zijn schuld is, natuurlijk. Om de pijn wat te verzachten weet Margaretha te vertellen dat Fagel inmiddels wel heeft toegezegd zélf achter Godard Adriaans vergoeding aan te gaan. Of het dan echt gaat gebeuren, blijft natuurlijk de vraag. Fagel roept dit namelijk al langer.

Brieffragment over de complimentjes van de Staten Generaal

doch heeft den grifier fagel mij be=
looft daer nu sorchge vooor te drage en t selfe
ter generaEliteijt voor te brenge, ock mij ge
seijt uhEd met deese post de reesoluijsie van
haer hooch Mo1Hoog Mogende Heren: leden van de Staten-Generaal alle die der sijn toe te sende, protesteert
seer dat hem leet doet uhEd geen meer briefve
krijcht, dat het selfve sijn schult niet is, seijde
ock dat haer hooch Mo so wel voldaen sijn
over de meemoorije die uhEd aende keurvorst
heeft overgeleefvert gelijck deselfve wt de
brief van haer hooch Mo in dato vande v24
ockto sal hebbe gesien, [ick dancke godt dat het]

Tekening van mensen die aan de oever van de rivier zitten. Links een zeilboot, daarachter een roeiboot. Aan de overkant een kerk en een paar huizen.
Gezicht op het dorp Jaarsveld, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum

Oorlogsnieuws

De Franse troepen houden het niet bij het plunderen en platbranden van Waverveen: ook Lexmond en Jaarsveld zijn aan de beurt. Lexmond is uitgeplunderd en in Jaarsveld hebben de Fransen een kerk met een huis afgebrand en het dorp geplunderd. Vianen blijft ongeschonden: de vrijstad Vianen maakt officieel geen deel uit van de Republiek en is dus neutraal is de oorlog.

Terwijl de Fransen huishouden op het platteland is het leger van Willem III nergens te bekennen. Gerucht gaat dat het naar Luik op weg is.

Brieffragment over de aanval van de Fransen

so voort laete kontiniweere, viaenne2Vianen is nuijterael
en de franse hebbe lexmont teenemael wtgeplo=
= ndert en ijaersfelt3Jaarsveld de kerck met Een huijs afgebrant
en vangelijcke teenemael wt geplondert, sijnhoo4Zijn Hoogheid, Willem III
is met sijn bij hebbende krijsvolckere daer de heer
van ginckel bij is Eergistere opgebroocke waer
sij heene gaen weet men noch niet men seijt
wel naer luijck maer ick gelooft niet, de heer

Tekening (gewassen pentekening) van het 18e eeuws Lexmond:: een pleintje met bomen en een pomp, daarachter de kerk. Rechts een rijtje huizen en links een poortje en een huis. De andere huizen zijn verborgen achter de bomen. Het is een zonnige dag.
Gezicht op Lexmond, Cornelis Pronk, 1733. Collectie Rijksmuseum

Ook op zee is er nieuws. Een vloot bestaande uit dertig dubbel bemande fregatten en talloze branders is uitgevaren onder leiding van Michiel de Ruyter. Margaretha en ieder om haar heen hopen dat hier in de komende dagen goed nieuws uit komt. Ook hoopt ze dat er binnenkort iets meer bekend wordt over de aankomst van het leger van de Keurvorst. Dat is nu al maanden onderweg en lijkt maar weinig dichterbij te komen.

Brieffragment over de vloot en Michiel de Ruyter

almachtich wilse geleijde en voor haer trecke, den Admirael
de ruijter5Michiel de Ruyter is ock met dartich frijgatte die dobbelt gemant6dubbel bemand sijn   
en Ettelijcke branders7Brander: Een schip, geheel en al ingericht en met vuurwerken en allerlei spoedig brandbare stoffen toegeladen ten einde ’s vijands schepen aan boord te leggen en ze in brand te steken. in see daer men alledaech verwacht
en hoopt wat goets van te hoore, vant leeger van de keurvorst 
verlanckt men nu ock te hoore wat koers die neeme, den heer
van wellant heb ick hier sieck gevonde en is noch heel
niet wel heeft Een loop  en Een kleijn koortsge ohoope het
haest beeteren sal, hier meede blijfve

Het ongeluk is nog niet klaar met neef Welland8Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha: na alle rampspoed van het afgelopen jaar is hij nu ook nog ziek geworden. Margaretha hoopt dat het snel beter zal gaan met hem. Voor nu valt het gelukkig mee, Welland heeft alleen een beetje koorts.

  • 1
    Hoog Mogende Heren: leden van de Staten-Generaal
  • 2
    Vianen
  • 3
    Jaarsveld
  • 4
    Zijn Hoogheid, Willem III
  • 5
    Michiel de Ruyter
  • 6
    dubbel bemand
  • 7
    Brander: Een schip, geheel en al ingericht en met vuurwerken en allerlei spoedig brandbare stoffen toegeladen ten einde ’s vijands schepen aan boord te leggen en ze in brand te steken.
  • 8
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha

Drama

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 7 november 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 november 1671 Rüsselsheim
Lees hier de originele brief

In de afgelopen periode herhaalde Margaretha vaak haar verhalen in de brieven. Daar zat een praktische reden achter: ze wilde geen brief overslaan en ze wist niet welke brieven haar man wel en welke hij niet gekregen had. In deze brief heeft ze niet de luxe zichzelf te herhalen: er gebeurt opeens zoveel tegelijk… En het is een drama.

Geld

Het meest verontrustende is dat tijdens de veldtocht met de keurvorst Godard Adriaans rustwagen verdwenen is en vervangen moet worden. De zekerheid van een slaapplaats bij het eindeloze reizen en het slechte weer is onontbeerlijk. Hij heeft die rustwagen dus echt nodig. Hij heeft de raadspensionaris al benaderd en nu spreekt ook Margaretha Gaspar Fagel hierover aan. De relatie tussen die twee loopt inmiddels niet zo goed meer. Margaretha moet nog steeds geld krijgen voor het werk van haar man. Volgens de heren van de Staten van Holland is het geld betaald en is het aan Fagel om een uitbetaling te doen. Fagel belooft al zes weken dat hij werk zal maken van de betaling en heeft haar de laatste keer laten afwimpelen met de mededeling dat hij weet van haar zaak. Margaretha weet niet wat ze ervan moet denken.

Eerste brieffragment over het krijgen van geld
Tweede brieffragment over het krijgen van geld

weegens de versochte ses duijsent gul is noch
niet gedaen se segge het alleen staet aenden
heere raet pensionaris fagel die weegens men
heere van hollant aende generaelijtijt moet
voorbrenge en segge dat hollant inde post
van defroijemente1Defroyement: Onkostenvergoeding over heeft betgelt2Begelden: Betalen en ver
=soecke dat het geene sij nu so aen uhEd als
anders sulle avanseere3Avanceren: voorschieten het selfve haer opt
toekoomende ijaer mach werde goet gedaen
dit heeft hij heer raetpensionaris nu meer
als ses weecke geleede aengenoome en belooft
te doen maer stelt het van dach tot dach
wt daer komt niet van ick heb hem gesocht
doen ick laest hier was hier over te spreecke

dan liet mij segge ick hem woude Exskuseere dat
hij mijn saeck wel wiste, en anders niet, ick sal
hem Evewel alweer soecke te spreecke en sien
watter van sal koomen, weet niet wat ick sege
of dencke sal, [dat uhEd so weijnich briefve van]

Informatie

Als diplomaat is het belangrijk dat je vanuit je thuisland voldoende informatie krijgt. Kennelijk heeft Godard Adriaan in zijn brief geklaagd, dat de informatievoorziening vanuit de Republiek spaak loopt. Zelfs van zijn oom en politieke partner in Utrecht, Johan van Reede van Renswoude, lijkt geen informatie te komen. Margaretha heeft wel gehoord hoe het kan komen, maar durft het bijna niet hardop te zeggen. Ze gebruikt een afkorting. Misschien in de hoop dat een ongewenste meelezer er overheen leest?

Brieffragment over het gebrek aan infromatie bij Godard Adriaan

[of dencke sal,] dat uhEd so weijnich briefve van
hier krijcht en van die sijn oom4Johan van Reede van Renswoude so placht te ont=
sien is mij in groote konfidensi geseijt dat hem aen
uhEd te schrijfve Espres van s h5Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf… is verboode sonder
dat ick de reedenen daer van kan verneemen,

Margaretha gebruikt dit ongeloofwaardige nieuws om een bruggetje te maken. Ze heeft eerder wel naar Godard Adriaan gereageerd dat ze hem alleen maar op de hoogte wil houden, want dat hij zich niet kan voorstellen hoe het hier echt aan toe gaat. Dat heeft ze nu met deze openbaring wel bewezen! Dit is gelijk voor haar een aansporing om een klaagzang aan te heffen over hoe zwaar zij het heeft, zeker met die vier arme kleine kinderen…

Brieffragment over Margaretha's bekommeringen

uhEd vindt vreemt dat ick in mijn briefve somtijts
overt Een ent ander klaechge maer hij weet niet
hoet hier in alles staet, och och die verseeckert
mocht weesen hier deese winter te mooge blijfve
en gerust op sijn bedt te mooge ruste, vier sulcke
kleijne onnoosele g soete kindere en Een swan
gere vrou geeft mij geen kleijne bekomerin
doch stel alleen mijn vertrouwe op dien al=
moogende en barmhartige godt die ick hoope
mij ten beste sal redde, [den vijant heeft weer]

Gravure van brandende huizen aan een vaart. Er zijn op verschillende plekken soldaten en een ongewapende burger valt neer. Er wordt geschoten vanaf een schip.
Gezicht op het dorp Waverveen tijdens de plundering en brandstichting door de Fransen in 1672. Isaäc Sorious, 1672). Collectie Het Utrechts Archief

Waverveen

Dat die angst van Margaretha niet ongegrond is, heeft de vijand weer eens bewezen. Ze hebben het dorp Waverveen platgebrand en om haar verhaal extra kracht bij te zetten schrijft ze over een vrouw die nog maar 24 uur daarvoor bevallen was, die met haar kindje verbrand is.

Brieffragment over Waverveen

mij ten beste sal redde, den vijant heeft weer
voorleedene vrijdach snachts Een dorp genaemt
waefvereveen Een half eur vanden wthoorn
op acht plaetse aen brant gesteecken dat gans
af gebrant is Een kraem vrou die 24 Eure
kraems was met haer kintge verbrant, dit
sijn imers seer schricklijcke dinge diemen
dagelijcks hoort daermen wel vervaert van
mach sijn, [de vrou van de kloese schrijft aende vrou]

Het is natuurlijk de vraag of Godard Adriaan dit verhaal geloofde, of dat hij ook hier denkt dat zijn vrouw overdrijft. Het platbranden van Waverveen was inderdaad een gruweldaad, maar de kraamvrouw en haar baby kwamen niet om. Uiteindelijk worden er 59 huizen verwoest en is er een tiental doden.

Gelderland

Een volgend punt van zorg is hoe Margaretha kan voorkomen dat haar schoondochter, Ursula Philippota, naar Gelderland gaat. Haar schoondochter krijgt een brief van een bekende waarin staat dat de Fransen in Gelderland het goed van een aantal Staatsgezinde edelen en burgers zonder uitstel wil verwoesten. Het huis van Ursula Philippota’s man, de heer Van Ginkel, wordt hierbij expliciet genoemd. Middachten is het familiehuis van Ursula Philippota, waar haar familie al eeuwen woont. Hierdoor is Ursula Philippota zo ongerust geworden en ze vraagt zich af of ze dit zou kunnen beletten door naar haar huis in Gelderland af te reizen. Margaretha doet wat ze kan om haar daarvan te weerhouden.

De veldtocht

Ondertussen is de Heer van Ginkel zelf onderweg met een gigantisch leger. Men zegt dat ze naar Luik gaan. Margaretha tekent de bewegingen van de troepen even uit.

Brieffragment over de troepen

[roosendael is in gelderlant,] de heer van ginck
kel is mee met de ruijterij daer tien duijsent
tevoet bij sijn en 14000 te paert, men seijt
nu dat die naert lant van luijck sulle gaen
hoope der sorch sal gedrage worde dat de
poste hier bewaert sulle blijven, men seijt
dat lutsenburch6François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg met 3000 ruijterij naer
weesel is en datter noch so te kuijlenburch7Culemborg
als te wttrecht en voort int sticht onrent de tien duijsent
man is, turaeijne8Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne hout men hier so sterck
niet als geseijt wort, de raetefikasie9Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst vande
keijser is vandaech gekoome daermen wel
meede te vreede is, [hoe lameer op sijn]

Quaps

In deze brief geen woord over de ziekenboeg in huis. Alleen de Vrouw van Ginkel is inmiddels twee brieven “quaps”. Kwaps betekent onwel of misselijk. Waarschijnlijk heeft Margaretha dus gelijk en is ze inderdaad zwanger.

  • 1
    Defroyement: Onkostenvergoeding
  • 2
    Begelden: Betalen
  • 3
    Avanceren: voorschieten
  • 4
    Johan van Reede van Renswoude
  • 5
    Sijn Hoocheijt, Zijne Hoogheid, de prins van Oranje zelf…
  • 6
    François Henri de Montmorency Bouteville, Hertog van Luxemburg
  • 7
    Culemborg
  • 8
    Henri de la Tour d’Auvergne, burggraaf van Turenne
  • 9
    Ratificatie: officiële bekrachtiging van overeenkomst

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén