Margaretha is terug uit Amsterdam en daar heeft ze goede zaken gedaan, maar daar heeft ze in haar vorige brief al over verteld. Ze heeft alleen nog niet gezegd dat ze in geval van nood twee kamers bij de drost van Amerongen in Amsterdam kunnen gebruiken. En die nood blijft hoog bij Margaretha, want haar schoondochter is nog steeds hoogzwanger. De vrouw van Odijk moet ook bevallen en die heeft daarvoor een huis in Amsterdam, bij haar duurt het alleen nog twee maanden.
De Parmezaan, de Fransen en de Zweden
De Parmezaanse kaas is nog steeds zoek. Zouden de Fransen die onderschept hebben? Het blijft overigens rommelen bij de Fransen. Ze staan er sterk voor en nu is Condé ook in Utrecht aangekomen. Wirtz wordt juist naar Vlaanderen gestuurd om daar troepen te commanderen. Margaretha schrijft het niet letterlijk, maar ze is bang dat de Fransen daardoor te veel ruimte krijgen.
De enige plek waar het niet lijkt te rommelen is bij de Zweedse ambassadeurs. Die maken nog steeds geen aanstalte om naar Aken te gaan om de vredesonderhandelingen op te starten. En dat terwijl ambassadeur Van Haaren al staat te popelen om te gaan. Hij neemt zelfs zijn vrouw mee! Er is kennelijk ruimte om sociale bezoekjes af te leggen. Of de gravin van Waldeck echt zo’n mooie jeugdige vrouw was, is helaas niet meer te controleren. Er is één portret waar ze vermoedelijk op staat en dat zou dan ook nog postuum gemaakt zijn.
maer vande permesaense kaes hoore ick niet,
vreese ofse inde franse hande mach gevalle sijn,
men Aprehendeert1Apprehenderen: vrezen hier de franse die so men seijt
seer sterck afkoomen seer, konde2Louis II van Bourbon, prins van Condé seijtme dat
te wttrecht is aengekoomen, den heere wurts3Paul Wirtz is
naer vlaendere om daeromdaerEenige troepees
te komandeere, de sweetse Ambasadeurs sijn
noch hier, de heere haere4Willem van Haaren is hier wacht opt ver=
=treck van de Ambassaede neemt sijn vrou met
naer Aecken, gistere heb ick met de vrou van
ginckel bij de graefvin van waldeck5Elisabeth Charlotte van Nassau Siegen, gravin van Waldeck geweest
dewelcke noch Een ijeuchdige fraeije vrou is,
Gerommel in Amerongen
Er zijn pachters in Amerongen langs geweest die de pacht niet meer kunnen opbrengen. Het land wordt door de Fransen zo zwaar belast, dat dat al niet op te brengen is, dus de pacht lukt al helemaal niet. Margaretha kiest eieren voor haar geld. Ze vraagt de pachters te blijven, zodat het goed niet verlaten achterblijft. Ze moeten maar noteren wat ze allemaal aan contributies en schattingen moeten betalen, het belangrijkst is dat het rijshout (de staken en tenen van jonge bomen die onder andere gebruikt worden voor de beschoeiing van de rivier) niet gekapt wordt.
[over geschooten,] onse pachters van de langewaert
sijn hier geweest versochte vande verdere huer
ijaere ontslage te sijn seggende dat de landerij
so seer beswaert worde dat niet moogelijck is op
te brenge en de ongelde te betaelle veelmin
Eenige pacht, ick heb niet goet konne vinde
haer vandie huer te ontslaen omt goet nietdeesaert te laete legge, maer heb haer geseijt dat sijt
soude kontiniweere int goet te gebruijcke en so
veel toe sien alst doenlijck is dat de rijswaerde
niet mishouwen worde dat wij in alle reedelijck
heijt met haer sulle handelen dat sij aenteecke
=nin moete houde vande kontreebuijsie en schat
tine die sij weegens die waerde moete geefve op
datse de rijs niet en verhouwe, [dat sij dat]
Geroddel over gerommel in de ps
Hoewel de ps maar heel kort is, worden daar toch gelijk de belangrijkste roddels even bijeengebracht. Margaretha heeft de Lucia Walta, de Vrouw van Sommelsdijk gezien in de kerk, dus die is niet vertrokken uit Den Haag. Ze heeft kennelijk niet durven vragen naar haar dochters.
de vrou van someldijck
heb ick gisteren hier
inde kerck gesien,
het ongeluck vande heer
oencke van ripperda6Unico Ripperda die de graef
van witgesteijn7Philip Ernst graf zu Sayn Wittgenstein Homburg heeft doot gesteecken
te leeuwaerde sijnde sal uhEd hebbe
gehoort, dat huijs komt ongeluck op
ongeluck over hij is noch van de
vijant niet ontslage anders al op
sijn woort
Het tweede nieuwtje heeft Godard Adriaan waarschijnlijk via een ander roddelkanaal al gehoord: Unico Ripperda heeft de Graaf van Wittgenstein doodgestoken in Leeuwarden.
Lang niet alle roddels van Margaretha zijn waar of verifieerbaar, maar deze laatste stuiptrekkingen van het geslacht Ripperda zijn uitgebreid beschreven door Conrad Gietman. De drie laatste mannelijke Ripperda’s van deze familie staan zelfs op de kaft van het boek waarin de moord op Wittgenstein beschreven wordt. Het ongeluk waar Margaretha het over heeft zal gaan over de dood van de twee broers van Unico, Willem en Amelis, en de juridische strijd die Unico met zijn vader voerde. Unico wilde niet dat zijn vader met de moeder van zijn bastaardzoon (en de halfbroer van Unico) trouwde. De status van de jongen zou daarmee veranderen en Unico zou zijn erfenis moeten delen. Bij het schrijven van deze brief is Unico de enige overlevende van zijn familie. In 1678 overlijdt ook Unico, geen van de broers heeft wettige nakomelingen.
Zou Margaretha door deze familiegeschiedenis blij zijn dat ze zelf maar één zoon heeft en dat daardoor jaloezie geen probleem is? Of maakt ze zich misschien zorgen over het feit dat haar schoondochter nog maar één zoon gebaard heeft en daarmee het voortbestaan van de Amerongse van Reede-tak kwetsbaar is?
- 1Apprehenderen: vrezen
- 2Louis II van Bourbon, prins van Condé
- 3Paul Wirtz
- 4Willem van Haaren
- 5Elisabeth Charlotte van Nassau Siegen, gravin van Waldeck
- 6Unico Ripperda
- 7Philip Ernst graf zu Sayn Wittgenstein