Mijn heer en lieste hartge

Tag: Leidekker

Bittere kou, bittere armoede en de foute vrouw

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 december 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 23 december 1676
Lees hier de originele brief

Het is koud op Amerongen, bitter koud. Het is in jaren niet zo koud geweest. Nou ja, als Godard Adriaan het zegt, misschien is het in Bremen nog wel kouder, vooruit dan maar. Maar het heeft de afgelopen nacht op Amerongen zo hard gevroren dat het ijs meer dan een halve voet dikker is geworden. Meer dan 15 centimeter erbij dus. Ideale schaatsomstandigheden, maar daar staat Margaretha’s hoofd niet naar. De vissen in de gracht, dat is haar grote zorg! Ze heeft twee man aan het werk gezet om de bijten in de gracht open te houden zodat de vissen het overleven. Als die aan het ene eind klaar zijn met hakken, is het andere eind al weer dichtgevroren en kunnen ze opnieuw beginnen.

Aanhef brief en vorst

[rec. 27. Dito]
Ameronge den
16 deesem 1676

Mijn heer en lieste hartge
uhEd mesiefve vande 9 deeser is mij behandicht,
en beklaechge deselfve in deese felle koude, geloof
het daer vrij felder is als hier, hoewel de vorst
ons so hart aen stast alse in Eenige ijaeren her=
waert heeft gedaen, t heeft hier deese nacht
meer als Een halfve voet dickte gevroore ent
water kontiniweert noch te valle, so dat ick
voor onse vis inde grafte vrees, twee mense hebbe
gestadich en heelen dach werck te bijten als
sijt opt, Een ent open hebbe leijt het opt ander
weer toe, veel kleijne vis stef sterfter die int
bijten aent ijs blijft hange, maer als noch weijnich
groote, [ick laet vermidts hier geen sijn, Een modder]

Op het ijs staan een deftig geklede dame en heer op te schaats te kijken naar een man met een bijl in zijn hand. Voor hem een mooi rond wak in het ijs. Naast hem staat een jongen met een visnet.
Een man bijt een wak om vissen te vangen, Fragment uit: IJsvermaak bij een stad, Hendrik Avercamp, ca 1620. Collectie Rijksmuseum.

De winter van ‘76

Buisman citeert deze brief van Margaretha in ‘Duizend jaar weer, wind en water’ als bron voor de koudegolf van december 1676. Twee weken lang houdt deze strenge vorst aan. En niet alleen in Amerongen: zo is de trekvaart van Haarlem naar Leiden dichtgevroren.

Margaretha doet haar uiterste best om de vis te laten overleven. Ze wil een baggeraar uit een veengebied laten komen om kuilen in de gracht uit te baggeren. De vissen hebben in de diepte meer overlevingskans. Ze doet alles wat ze kan, maar er zijn grenzen en bovendien ‘heb ock wercks genoech de kindere warm te houde’. 

Brieffragment modderman en kinderen

[groote,] ick laet vermidts hier geen sijn, Een modder
man wt t veen koomen om te sien of hij geen
wije kuijlle sou konne wt haelle om de diepte
te hebbe daer de vis haer in kost berge, in soma
ick doe al wat ick kan, moet het voort op geefve
heb ock wercks genoech de kinderen warm te houde

Heel erg vol gekriebelde ets met een hoge ruimte waar van alles staat (wieg, bezem) en hangt (Hammen). Voor het vuur waarin een ketel hangt zitten twee vrouwen met kinderen.
Interieur met kinderen en vrouwen voor de haard
toegeschreven aan Eugène François de Block, 1840 – 1842. Collectie Rijksmuseum.

Het dak

Ondertussen wordt er nog steeds gewerkt aan het huis. De leidekkers zijn bezig met het solderen van de loden goten rond het huis, dat hebben ze vandaag af. Dan moeten ze verder met het dichten van de openingen tussen de verschillende daken op het huis maar dat is ook maar werk voor een dag of twee. Verder is er voor de rest van het jaar weinig te doen. Schut en Rietvelt zijn naar Amsterdam.

Eerste brieffragment dak
Tweede brieffragment dak

gu de leijdeckers sijn noch beesich int soudeere vande
loode goote die buijten omt huijs legge krijgense
vandaech gedaen, dan moetense de kille voort

dicht maecken dat ock in Een dach al twee sal gedaen
sijn, aende rest is niet geleege, dat kan sose segge geen
schade doen, salder dan laete wt scheijde tot het
voor ijaer want tis schande so weijnich alse doen
gisteren is schut en riet velt vertrocke en naer
Amsterdam gegaen, [de teijckenin die hier neffens]

Weer tekeningen

Schut heeft voor zijn vertrek nog een tekening van de voorburcht gemaakt die Margaretha met haar brief meestuurt. Van Ginkel is van mening dat de voorburcht vierkant moet worden en heeft de tekening al bekeken. Schut was het daarmee eens en nu moet Godard Adriaan er maar eens naar kijken. Eigenlijk moet hij het ook zelf ter plaatse komen bekijken voordat er iets gedaan kan worden. Alles is nu opgeruimd en het is indrukwekkend. Van Ginkel is enthousiast, hij vindt het ‘seer manifijck en fraeij’.

Brieffragment weer tekeningen

[Amsterdam gegaen,] de teijckenin die hier neffens
gaet heeft schut voor sijn vertreck gemaeckt daer
de seekretaris uhEd hier nefens bericht van doet ,
de heer van ginckel die gistere weer naer Middach
is gegaen deese teijckenin gesien hebbende vintse wel
goet maer oordeelt dat het voorburch behoorde vier
kant inde haeck te koome, het welcke schut hetselfe
aengeweese sijnde heel goet keurde, uhEd belieft
sijn speekulasie daer op te neemen, daer is tijt ge
noech toe want daer kan mijns oordeels al heel
niet in gedaen worde voor uhEd het selfs op de
plaetse siet, nu het nieu geboude huijs opgeruijmt is
geeft het Een groote ruijmte en vindt den heer van
ginckel het seer manifijck en fraeij, [met de meule]

Een vogelvluchtperspectief van het kasteel en de tuin, waarbij duidelijk te zien is hoe de waterpartijen de tuin onderverdelen en hoe het kasteel in de gracht en ten opzichte van de voorburcht ligt. Bovenaan de afbeelding, in de landerijen, het wapen van Bentinck.
Het algehele plan van het huijs te Amerongen met zijn tuinen en plantages, Anco Wigboldus, 1941. Collectie Kasteel Amerongen. Op deze afbeelding is de vierkante, maar scheef ten opzichte van het huis liggende voorburcht goed te zien.

De molen

Margaretha heeft nog weinig tijd gehad voor de molen, maar ze gaat er achteraan. Ze zal informeren of ze de betaling in termijnen mag doen en dan beginnen met duizend gulden. Minder kan niet, want ‘die mense sijn so arm als Jop en worde van haer schuldenaers van alle kante overvalle’. Die duizend gulden zullen dus direct naar de schuldeisers gaan en mogelijk eindigt de molenaar en zijn gezin dan alsnog, zoals de Bijbelse Job1Job 2, op de mesthoop. Want Margaretha gaat op zoek naar een andere molenaar. Schut en Rietvelt hebben de molen, de rosmolen en het huis al geïnspecteerd en naar hun oordeel gaan de reparaties zo’n 400 ducatons kosten.

Eerste brieffragment molen
Tweede brieffragment molen

[ginckel het seer manifijck en fraeij,] met de meule
naer heb ick noch geen tijt gehadt sint het ontfang
van uhEd brief te spreecke sal sien hoe ickt daer
meede maecke en oft op termijne sal konne ver=
=kocht worde, altijt geloof datter Een duijsentgul
tot betaeline vande Eerste paeij sal moeten sijn
want die mense sijn so arm als Jop2Job 1:21 en worde van
haer schuldenaers van alle kante overvalle, ick heb
de wint en rosmoolle van schut en rietvelt laete besien

daermen om de wint en rosmoolle met het huijs
in gebruijcklijcke reeperaesie te brenge noch wel
bijde vier hondert duijcketons aen te koste sal
moeten hangen, dat is over de 1200f, Een goede
moolenaer geloofve wij wel krijge sulle alstmaer
so verde is, [den heer van wellant heeft aen mij ge=]

Een oude, naakte man met een grijze baard zit op een mestvaalt, zijn hoofd in zijn linkerhand die op zijn knie leunt. Een vrouw gooit een emmer water over hem heen, op de achtergrond woedt brand.
Job op de mestvaalt, Albrecht Dürer, 1505. Collectie Städel Museum, Frankfurt am Main.

Foute vrouw

Margaretha heeft een brief gehad van neef Welland met het verzoek om een goedkeuring van pater familias Godard Adriaan voor zijn huwelijk. Zijn toekomstige vrouw is immers intelligent en niet onbemiddeld. De dame in kwestie is Eleonora Constantia van der Meijden. Ze is niet van adel en ze is weduwe, maar dat zijn geen zwaarwegende bezwaren tegen het huwelijk. Wat dan wel? Eleonora heeft zich door haar eerste echtgenoot laten schaken. Ze is dus zonder goedkeuring van haar ouders getrouwd en dat schandaal is algemeen bekend. ‘Ick heb hem geantwoort niet te konne begrijpen dat hij geen meer ambijsie heeft als so een vrou [….] te neemen die onder sijn kondijsij is, daer hem Godt met so veel aensienlijcke middelen heeft geseegent’. Kortom, Welland, kun je nu echt niets beters krijgen? Maar Margaretha vreest dat ‘het al te verde gekoomen is’.

Brieffragment Welland en zijn lief

[so verde is,] den heer van wellant heeft aen mij ge=
schreefve versoeckt ick bij uhEd soude intersideere
dat sijn geinklineerde houlijck beliefde goet te
vinde also sij Een Persoon van seer groot verstant
en middelen is , ick heb hem geantwoort niet
te konne begrijpen dat hij geen meer ambijsie
heeft als so Een vrou behalfve andere reedene
te neemen die onder sijn kondijsie is, daer
hem godt met so veel aensienlijcke middelen
heeft geseegent, en versocht hij hem wel wilde
bedencken Eer hij hem hier verder ingaesgeert
op dat hem niet berout alst te laet sal sijn
, maer naert segge vande werlt die daer inde
haech so wel als te wttrecht den mont vol van
hebbe, vrees ick dat het al te verde gekoome is
, nu ick wilt beste hoopen, [opt geene de heer van]

Ets van een man met een vrouw onder de arm.
De schaking van de vrouw, Samuel van Hoogstraten, 1648-1650. Collectie Rijksmuseum.

Klein nieuws

Prins Willem is terug uit Zeeland en viel in Den Haag met zijn neus in de boter: een rel in de kerk waardoor hij genoodzaakt was om drie predikanten te schorsen. Van Ginkel heeft hem in Den Haag nog gesproken en kreeg een geruststellend bericht over zijn salaris. Geldproblemen alom….

In haar postscripten doet Margaretha nog de groeten van ‘ons kleijn geselschap’. Ze heeft Godart Adriaans brief van 12 december ontvangen en maakt daar nog even snel wat opmerkingen over. Maar ‘de post staet te vertrecke’, adieu voor vandaag!

Brieffragment Klein gezelschap

al ons kleijn geselschap tot godert in kluijs preese
teere haere dienst aen groote papa

  • 1
    Job 2
  • 2
    Job 1:21

Wervelende winter

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 5 december 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 10 december 1676
Lees hier de originele brief

Een redelijk korte brief voor wat we gewend zijn van Margaretha, ze heeft Godard Adriaan immers eergisteren nog vier kantjes vol geschreven. Toen heeft ze de laatste brief die ze van Godard Adriaan heeft ontvangen beantwoordt, deze brief was van 28 november. Blijkbaar voelt Margaretha de noodzaak om haar echtgenoot nog wat dringend te verzoeken en wat laatste nieuws mee te delen over de vorderingen van het huis die in twee dagen zijn gemaakt.

Aanhef en opmerking over vorige brief

Ameronge den
5 deesem 1676
[rec: 10. dito]
Mijn heer en lieste hartge

uhEd laeste is geweest vande 28 Novem die ick met
de post van voorleedene woonsdach heb beantwoort

Het dak

Het dak van het nieuw gebouwde huis is volledig dicht getimmerd met planken. De middelste kap is helemaal dicht, meldt Margaretha. De kap aan de westkant is aan beide zijden grotendeels met droge planken gedekt en stevig vast gespijkerd door de werklieden. Aan een deel van de noordzijde hebben de leidekkers met het lood een goot aangelegd. Wanneer de weersomstandigheden beter worden zullen zij verder gaan met het leggen van het dak. De planken aan de oostzijde en een deel van de noordzijde liggen voorlopig alleen ‘op wervels’, omdat ze nog niet droog genoeg zijn. Een klus die in de zomer verder moet worden gezet, schrijft Margaretha. In de zomer zullen de wervels moeten worden verwijderd en de planken goed worden vastgespijkerd.

Brieffragment over planken op het dak

nu is Eens het dack vant vant nieu geboude huijs
met plancke overal dicht gedeckt, de grootste
kap dat de middelste is, ende kap aende west sij
is beijde meest met droochge deelle gedeckt en
vast gespijckert ock Een gedeelte vande noortsijde
daer de leijdeckers die aent legge vant loot inde
goote sijn als dat gedaen is, ent weer toe laet
aent leijdecke konne beginne, nu sijn de plancke
vande oost sijde ent gedeelte vande noort sijde alleen
opt dack op wervels geleijt om datse niet drooch
genoech waere die te soomer weer sulle moete
opgenoome worden, [de metselaers hebbe alle]

Foto van bijna recht boven kasteel Amerongen. In een vierkante gracht ligt een vierkant huis. Er gaat één brug naar het huis toe. Het huis heeft drie daken en voor zijn ze verbonden tot één dak. Aan de kant van de brug is een plein met groene grasvelden, een bloemenperk met het wapen van de heerlijkheid Amerongen. Aan weerszijden van het plein staan scherp geschoren taxuspyramides als pionnen op een schaakbord. Linksboven en rechts bomen, verder vooral gras en paden.
Het dak van Kasteel Amerongen vanuit de lucht, foto: Arie Reebergen, 2017.

Wervels

Margaretha schrijft dat de planken van het dak “op wervels liggen”. Dit betekent dat de planken niet direct op de spanten van het dak zijn bevestigd, maar in plaats daarvan op dwarsbalken zijn gelegd. De planken zijn daaraan bevestigd met wervels. We kunnen wervels vergelijken een vleugeltje van een vleugelmoer, maar dan van hout gemaakt. Deze wervels fungeerden als een tijdelijke bevestiging voor de planken. De planken moesten goed uitgedroogd zijn voordat ze op de definitieve manier bevestigd konden worden. Door een wervel te gebruiken beschadigde de plank minder.

Een stukje hout dat in het midden iets dikker is en een gat heeft.
Houten wervel, of sluithoutje, scharniert rond een spijker waarvoor het gat aanwezig is. Collectie Maritieme Archeologie, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Winterklaar

De metselaars hebben hun werk afgerond. De timmerlieden zijn aan de west- en zuidzijde van het huis bezig om het huis in te pakken. Aan de steiger bevestigen zij planken zodat de wind, regen en sneeuw het nieuw gebouwde deel niet beschadigen. Hierdoor kan hopelijk het nieuw bevestigde hout in het huis goed drogen en wordt de kans op houtrot verminderd. Helaas kan niet het hele huis worden ingepakt. Margaretha schrijft dat ze daar helaas niet voldoende materiaal voor heeft, want dan had ze de noord- en oostzijde ook laten inpakken voor de winter.

Eerste brieffragment over de steigers in de winter
Tweede brieffragment over de steigers in de winter

[opgenoome worden,] de metselaers hebbe alle
haer afscheijt, de timerlie sijn aende mantelin
aende west en suijdt sijde omt huijs te maecke
daerse plancke tegens de maste vande steijgerin
lans heen toe slaen voorde reegen en sneuw

dat beij de baese beeter houde alst plancke dich
aende muere om dat hier de wint door kan
speelle ende muere beeter droochge, hade
wij deelle of schaelle genoech sou de noort en
oost sijde almee laete bemantelen, maer salder
geen deele toe hebbe, [nu hoope dat uhEd met ijan]

Winterlandschap. Een vierkante toren en enkele huizen langs een bevroren water in een besneeuwd landschap. Op het ijs enkele figuren met een slede, links een boerenschuur. In deze voorstelling domineren de donkere onheilspellende wolken, die van links worden beschenen door de laagstaande zon. De dik ingepakte mensen op het ijs steken nietig af tegen deze onbarmhartige natuur. In zo’n winterlandschap van Ruisdael zou een vrolijke menigte schaatsers niet op zijn plaats zijn.
Winterlandschap met donkere wolken, Jacob Isaacksz van Ruisdael, ca. 1665. Collectie Rijksmuseum.

Heb je hem nou al gesproken?

Margaretha is benieuwd of Godard Adriaan nou al eens met steenhouwer Jan Prang heeft gesproken en het met hem over de keuzes heeft gehad. Margaretha verzoekt Godard Adriaan zijn voorkeur wel dringend aan haar te laten weten. Het zou handig zijn als het antwoord komt wanneer Schut en Rietveld er nog zijn zodat ze het kunnen bespreken. De heren vertrekken al aan het begin van de volgende week. Hopelijk voor Margaretha houdt Godard Adriaan eens op met treuzelen en heeft de brievenpost ook niet te veel vertraging. Margaretha geeft aan dat wanneer er geen nieuwe bouwmaterialen komen, de werkzaamheden aan het huis stil zullen komen te liggen.

Brieffragment over gesprek met jan prang

[geen deele toe hebbe,] nu hoope dat uhEd met ijan
prang sal gesproocke hebbe, en de meeninge vande
meesters al hier verstaen, wenste uhEd senti=
=mente daer op te weete derwijlle schut en
rietvelt noch hier is, die int Eerst vande toekoo
mende weeck vertrecke, bij gebreck van mateer
rije sal dees Eijndige blijfve

Interieur met een vrouw die met de handen in de zij aan het schelden is. Haar man zit gekleed in vrouwenkleding op een stoel. Op de voorgrond een kakelende hen. Op de achtergrond een aap bij de schouw. In het randschrift een toelichting in het Nederlands: een lekkend dak, een rokende schouw, een kakelende hen en een scheldende vrouw in huis betekenen ongeluk en verdriet.
De scheldende vrouw en de kakelende hen, Johannes Wierix, 1566 – 1570. Collectie Rijksmuseum.

PS

Na de gebruikelijke afsluiting van Margaretha volgt natuurlijk nog een PS. De vorst houdt nog fel aan, waardoor de waterstand in de Rijn erg laag is komen te staan. Margaretha meldt dat de lading van een samoreus is overgeheveld naar een lichter. Een samoreus, ook wel bekend als een Keulse aak, is een lang en smal rivierschip met twee masten. Een lichter is een vaartuig met een kleine diepgang, deze scheepjes werden vaak gebruikt om lading van een groter vrachtschip er naar toe te brengen of te halen. Helaas is de diepgang van de lichter toch nog te veel voor de lage waterstand van de Rijn. Het scheepje kan niet voorbij Wijk bij Duurstede varen en ligt daar nu stil, laat Margaretha weten.  

Afsluiting

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
MTurnor

de vorst hout hier
noch fel aen
ent water
op den rhijn
valt heel wech is so laech dat de lichter diet
loot wt de samoreus vande vaert hier gebrocht heeft
leech sijnde niet voor bij wijck kan vaeren maer
moet daer blijfve leggen

Links een schip zonder zeil en mast, op de boot staan twee mannen met stokken in het water. Het schip heeft een soort ronde kajuit, waarvan delen open staan. Rechts een schip met een mast. Het grootste deel van het schip is dicht en op het schip liggen de zeilen en het tuig. Aan het schip hangt een roeibootje. Onder het linker schip staat Een Amsterdammer Lichter, onder het rechter schip Een Wieringer Lichter.
Twee schepen: een Amsterdammer lichter en een Wieringer lichter, Reinier Nooms, 1652 – 1654. Collectie Rijksmuseum.

Het dak van de slaapkamer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 20 oktober 1671 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 22 oktober 1671
Lees hier de originele brief

Kennelijk heeft Godard Adriaan Margaretha opdracht gegeven om door te gaan met de nieuwe leien van het dak. De leidekker, Jan Hendriks uit Tiel, is langs geweest en Margaretha doet verslag van zijn bevindingen.

Brieffragment over het dak van de slaapkamer

… hier heefens gaet de memoo
=rije van de leijen die uhEd mij hebt gesonde
met de antwoort van ijan henderixse den
leijdecker van tiel op de inhoudende vrage
hij meent dat wij het pannedack booven ons
slaepkamer behoorde af te laete neeme ent
selfve dack met leijen te decke om dat het
so seer int noorde staet dat de panne daer op
gans niet duerabel sijn, dieder op legge seijt hij
dat wel meer als de helft van tijt tot tijt
vernieut sijn en nu al weer meest al vergaen
, wij hebbe deesen dach sulcken Extraoordinaer
=risse hette met schoone sonneschijn gehadt…

Kennelijk was het dak (of de daken) met pannen belegd, en moesten dat echt leien worden, want dat was veel duurzamer.

In 1646/1647 tekende Roelant Roghman veel Utrechtse kastelen en hij maakte ook twee tekeningen van Amerongen. Misschien is het mogelijk om op deze tekeningen de slaapkamer van Godard Adriaan en Margaretha te vinden. Ze schrijft in haar brief dat hij onder een schuin dak op het noorden ligt.

Een kasteel met middenvoor een toren met daarin een poort. Links een gebouw met een trapgevel en daarachter nog een toren. Rechts nog twee gebouwen. Voor het kasteel staat een muur met daarin een poort.
Gezicht op huis Amerongen, gezien vanuit het oosten, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum.

Op deze afbeelding ligt het noorden rechts. Ze zou natuurlijk onder de kap van één van de torens kunnen slapen, maar die hebben waarschijnlijk een zolderfunctie. De enige mogelijkheden vanaf deze kant is dan het rechterbovenraam onder de trapgevel of in de uitbouw rechtsachter.

Kasteel Amerongen vanuit het noorden. Het kasteel ligt in een gracht. Links een gebouw en de kade muur met op de achtergrond een brug en een poort. Zowel links achter als rechts achter staat een toren. Op de voorgrond drie gebouwtjes, een kleine in het midden, rechts één van twee verdiepingen met een trapgevel en links een van één verdieping met een heel lang schuin dak en een schoorsteen bovenop.
Kasteel Amerongen, reproductie van tekening van Roeland Roghman, 1646-1647, Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort / 030751

Vanuit het noordwesten gezien lijkt het ook goed mogelijk dat de slaapkamer aan de noordkant was bij de drie ramen links. Dat is waarschijnlijk de uitbouw die we op de vorige afbeelding vanuit het oosten zien.

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén