Eerder schrijft Margaretha al over de onrust in de steden. Nu het Staatse leger op de vlucht is geslagen en de eerste steden zijn gevallen, wordt de onrust alleen maar erger. Rotterdam, Haarlem, Leiden, Utrecht, Delft, overal heerst onzekerheid. Kwade geruchten over verraad vinden vruchtbare grond in de angst van het volk. Wagens worden geplunderd, schepen mogen niet aanmeren: het volk heeft de macht overgenomen van de regenten. Zelfs de vrij geliefde Willem III trekt aan het kortste eind: hij mag Utrecht niet binnen komen met zijn leger.
[hij vertreckt merge naer Enlant,] hier is geen plaets daer men sich kan verseeckeren, te rotterdam haerlem leijden wttrecht is delft is alde gemeente1het gewone volk in op roer roepe niet ander als van veraet en dat ons lant verkocht is dat nu geleevert sal worde, hier plu =nderense de wagens met goet dewelcke wt gebrocht worde te delft houdense de scheepe aen willense niet laeten passeere de heere reegente2regenten: stadsbestuurders hebbe niet te segge, te wttrecht houdense de poorte toe wille sijn hoocheijt3Prins Willem III met de meliesie4militie die daer voor lege daer niet in hebbe dwinge de burgemeesters de sleutels af seggende dat die geen burgemeesters sijn maer sij selfs hamel5Nicolaas Hamel, burgemeester van Utrecht seijt me dat geprikuliteert(?) heeft om hals te koome, dan is ontkoome, ick was voorleede dijns dach inde stat van wttrecht maer Een Euri6een uur, wist niet hoe daer weer wt te koome dorst7dorsten: durfen mijn naem niet bekent maecke trock mijn kap inde oochgen ginck so stilletges onbekent wt de stat daer terstont de poorte op, gesloote wierde hade sij
geweeten ickt was, soude ongetwijfelt een affront8affront: belediging, krenking van de eer leeden hebbe, so roepense overde brandenburchse troepees dat die niet en koome en dat uhEd die pen =ninge in sijn sack gesteecke heeft, tis niet te bedencke so de mense spreecke op alle reegente ija op de prins selfs, och oogeluckichge komissie voor ons dewelcke mij altijt so swaer opt hart heeft geleegen, [ick bidt]
Met haar kap voor haar ogen getrokken glipte Margaretha stilletjes uit de stad. Zelfs haar naam wilde ze niet gebruiken. Ze is een bekende in Utrecht maar de stad voelt erg vijandig aan. Haar identiteit wil ze dus geheim houden. Kwaad volk beschuldigt Godard Adriaan van het geld voor de Brandenburgse troepen in eigen zakken steken. Hij is duidelijk geen populair man meer in Utrecht en dat gebrek aan populariteit straalt af op zijn familie.
Fragment uit de prent “Klacht over de rampspoed in de Republiek tussen 1672 en 1675” van Romeijn de Hooge (1675). Collectie Rijksmuseum
Rust in Amsterdam?
In meerdere steden heerst wanorde maar Margaretha schrijft ook dat het er in Amsterdam een stuk ordelijker aan toe gaat. De stad zit prop- en propvol met vluchtelingen maar door de voorzichtigheid van de regenten valt de onrust mee. Soldaten in dienst van de stad houden de orde. Margaretha is niet laaiend enthousiast over naar Amsterdam gaan — daar heersen immers dezelfde kwade geruchten als elders — maar het is een relatief veilige plek om heen te vluchten.
[broeder te sijn], want om dewaerheijt te segge tis hier overal in sulcke oproer vande gemeentegemeenschap die so vieleijn9vilein: gemeen spreecke en te Amsterdam selfs dat me
niet weet waer te wende, doch daer is noch geen oproer maer de gemeente stil alleen spreeckense op de vluchte- -line dat sij nu als Elck sijn goet inde stat heeft ock Eens rijck sulle worden dan dat sijn woorde, ock sijn de heere van Amsterdam seer voorsichtich en stelle van nu aen daer al ordere op neeme alledaech volck aen om inde stat te blijfve en hoope noch Eenige ruijterij in haer stat te krijgen, tis onge looflijck dat volck en goet daer gevlucht in komt men sou segge het onmoogelijck was de stat het sou konne berge, [ick heb meest al ons]
Het is drie dagen sinds de laatste brief naar Godard Adriaan wanneer Margaretha hem weer schrijft. De gebeurtenissen in de Republiek zijn in een stroomversnelling beland en het tempo van Margaretha’s brieven laat dat goed merken. Zoals wel vaker begint Margaretha met familienieuws: ze is namelijk bij haar zoon in Arnhem op bezoek geweest. Met Godard Junior gaat het absoluut niet goed. Eeuwig plichtsgetrouw vraagt hij of Margaretha zijn excuses aan zijn vader kan aanbieden, hij heeft namelijk in geen 2 of 3 postrondes geschreven. Godard van Ginkel slaapt door alle drukte nog maar drie uur per nacht en zit vrijwel constant in het zadel. Margaretha is bezorgd: als haar zoon nu maar gezond blijft.
Mijn heer en lieste hartge tis mij lief wt uhEd mesiefve1missive: brief vande Eerste deeser2eerste van deze maand sien deselfve weer tot berlijn wel is gearijveert, ick ben gisteren op dien dach wech en weer tot Aernhem3Arnhem ge= weest om den heer van ginckel noch Eens te sien die daer bij ons quam, hij bidt uhEd hem belieft te Excku seere4excuseren: vergeven dat hij in 2 a 3 poste niet heeft geschreefven heeft het omoogelijcke niet konne bij brenge door sijn meenichvuldige affaerees5affaires: zaken, hij slaept geen drije Euren op Een nacht en is meest gedurich te paert als hij maer gesont blijft, [ist noch goet maer mijn]
De Frans opmars
Ondertussen verloopt de Franse opmars gestaag. In drie dagen tijd hebben Lodewijks troepen evenveel dorpen veroverd: het Rijnfort Wesel, een kernpunt van de verdediging van de Republiek is gevallen, net als Orsoy en Büderick. De Fransen trekken op langs de Rijn richting de stad Kleef en daarna Nijmegen. Margaretha vreest dat het op de IJssellinie aan gaat komen. Erg veel vertrouwen heeft ze niet daarin: haar zoons verwachte dood ziet ze als een nutteloos offer.
[maer] men gelooft, het almeede over is, en dat de koninck6koning Lodewijk XIV daerReijnberck inpersoon voor is geweest, die men seijt deese Middach van meeninge was binne kleefe7de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek te Eeten, en so voort recht op Nimweechge8Nijmegen aen te Marscheere welcke stat so geseijt wort van alles wel versien is, en hoopt men die haer sal konne def – fendeere9defenderen: verdedigen, dan vreest ick het op den ijsel10rivier de IJssel en de IJssellinie aldaar aensal koomen mijn hart int lijf bloeijt als ick der aen denck och wat droefheijt is mij aenstaende [ick derf niet al schrijfve]
Soldaten en generaals naar het front
Ook over het Staatse leger heeft Margaretha nog iets te melden. Eindelijk, na lang dralen, is commissaris-generaal Montbas aangekomen bij zijn positie in het leger! Hij heeft het commando gekregen over de troepen in de Betuwe en heeft als hoofdkwartier de Schenkenschans. Volgens de geruchten wordt Montbas te veel verantwoordelijkheid toevertrouwt. De toekomst zal het leren. Ook is luitenant-generaal Van Steenhuizen aangekomen bij zijn troepen alsof hij alle tijd van de wereld heeft. Duidelijk neemt Margaretha de beide generaals nog niet serieus, haar zoon moest immers steeds hun werk doen.
Er gaan dagelijks nog steeds nieuwe troepen naar het (verwachte) front. Zo kwam er afgelopen nacht een troep Spaanse soldaten langs Amerongen. Deze soldaten dwongen de boeren om hun eten en drinken te geven, nog een teken dat het leger slecht georganiseerd is. Margaretha heeft de brug van het kasteel maar omhoog laten halen om moeilijkheid te voorkomen. Een stuk minder onbehouwen was een Zeeuws regiment dat eerder langs kwam. Het is wel duidelijk welk land de beste soldaten levert. Over de voortgang van de oorlog op zee is Margaretha kort: het schijnt dat de Staatse vloot verwikkeld is geweest in een zeeslag maar meer weet ze zelf ook nog niet. Hopelijk is het een overwinning.
vreesende de poste aengehoude mochte worde, uhEd heeft sijn soon tot dienst vant lant op geoffert maer ick vreese hij wel Een rechte offerhande11offrande: offer sal sijn en vrees hem niet weer te sulle sien, momba12Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas is Entelijck int leeger ge koome, die men het komanda overt alt volck dat inde beetuwe13Betuwe leijt14leijen: liggen heeft gegeegve daer niet weijnich op gesproocke wort dat men hem so veel toe vertrout steenhuijse15Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen is op sijn muijltges int leeger gekoome16op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm ondertusche moet de heere van ginckel het werck doen en wat noot waert dat het daer noch gin soot hoorde maer de disordrees17disordre: wanorde sulle ons ruwineere18ruïneren: ten gronde richten hoe roept men nu om de troepees vande keurvorst en verlanck men daer naer die hier indeesen hoochgen noot wel van doen sijn, deese nacht is hier int dorp ontrent de 800 spaense voet knechte19De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie. die naert leeger gaen en Een reesgement20regiment wt seelant geweest dewel = cke saeme over de 1600 man maeckte de seuwe ginge naer nimweege, die hebbe deminste insolensie21insolentie: onbeschaamdheid, onbetamelijkheid, lompheid niet gedaen maer deerste hebbe vrij wat deesordere22disordre: wanorde ge maeckt de boere mostense Eeten en drincke geefve of se dwongense, ick liet de bruchge vant huijs op treck vreesde voor swaericheijt23zwarigheid: moeilijkheden, problemen, vandaech krijch ick ock tijdine24tijdingen: nieuws dat onse scheeps vloote van Eergistere merge aen Een sijn geweest sonde dat men weet hoet daermee staet, als dat men seer fuijrijEus25furieus: op zeer krachtige, heftige wijze heeft hooren schiete ontrent doeversans26Doeverenschans, nabij Heusden de heer almachtich wilse bij staen ende vicktoorije27victorie: overwinning geefve, [gisteren isser te wttrecht]
Onrust in Utrecht
Ook binnen landsgrenzen begint het te rommelen. Waar Margaretha eerder nog in één enkel zinnetje schrijft over onrust in Utrecht wijdt ze nu flink uit. Daar ontstond een volksoproer toen een aantal regenten erop betrapt werden samen met hun bezittingen de stad te willen ontvluchten. De vrouwen van het houtsgilde, een onderdeel van het Utrechtse Zakkendragersgilde, vonden dat dit absoluut niet kon. “Zullen de heren die onze mannen hebben doen uitgaan om te vechten, vluchten en ons hier ten prooi achterlaten?” Zo luidde hun aanklacht. De vrouwen rukten koffers open en strooiden de bezittingen van de regenten uit op straat. Enkel met geweld werd de rust enigszins hersteld. Volgens Margaretha lijkt het er op dat nu iedereen die de stad Utrecht uit wil onderhevig is aan controle door de burgers.
[ende vicktoorije geefve], gisteren isser te wttrecht inde stat ock geen kleijne ontsteltenisse28ontsteltenis: oproer, opschudding geweest door Eenich goet dat de luijtenant kolonel wee29Georg Johann van Weede en andere wt de stat meende te vluchte, het welcke de vrouwe vande hout schilde30de houtsgilde is onderdeel van het Utrechtse zakkendragersgilde. Leden van het houtsgilde mogen zakken dragen tot 3 el. niet wilde lijde roepen sullende heere vluchte die onse mans hebbe doen wtgaen om te vechte en ons hier ten proij31prooi geefve dat wille
wij niet lijden, een rockte de koffers open dat het silver ent gout dat daer in was door de weech verstroijde, de burgers moste inwa – pene om de vrouwe te stille, nu maegcher32mag er so geseijt wort niet wt of inde stat oft moet besichticht worde, [uhEd denckt Eens hoe men]
Overal om heer heen ziet Margaretha de klauwen van de angst om zich heen grijpen. Zelf begint ze nu opniew te twijfelen of Amsterdam wel veilig is. Koning Lodewijk XIV heeft immers beloofd deze stad te zullen belegeren en plunderen. In de steden en op het platteland heerst een verslagen gevoel. Mensen pakken hun spullen en vluchten weg. Margaretha wil dat ook doen maar ze weet niet waarheen. Ze is ten einde raad.
[of inde stat oft moet besichticht worde,] uhEd denckt Eens hoe men hier sit ock nu ist wel Een tijt van Elende , en derf ick met de kindere en vrou van Ginckel niet langer hier te blijfve en weet noch niet waer ons derf vertrouwe tot Amsterdam is meest al ons goet, en seijt men nu dat de konin33Koning Lodewijk XIV het daer teenemael op heeft aengesien, en dat hij die stat sal wille beleegeren, dat mij seer bekomert34bekommeren: zorgen maken want met vier sulcke kleijne kinderen in Een beleeger de stat te sijn sou wel benout35benauwd weesen, ock nu komt het de op aen en is den tijt van onse Elende voor hande hoe sit ick nu in Eensaemheijt en sonder raet en weet niet wat ick doen sal, heb sulcke koste met wech doen van mijn goet gehadt en weet nog niet oft verseeckert is, ick ben so bedroeft dat ick mij niet weet te laeten, hier te platte lande en inde steeden is sulcken verslagentheijt dats niet wt te spreecken alle mense packen hier en vluchten haer goet, och wat tijt beleefve wij de heer almachtich wil ons bijstaen en behoede dat wij in hande van die tierane36tirannen niet en valle want sij leefve groulijck37gruwelijk met de mense daer sij koome, hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff M Turnor
Titelpagina van het pamflet van Georgius Buchananus: T’samensprekinghe, Vant recht der Coninghen, ofte Overheyt over haere Onderdanen, ende der Onderdanen plicht teghens haer, deur onderlinghe verbindinghe, Amsterdam 1610, anoniem, 1610. Collectie Rijksmuseum. Spotprent op de Spaanse vredesvoorstellen van Albrecht aan de Staten-Generaal, augustus 1598. Titelprent van een pamflet getiteld: T’samensprekinghe, Vant recht der Coninghen, ofte Overheyt over haere Onderdanen, ende der Onderdanen plicht teghens haer, deur onderlinghe verbindinghe. De Batavier en de Arragonees worden benaderd door een tiran en een jezuïet met olijftakken en zwaarden. Onderschrift: Mistrouwen het sterckste Wapen is tegens den Tyran. Deur te licht vertrouwe, wert bedroge menich man.
1
missive: brief
2
eerste van deze maand
3
Arnhem
4
excuseren: vergeven
5
affaires: zaken,
6
koning Lodewijk XIV
7
de stad Kleef ligt in het gelijknamige hertogdom. Hoewel de stad in modern Duitsland ligt was Kleef in 1672 de facto deels onder controle van de Republiek
8
Nijmegen
9
defenderen: verdedigen,
10
rivier de IJssel
11
offrande: offer
12
Commissaris-generaal Jean Barton de Montbas
13
Betuwe
14
leijen: liggen
15
Luitenant-generaal Ludolf van Steenhuizen
16
op zijn muiltjes komen: op zijn gemak, erg kalm
17
disordre: wanorde
18
ruïneren: ten gronde richten
19
De Republiek heeft in 1672 een bondgenootschap gesloten met Spanje. Er is afgesproken dat Spanje troepen levert tegen de Franse invasie.
De brief die Margaretha op 6 juni aan haar man schrijft bevat amper goed nieuws. De Franse troepen zijn de grens genaderd en hun terreur schokt Margaretha. Ze hebben Wesel omsingeld en een nabijgelegen landhuis en klooster geplunderd en de inwoners geschonden. “Het is verschrikkelijk om te horen hoe ze te werk gaan”, schrijft Margaretha. Het lijkt er op dat de Franse troepen zich nu naar de IJssel bewegen. Daar wachten Staatse troepen ze op en, als God met hen is, zal daar de Franse aanval worden afgeslagen.
Mijn heer en lieste hartge met de laeste post heb ick geen briefve van uhE gehad geloofve de selfve naert afgaen van post tot berlijn sal sijn gearijveert, hier hoort men niet als alle daege arger tijdine, so men seijt hebbe de franse weesel1Wesel berent2berennen: insluiten om te belegeren ent huijs disfoort3Slot Diersfordt neffens4naast het dorp biselich5Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten ent kloos- ter sleenhorst6Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens) wt geplundert het selfve klooster seer schandelijck getrackteert7trakteren: bejegenen, behandelen de bagijne8Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat geschofiert9schofferen: verkrachten en 2 a 3 daerwt meede genoomen, tis schricklijck te hoore hoese te werck gaen, men verwacht nu dat sij alledach haer naer den ijsel kant sulle begeefven daer maer tamelijck met volckeren is versien10voorzien, de heer almachtich hoope ick dat ons bij sal staen en helpen dat wijse daer moogen keeren, [ick]
Soldaten plunderen een klooster, Jacques Callot, 1632 – 1636. Collectie Rijksmuseum.
Hoe vordert de verhuizing?
Ook de verhuizing van spullen van Kasteel Amerongen naar het huis in Amsterdam gaat door. Een eerste schip vol goederen is al naar Amsterdam gestuurd, morgen volgt hopelijk een tweede. De verhuizing van goederen gaat misschien dan wel vlot, maar Margaretha loopt bij de verhuizing van de familie tegen weerzin aan. Philippota wil met haar kinderen zo dicht mogelijk bij haar man blijven, die in Doesburg zit . Margaretha wil juist dat ze naar het veilige Amsterdam gaan, nu de oorlog dreigt.
[ick] heb uhEd met de laeste post geschreefve hoe ick Een schip vol goet naer Amsterdam heb ge brocht merge hoope ickder noch Een schip vol naer toe te sende dan wenste ick de vrou van ginckel met onse kinderkens daer ock heen was, maert schijnt sij liefver noch wat naerder bij haer man is om te meer te kome, hoor
Nu dat achter de rug is gaat Margaretha weer snel over tot oorlogszaken. In een kort stukje tekst ratelt ze alle grote thema’s af. Wat betreft de Staatse prestaties is er weinig te melden. De Staatse vloot heeft nog niets gedaan volgens de geruchten en de mobilisering van het leger is nog steeds gaande. Dagelijks komen er boeren langs die naar de IJssel moeten om te vechten. Uit Amerongen zijn ook 14 mannen naar het front gestuurd. Hoe dat gaat uitpakken valt te bezien. Er spreekt weinig vertrouwen uit Margaretha’s woorden. Met de enorme droogte die heerst staat het water ook nog eens extreem laag. Laag water komt de IJssellinie helemaal niet ten goede.
[hoor] hoet van heeteren11Van Heteren gaat over financiële zaken int versoeck vande 5000f12Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes maeckt en hoor ick niet Een woort, heb hem gistere noch al geschreefve ick wenst uhEd de wijlle hij gereesol = veert13resolveren: besluiten, voornemen is so lange wt te blijfve, 10000f in plaets vande vijf Eijste het soude Even veel moeijte sijn , van onse scheeps vloot14Staatse Vloot hoort men noch niet dat sij Eits hebbe gedaen, men vreest den vijant op de oostin dissche scheepen die opt inkoome sijn wacht, hier is dagelijxs groote doortocht van boere en ander volck die so wt hollant als hier wt sticht15Het Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt op ont boode sijn en naer den ijsel kant moeten, van hier wt deese heerlijckheijt16De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is. is 14 man gegaen met ge = weer om te vechten, daer is is man geweest om te wercken die alle sonder verlof sijn weer ge koome niet tegenstaende17in tegenstelling tot wat sijn hoocheijt18Prins Willem III had geboo19geboden sij noch daer soude blijfve hoe dat vergaen sal staet te besien, wij hebbe hier sulcken droochte dat alles inde hoofven ent gras staet als hooij, wt de revier valt alt water gans wech, de liede spreecken hier en inde steede van somige regente20regenten: stadsbestuurders seer hoope het geloochge is21Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie, en dat de heere ons sal bij staen, inwiens heijlige bescherminge uhE beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijf M Turnor
frits22kleinzoon Frederik Christiaan van Reede en sijn susters kusse groote papa ootmoedich de hande23een typische groet die jonge wort seer sterck en robust
1
Wesel
2
berennen: insluiten om te belegeren
3
Slot Diersfordt
4
naast
5
Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten
6
Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens)
7
trakteren: bejegenen, behandelen
8
Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat
9
schofferen: verkrachten
10
voorzien,
11
Van Heteren gaat over financiële zaken
12
Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes
13
resolveren: besluiten, voornemen
14
Staatse Vloot
15
Het Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt
16
De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is.
17
in tegenstelling tot wat
18
Prins Willem III
19
geboden
20
regenten: stadsbestuurders
21
Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie,
Als huisvrouw en moeder heb je je permanente zorgen. Let je man wel op zijn gezondheid? Gaat het bij je zoon thuis wel goed? En wie is verantwoordelijk voor het mislopen van zijn sollicitatie? Op wie van je vrienden kan je eigenlijk echt vertrouwen?
Man naar Saksen
[wij noch hebbe,] seedert heb ick uhEd aengenae me vande maert ontfange, daer wt verstaen uhEd sijn reijs naer saxsen inde toekoomende weeck meent voort te sette, de heer almachtich wil uhEd geleijde en voor alle ongeleijcke bewaer men drinckt aen dat hoff sterck ick hoope uhEd sorchge voor sijn gesontheijt sal dragen,
Alle andere onderwerpen komen ook aan bod. De carrière van haar zoon gaat weer gepaard met allemaal namen die de promotie krijgen die haar zoon verdient. Ook de diverse Utrechtse politici passeren weer de revue, echt te vertrouwen zijn er weinig.
Naderende oorlog
De echte zorgen liggen toch bij de naderende oorlog.
[meeste swaericheijt sitten,] de heere wil ons bij staen voor mij ick weete niet waer heene te vluchte de heer en vrou van ginckel sijn vandaech met tietge1de koosnaam voor Margaretha junior, de oudste dochter van Godard van Ginkel en Philippota naer middachte gegaen, de drij andere kindere2dit zijn, in volgorde van leeftijd, Frederik Christiaan (“Fritsge”), Anna Ursula (“Antge”) en de pasgeboren Reiniera hier gebleefve, sij meene in Een weeck of drije weer hier te sijn, de vrou van ginckel voor al de soomer bij mijn te blijfve de wijlle de leeger aende ijsel sulle geleijt worde en naer alle aprehen =sie volck opt huijs te Middachte, de tijdine die men hier krijcht sij hoe langer hoe Erger, daer van ick niet meer sal segge, vermidts uhEd die van andere genoech geadviseert worde,
Margaretha is alleen in Amerongen met drie van haar kleinkinderen, waaronder de pasgeboren Reiniera (en waarschijnlijk haar min). Haar gedachten gaan over een mogelijke vlucht als het oorlog wordt, maar ze ziet ook wel dat de toekomst voor het huis van haar zoon en schoondochter, Middachten, minder rooskleurig is. Zo vlak aan de IJssellinie zullen er wel militairen ingekwartierd worden. Ze gaat er maar vanuit dat haar man de berichten over de situatie en de verwachtingen van anderen krijgt, als dat niet zo is zal ze hem zelf wel informeren.
Interieur met een min met baby, een moeder en dienstmeid rond een haard, Abraham Bosse, 1633. Collectie Rijksmuseum
1
de koosnaam voor Margaretha junior, de oudste dochter van Godard van Ginkel en Philippota
2
dit zijn, in volgorde van leeftijd, Frederik Christiaan (“Fritsge”), Anna Ursula (“Antge”) en de pasgeboren Reiniera
Vandaag schrijft schoondochter Philippota een brief aan haar schoonvader Godard Adriaan. Hij zit in het archief tussen de brieven van Margaretha, dus we nemen hem gewoon mee. Philippota is op dit moment bij Margaretha in Amerongen. Het belangrijkste onderwerp in de brief van Philippota: haar zwangerschap.
In een brief van 24 oktober schrijft Margaretha al over Philippota’s zwangerschap. Volgens haar berekeningen zal Philippota in februari of maart bevallen. Het moment komt steeds dichter bij.
Philippota en Godard van Ginkel hebben in 1672 al drie kinderen, Margaretha (1667, ook wel Tietge genoemd), Frederik Christiaan (1668, de kleine Fritsge) en Anna Ursula (1669, ook wel Antge). In 1670 was er een jongetje, Godard Adriaan geboren, maar dat had zijn eerste levensjaar niet gehaald. En nu volgt een volgend kind. Een bevalling is een riskante zaak: de hulp van schoonmoeder Margaretha zal dus nodig zijn. Philippota is daarom vanuit Kasteel Middachten naar Amerongen gekomen, waar ze nu al een tijd verblijft. Philippota denkt zelf namelijk dat de bevalling ieder moment kan komen.
de vrou van ginckel gaet noch al en ben met haer in geen kleijne bekomerin door aldeese tijdine, was gereesolveert1resolveren: voornemen deese weeck noch met haer naer den hach te gaen, maer dewijlle het nu heel aent doeije2dooien is, ben half van reesoluijsi3resolutie, beslissinghet noch met haer hier te blijfve om de koste en moeijlijckheijt vande reijs vermidts de vaerte over al toe sijn, te ontgaen, hoope wij haer kraem4bevalling noch hier sulle konne wt houde
Margaretha aan haar man op 25 januari 1672
Naar Den Haag met een zwangere vrouw is sowieso al niet aan te raden maar nu de extreme vrieskou voorbij is en de wegen zijn gaan dooien zijn de wegen nog eens extra onbegaanbaar. De dames blijven dus in Amerongen.
In de brief van 29 januari is Philippota nog steeds niet bevallen en zijn ze nog steeds in Amerongen. Op 1 februari is er nog steeds geen nieuws. Als Philippota bevallen was op de datum die ze zelf had berekend was ze nu ook al uit de kraam geweest, zo schrijft Margaretha aan haar man. In oktober had Margaretha al ingeschat dat Philippota in februari of maart zou gaan bevallen. Nu geeft ze aan dat het gewoon afwachten is: “wij moetent vande hant des heere verwachten in wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle en blijfve”
Als het een zoon is…
Uit Philippota’s brief blijkt dat ze zelf niet verwacht had dat haar zwangerschap zo lang zou duren.
[orlog gemack wort,] ick hadde nit gedacht mijn kram soo lange sol an gelopen hebben docht hope dat goedt5God mijn hast een geluckege en vorspoudige verlossin velenen sal en dat het een soon mag wesen dij wij met premicij6permissie van uHEg deself naemvan u Hoog Edel geborne zijn naam seullen gefen het welcke hope uHEg angenam wesen sal [en goedt den heer ons de genade]
philippota naar Godard Adriaan
Ook zegt ze dat het kindje naar Godard Adriaan vernoemd gaat worden als het een zoon is. Margaretha is van plan om zodra Philippota uit het kraambed is, te vertrekken naar Den Haag.
Lees de originele brieven van Margaretha hier: 25 januari, 4 februari (Het Utrechts Archief)
Vandaag heeft Margaretha slechts tijd voor een kattenbelletje: ze schrijft slechts één kantje. Over de traagheid van de Haagse politiek, ze vertrouwd meer op de Heer Almachtig dan op de politici.
[lijckheeden heeft en dat alles so staet] in den1het streepje boven “in” betekent dat er de of den achter komt haech is men noch al naer ouder gewoonte seer traech int schrijfve2Als wet, als leefregel opstellen of vaststellen en reesolveere3resolveren:oplossen in saecke van inportansie dat wij ons noch wel mochte beklagen, dan de heer almach tich hoope ik dat alles tot onsen beste sal schicken , [hier ist de heer sij gedanckt]
Desalniettemin houdt ze zichzelf, heel impliciet, zelf ook met politiek bezig. Ze beschrijft welke heren bij de buurman van buurkasteel Zuylestein, Frederik van Nassau-Zuylestein, op bezoek geweest zijn. Inhoudelijk laat ze er niets over los, haar man begrijpt vast wel waarom de heren daar waren en waar ze het over gehad zullen hebben.
Kleinkinderen
Aan het eind van de brief doet ze ook nog de groeten van de kleinkinderen Fritsje (dan bijna drie jaar oud) en Antje (twee jaar oud).
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwer wijff M Turnor
frits en antge kusse groote papa ootmoedich4Ootmoedig, van ootmoed: Het gevoel van iemand tegenover anderen die boven hem staan, het gevoel van onderdanigheid en ondergeschiktheid tegenover een grootere in macht; nederigheid. Een gebruikelijke ondertekening van brieven. de hande en bidt alledaech dat groote papa haest macht thuijs koome
Grote papa is natuurlijk opa en ootmoedig was toen vrij gebruikelijk in de ondertekening van brieven. Het betekend ongeveer nederig, een gevoel van onderdanigheid. In de brieven kom je vaker woorden tegen die niet meer dagelijks gebruikt worden. Een grote hulp daarbij zijn de online woordenboeken van het Insituut voor de Nederlandse Taal, ze hebben een handige online zoekmachine, waarmee je door meters woordenboek kan zoeken met woorden van 500 tot nu.
1
het streepje boven “in” betekent dat er de of den achter komt
2
Als wet, als leefregel opstellen of vaststellen
3
resolveren:oplossen
4
Ootmoedig, van ootmoed: Het gevoel van iemand tegenover anderen die boven hem staan, het gevoel van onderdanigheid en ondergeschiktheid tegenover een grootere in macht; nederigheid. Een gebruikelijke ondertekening van brieven.
Precies 350 jaar geleden, op 13 oktober 1671, schrijft Margaretha Turnor een brief aan haar man. Hij is net weer naar Duitsland vertrokken, op een belangrijke missie. Kennelijk vind hij het belangrijk dat er nieuwe leien op het dak gelegd komen, want Margaretha schrijft hem hoe het er voor staat met zijn verzoek:
Voor wie het handschrift wat lastig vindt:
[borch te stelle,] ick heb ijan henderixs den leijdeck =ker van tiel ontboode sall hem op al uhEd overge= =sondene artijckulen destintelijcke afvraechge weegens de rhijnse leije, hoewel ick oordeelle so bij aldien wij so ongeluckich sijn van in oorloch te koome, ons het gelt vrij wat beeter te pas
sou koome als de leijen, doch sal uhEd begeerte voldoen, [mij is geseijt uhEd volkomene last is]
Wat leuk is in dit kleine fragment, is dat ze braaf doet wat haar opgedragen wordt, daar wel over mort, maar zich neerlegt bij de wens van haar man. Bovendien spreekt ze hem aan met uhEd (u hoogedele). Dat is nu natuurlijk niet gebruikelijk tussen partners, maar toen was dat de manier waarop mensen elkaar aanschreven. Ik ben wel benieuwd hoe dat in spreektaal was, want ook de kleinkinderen schrijven bijvoorbeeld zo formeel naar ‘groote papa’, maar hadden zelf wel allemaal verkleinnaampjes, bijvoorbeeld Fritsge (Frederik Christiaan), Tietge (Margaretha jr.) en Antge (Anna Ursula).