Mijn heer en lieste hartge

Tag: Keulse Vredehandel

Eén vijand minder

Op 19 februari 1674 werd de Tweede Vrede van Westminster gesloten. Eindelijk was de vrede waar Margaretha zo naar had verlangt daar. Althans…

Grof geschut

De in augustus 1673 gevormde Quadruple Alliantie maakte van de Hollandse Oorlog een Europese oorlog. De Republiek bracht nu grof geschut mee naar de onderhandelingstafel. Wilde de Zonnekoning praten over vrede? Prima, maar dan kregen de nieuwe bondgenoten van de Republiek óók een stoel aangeboden. De Franse onderhandelaars konden hier niet mee akkoord gaan, en in de herfst van 1673 leek het er zelfs even op dat de Keulse Vredeshandel in zijn geheel zou worden afgebroken.

Met het Franse voorstel om een deel van de generaliteitslanden1De gebieden die wel bij de Republiek hoorden, maar geen stem hadden in de Staten Generaal en bestuurd werden door de Raad van State. Dit waren voornamelijk katholieke gebieden, vooral (rondom) het huidige Noord-Brabant en Limburg. af te staan óf Spanje te overtuigen een aantal plaatsen aan Frankrijk af te staan, gingen de geallieerden niet akkoord. Vervolgens lieten de Fransen niets meer van zich horen. Toch gingen de onderhandelingen door. Niet met Frankrijk en niet in Keulen, maar met Engeland in Londen.

In de verte ligt een stad en op een weg links is een hele colonne van koetsen en lopende mensen op weg naar de stad. Op de voorgrond drie heren te paard en lopende mannen.
Meij 16 1673 arriveeren de Sweedse Mediateuren tot Aaken de bestemde Handelplaats alwaar den 18 dito haar Ho Moge Gevolmachtigde Solemneel worden ingehaalt. Fragment uit De vrede van Westminster, 1674, Romeyn de Hooghe, 1674. Collectie Rijksmuseum
Links en rechts staan twee groepen mannen tegenover elkaar omstandig naar elkaar te buigen. Ze staan voor hun respectievelijke koetsen. Op de achtergrond een stad/
Junij 6, 1673 deden de Franse ministors tot keulen haar publijke intreden en vervolgens de sweedse Engelse en Nederlandse Gesanten om in het Comvent der Carmeliten de Tractaten aan te vangen. Fragment uit De vrede van Westminster, 1674, Romeyn de Hooghe, 1674. Collectie Rijksmuseum
Een man met een mantel en een brede hoed staat op een verhoging. Hij spreekt tot een man met een zwarte mantel die wat lager staat met een papier in zijn hand. Er omheen staan diverse andere mannen.
De Kuelse Handelinge zijnde sonder gevolg depecheren haar Ho Mog. d ordres aan den Marq. del Fresno Spaans afgesant tot Londen om van een seperate Vrede te handelen. Fragment uit De vrede van Westminster, 1674, Romeyn de Hooghe, 1674. Collectie Rijksmuseum

De weg naar vrede

De overwinningen op zee in de zomer van 1673 en de veroveringen van Naarden en Bonn, had de Republiek bepaald geen windeieren gelegd. Een invasie op de Hollandse kust was er in het tweede oorlogsjaar wederom niet gekomen, en de Fransen moesten de Republiek noodgedwongen ontruimen. Het wapengekletter had de weg naar vrede vrijgemaakt.

Geen geld meer voor Karel

Karel II werkte met Lodewijk XIV samen om het katholicisme en absolutisme in Engeland te herstellen. Deze opvatting had zich in de hoofden van veel Engelsen genesteld. Dat de broer van de koning, de hertog van York, in september met een katholieke vrouw was getrouwd en de bruidsschat door de Zonnekoning was betaald, hielp bepaald niet mee. Daarnaast zagen de Engelsen een oorlog tegen Spanje — die er ongetwijfeld zou komen nu bondgenoot Frankrijk de oorlog aan Spanje had verklaard — niet zitten. Het Engelse parlement weigerde nog langer geld beschikbaar te stellen voor de oorlog tegen de Republiek. De Spaanse ambassadeur in Engeland, markies Del Fresno, bemiddelde tussen de partijen en op 19 februari 1674 werd de vrede beklonken.

Een groep mannen met pruiken met lange krullen en hoge hoeden staat om een tafel met elkaar te praten.
De Marques del Fresno als Gevolgmagtigde van desen staat sluijt met de Engelse Heeren Commissarisen den 19 Febr 1674 den Vrede tusschen Engelandt en de Vereenigde Provincien. Fragment uit De vrede van Westminster, 1674, Romeyn de Hooghe, 1674. Collectie Rijksmuseum
Om een lange tafel staan mannen te praten. Er liggen allemaal papieren voor ze op tafel. Om de tafel heen staan nog veel meer mannen.
De Vreede wort aan de Hr Staten en Sijn Hooght gebootschapt beswoorden geratificeert en gepubliceert. Fragment uit De vrede van Westminster, 1674, Romeyn de Hooghe, 1674. Collectie Rijksmuseum
In een ruimte zitten veel mensen met hoeden, Rechts een troon, daarvoor staat Karel II met kroon op en scepter aan. Hij krijgt niet veel aandacht van de mannen in de zaal.
De koning verklaart in sijn Parlament dat volgens der selver advijs den Vrede met de Heeren Staten Generael geslooten heeft. Fragment uit De vrede van Westminster, 1674, Romeyn de Hooghe, 1674. Collectie Rijksmuseum.

Niet veel later, respectievelijk op 22 mei en 11 april, verlieten ook Münster en Keulen de Franse partij. En Frankrijk? De oorlog verplaatste zich na de ontruiming van de Republiek naar de Zuidelijke Nederlanden. Het duurde nog vier jaar voordat de Vrede van Nijmegen een einde maakte aan de Hollandse Oorlog.

In het midden een gracht met daarop een ponton met een draak die vuur spuwt. Op de gracht een paar bootjes. Op de kade staan stellages met pektonnen te branden. Daarboven in een lauwerkrans de Vrede, de Hollandse Leeuw en twee provinciemaagden. Links en rechts de Overwinning en de Faam met medaillons met portretten van de belangrijkste personen.
Fragment uit Vreugdevuren te Den Haag bij de Vrede van Westminster, 1674, Isaac Sorious, 1674. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    De gebieden die wel bij de Republiek hoorden, maar geen stem hadden in de Staten Generaal en bestuurd werden door de Raad van State. Dit waren voornamelijk katholieke gebieden, vooral (rondom) het huidige Noord-Brabant en Limburg.

Verdwenen

Tussen 24 juli en 28 augustus 1673 hebben we geen brieven van Margaretha. We kunnen er zeker van zijn dat ze brieven is blijven versturen, want dat doet ze zorgvuldig: met elke post een brief.

Sleeswijk

Het kan zijn dat haar brieven Godard Adriaan niet bereikt hebben. De brief van 24 juli ontvangt hij in Gottorf, het kasteel in de stad Sleeswijk in het Noorden van Duitsland. Daar was hij aan het hof van Christiaan Albrecht, hertog van het Gottorfse deel van Sleeswijk Holstein. Godard Adriaan was hier in opdracht van de Staten Generaal en Stadhouder Willem III om daar ook troepen te werven. Als dat de reden is dat er brieven missen, is de grote vraag waarom de brief van 24 juli dan wel aangekomen is en de brieven daarna niet.

Christiaan Albrecht von Holstein-Gottorf, Jurriaan Ovens, ca 1665. Collectie Kunsthalle Kiel

Onvoorzichtig

Het is ook goed mogelijk dat Margaretha dit keer echt te ver gegaan is en dat Godard Adriaan zelf de brieven “heeft laten verdwijnen”. Ze is al vaker terug gefloten door Godard Adriaan. Bijvoorbeeld toen hij vond dat ze hem nodeloos ongerust maakte.

Het begin van haar brief van 28 augustus 1673 suggereert dat het om zoiets gaat.

Aanhef brief

uhEd schrijfvens vande 22 deeser heb ick ontfange, het
doet mij leet daer wt te sien uhEd so qualijck neemt
het geene ick tot Enckele waerschouwine heb ge=
schreefve , waer toe ick oordeelle niet alleen verplicht
maer ock gerechticht te weese doch sal hier niet
meer van segge, [ick verstaen haer hooch Mo]

Wat voor waarschuwingen zou Godard Adriaan zo erg vinden dat hij haar brieven vernietigt? Zou het over diplomatieke zaken gaan? De vredesonderhandelingen in Keulen hebben de boel wel op scherp gezet. Zeker als er mee gelezen wordt, zou ze best zout in sommige wonden kunnen strooien. Of zou het over familie gaan? In hetzelfde fragment trok Margaretha aardig van leer tegen neef Frederik van Reede, die de bezette provincies min of meer opgaf. En familie-eer is voor adel misschien nog belangrijker dan ’s lands eer…

Latijn

Waarschijnlijk zullen we nooit weten wat er in de missende brieven van Margaretha stond. Wat je wel merkt is dat ze in haar laatste brieven een beetje aan het eind van haar Latijn is. Zo nu en dan zijn er kleine lichtpuntjes als het leger een succesje behaalt, maar over het algemeen zit het niet mee. Ze verzucht ook steeds vaker dat het tijd wordt dat haar man terug komt. Dan hoeft ze hem niet op de hoogte te houden van alles in de Republiek, maar kunnen ze gewoon overleggen. En dan kan hij zijn eigen geld regelen, in de 17e eeuw krijgt een man toch nog meer voor elkaar dan een vrouw.

En Amerongen

De opmerking van Frederik van Reede dat voor een vrede de bezette gebieden dan maar afgestaan moeten worden, zal er ook ingehakt hebben bij Margaretha. We weten niet of hij het echt gezegd heeft, en of het alleen zijn mening was of dat ook anderen er zo over dachten. Het kan best zijn dat Margaretha haar ergste nachtmerrie hoort in woorden die iets heel anders moesten betekenen. Want als Holland en Zeeland kiezen voor vrede ten koste van de bezette provincies, wat gebeurt er dan met Amerongen? Ze zei het in haar brief niet, maar ik kan me voorstellen dat dat in je hoofd ook een eigen leven gaat leiden. Eens te meer een reden dat haar Heer en liefste hartge thuis moet komen. Zodat ze samen de spoken kunnen temmen en plannen kunnen maken voor de toekomst…

Een man en vrouw zitten naast een schouw. Zij heeft een rode jurk aan met een witte omslagdoek, een witschort en een wit mutsje. De heer is in het zwart met een witte kraag. Hij vertelt geanimeerd iets waarbij hij zijn hand op heft. Zij houdt een glas wijn in haar hand. Op het bijzettafeltje naast de man staat een bord met iets en een stok leunt tegen het tafeltje. Daarvoor op de grond een tinnen kan.
Interieur met man en vrouw (samen spoken temmen), Quirijn Brekelenkam, 1660-1668. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

De markies van Montpouillan

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 juli 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 30 juli 1673 Gortrop (waarschijnlijk Gottorf in Sleeswijk)
Lees hier de originele brief

Dat met dat geld van de vorige week, dat is dus niet gelukt. De ontvanger geeft het gewoon niet. Echt niet. Hij kan het niet, want hij heeft het niet. De drie graven uit het Staatse leger, Waldeck, Van Nassau en Van Horne zijn wel uitbetaald. Montpouillian en Langerak hebben in de winter nog geld gekregen, maar Margaretha en haar zoon krijgen niks. Noppes. Nada. En dan nog klagen de buitenlanders dat ze slecht betaald worden. Dat is dus gewoon niet waar, want ze worden beter betaald dan de eigen mensen.

Mompeljan

Deze inleiding was maar een opwarmertje tot een complete tirade aan het adres van Armand de Caumont, markies van Montpouillan, door Margaretha Mompeljan genoemd. In het Noorden spreken ze zeer slecht over hem, het schijnt dat hij de troepen van de bisschop gewoon liet vertrekken zonder zelfs maar hun bagage te veroveren. Eerlijkheidshalve hebben we hier niets over gevonden: niet over het verhaal, maar ook niet over de roddel. De arme markies zat Margaretha al langer dwars, maar haar opmerkingen over hem redden het maar zelden tot dit blog. En wij zijn niet de enigen, ook chroniqueurs van deze periode als Luc Panhuysen en Olaf van Nimwegen noemen hem niet. Kennelijk valt hij net niet genoeg – positief of negatief – op om in de 21ste eeuw genoemd te worden.

In een klassieke ruïne zitten twee mannen aan een tafel. Rechts een soldaat met een helm op en een kuras aan. Hij draagt een rode cape, heeft de wijsvinger van zijn rechterhand op zijn wang  en kijkt ons aan. tegenover hem zit een jonge man met een witte doek om zijn hoofd en slordige kleren en afgezakte kousen. Op een steen zit een jonge man met zijn rechterbeen opgetrokken ter luisteren naar de man met de lap om zijn hoofd. Op tafel staat een fles wijn, een glas wijn en er ligt een stuk brood. Links staat een vrouw met een grote schaal waarop waarschijnlijk vlees ligt.
Het verhaal van de soldaat, Karel Dujardin, 1650-1660. Collectie Yale University Art Gallery.

Margaretha’s grootste grief is waarschijnlijk dat hij een geduchte concurrent is bij eventuele promoties van haar zoon. Armand is de zoon van Franse hugenoten. Zijn vader vecht echter wel in het Franse leger onder Armand’s grootvader die Maarschalk van Frankrijk is. Armand zelf vecht aan protestante zijde in het Hollandse leger en trouwt met Amelia Wilhelmina van Brederode. Zij is een dochter van Wolfert van Brederode, één van de laatste telgen van het illustere geslacht Van Brederode, heren van Vianen. Hij doet het kennelijk zo goed in het leger dat Margaretha steeds vermoedt dat hij gepromoveerd zal worden, maar hij doet het niet zo goed dat hij een glansrijke carrière heeft.

Uiteindelijk wordt hij in 1688 luitenant-generaal en hij gaat mee met Willem III naar Engeland. Daar schopt hij het tot Lord of the Bedchamber van Koning Willem III. De Armand en Amelia hebben alleen een dochter en zij trouwt met een Engelse edelman. Dat is ook een nadeel voor je plek in de geschiedenis: als je geen mannelijke nazaten krijgt, ben je een stuk minder interessant. Er zijn van hem, zijn vrouw en zijn dochter geen afbeeldingen bekend. De familie De Caumont gebruikt als familiewapen het wapen van hun andere titel Duc de Force. Die titel heeft Armands oudere broer gekregen.

Silhouet van het dorp Zwartsluis. Een pentekening van eenvoudige lijnen, het dorp is vooral breed en niet hoog, allemaal lage huizen, een kerktoren en veel bomen. In de verte een molen.
Gezicht op Zwartsluis (fragment), Abraham de Haen (II), 1732. Collectie Rijksmuseum

Goed nieuws uit het noorden

Naast de kritiek op Mompeljan is er ook goed nieuws uit het Noorden: Nieuweschans is bestormd en ingenomen. Gelukkig hebben ze de bewoners niet slecht behandeld en alleen de militairen alleen in de kerk opgesloten. Johan Maurits van Nassau-Siegen was met zijn compagnie op weg van Friesland naar het zuiden en zij hebben en passant een aanslag op Zwartsluis afgeslagen.

Brieffragment over overwinningen in het noorden

[van hem geschreefve wort,] nu seijt me dat wij
de nieuwe schans weer in hebbe wil hoope het
waer sal sijn, donse soudense stormender hant
ingenoome hebbe doch de menschge niet qualijck
getrackteert hebbe de meliesie gevancklijck inder
kerck gesloote hebbe, ock seijt me dat donse
troepees die in vrieslant ondert komande van
prins mouris1Johan Maurits van Nassau Siegen sijn en op wech waere om weer hier
te koome kontree komande kreechge en Een
aenslach op swarte sluijs soude gehad hebbe daer
sij af soude geslage sijn, wat hier van is salme
haest hooren, [wat de vreede handelin belanckt wort]

Verovering van Nieuweschans door de Staatse troepen onder Rabenhaupt op het Bisschoppelijke leger in de nacht van 21 op 22 juli 1673. Gevechten rond het fort. Op de vogrond de bestorming en kanonnen die de vesting beschieten. Links een roeiboot met aanvallers, op de achtergrond schietende zeilboten.
De verovering van Nieuweschans 1673 (fragment), anoniem, 1673 – 1675. Collectie Rijksmuseum.

Vredesconferentie van Keulen

Wat de Keulse vredehandel betreft heeft Margaretha goed door wat er speelt. Zowel Lodewijk XIV als Willem III willen eigenlijk helemaal geen vrede. Voor Holland zou eigenlijk Coenraad van Beuningen naar Keulen gaan, maar hij wilde echt vrede. Omdat Willem III dat niet wilde, ging uiteindelijk Hieronymus van Beverningh. De opdracht was om alleen en vooral te onderhandelen met eventuele bondgenoten.

Stadsgezicht van Keulen. Op de achtergrond een kerk, op de voorgrond een pleintje met een laag gebouw zonder noemenswaardige ramen. Pontificaal rechts de gigantische basis van een toren met daarop een kraan. Op het pleintje voor een kraampje, wandelaars een ruiter en een paard en wagen.
De Dom in Keulen, Lambert Doomer, ca 1663. Collectie: Boijmans van Beuningen. De rechter toren van de dom werd maar niet afgebouwd en was bijna 3 eeuwen te zien met een kraan erop.

De gezanten van Lodewijk XIV hadden juist de opdracht om alleen met De Republiek te onderhandelen en niet met de andere partijen. Lodewijk legt gelijk in de eerste ronde van overleggen al exorbitante eisen op tafel: zes miljoen gulden en de Republiek moet afstand doen van de Generaliteitslanden (Brabant en Limburg). De Engelsen eisen de veiligstelling van hun handelspositie. De Münsterse bisschop was niet eens uitgenodigd, dus hij kan geen eisen stellen.

De Hollandse onderhandelaars kunnen en willen niet op deze eisen in gaan. Zij vertegenwoordigen het Hollandse standpunt dat de Fransen de oorlog op onrechtmatige gronden begonnen zijn. Lodewijk XIV doet dit af met ‘Ambitie en gloire zijn een vorst altijd te vergeven’. Van Beverningh en Van Haaren reizen terug naar de Republiek om te overleggen met de Staten Generaal. Die nemen hun tijd en pas twee maanden later keren de diplomaten terug aan de onderhandelingstafel.

‘Neef’ Frederik van Renswoude heeft van zich laten horen. En weer kan hij niet op Margaretha’s goedkeuring rekenen. Margaretha zegt nog net niet hardop dat hij de familie te schande maakt.

Brieffragment over de heer van Schonauwen

[haest hooren,] wat de vreede handelin belanckt wort
geseeckreeteert, dan van buijten af seijtme dat
den koninck2Lodewijk XIV sulcke horijbele Eijsche doot die heel
on aeneemelijck sijn, en so ick kan mercken soude
het in gelt te geefve moete bestaen, de heer van
schoonouwe3Frederik van Reede van Renswoude soude gistere in seecker salet4Salet: salon publijck
geseijt hebbe dat hollant en seelant soude segge
onmogelijck te sijn die Eijsch vande koninck te voldoe
en dat sij ock niet langer inde oorlooch koste kontini
=weere oversulcks de vreede soude soecke te maecke
alleen tot konservaesie van haere provinsie laet
=tende de overheerde provinsie so sij sijn, ick wil

Brieffragment over het verdere verloop van de vredesonderhandelingen

niet geloofe het so gemeent sal sijn of wij so
qualijck aen sijn, mij verwondert sijn hEd sulcke en
diergelijcke diskoerse so publijck derft segge, men
had geseijt hij seekreetlijck naer Enlant was gesonde
maer is niet waer, den spaense Ambasadeur of
anvoije5Envoye (Frans): gezant isser naer te men seijt noch datter desensie6Dissentie: onenigheid
tusch vranckrijck en Enlant soude sijn waer wtmen
wat goets hoopt, [uhEd schrijfve vande 18 deeser heb]

Compagnieën en de bouwmeester

Margaretha gaat ook nog in op vragen van Godard Adriaan over de compagnie die hij gezonden heeft en over hun zoon. Margaretha doet nauwkeurig verslag van wie waar is en welk geld gekregen heeft (of niet gekregen heeft). Kennelijk heeft Godard Adriaan ook geïnformeerd naar Michiel Mattheus Smits, de bouwmeester van de keurvorst. Margaretha denkt niet dat Van Ginkel hem gesproken heeft, zelf heeft ze niets meer van hem gehoord nadat hij in Den Haag bij haar langs geweest is. Kennelijk heeft hij Margaretha ook niet meer geïnformeerd of hij wat over haar Parmezaanse kaas gehoord heeft. De kaas was een belangrijk onderwerp, maar is inmiddels uit de brieven verdwenen. Zou hij al aangekomen zijn of niet?

  • 1
    Johan Maurits van Nassau Siegen
  • 2
    Lodewijk XIV
  • 3
    Frederik van Reede van Renswoude
  • 4
    Salet: salon
  • 5
    Envoye (Frans): gezant
  • 6
    Dissentie: onenigheid

Geen man, geen geld, geen hoop op vrede

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 31 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Wat is Margaretha bedroefd dat haar man nog zo veel pijn heeft en ook dat het er toch niet op lijkt dat hij met Waldeck mee naar Den Haag zal komen! Griffier Fagel wist gisteren namelijk te melden dat de laatste brieven van prins Willem aan haar man de bestemming Hamburg hadden, terwijl Waldeck al volgende week verwacht wordt. Het is dan wel duidelijk dat Godard Adriaan niet bij hem zal zijn.

Brieffragment over terugkomst Godard Adriaan

ick had al gehoopt uhEd met den graef van waldeck1Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg Een
keer herwaert2hierheen sout hebbe gedaen en weet niet wat ick
dencken sal want gistere bij ockasie3gelegenheid dat ick den heer
griffier fagel4Hendrik Fagel weegens uhEd rustwage ginck spreecke
seijde hij mij niet te konne dencke dat deselfve hooger
ginck5hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen om dat sijn hoocheijt met de laeste post hem
briefve aen uhEd had gesonde en belast die op
hamburch te bestelle, en dat hij griffier niet
anders wiste of den graef van waldeck wort
noch deese weeck weer hier verwacht, [daer om]

Tekening van een poort. Links staat dwars op de poort een huisje of schuur. De poort is hoog met ronde boog, Door de poort gaan net een man op een paard en een lopende man (met hond?). Boven de poort zit overdwars een overkapte loopbrug tussen twee ronde torens. De linker toren zit achter het huisje, on der de rechter toren zit een afgesloten luit. Helemaal links zien we dat er naast het huisje een aarden wal of dijk loopt: er staan hekken die schuin omhoog gaan. Bijna uit beeld staat een boom en op de achtergrond links zien we nog een gevel. Voor op de weg staat het monogram AW.
Stadspoort te Hamburg (?), vanuit de buitenzijde gezien, Anthonie Waterloo, 1619 – 1690. Collectie Rijksmuseum

Verbroken zegels

Overigens had Margaretha de griffier eigenlijk aangesproken vanwege de rustwagen. Ook daar mogen ze niet te hard op rekenen, omdat Daniël van Hogendorp, nog steeds doodziek te bed in zijn huis te Rotterdam ligt. Wat Margartha niet weet, is dat hij op het moment dat ze dit schrijft, de vorige dag al is overleden.

Daarnaast verzekerde griffier Fagel haar ook dat de Staten-Generaal erg tevreden over haar man zijn, zowel over zijn onderhandelingen als over zijn adviezen, en dat ze Fagel hebben gezegd Godard Adriaan vooral op de hoogte te houden van alle correspondentie. Behalve met Theodore Brasser, vertegenwoordiger bij Brunswijk en Osnabrück, omdat Godard Adriaan daar zelf al mee schrijft. Fagel zei echter ook te merken dat de brieven regelmatig worden onderschept en opengemaakt. Godard Adriaans brief van de 14e aan de Staten was open geweest en wel heel bot en plomp weer dichtgeplakt. Een brief waarin Godard Adriaan verzoekt om naar huis te mogen heeft hij trouwens nooit gezien…

Brieffragment over opengemaakte brieven

[gedaen worde,] seijde mij ock dat men heere de state
volckoome kontentement6tevredenheid so van uhEd neegoosgasi7negotiatie: onderhandelingen
als advijse neemen en hem hebbe gelast van tijt tot
tijt alser Eits voorkomt uhEd kenise daervan
te geefven, gelijcke hij seijt te doen behalfve van
de briefve van brasser8Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück om dat die selfs met uhEd
korespondeert, maer seijt te bemercke dat de
briefve worde geintersipiEert9intercipiëren: onderscheppen of op gebroocke gelijck
die vande 14 die uhEd aenden staet heeft gesonde
was open geweest en wel plomp bot weer toege
daen, hij seijt ock noijt geen briefve van uhEd
gehadt of ock niet aenden staet gesien te hebe
waer in uhEd sijn demissie10ontslag, verlof of om Een keer her
waerts te doen versocht heeft, so dat die daer
uhEd inde mijne van mensioneert11mentioneren:vermelden hetselfve aende
griffier versocht te hebbe niet moet ter hande
gekoome sijn, [weegens onse ackte van garant]

Gravure van een stapel papieren met daaraan allerhande zegels. Ernaast ligt een zegelring. De zegels liggen waarschijnlijk in de zon, want ze beginnen te smelten. Op de achtergrond een klassieke tuinvaas.
Gesmolten zegels en een zegelring, Vincent Laurensz. van der Vinne (II), 1714. Collectie Rijksmuseum.

Geen geld voor Margaretha…

Het is Margaretha nog niet gelukt het geld voor de derde ordinantie los te krijgen. Ze heeft hem bij de drost van Amerongen in Amsterdam achtergelaten om daarmee naar de ontvanger te gaan. De ontvanger beweert helaas dat het echt niet kan, en dat hij zelfs niet kan zeggen wanneer hij wel kan betalen. Ze vreest dat het hoe langer hoe erger zal worden.

Brieffragment over geld

met de leste post heb ick uhEd geschreefve dat ick de
tweede ses duijsent gulde heb ontfange, de ordinansi
vande derde heb ick onder den drost van Ameron
geleate op om de peninge tot Amsterdam bij den
ontfanger in te vorderen, doch sien daer voor
Eerst noch geen raet toe, vermits den ontfange
seijt hem onmoogelijck te sijn alsnoch tijt te konne
stelle tot de betaelline, ick sal nae de hoochtijt
weese ses duijsent gul versoecke maer sien geen raet
tot gelt of ick schoon ordinansi heb en vrees het hoe
langer hoe erger sal worde, [dat de heer van ginckel]

Zware houten tafel. de vier poten zijn met elkaar verbonden met latten, daarboven zitten sierlijke ronde vormen. Onder het tafelblad zit een grote kist, met daarop twee rechthoeken als versiering. De hoeken zijn geschubt. Voor op de 'onderlist' zit een zwart slot.
Betaaltafel waarvan de hoekstijlen boven de poten zijn geschubt met geldstukken, anoniem, 1640 – 1660. Collectie Rijksmuseum.

… en ook niet voor van Ginkel

Voor van Ginkel is de geldkrapte nog erger. Margaretha weet niet hoe hij het zou rooien als hij met vrouw en kinderen niet bij haar terecht zou kunnen. Hij heeft nog steeds geen stuiver van zijn salaris gehad. Niet voor zijn functie als ritmeester en niet voor die als kolonel. Waar moet dat heen? Hij is zojuist teruggekomen uit Gorinchem, en wat hij vertelt over de omstandigheden waaronder mensen en paarden daar moeten leven doet Margaretha nog sterker wensen dat God alles ten goede zal keren.

Brieffragment over de financiën van Van Ginkel

[langer hoe erger sal worde,] dat de heer van ginckel
met sijn vrou en kinder niet bij ons was weet voor
waer niet hoe hijt maecken sou want krijcht alsnoch
niet Een stuijver van sijn tracktement noch als rit
=meester noch als kolonel, waer wil dit noch
heen, so aenstonts komt den heer van ginckel van
gorckom seijt het droefvich is te zien so de mense en
en beeste teweete paerde daer wt sien, de heere wil
ons alles ten beste schicke, [om weegens deese staet]

Tekening van een water dat links van ons een bocht naar links maakt. Recht voor ons staat een poortgebouwtje met daarachter een houten brug die aan de overkant een ophaalbrug heeft. Rechts in de verte staat een molen. De brug gaat naar een hoog eiland, waar midden op een groot plomp gebouw ligt met een soort dubbele ui dak. In de eerste ronde ui zitten allemaal dakkapelletjes en daarboven zit een kleinere ui als een kers op de taart. Op het eiland staan verder wat bomen en een klein huisje. De oever van het eiland is afgezet met houten hekken.
Gezicht op Gorinchem, Willem Schellinks, 1637 – 1678. Collectie Rijksmuseum

Wat vrede konnen wij maken?

Gaan de onderhandelingen in Keulen vrede brengen? Ze somt, net als in haar vorige brief, nog eens de namen van de personen op die zullen worden afgevaardigd. Margaretha heeft er niet veel vertrouwen in. Wat voor vrede zal dat worden, want wat valt er te onderhandelen met een koning die alles zo heeft als hij het hebben wil? Ze zeggen dat Spanje op het punt staat met Frankrijk te breken, maar dat hadden ze veel eerder moeten en of het gaat gebeuren is nog maar de vraag.

Brieffragment over vrede

[hier in verwacht,] ick ben seer swaerhoofdich indeese vreede handel
konende niet sien wat vreede wij sulle konne maecke met Een
koninck diet alles naer sijn wens gaet, men spreeckt seer
dat spange12Spanje staet opt point om met vranckrijck13Frankrijk te breecken
haddense dat wat Eer gedaen en oft och geschiede maer men
heeft het so lan geseijt, [farijo die gouverneur van Maestricht is]

Welland moet wieberen

Neef Welland is naar Zeeland vertrokken, dat werd tijd. Margaretha merkt zuur op dat iedereen die uit Utrecht afkomstig is en er toe doet, ondertussen al een keer prins Willem III eer is komen bewijzen, behalve hij. Waarschijnlijk kan hij het zich niet veroorloven en komt hij niet uit met zijn inkomen. Hij heeft de hele winter op Margaretha’s zak geteerd en dat in deze kwade tijden met zware belastingen! Als hij terug is zal ze hem zeggen dat ze de kamer niet langer kan missen. Wat ook waar is, merkt ze op, want ze moet de meubels uit Amsterdam straks toch ook ergens kwijt?

Brieffragment over Welland

[het gouvernement had hoore te geefve,] den heer van wellant14Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
is Entelijck Eens naer seelant15Zeeland gegaen, al de werlt van wttrecht16al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
gekoome sijnde hebbe sijn hoocheijt gesien en gesalweert17gesalueerd: begroet behalfven
hij, sien niet dat hij der nae trachter18naar tracht:het probeert, wat soude hij sijn kost betaelle
ick vreese hij met sijn inkoome niet toekomt daer hij alde winter
de kost bij mij heeft gehadt, met deese quade ijaere indewelcke
so swaere schatine moete gegeefve worde, ick sal als hij weerkomt
hem segge dat wij die kamer niet langer konne misse gelijcke het
waer is so ick onse meubele en alt goet van Amsterdam hier
brenge salt daer op moete sette, nu ick verlange met de naeste
post te hoore in wat Ent vande werlt19aan welk eind van de wereld: waar in de wereld uhEd is, hoope de heer almach
=tich deselfve sal geleijde, blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Plattegrind net een gebied in groen gekleurd. Midden in het gebied is een dorp getekend: een kerk met huizen eromheen en veel groen. Net buiten het dorp ligt een molen. Verder liggen er in het gebied verspreide woningen. In de kaart zijn wegen ingetekend en de suggestie van afscheidingen van weilanden. Rechtsonder liggen meerdere huizen dicht bij elkaar als een soort dorp. Links net naast het groene gebied staat een kerk getekend waarbij staat Serooskerke en een familie wapen dat wit is met drie rode hondekoppen (familie Van Tuyll van Serooskerken). Midden boven staat ook een familiewapen boven een rode band met drie witte ruiten, het stuk daaronder zwart met een witte cirkel met een kruis erin. De tekst is slecht leesbaar. Rechts boven ligt ook een kerk en daar staat Renesse bij. Daarachter: schoon dorp met hooge boomen en boogaerde. Daarboven een rood familiewapen met een gouden leeuw en onleesbare tekst ernaast. Onder Renesse nog een gebouw: het huis van Moermont.
Kaart van de heerlijkheid Noordwelle in Zeeland, eigendom van de heer van Welland, anoniem, 1649 – 1658. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 2
    hierheen
  • 3
    gelegenheid
  • 4
    Hendrik Fagel
  • 5
    hoger gaan: eigenlijk stroomopwaarts reizen, in dit geval uit het buitenland naar Den Haag komen
  • 6
    tevredenheid
  • 7
    negotiatie: onderhandelingen
  • 8
    Theodore Brasser, vertegenwoordiger van de Republiek bij de Hertogen van Brunswijk in Celle, Wolffenbütel en Hannover en bij de bisschop van Osnabrück
  • 9
    intercipiëren: onderscheppen
  • 10
    ontslag, verlof
  • 11
    mentioneren:vermelden
  • 12
    Spanje
  • 13
    Frankrijk
  • 14
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
  • 15
    Zeeland
  • 16
    al de wereld van Utrecht: iedereen uit Utrecht
  • 17
    gesalueerd: begroet
  • 18
    naar tracht:het probeert,
  • 19
    aan welk eind van de wereld: waar in de wereld

Verlangen naar vrede en naar Godard Adriaan

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 27 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 april 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

De laatste brief van Margaretha is van 19 maart 1673. Ze schrijft in de brief van 27 maart dat ze haar man acht dagen geleden heeft geschreven, dus er zijn geen brieven verloren gegaan.

Margaretha heeft genoeg te vertellen. Ze steekt meteen van wal: met veel bidden en moeite is het Margaretha gelukt om geld te krijgen. Van de 6000 ontvangen guldens heeft ze er – uiteraard met toestemming van Godard Adriaan – 5000 aan Van Ginkel gegeven voor de brandschatting voor Middachten. Zal het genoeg zijn…?

Brieffragment geld

Mijn heer en lieste hartge

heeden achtdaech schreef ick uhEd dat ick naer Amsterda
ginck om de betaeline van beijde de ordenansie te be=
vordere, doen ick daer quam was den ontfanger nae
den haech dat mij 2 a 3 dage naer hem deedt wachte
met veel bidde en moijte heeft hij mij deene ordina
=nsie ter som van 6000f betaelt seijde met de traene
inde oochge hem onmoogelijck te sijn op dander als
noch Eenich gelt te konne geefve ock geen tijt te
konne stelle wanneer, uit deese 6000f heb ick volgens
uhEd goetvinde de heer van ginckel 5000f gedaen
tot betaeline vant bewuste waer voor sij geackordeert
sijn waer onder harvelde en alle haere verdere
goederen begreepen sijn, de heer almachtich wil
geefve datse daer meede voor verdere schade be
vrijt mooge weesen doch twijfele daer seer aen

Verlangen naar Godard Adriaan

Hoewel Margaretha’s laatste brief van 19 maart is, heeft ze maar liefst drie brieven van haar man ontvangen. Ze is ‘van ganscherharte verblijt’ te horen dat Godard Adriaan weer beter is; ze is erg ongerust geweest. Het is fijn te horen dat Godard Adriaan zo goed verzorgd is, maar gelukkig is hij nu weer in Hamburg – daar zijn medicijnen beschikbaar. Bovendien is hij nu veel dichterbij! Margaretha verlangt er zo naar haar lieve man weer eens te spreken… Misschien, als ze eens naar Friesland gaat, dat ze overstapt zodat ze naar Hamburg kan afreizen om haar man kan zien…

Brieffragment over het verlangen naar Godard Adriaan


[koomen,] ick ben van ganscherharte verblijt uhEd
weer beeter is en kan niet segge hoe ongerust ick
ben geweest wij sijn den heere volckersem1Onbekend en voor al
den goede heer en vrou van Ellere2Wolfgang Ernst von Eller zu Lauterbach en Juliane Charlotte von Kalkum genannt Leuchtmar wel ten hoochste
ver oblijgeert3Verobligeren: verplichten voor de goetheijt die haer hEd aen uhE
hebbe beweesen, doch ben blijde uhEd tot hamburch
is om dat deselfve daer beeter van meedesijne
kan gedient sijn als ock dat hij so veel naerder
is, waer die reijs te doen als van hier naer vriesla
soude Eens overstappe want kan niet segge hoe
seer ick verlange uhEd Eens te mooge spreecken

Interieur met een vrouw met zwarte jurk, wit jakje en witte kap die voorovergebogen bij een haardvuur zit Achter haar een wiegje en een stoel met daarover kleren. De stoel staat voor een bedstee met gordijnen. De ruimte is hoog met op de achtergrond een hoog dubbel raam met glas in lood.
Interieur met een vrouw bij een haard, Jacobus Vrel, ca. 1654. Carmen Thyssen Collection

Inflatie

Als Margaretha haar man spreekt, wil ze het in ieder geval hebben over huishoudelijke zaken. Alles is namelijk zo ongelooflijk duur! De belastingen rijzen de pan uit en de betalingen aan de milities lopen achter. Officieren krijgen niet eens één stuiver, en dat terwijl diegenen die zijn aangesteld om de betalingen voor het leger te regelen, de pagadoors, er allemaal prima bij lopen…

Brieffragment over inflatie

weet niet hoe ickt in onse domistijcke affaerees noch
stelle sal, alles is hier ongelooflijcke dier daer toe
loopen de schattine Exstreem hooch, de betaeline
vande meeliesie seer slecht de pagadoors maecken der
niet van geefve noch nergens nae Een maent
op Een de Eerste maent maer sestien hondert
gul daer konne de ruijters niet heel wt betaelt
worden de offisiers krijgen niet Een stuijver,
en deese schoone pagadoors trecke sulcken gelt

Gravure van een rijke man die met zijn gezelschap in een interieur met hoge ramen en gobelins aan de muur aan een feestelijke maaltijd zit. Links een bediende. Door de deuropening is te zien hoe de arme Lazarus wordt weggejaagd.
Feestmaal van de rijke man (Dives) met Lazarus bedelend aan de deur, Abraham Bosse, 1637 – 1638. Collectie Rijksmuseum.

De oorlog die niet wil lukken

Gravure van een stadsmuur waar soldaten tegenop proberen te klimmen. Ze hebben ladders bij zich met grote haken aan de bovenkant, die ze aan de muur kunnen hangen. Ze klimmen naar boven met hun schilden en zwaarden. Bovenop de muur worden ze opgewacht door soldaten, die stenen, bijlen, pijl en boog, zwaarden en wat ze maar kunnen vinden, gebruiken om de klimmers tegen te houden.
Fragment met stormladders uit Bestorming van de vesting Galata, Jan Luyken, 1683. Collectie Rijksmuseum

Godard Adriaan zou niet kunnen geloven hoe slecht de mensen in de Republiek over het leger van de Republiek en over de keurvorst spreken, die inmiddels weer richting Berlijn is vertrokken. Er is geen enkele hoop meer. We kunnen alleen nog vertrouwen op God, die ons in onze ellendige staat wil bijstaan. De oorlog dient ons niet.

Laatst is er nog een poging gedaan om Harderwijk op de vijand te heroveren. Die aanslag was volgens horen zeggen zeer goed gepland. Kolonel Palm, die zijn dapperheid had getoond tijdens de aanval op Woerden, voerde het commando. Toen de aanvallers de stadswallen naderden, bleek dat enkele schepen waarmee de militairen naar Harderwijk gebracht moesten worden, te laat waren. En ze schijnen ook nog eens de stormladders te zijn vergeten! Daarnaast dachten de aanvallers dat de aanval ontdekt was. De aanval moest worden afgeblazen en de militairen trokken onverrichter zake terug. Een gevluchte inwoner van Harderwijk was niet blij met kolonel Palm, de officieren en de schippers. Kort samengevat: het wil gewoon niet lukken.

Brieffragment over aanval op Harderwijk

de meliesie verloopt seer, uhEd kan niet geloofve hoe de
mense spreecke, en nu de keurvorst weer naer berlijn
is ontsackt4Ontzakken: ontglippen, ontgaan ons al de moet en hebbe geen hoop meer
als alleen op godt die ons in onsen Elendigen
staet wil bijstaen, den oorlooch dient ons niet
wij hebbe weer Een aenslach op harderwijck inde
voorleedene weeck gehadt die so geseijt wort heel
wel was aen geleijt, daer den kolonel palm5François Abrahamszoon Palm die so
wel voor woerde gedaen heeft het komande hadt
doense dicht onder de stats walle quaeme bleefvender
Eenige scheepe met volck die te laet quaeme achter en so
geseijt wort waeren de storm leere vergeeten
en se inmaesgeneerende6Imagineren: zich inbeelden haer dat het in de stat
ondeckt was, niet teegenstaende dat de Eene
stats poort genoechsaem doordiensij de stat
demoolijeere7Demolieren: slopen, slechten open lach, sijn donse sonder de
minste atacke8Attaque: aanval te doen onverichter saecken
weerom gekeert en met de kous opt hooft weer
thuijs gekoome, Een burger wt de stat die de
aenslach hadt gepracktiseert is met sijn vrou en
kinder daer wt gevlucht, beschuldicht palm seer
palm sijn offisiers en de schippers in soma9In somma: samengevat ten
wil met ons niet lucken[, men spreeckt seer]

Plattegrond van Harderwijk in vogelvluchtperspectief. Boven een gezicht op de stad, gezien vanaf de Zuiderzee. Rechtsboven een legenda met de namen van kerken en gebouwen
Plattegrond van en gezicht op Harderwijk, Nicolaes van Geelkercken, 1653 – 1672. Collectie Rijksmuseum

Liever vrede

Vrede is op dit moment eigenlijk de enige optie. Voor de vredeshandelingen was de stad Keulen aangewezen, maar dat weet Godard Adriaan ongetwijfeld al. Uit Holland worden Hiëronymus van Beverningh en Johan van Reede van Renswoude aangewezen. Zeeland wordt vertegenwoordigt door Justus de Huybert óf Willem Adriaan van Nassau-Odijk, Friesland door Willem van Haren en Stad en Lande door Johan IJsbrands. In Van Beverningh hadden weinig lieden vertrouwen. Johan van Reede was niet veel beter, en was bovendien te oud voor zulk belangrijk werk. Ach, Margaretha hoopt gewoon dat de heren snel aan het werk gaan en dat het snel zal leiden tot een goede vrede. Ze ziet anders ‘geen wtkomste ter werlt’.

Eerste brieffragment over de Keulse vredeshandel
Tweede brieffragment over de Keulse vredeshandel

[wil met ons niet lucken,] men spreeckt seer
van vreede dat ons het beste waer, de stat
van keullen gelijck uhEd sal verstaen hebbe, is
tot de bij Eenkomste daertoe vast gestelt, men
seijt dat weegens deese staet omderwaerts te
sende voorgeslage, worde, wt hollant den heere
beeverine10Hiëronymus van Beverningh en rhijnswoude11Johan van Reede van Renswoude wt seelant den heere huijbert12Justus de Huybert of oudijck13Willem Adriaan van Nassau-Odijk
wt vrieslant, den heere haere14Willem van Haren vande stat en lande den heere
ijsebrantse15Johan IJsbrands vande Eerste hebbe de gemeente geen goede opijnie
den Eerste betrouwense niet te veel en den tweede seggense
niet veel beeter behalfve datse segge hij te out is om sulcke
wichtige werck te verichte, ick wenste men maer aent werck
was en wij de hoop tot Een goeije vreede lagen sien anders geen
wtkomste ter werlt[, de heer van ginckel is naer sijn garnesoen]

Tekst krantenbericht: 's Gravenhage den 30 Maert. op heden, soo men hoort, is haer Ed: Groot Mog: Vergaderingh gescheyden op Reces tot nae de Feest-da-gen. Men spreeckt veel van een apparente stilstant van Wapenen: en verwacht men alle uren de Paspoorten van de respective Coningen &c. voor de Heeren die na Ceulen sullen gaen. Men weet noch niet seecker, wie nevens de Heeren van Beverningh, van Renswoude en Hairen derwaerts sullen gaen : dan den Treyn verstaet men niet groot sal wesen. De Missive van desen Staet aen den Coningh van Groot-Brittagne soude zijn in civile Termen ,  soo over de Handelplaets, als de Stilstant van Wapenen
Krantenfragment over de afgezanten voor de Keulse Vredehandel uit de Oprechte Haerlemsche Courant van 1 april 1673. Via Delpher.nl

Over en weer

Er wordt heel wat over en weer gezonden. Van Ginkel heeft paarden ontvangen van Godard Adriaan, en zal binnenkort ook nog manden met zadels ontvangen. Margaretha zelf verlangt vooral naar de komst van Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg en Phillipp Jacob von Emerhaus om te horen wanneer Godard Adriaan nu eindelijk eens naar huis komt… Oja, zou haar lieve man dan niet twee vaten Franse wijn kunnen meenemen? Die is hier zo ongelooflijk duur! Margaretha sluit haar brief af, maar voegt nog wel een P.S. toe: als de vrede echt doorgaat, wens ik dat je zo snel mogelijk hier komt. Ze verlangt niet alleen naar vrede, maar ook naar de aanwezigheid van haar ‘heer en lieste hartge’.

Afsluiting

[wtkomste ter werlt,] de heer van ginckel is naer sijn garnesoen
sal met de paerde daer uhEd van schrijft wel blijde sijn
siet ock de mande met saels die van Hamburch hier soude
koome alledaech int gemoet hoewel den jongen teminck
seijt daer niet van gehoort te hebbe, ick verlange seer nae
de komste vande graef van waldeck en den overste Eppe om
te hoore wat hoop der is tot uhEd overkomste, de franse wijn
is hier so dier men moet hondert gul boven den inpost voor Een
oxshoof toesaene die goet is geefve, daerom ick dachte so
uhEd te water van Hamburch hier quaemt of hij niet
Een oxshooft of twee sou konne vande hamburch meede
brenge alles is hier te ongelooflijck dier, nu sal ick dees Eijn
=dige en met verlange blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

so de vreede voort gaet
wenste uhEd te meer hier
sal anders met den heere beeverline en rhijns wou spreecke op dat
se uhEd daer bij gedencke en dat wij daer in niet vergeete worde
en hierna noch meerder swaericheijt voor den
dienst die uhE doet

We zien een paard van de achterkant. Het paard is gezadeld en kijkt naar links. Aan zijn linkerkant staat een soldaat met een grote hoed en een zwaard op een steen. Zijn rechterhand ligt op het zadel. Boven aan de tekening staan geschreven "1631 de 14 januarij"
Man die het zadel van een paard verschikt, Gerard ter Borch (II), 1631. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Onbekend
  • 2
    Wolfgang Ernst von Eller zu Lauterbach en Juliane Charlotte von Kalkum genannt Leuchtmar
  • 3
    Verobligeren: verplichten
  • 4
    Ontzakken: ontglippen, ontgaan
  • 5
    François Abrahamszoon Palm
  • 6
    Imagineren: zich inbeelden
  • 7
    Demolieren: slopen, slechten
  • 8
    Attaque: aanval
  • 9
    In somma: samengevat
  • 10
    Hiëronymus van Beverningh
  • 11
    Johan van Reede van Renswoude
  • 12
    Justus de Huybert
  • 13
    Willem Adriaan van Nassau-Odijk
  • 14
    Willem van Haren
  • 15
    Johan IJsbrands

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén