Mijn heer en lieste hartge

Tag: Kelder

Aanhoudende vorst

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 12 december 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 17 december 1677
Lees hier de originele brief

Het blijft maar vriezen, en wel zo hard, dat Margaretha bang is dat de vis in de gracht het loodje zal leggen. Ze weet wel dat de vissen zich heel diep verstoppen, maar het water in de gracht blijft maar dalen. Dat komt doordat het water in de Rijn ook daalt. Ze laat de bijten goed in de gaten houden en verder laat ze het maar aan God over.

Brieffragment over de vorst

Ameronge den
12 deesem 1676

Mijn heer en lieste hartge
met de laeste post heb ick die van uhEd beantwoort
nu weet ick niet veel bij te brenge, als dat de vorst
hier noch dagelijcks meer en meer kontiniweert
en dat het so sterck vriest dat ick voor de vis die
in onse grafte is bevreest ben het schijnt sij haer
wel naer de diepte geeft maert water konti
=weert so wech te valle datter geen water op de
rievier of rhijn en blijft, en bij konsiqensie het
water in onse grafte ock teenemael wel valt,
ick laet genoech opt bijten inde grafte passe, moet
het voort de heere beveelle, [onsen drost heeft te]

Links de oever rechts het ijs. Voor op de oever loopt de jager, geweest op de schouder, dikke zwarte muts op en in zijn linker hand houdt hij een otter bij de staart vast die hij laat zien aan twee mannen op het ijs. De monnen hebben stokken en mandjes bij zich. OIp de voorgrond bindt een man in het zwart zijn schaatsen om. Daarachter is een chique gezelschap aan het golfen. In de menigte erachter sledes, schaatsers, een paard, een slee met tonnen (koek en zopie?) en iemand die gevallen is. De lucht kleurt roze rood en in de verte vliegen ganzen.
IJsgezicht met jager die een otter(tje) toont, Hendrick Avercamp, ca. 1625 – ca. 1630. Collectie Rijksmuseum.

Reuzenotter bijt reuzenkarper

Over vis gesproken: de drost heeft een otter gekocht die ze in Elst geschoten hebben. Hij is meer dan een meter lang, en had nog de kop van een karper van 8 pond in de bek. Margaretha is er blij om, want het lijkt erop dat de otter ook in de Amerongse slotgracht op zoek naar iets lekkers is geweest. Als het om vis gaat zijn in barre winters de mensen en de otters elkaars concurrenten.

Brieffragment over de otter

[het voort de heere beveelle,] onsen drost heeft te
Elst Een otter gekocht die sij daer geschooten
hebbe die aldaer Een kerper1karper he die over de achtpont
weecht het hooft had af gebeeten die hij noch
inde mont hadt, den otter is bij de twee Elle2Een el is ongeveer 67 cm lank
tis goet sij die gekreechgen hebbe geloof hij in onse
grafte ock wel is geweest, [meester schut is]

Een otter staat naar links gekeerd met een vis in zijn bek.
Otter met een vis in zijn bek, Gerard ter Borch (I), 1612. Collectie Rijksmuseum.

Kelder of geen kelder, dat is de vraag

Schut is druk met tekenen en rekenen aan de plannen voor kelders onder de voorburcht (het voorplein). Om boven het grondwater te blijven zouden ze extra hoog moeten worden aangebracht, maar dat zou betekenen dat het hele plein ook hoger komt te liggen. Dat kan afbreuk doen aan het totaalbeeld van het kasteel, en bovendien zou je voortdurend trappen op en af moeten als je de tuin, het kasteel of de singels wil bereiken. Als het maar enigszins uitvoerbaar is, zou Margaretha ze daar toch wel graag willen hebben. Ze kreeg haar zin: ondertussen klimmen al enige eeuwen zowel bewoners als bezoekers onvermoeibaar de treden naar en van de voorburcht op en af.

Brieffragment kelders onder de voorburcht

want hij schut en de seekreetaris meenen dat die
kelders niet pracktikakel sulle sijn om dat
die water vrij diende te weesen, en daer toe te
grooten hoochte verEijst wort dat voorburch
so hooch te maecke meenense dat het huijs te
min der toonen sal en Een mistant sal geefve
dat men het voorburch met trappen op en neer na
de steech vant huijs de singels en hoofve sou moe
gaen, [alst bequaemlijck kost gevonde worde]

Tekening van rechts Kasteel Amerongen en links de stallen. In het midden een verhoogd terrein met een rijtje bomen. De bovenbrug heeft een trap haar de voorburcht. De benedenbrug komt uit op een pad dat tussen de voorburcht en de gracht loopt. Het pad loopt onder de bovenbrug door. Op de tekening is niet te zien of dit pad ook een verbindende trap heeft naar de voorburcht.
Het Huis te Amerongen met zijnen Voorhof volgens eene afteekening Den 28 November 1725, J. Stijnse (mogelijk J. Stellingerwerf). Collectie Koninklijke Verzamelingen, bron: Het Utrechts Archief. Duidelijk te zien is dat de voorburcht (hier voorhof genoemd) hoger ligt dan de rest van het terrein.

Garnizoenen voor ijsbewaking

Margaretha verwacht zoon Godard vandaag uit Den Haag. Hij zal wel snel door naar Middachten reizen, want hij heeft een brief van de prins bij zich waarmee hij mannen uit de garnizoenen in Arnhem, Doesburg, en zelfs Den Bosch, mag oproepen om de rivieren te helpen bewaken. Nu die bevroren raken moet natuurlijk voorkomen worden dat de Fransen, die nog steeds aanwezig zijn in de Zuidelijke Nederlanden, over het ijs naar het noorden kunnen steken. Daar zijn de ervaringen niet best mee… In het land van Maas en Waal zijn de mensen bang, want er komen verontrustende verhalen uit Maastricht.

Brieffragment over Van Ginkel
Brieffragment aen den onsen doen

[naer Amsterdam,] den heer van ginckel
verwacht ick deesen avont wt den haech hier
die wel voort weer naer Middachte sal moete
hij heeft een ackte van sijn hoocheijt om in
tijt van vorst dat de rieviere sitten gelijck
se nu doen volckeren wnt de gernesoene3garnizoenen
van Aernhem doesburch en des noots sijnde
den bos4‘s-Hertogenbosch te lichte en daer mee wt te gaen
om den vijant te keeren dat hij geen over
last

aende onsen doen, [daer om hij niet sal derfe]

In een lege ruimte zijn mannen druk bezig. Twee mannen sjouwen een kist een ladder op naar een entre sol. Een elegant geklede heer en een hond kijken toe. Op de achtergrond loopt iemand met een kist de deur uit. Naast schouw staat een man op een kruk, hij probeert met een stok iets van het plafond te halen, gerookt vlees? Ook hier kijkt weer een elegant geklede man toe. Op de voorgrond ligt een trommel en ondefinieerbare spullen. Links achter zijn twee mannen in gesprek. Eén van hen rookt een pijp.
Soldaten in een garnizoen, Gerard ter Borch (I), 1633-10-22. Collectie Rijksmuseum.

Harder dan hard

Terug naar het huis: Jan Hendrikse is nog bezig om het lood in de goten en afwateringen aan te brengen. Dat neemt veel tijd, maar gelukkig is het nu droog weer. Ondertussen worden uit de steenoven de stenen gehaald die voor de daklijst gebruikt zullen gaan worden. Ze zijn heel goed hard geworden. Zo hard, dat er zelfs gevreesd wordt dat ze misschien niet meer te bewerken zijn. Harder dan hardsteen dus!

Brieffragment over het lood

ijan henderixse den leijdecker5dakdekker is noch bee=
=sich met het loot inde gooten en keelen6Keel (of Holkeel): Negatieve afrondingen die zowel esthetisch kunnen zijn (bijvoorbeeld bij sierlijsten) als praktisch kunnen zijn (bijvoorbeeld om een ophoping van water in een hoek te voorkomen) te
legge dat vrij wat lan duert, dit weer
dient hem heel wel daer toe, inde steen
oven sijnse aent wt kruije vande groote steen
die tot de lijst vant huijs gebacken is, die valt
so schoon en hart tot verwonderin van
Elck diese siet ijae, so dat men vreest sij
die door de hardicheijt qualijck sulle kone
hacke of houwe, [ick sou nu de Aerde]

Op de omloop om een torenspits staat een leidekker die net een lei vast spijkert. Naast hem staat een jongen die de leien en het gereedschap aan geeft.
Leidekker, Caspar Luyken, 1711. Collectie Rijksmuseum

Bevroren aarde

De vorst bemoeilijkt ook het klaarmaken van de moestuin (“koolhof”). De grond is op de plek waar Margaretha extra aarde vandaan had willen halen te hard bevroren. Het zandlandje van Cornelis Verweij had een uitwijkmogelijkheid kunnen zijn, maar dat heeft hij net helemaal met graan ingezaaid. De oplossing hoopt Margaretha te vinden in de vijver die momenteel wordt uitgegraven tussen de wal en het veld met de steenovens. Nog lekker dichtbij ook.

Brieffragment over de koolhof

[hacke of houwe,] ick sou nu de Aerde
inde kool hof achter den blomhof laete
rijde maer men kan niet inde aerde tis
te hart gevroore, ock kanmen wt korneelis
verweijs kamp geen sant haelle, vermit
hijt vol wt met koorn beseijt heeft, wij
sullent wt de begonne te graefvene vijfer
die lans de wal tuschen de steenovens weij
ent singe loopt moeten haelle dat ock
wel so nae bij sal sijn, hiermeede blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Potlood tekening van een boer die voorover gebogen staat met een spade of iets dergelijks in zijn hand. Naast hem staat een volgeladen kruiwagen, op de achtergrond een paar kale bomen.
Boer aan het werk met een kruiwagen in het bos
Anton Mauve, 1848 – 1888. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    karper
  • 2
    Een el is ongeveer 67 cm
  • 3
    garnizoenen
  • 4
    ‘s-Hertogenbosch
  • 5
    dakdekker
  • 6
    Keel (of Holkeel): Negatieve afrondingen die zowel esthetisch kunnen zijn (bijvoorbeeld bij sierlijsten) als praktisch kunnen zijn (bijvoorbeeld om een ophoping van water in een hoek te voorkomen)

Drukte allom

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 december 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 7 december 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha is dolblij: ze heeft maar liefst twee brieven van Godard Adriaan ontvangen! Ze is blij om te horen dat steenhouwer Jan Prang aangekomen is in Bremen. Maar wat vindt Godard Adriaan nu van de tekeningen? Margaretha zit te wachten op antwoord.

Brieffragment Jan Prang

Ameronge den
2 deesem 1676
[rec. 7. dito 1676]
Mijn heer en liest hartge

gister heb ick uhEd aengenaeme vande 25 en
vandaech die vande 28 pasato ontfange, tis
mij lief ijan prang wel is overgekoomen, nu
verlanckt mij hoe uhEd al het overgesondene
so teeckenine als ander aenstaet, en wat daer
op sal reesolveere, [aengaende het verhoochge]

Druk, druk, druk

Bovendien ze wil aan de slag met de groentetuin. Ze wil de koolhof ophogen met aarde en zand en Van Ginkel wil daar ook nog fruitboompjes poten. Het werk aan het kasteel vordert. De metselaars zijn klaar met de bogen in de kelder maar de timmerlieden hebben nog wel een paar dagen werk. Het lood is aangekomen en de leidekker is bezig om het in de goten te leggen. Het werd hoog tijd.

Eerste brieffragment drukdrukdruk
Tweede brieffragment drukdrukdruk

[op sal reesolveere,] aengaende het verhoochge
vande kool hof achter den bloem hof, soot
sulcken vriesent weer blijft sulle wij met
den Eerste daer aengaen en sant en
Aerdt daer in laete brenge, de heer van
ginckel heeft geseijt te wille sien dat hij
Eenige vande kleijne fruijt boomtges die
hem toegeseijt sijn, te krijge om daer in
te pooten, de metselaers sijn gisteren alle
wt ons werck gegaen hebbende al de scheijt
boogen inde kelders gemaeckt dat Een groot
werck wt de weech is, de timmerli hebbe
noch wel acht dage werck, ijanhenderixs

den leijdecker is aent legge vant loot inde goote
dat hooch tijt is gedaen te sijn, [gistere is]

Op een groene kool zitten drie rode naaktslakken.
Drie naaktslakken op een kool, Julie de Graag, 1887 – 1924. Collectie: Rijksmuseum.

De molen

Maar er zit Margaretha iets dwars, een heel ander onderwerp: de molen. De molenaar heeft schulden en hij moet de molen verkopen. De schuldeiser wil de molen laten veilen, maar Margaretha wil liever zelf bepalen wie de volgende molenaar wordt. De molenaar vraagt er vierduizend gulden voor. Een beetje veel, vindt Margaretha, hij heeft er zelf indertijd 700 gulden voor betaald. Goed, sinds die tijd is er wat aan vertimmert en hij heeft er een huis en een rosmolen bij gebouwd, maar zoveel bijzonders is dat nu ook weer niet. Margaretha heeft er drieduizend gulden voor geboden, dat is het wel waard, maar waar haalt ze het geld vandaan? Moeten ze een obligatie verkopen? Zou Godard Adriaan per omgaande zijn ‘sentimente’ op dit punt kunnen laten weten?

Brieffragment molen

[dat hooch tijt is gedaen te sijn,] gistere is
onse moolenaer hier bij mij geweest die seijt de
moolen niet te konne houden ock heef kor=
=neelis verweij die in verwin en wilse te
koop veijlle tensijse uhEd niet wt de hant be=
liefde te koope, nu de moolenaer preesen=
=teertse ons te verkoope maer Eijster vier
duijsent gul voor ick seij als hijder drij
duijsent gul voor hadt dat hij heel wel toe
sou koomen, die heeft hij der voor gelooft,
en daer maer seeven hondert gul op betaelt ,
nu heeft hij der aen getimert Ent huijs dat
niet veel bijsonders is geset ock de rosmoole
so dat mijns oordeels alsmense voorde drije
duijsent gul kost krijge het niet te dier
sou sijn, maer waer koome wij aentgelt
of most oblijgasie verhandelen, uhEd be=
=lieft sijn gedachte hier Eens op te laete
gaen en sijn sentimente met den Eerste
te laeten weeten, [ick ben teegenwoordich]

Gravure van een landschap, rechts is het vlak, links iets hoger met bomen. Achter het heuveltje een dak. In de verte op de vlakte van links naar rechts een kerk, een molen twee torens en nog een dak. Op de voorgrond iemand op een wagen die wijst, een wandelaar met een kind. Diverse figuren verspreid in het landschap.
Gezicht op het dorp Amerongen uit het noorden. A. Rademaker, ca 1725, gemaakt naar een voorbeeld uit 1620. Collectie Het Utrechts Archief.

Worst

Margaretha springt werkelijk van de hak op de tak in haar brief. Ze heeft varkens geslacht. Vier varkens die ze zelf heeft gemest en twee ‘eijckel verckens’, varkens die in het bos hun voedsel (zoals eikels) hebben gezocht. Ze is heel tevreden over zichzelf: het is haar beter afgegaan dan hopman Blanche. De kleindochters Pootge (Salomé Jacoba van drie) en Niera (Reiniera van vier) zijn al druk bezig met het maken van worst voor ‘groote papa’. Hij moet nu maar eens snel thuiskomen!

Eerste brieffragment slacht
Tweede brieffragment slacht

[te laeten weeten,] ick ben teegenwoordich
ock int slachte van verkens heb vier van

ons Eijge gemeste en twee Eijckel verckens gesla
die alle ses heel suijver en klaer gevalle sijn
so dat mij slachte beeter als die vande heer
hoop man1Hopman: Bevelhebber van zekere afdeeling (een vendel of compagnie) krijgsvolk of schutters: kapitein. Ze geeft Blanche regelmatig verschillende titels: Kapitein, Monsieur en nu Hopman… Zou ze Blanche gekscherend de bevelhebber van Godard Adriaan noemen? blansche2Isaäc de Blanche, in dienst van Godard Adriaan geluckt sijn, pootge en
niera maecken al worst voor groote papa
maer segge dat hij haest thuijs moet
koomen, [Antge kijft op de groote bach]

In een schuurachtig interieur staat een vrouw achter een tafel een darm te vullen. Achter haar hangt een karkas van een geslacht varken aan een stok. Op schalen op een ton naast haar liggen worsten. Op de grond poten en in een schaal op de grond de kop van een varken. Links voor staan vier kinderen een blaas op te blazen, achter in het donker zitten mannen te drinken.
Interieur met een vrouw die worst maakt, Jacques-Philippe Le Bas, 1747. Collectie: Rijksmuseum

Drukke kleintjes

Antge (Anna van zeven) is boos omdat ze kousen voor ‘groote papa’ wil breien maar ze heeft geen voorbeeld voor de juiste maat. Nu ze geen kousen kan breien, is ze van plan om een brief te schrijven aan ‘groote papa’. Hopelijk is hij daar ook tevreden mee. Het is duidelijk: Margaretha geeft haar kleindochters een opvoeding waarmee ze van alle markten thuis zijn. En misschien moeten ze ook wel helpen omdat Margaretha anders geen tijd heeft om brieven te schrijven. Fritsje is nog op Middachten dus Margaretha heeft geen nieuws over hem. De kleine Godertje is gezond en groeit goed, maar hij draagt een ‘bant’ om te genezen van zijn breuk en Margaretha is de enige die de ‘bant’ mag verschonen. Baby Agnes brengt ook de winter bij haar grootmoeder door en ze groeit als kool.

Eerste brieffragment kleinkinderen
Tweede brieffragment kleinkinderen

[koomen,] Antge kijft op de groote bach3Sophia Visbach, trouwe huishoudster van Margaretha
dat sij haer geen hoos4Hoos: Min of meer nauw sluitende, langere of kortere bedekking van het been. van groote papa
heeft gegeefve om naer te breije, hoopt
teegens nieuwe ijaer Een brief aen groote
papa te schrijfve daer sijt weer mee goet
meent te maecken, hoet met fritsge
gaen sal weet ick niet die is noch op
Middachten, godertge is heel gesont en
fris groeijt seer maer is wat vast inde
bant die hem noijt af of aen gedaen wort
om te verschoone als in mijn preesensie
hoope hij met godts hulpe haest sal geneese,
het jonste kint dat Angnis genaemt is
naer de oude vrou van Meuwe5Agnes van Westerholt, grootmoeder van moeders zijde van Ursula Phlippota de groot
moeder van vrou van ginckel gelijck
uhEd int eerst van haer geboorte heb

geschreefve, groeijt ock heel wel, de heere wilse
alle in sijne vreese laeten opwasse, [sijn]

Een meisje zit met een breiwerk op een stoel, een kleiner meisje staat naast haar en kijkt mee naar wat ze doet.
Een meisje leert haar zusje breien
Petrus Johannes Arendzen (vermeld op object), 1856 – 1900. Collectie Rijksmuseum.

Winter

Het gaat een koude winter worden. Margaretha laat alle dagen bijten in het ijs in de gracht hakken zodat de vissen het overleven. Maar ‘al wat God belieft moete wij verwachte’. En op die berustende noot besluit Margaretha haar brief.

Brieffragment vorst en afsluiting

[naer Middachte,] het vriest hier sterck
ick laet alledaechge inde grafte bijten
om de vis te behoude, soot schijnt mochten
Wij wel Een harde winter hebbe, al wat god
belieft moete wij verwachte, inwiens heijlige
bescherminge uhEd beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor vrou van

Een weids landschap met links bomen en een restant van een poort. Rechts de vaart met aan de oever twee mannen die een wak maken (een bijt hakken). In de verte schaatst iemand.
Landschap met figuren die een wak maken op een bevroren vaart, Andreas Schelfhout, ca. 1825 – ca. 1829. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Hopman: Bevelhebber van zekere afdeeling (een vendel of compagnie) krijgsvolk of schutters: kapitein. Ze geeft Blanche regelmatig verschillende titels: Kapitein, Monsieur en nu Hopman… Zou ze Blanche gekscherend de bevelhebber van Godard Adriaan noemen?
  • 2
    Isaäc de Blanche, in dienst van Godard Adriaan
  • 3
    Sophia Visbach, trouwe huishoudster van Margaretha
  • 4
    Hoos: Min of meer nauw sluitende, langere of kortere bedekking van het been.
  • 5
    Agnes van Westerholt, grootmoeder van moeders zijde van Ursula Phlippota

Hoogste punt bereikt

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 november 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 november 1676
Lees hier de originele brief

Nu snapt Godard Adriaan een tekening van Schut alwéér niet! Schut kan inderdaad niet echt begrijpelijk schrijven, vindt Margaretha, en bovendien heeft Schut de tekeningen vanuit Amsterdam verzonden, zodat er geen toelichting van de secretaris aan toe kon worden gevoegd. Ondertussen is de prijs van de Amsterdamse stenen niet bekend, want de Amsterdamse steenhouwers willen geen prijs meer noemen nu ze doorkrijgen dat het bouwteam ook in Bremen stenen bestelt. Maar het werk gaat door, hoog in de lucht, en onder de grond: de kap is op zijn definitieve hoogte gekomen en ook in de kelder wordt nog gewerkt zolang het weer mooi blijft.

Brieffragment over de tekening van Schut

[rec. 12 dito]
Ameronge den
8 Novem 1676

Mijn heer en lieste hartge
het is mij leet wt uhEd vande 4 deeser te sien hij al
weer de toegesondene teeckenine niet verstaet
, tis waer schut sijn briefve sijn niet wel te
verstaen, en hij weet de prijs vande harteene
niet, geloof ock nu de steenhouders tot
Amsterdam beginne te mercken datter
steen tot breeme gekocht wort sij niet recht
de prijs daer van wille seggen, ock is schut
tot Amsterdam geweest doen hij die teeckeni
sont daerom de sekreetaris de meeninge
daer van daer niet op konde stellen, [tis]

Weergegeven is hoe Nimrod, de bouwer van de toren van Babel, de Romeinen voorlicht over zijn creatie. In de lucht is het alziend oog van God te zien. Op de achtergrond de toren en op de wolken zitten engeltjes.
Ontwerp voor het voorblad van het boek Turris Babel, sive Archontologia, van A. Kircher, Gerard de Lairesse, ca. 1679. Collectie Rijksmuseum

Eerste vereiste: begrip

Wat Margaretha betreft doet het er niet echt toe te weten wat de prijs in Amsterdam is, aangezien het in Bremen inclusief bewerking zeer waarschijnlijk voordeliger zal zijn. Het is veel belangrijker dat Godard Adriaan de tekeningen en de maten die er op staan begrijpt. Dan weet hij immers ook om wat voor orde van grootte het gaat en dat heeft weer invloed op de kosten.

Eerste brieffragment over het weten van de prijs of het begrijpen van de tekening
Tweede brieffragment over het weten van de prijs of het begrijpen van de tekening

[daer van daer niet op konde stellen,] tis
seecker dat de hartsteen in haer selfve tot
breeme en ock die te bearbeijde tot breeme
veel beeter koop is als tot Amsterdam ,
daer om mijns oordeels weijnich aen geleechge
is of men niet recht de prijs weet wat die
tot Amsterdam gelt, als uhEd maer te

recht de maet en teeckenine konde verstaen,

Afwachten in Middachten

Over nog meer geld gaat het in de Raad van State, waar prins Willem onderhandelt over de ‘Staat van Oorlog’. Dit is de landsbegroting, die voornamelijk de financiering van het leger betreft. Het besprokene kan van belang zijn voor zoon Godard. De prins heeft beloofd dat hij zal kijken of hij Godards salaris voor zijn post als majoor ter sprake kan brengen. Maar zijne hoogheid heeft natuurlijk genoeg aan zijn hoofd, dus Margaretha is bang dat dat er wel eens bij in zou kunnen schieten. Als het aan haar lag was Godard nu in Den Haag om zich van de prinselijke voorspraak te verzekeren. In plaats daarvan zit hij passief af te wachten in Middachten.

Eerste brieffragment over Staat van Oorlog
Tweede brieffragment Staat van Oorlog

en dat sijn hoocheijt inde raet van staten
over den staet van oorlooch besonijeert1Besogneren: Raadslagen, onderhandelen
mijns oordeels behoorde de heer van gincke

nu inde haech te sijn te meer om dat sijn hoocheij
hem belooft heeft te sien hem met sijn ma=
=ijoors tracktement daer op te brenge, maer
blijft hij op Middachte salt wel vergeeten
worden, [nu brenge de timerliede de vaen]

Aeneas ontvangt door voorspraak van Venus een nieuwe wapenrusting in de smidse van Vulcanus. In het midden knielt de held voor de godin. Een Cupido reikt hem de helm, vooraan liggen de andere delen van het harnas. Door de lucht buitelen putti, één met een lauwerkrans. Links werken vier smeden boven een vuur.
Aeneas ontvangt door voorspraak van Venus een nieuwe wapenrusting in de smidse van Vulcanus, Ferdinand Bol, 1660 – 1663. Collectie Rijksmuseum.

Pannenbier

De kap is klaar! Het hoogste punt is bereikt en de timmerlieden hebben een vlag op het huis gezet. Tijd voor een biertje op kosten van Margaretha en Godard Adriaan. Een traditie in de bouw die nu nog steeds bekend staat als ‘pannenbier’ op het moment dat de nok ligt en de pannen kunnen worden gelegd. In dit geval zullen het de ribben en de planken zijn.

Brieffragment over pannenbier

[worden], nu brenge de timerliede de vaen
opt huijs het welcke te seggen is dat de kap
volkoomen daer op staet en gedaen is
en dat sijt bier verdient hebbe, sulle
merge begine de ribbe daer op te legge
ende plancke [rietvelts volck sijn aen]

Samen met twee engelen draagt het Christuskind een balk de ladder op. Jozef timmert aan het dak van een huis. Voor het huis is Maria bezig met vlaskammen.
Christuskind legt een dak, Christoffel van Sichem (II), naar Hieronymus Wierix, 1617. Collectie Rijksmuseum.

Kelderbogen

Vele verdiepingen lager zijn de mannen van Rietveld ook hard aan het werk: ze brengen de scheidingsbogen van de keldergewelven aan. Een deel van het uithouwen van de stenen voor de lijst om het huis heeft hij uitbesteed. Het weer is mooi, god zij dank!

Brieffragment metselwerk en steenhakken

[ende plancke] rietvelts volck sijn aen
de scheijdt booge inde kelders te maecke
hij heeft Een gedeelte vande steen tot
de lijst omt huijs te hacken aen besteet
wij hebbe tot noch toe seer schoon weer
gehadt daer wij godt niet genoech
voor konne dancken, inwiens bescher
minge uhEd beveelle blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Biepul van porselein met eivormig lichaam en een brede hals, beschilderd in onderglazuur blauw. De buik is bedekt met 'karakusa'-ranken met daarin uitgespaard drie geschulpte cartouches. Het middelste catouche met twee mannen in een landschap, één met een parasol en een waaier, de ander met een een hondje. Links hiervan een cartouche met kraanvogels in een landschap met bomen en rotsen. Het derde cartouche met verschillende vogels in een landschap met een paviljoen, bergen en een vijver. De rand en het oor met bloemranken. Een gat in de bovenzijde van het oor. Arita, blauw-wit.
Bierpul met landschappen in cartouches en bloemranken, anoniem, anoniem, ca. 1650 – ca. 1680. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    Besogneren: Raadslagen, onderhandelen

Bouwvrouwe

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 4 november 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 9 november 1676
Lees hier de originele brief

Bouwvrouwe Margaretha is weer van alles aan het regelen. Het grootste deel van de brief gaat dan ook over de (her)bouw van het kasteel. Aan het eind van de brief volgt nog wat oorlogsnieuws.

Stenen trappen

Schut zit in Amsterdam en komt eind deze week terug, reageert Margaretha op een vraag uit de brief van Godard Adriaan van 31 oktober. Ze heeft ondertussen ook met Rietvelt gesproken over de stenen trappen. Het plan is om de bordessen van de trap met vloerstenen te beleggen, maar dan wel met een hardstenen rand. Margaretha zal Schut een tekening laten maken van het ontwerp.

Brieffragment over de stenen trappen

Ameronge den
4 Novem 1676
[rec: 9. dito]

uhEd aengenaeme vande 31 pasato is mij deese merge
behandicht, waer op tot antwoort dient dat schut
tot Amsterdam is, en die int laest van deese weeck
weer hier meent te sijn, ondertuschen heb ick
met rietvelt weegens de steene trappe gesproocke
die die volgens uhEd ordenansie neffens mij
voor goet keurt alsmeede de bordese op de trap
met vloersteene te belegge, maer oordeelt
ock indiergeval datter op de bordes behoorde
om de vloersteene Een lijst van hartsteen ge=
leijt te worde, waer van so haest schut weer
hier koomt ick hem Een teeckenin sal laete
maecke en uhEd het selfve met den Eerste
toe sende[, de kleijne trap die inde gaelderij of]

Nog meer trappen

Rietvelt twijfelt of de kleine trap van het souterrain naar de lange gang (gaelderij) een wentel- of bordestrap moet worden. Margaretha’s voorkeur gaat uit naar een hardstenen bordestrap, maar ze zal het met Schut overleggen wanneer hij weer terug is.

Eerste brieffragment over de kleine trap van de kelder naar de lange gang
Tweede brieffragment over de kleine trap van de kelder naar de lange gang

[toe sende,] de kleijne trap die inde gaelderij of
aende kinderkamer sal koome weet rietvelt
niet wel of Een wentel trap of bordes trap
sal sijn, maer naer dat ickt hier sien en de
loose trap daer men nu op en neer de solder

meede begaet, nu staet, kander heel gevoechlijck Een
bordes trap koomen en alsmen aen deene sijdt
daerde spil vande trap sou koome in plaets vande
spil Een muer van Een steen dickte leijt so
souder meede hartsteene treen of trappe konde
geleijt worden, so haest schut hier komt sal alles
met hem overleggen[, vandaech weer heel bove]

Een ets van een hoge zolder met op de achtergrond een rookkanaal dat schuin de nok in gaat. Op de achtergrond twee donkere doorgangen. Op de voorgrond staat een vrouw voorover gebogen over de wasmand.
Vrouw op zolder, Willem Linnig (II), 1852 – 1890. Collectie Rijksmuseum

Donkere zolders

Margaretha is helemaal naar boven geklommen om de vlierzolders te bezichtigen. Het is haar opgevallen dat de ruimtes erg donker en benauwd zullen zijn. Het is daarom noodzakelijker dat er dakvensters komen. Ook kunnen ze dan via de vensters makkelijker op het dak komen. Omdat het misschien niet zo’n fraai gezicht is ze aan de voorzijde aan te brengen, oppert Margaretha om de vensters aan de achterkant aan te laten brengen.

Brieffragment over de donkere zolders

[met hem overleggen,] vandaech weer heel bove
opt nieuwe huijs staende en speekuleerende
bevinde dat de vlier solders so doorde hoochte
vande verdiepine als ruijmte vande solders seer
duijster en dompich en doncker sulle sijn so
datter mijns oordeels nootsaecklijck Eenige dack
vensters sulle moete sijn, ock om d wt te klimme
om opt dack te koomen, so uhEd die niet gaere
aende voorste sijdt vant huijs of aende sijdt vant
voorburch hadt sou mense achter en aen
beijde de sijde konne laete sette, waer op
uhEd goetvinde met den Eerste sal verwachte

Foto van de ruimte tussen twee daken gedekt met leien. Tussen de daken zit een plat dak en daarin zit een luik waarmee je van zolder op de daken kunt komen. Boven het platte dak in het schuine deel zit een raam dat zorg voor licht op de zolder. Tegen het dak aan staat steigermateriaal, voor het luik staat een man.
Ook tijdens de restauratie is gebruik gemaakt van de luiken om op het dak te komen (2007). Wie het kasteel een beetje kent, weet dat er aan de voorkant ook dakvensters zitten, maar dit dakvenster is mooi onzichtbaar weg gewerkt tussen de daken.

Nóg meer trappen

Margaretha komt nog een keer terug op de trappen. Rietvelt heeft aangegeven dat de kleine trap in de wijnkelder een wenteltrap moet zijn. Het gaat dan om het tweede gedeelte van de trap óf alleen om de onderste treden. Ook geeft Margaretha haar mening over de trap van de wijnkelder naar de eerste verdieping. Die kan wat haar betreft weg, aangezien deze zeer dicht op de grote trap naar de kelder zit.

Eerste brieffragment over de trap naar de wijnkelder
Tweede brieffragment over de trap naar de wijnkelder

ick vergeet te segge dat volgens het segge van
rietvelt de kleijne trap die inde wijnkelder sal
koome ten halfve of de beneedenste treen
Een wentel trap sal moete sijn, dan daer

soumen de hartsteene almeede naer konne hou
=wen, nu het kleijne trapge dat wt de slaep
kamer naer de kelder gaet sal ock op dien
gedocht te sijn, ick ben noch van opijnie dat de
trap die wt de wijnkelde naer de Eerste
verdiepin of ind sou gaen men soude konne
misse, dewijlle die so dicht bij de groote
trap die naer de kelder gaet sal koomen

Oude handgetekende plattegrond van een vierkant gebouw. Voor een hal met een deur en twee ramen, links van de hal zit een grote ruimte met voor twee en aan de zijkant drie ramen, aan de rechterkant een vergelijkbare ruimte die is opgedeeld, voor een ruimte met twee ramen voor en drie aan de zijkant en daarachter een ruimte met één raam aan de zijkant. Vanuit de hal zit in het midden een smallere gang en rechts een trap omhoog. De korte gang komt uit op een lange gang van links naar rechts, de achtergang. De gang heeft links en rechts een raam. Aan de andere kant van de gang zitten verschillende ruimtes. Aan de rechterkant gaat aan iedere kant een trap met een bocht omhoog.
Plattegrond van de kelders van Kasteel Amerongen, 17de eeuw. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief. Op deze grond de trappen waar Margaretha het over had. De grote trap gaat vanuit de hal omhoog, de andere twee trapjes vanuit de achtergang (dus de verdieping zit aan de kant van de bocht). Het bovenste trapje heeft de bocht zoals hij op de tekening staat. Het onderste trapje bestaat niet meer. Het heeft wel bestaan, bij de restauratie hebben ze er resten van gevonden.

Nu wat anders

Meestal gaat Margaretha in haar brieven van de hak op de tak, maar nu geeft ze duidelijk aan dat ze over gaat op een ander onderwerp: ‘Nu wat anders’. De zwager van schoondochter Philippotta van Raesfelt, George Johan van Weede, heeft Margaretha verteld dat hij Gouverneur van Grave mag blijven en dat hij zijn regiment mariniers mag behouden. En Margaretha’s zoon, Godard van Ginkel? Men is bezig een nieuwe Staat van Oorlog1De Staat van Oorlog is de begroting van de Staten Generaal, deze ging eigenlijk alleen over militaire zaken op te maken. Van Ginkel heeft bij Margaretha aangegeven dat wanneer hij niet uitbetaald wordt als commissaris-generaal, hij niet zo’n zin meer heeft om ten velde te trekken.

Eerste brieffragment over Walenburg
Tweede brieffragment over Walenburg

nu wat anders den heer van waelenburch
seijt me dat luijtenant Admirael neffens
ven Es opde wa maes sal sijn en sijn
gouvernement en reesgement behonden
dat den heere sas Een ExspeediEnt
over den rang sal wt vinde, in soma
t gaet hem heel wel, men is nu beesich

om Een nieuwe staet van oorlooch te maecke
wort de heer van ginckel nu geen trackte
=ment als komsaris generael toegeleijt
is hij alleen vande ongeluckige, en wil
dan niet weer te velt gaen[, maer hij]

In een gracht ligt een kasteeltje bestaande uit een vierkante toren, een deel met twee verdiepingen van één raam breed en een deel met alleen begane grond en zolder van vier ramen breed met een koekoek op zolder. Het huis heeft twee trapgevels. Rechts de brug over de gracht en die komt ui bij een boerderij die verscholen staat achter een boom.
Gezicht op het kasteel Walenburg te Nederlangbroek (gemeente Wijk bij Duurstede) uit het zuiden, Anoniem, ca. 1660. Collectie Het Utrechts Archief. George Johan van Weede kocht Walenburg in 1661, waarschijnlijk vanuit ambitie. Hij wordt later via zijn eerste huwelijk ook heer van Biljoen (Velp, Gelderland), maar ook na zijn huwelijk met de zus van Ursula Philippota blijft Margartha hem Walenburg noemen.
  • 1
    De Staat van Oorlog is de begroting van de Staten Generaal, deze ging eigenlijk alleen over militaire zaken

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén