Mijn heer en lieste hartge

Tag: Inkwartiering soldaten

Nat weer en boze vrouwen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 20 september 1672
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Net als met de brief van de 17e is de aanhef van deze brief summier: verder dan “Mijn heer en” komt Margaretha niet. Ze begint met een dienstmededeling: de post doet er lang over. De brief die Margaretha gisteren van haar man heeft gekregen is meer dan tien dagen oud. Gelukkig kan ze met goed nieuws beginnen.

Modderige wegen

Eindelijk! Via de gezanten van de keurvorst in Den Haag is er nieuws over de Brandenburgse troepen. Margaretha schrijft dat ze gehoord heeft dat de gezanten tegen Willem III hebben gezegd, dat er een samenvoeging heeft plaatsgevonden van de keizerlijke1Keizer Leopold van het Heilige Roomse Rijk bemoeit zich inmiddels ook met de strijd. Hij vreest voor teveel macht van Lodewijk XIV in Europa. en de Brandenburgse troepen en dat ze eindelijk zo ver zijn om te gaan marcheren. Hoewel ze verheugt is door dit nieuws, steken de zorgen ook weer snel de kop op. De langdurige regen zal het de legers niet gemakkelijk maken zich snel te verplaatsen over de modderige wegen die zijn ontstaan. Margaretha weet het weer helder te omschrijven:

Brieffragment over het natte weer

[ons dan helpen,] och wij verlange en snacke
naer de droochte als een visge naert water, en dat
om van ons swaere en onverdrachlijcke ijock2juk der
franse ontlast te worden, hoewel geseijt wort
dat dit natte en onstuijmich weer de franse ock
so inkomoodeert3hindert dat het meerendeel van haer
volck versmelt4de moed verliest en meest al aende roode loop
ter doot toe kranck legge , ijae so datse genoot
saeckt sijn het gasthuijs aende kraen5het gasthuis bij de hijskraan binne
wttrecht met siecke te vulle als meede het
sint servaes klooster daerse alle de liede wt
haer wooninge hebbe gedreefve [, so dat haer macht]

Een pentekening met ongeveer 3/4 lucht. Onderaan is met pen aan de linker kant een paar kleine gebouwtjes en een hooiberg getekend en aan de rechterkant een kloostergebouw met trapgevel en spitse toren. Eronder staat geschreven St Servaas klooster Binnen Uijtregt
Het St.-Servaasklooster te Utrecht. Tekening van J. Stellingwerf uit ca.1725. Bron: Het Utrechts Archief

Suchten en kermen

Het Franse leger verzwakt ook door de ‘roode loop’, ofwel de dysenterie, die rond gaat. Margaretha stelt dat de greep op Utrecht hiermee ook verzwakt, omdat de helft van de Fransen ziek in gasthuizen of in het Servaasklooster ligt. Maar burgers klagen (‘suchten en kermen’) vooral over de zware inkwartiering die hen is opgelegd. Burgers zijn verplicht vier tot vijf mannen in huis op te nemen. Dat brengt nu al veel last mee, maar in de wintermaanden zal dat alleen maar erger zal worden.

Tweehonderd vrouwen

Het was een aantal vrouwen opgevallen dat er in het huis van Burgermeester Hamel6Nicolaas Hamel echter geen enkele Fransman was ingekwartierd. Ze denken dat hij dit te heeft afgekocht. Hierop riepen de vrouwen, dat ze hem hetzelfde willen aandoen als wat er in Den Haag met de gebroeders de Witt is gebeurd! Dit opstootje veranderde razend snel in een flinke opstand van zo’n tweehonderd vrouwen die voor de deur van de burgemeester stonden. Het had zomaar mis kunnen gaan, maar Franse soldaten wisten ze weer uit elkaar te drijven.

Brieffragment over de boze vrouwen

Elck moet daer 3 a 4 en 5 man in huijs hebbe
het welcke se segge niet langer te konne op bren
=gen, daer over Een deel wijfverwijven: vrouwen aent huijs vande
burgemeester hamel sijn geweest vragende naer
haman7ha man=haar man? die sij wilde spreecken als hij quam seijdese
hem wat hij met haer int sin had ha dat hij se ver
kocht had en nu so swaer belast wierde en
sijn huijs vrij van volck was, maer datse hem
soude doen gelijck de witte inde haech geschiet waert
want dat sij hem die verkoopine soude doen betaele
de in Een ochgenblick tijts waerender meer als
twee hondert vrouwe daer quam terstont
krijsvolck in wapene voor de deur daer meede het
gestilt wiert, [hier ist ock noch niet soot wel hoort]

Een aantal vrouwen met hoofddoeken en wijde rokken staan met de handen in de zij te praten of ruzie te maken. De achtergrond is een rij huizen met een gevelsteen 1644. Waarschijnlijk Amsterdam.
Vrouwen op straat, Jan Brandes, 1778. Collectie Rijksmuseum.

Een seer ongeluckige stant

Margaretha wijdt verder uit over haar zorgen. Als de hulptroepen niet snel de kant van de Republiek op komen, kan het maar zo dat de Fransen ook nog in de winter in Utrecht huishouden. Ze vreest dat Den Haag dan niet lang meer stand kan houden. Aan de andere kant vermeldt zijne hoogheid wel dat hij een leger van zo’n 30 duizend man bijeen heeft gebracht. Maar ook hier noemt Margaretha het natte weer, dat een snelle overwinning in de weg zal zitten.
Ze eindigt haar brief met dat er huizen en landerijen in brand zijn gestoken (mogelijk in Maarn) en dat ze vreest voor haar arme dorp Amerongen. Het is de eerste keer dat ze expliciet schrijft over branden die door de Fransen in Utrecht gesticht zijn. Geen wonder dat ze weer kortaf is in haar afsluiting: meer dan “UhEd getrouwe” krijgt ze niet uit haar pen.

Nachtelijke brand in een dorp. De dorpelingen halen een huis dat in brand staat leeg.
Nachtelijke brand in een dorp, Adam Colonia, 1650 – 1685. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Keizer Leopold van het Heilige Roomse Rijk
  • 2
    juk
  • 3
    hindert
  • 4
    de moed verliest
  • 5
    het gasthuis bij de hijskraan
  • 6
    Nicolaas Hamel
  • 7
    ha man=haar man?

Inkwartiering

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 augustus 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 augustus 1672 Hamburg
Lees hier de originele brief

Deze brief van Margaretha is kort, twee kantjes maar. Ze herhaalt nog even dat ze met de vorige post de kopie van de eisen van de Hertog van Luxemburg heeft doorgestuurd én een geborduurde ster die ze uit Den Haag heeft ontvangen. Waar die precies voor bedoeld is maakt ze niet duidelijk. Ondertussen is er nog eentje binnengekomen die ze nog even bewaart.

Burgemeester Nellesteyn was net bij haar en is net vertrokken, hij is net als veel andere Utrechters geheel vertwijfeld. Moet hij naar Utrecht terug, met het risico dat hij een eed aan de koning van Frankrijk moet afleggen? Of om die reden in Amsterdam blijven en dan gegarandeerd zijn bezittingen verliezen?

Onderhoud en Inkwartiering

Ondertussen blijkt dat het de Fransen ernst is met hun eisen ten aanzien van onderhoud van het leger én de inkwartiering van de soldaten.

Brieffragment over de inkwartiering

[laeten konfeskeeren,] so ick hoor persesteere
de franse noch bij haeren Eijsch1Houden de Fransen nog steeds vast aan hun eis van alle
maent hondert duijsent gulGulden tot onderhout
van haer melisie2Militie: leger tot 30000 man wt de provinsie van wttre3Utrecht
te wille hebbe, of willens daer in quartiere die

haer dan kost en dranck sulle moete geefven,

Het Franse bezettingsleger bestaat uit tienduizenden manschappen die allemaal gevoed en gehuisvest moeten worden, grotendeels op kosten van de provincie Utrecht, zowel in geld als in natura. In de eerste maanden kamperen er nog veel soldaten in tenten rond de stad Utrecht en op de Heuvelrug. In Woerden zitten soldaten in hutten van takken, zeil en beddengoed op de stadswallen. Officieren, vaak met eigen lakeien en koks, zijn ondergebracht bij rijke burgers. In Montfoort, Wijk bij Duurstede en Woerden zitten veel soldaten in de kastelen waar eerder Nederlandse garnizoenen gelegerd waren. Maar voor de winter bieden deze niet genoeg ruimte.

Links de ouder muren van een kasteel met daarbinnen gebouwen. Midden voor een brug en rechts het stadje Woerden.
Slot van Woerden. Fragment van een gezicht op Woerden ingenomen door het Franse leger in 1672, foto door de Frères Moreau van een tekening van Adam Frans van der Meulen 1900-1903. Collectie Rijksmuseum

Inkwartiering van soldaten

Vanaf eind september zullen steeds meer mannen in gewone huisgezinnen in de steden ingekwartierd worden. Zij moeten voorzien worden van bed, vuur, licht, zout, peper en azijn en ‘behoorlijk voedsel’ en nog zakgeld bovendien.

Plakkaat waarop heel precies alle compagnieën staan genoteerd die in Utrecht ingekwartierd moeten worden. Van Frans voetvolk onder verschillende aanvoerders tot Zwitsers voetvolk, dragonders en ruiterij.
Eerste pagina van een Franse verordening over inkwartiering in Utrecht. Collectie: Het Utrechts Archief XX B 4. Uiteindelijk telt het maandelijkse bedrag dat er in wordt genoemd inderdaad op tot 100.000 gulden, exclusief huisvesting.

Brood w0rdt door de Fransen zelf centraal geregeld. Daarvoor hebben ze grote voorraden (geroofd) graan en meel opgeslagen in de kerken en de gasthuizen. In de stad Utrecht komt de inkwartiering neer op drie tot vijf soldaten per huis, terwijl sommige inwoners zijn vrijgesteld. In Woerden echter is het aantal soldaten volgens tijdgenoten in november al opgelopen tot 8000 man, terwijl er maar 700 huizen zijn, zodat er vaak meer dan tien soldaten bij een gezin zijn ondergebracht. “Zij moesten op bedden leggen, als slaept den Burger met vrouw en kinder op stroo. De burgers worden ver boven hun macht met krijgsvolk belast, kraamvrouwen van hun bed afgetrokken”, schrijft een vrouw uit Woerden aan een vriendin.

In theorie is de inkwartiering netjes gereguleerd. Drie soldaten mogen bijvoorbeeld samen niet meer dan één bed opeisen, niet méér licht en vuur vragen dan er al in huis was en niet ’s avonds laat nog binnenkomen. Dat deze regels in juli 1673 nog overal in het Frans en Nederlands worden opgehangen, wijst er wel op dat het in de werkelijkheid anders loopt…

Lijst met regels voor de inkwartiering. Links staat het in het Frans, rechts in het Nederlands. Het document begint met Den Hartogh van Luxemborg ... en dan als zijn titels. In totaal zijn er 12 regels opgesteld.
Plakkaat met regelement voor inkwartiering, juli 1673. Collectie Het Utrechts Archief XXVI E 8.

Inkwartiering van officieren

De hoogste officieren worden bij de rijkste burgers ondergebracht. De Hertog van Luxemburg trekt in het sjieke Paushuize, waar hij prachtige tapijten met jachttaferelen aan de muur heeft, die hij zonder te betalen ‘overneemt’ van een rijke weduwe. Het stadbestuur belooft de weduwe borg te zullen staan, wat ze in een notariële akte laat vast leggen.

Gezicht op de Kromme Nieuwegracht te Utrecht met links Paushuize, uit het westen. In de zijgevel van Paushuize zit een chique deur met daarboven een raam. De trapgevel is gericht richting de gracht. De gracht zelf zien we niet, wel de bruggen erachter. De huizen link staan direct aan de gracht, de huizen rechts aan de gracht aan de weg. Op de voorgrond twee heren met een hond, rechts groepjes mensen. Over de weg komt een koets aangereden.
Paushuize te Utrecht in 1736 door Jan de Beijer. Collectie Het Utrechts Archief

Als het zo uitkomt laten de ongenode gasten zelfs muren doorbreken, als een statig herenhuis hen nog niet statig genoeg is. Zo wordt op de Drift van twee regentenhuizen één gemaakt.

Het ongenoegen is ook wel eens wederzijds. In het dagboek van regentenzoon Everard Booth klaagt een majoor, die is ingekwartierd bij Booth’s neef van Benthem, dat hij “noyt in een huys hadde ingequartiert geweest, daer so veel gecken bijeen woonden”. Maar de Utrechters en de Fransen zijn nog lang niet van elkaar af.

Brandenburgse troepen

Want waar blijft de buitenlandse hulp? Margaretha heeft gehoord dat de reis van de Keurvorst van Brandenburg tot de 22e is uitgesteld. Ze wil nu wel graag van haar man horen of hij zelf goed is aangekomen en hoe groot hij de kansen inschat dat de Keurvorst daadwerkelijk met de hulptroepen zal verschijnen. Ze meldt dat prins Willem weer uit Amsterdam is vertrokken.

Brieffragment over de troepen van de keurvorst.

men verlanckt hier seer naer de verwachte
troepees, vandaech is hier tijdine van hambur4Hamburg
gekoome dat den keurvorst sijn reijs weer
tot den 22 deeser soude hebbe wtgestelt,
ick verlange met seer groote inpaesijensie uhE
geluckige overkomste te hoore, en wat hoop wij
tot de komste vande keurvorst en sijn volckere
hebbe, [sijn hoocheijt is gistere weer van hier]

Cornelis de Witt

Ondertussen zit Cornelis de Witt in de Gevangenpoort in Den Haag. Naar men zegt doet hij als of hij gek is geworden, maar er wordt ook gezegd dat hij wordt gedreigd met de pijnbank. “Laat de Heer Almachtig alle vrome mensen tegen zulk ongeluk beschermen”, schrijft Margaretha. Ook al zitten de Van Reedes niet in hetzelfde politieke kamp als de De Witts, het blijven vrome mensen…

Eerste brieffragment over Cornelis de Witt
Tweede brieffragment over Cornelis de Witt

[geefven dat beswaerlijck sal vallen,] den
ruwaert van putte5Cornelis de Witt sit inde haechDen Haag op de poort6Gevangenpoort
so men seijt hout hij hem selfve als geck,
doch soude men hem met de pijnbanck hebbe

gedreijcht, de heer almachtich wil alle vroome voor sulcke
ongeval bewaeren, inwiens heijlige bescherminge uhEd be=
veelle en blijfve

  • 1
    Houden de Fransen nog steeds vast aan hun eis
  • 2
    Militie: leger tot 30000 man
  • 3
    Utrecht
  • 4
    Hamburg
  • 5
    Cornelis de Witt
  • 6
    Gevangenpoort

Een brief van de Hertog van Luxemburg

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 augustus 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 16 augustus 1672 Hamburg
Lees hier de originele brief
NB: scan 145 rechts (= scan 146) is een los vel. Vermoedelijk hoort dat niet bij deze brief, maar gezien de gebeurtenissen die zijn beschreven bij één van de brieven van 25 of 28 juni.

De klerk Monck had een brief van de Hertog van Luxemburg, gericht aan Godard Adriaan, richting Hamburg gezonden. Maar Margaretha twijfelt of de brief wel aan zal komen. Er wordt namelijk gezegd dat de Fransen de gewone post aan banden willen leggen; ze willen zelf toezien op het postverkeer.

Brieffragment over de brief van de Hertog van Luxemburg.

[de laeste post op hamburch beantwoort,] seedert
is Een brief de vanden hartooch van lutsenburchde1Hertog van Luxemburg, François Henri de Montmorency Bouteville den
teegenwoordige komandeur van wttrecht aen uhE
door de klerck monck gesonde, waervan de kopije
hier neffens gaen, vermidts so geseijt wort de
franse de ordinaerisse2Ordinaris: gewoon poste niet meer wille
laeten gaen maer selfs poste wille legge, vrees
de ick deese mochte vermist worde, en oordeelle
de selfve ons ontrent de bewuste Ackte in toekoo
=mende soude konne diene, heb ick goetgedocht
uhEd alleen de kopije daer van toe te sende en
de prinsipaelle bijde voorgaende brief vande state
van wttrecht te bewaere, [dewijlle hij schrijft]

Wat stond er in de brief van de Hertog van Luxemburg? Dat wordt niet helemaal duidelijk uit de brief van Margaretha. Maar omdat Margaretha spreekt van een ‘bewuste Ackte [die ons] in toekoomende soude konne diene’, is het zeer goed mogelijk dat Luxemburg hiermee gelast de uit de provincie Utrecht gevluchte inwoners terug te keren. In ieder geval is evident dat Margaretha waarde aan de brief hecht; ze besluit haar man een kopie van het schrijven van Luxemburg te sturen.

Krantenbericht over vertrek van Godard Adriaan naar Hamburg.
Artikel uit de Amsterdamse Courant van 13 augustus 1672, met daarin de tekst die Margaretha over reis van haar man heeft laten plaatsen. Zou ze het erop volgende stukje verslaggeving ook geschreven hebben? Bron: Delpher

Voor de zekerheid heeft de vrouwe van Amerongen in de krant laten zetten op welke dag zij en Godard Adriaan uit Den Haag waren vertrokken en wanneer Godard Adriaan richting Bremen was gereisd. Zo kon de Hertog van Luxemburg zien dat zijn brief pas na het vertrek van Godard Adriaan was aangekomen en hij de brief dus niet had kunnen lezen. Toch vreest Margaretha voor Luxemburgs ‘quaet [kwaad] en onrechtmaetich deseijn [plan]’, ze had van Welland en Van der Does vernomen hoe het er in de provincie Utrecht aan toe ging.

Op de voorgrond woelige baren met een pier en daarachter Harlingen. Een schip loopt net de haven binnen.
Haven van Harlingen van de Zuiderzee te zien. M.D.D. de Jong, ca. 1780, Collectie Zuiderzeemuseum Enkhuizen
Brieffragment over de kranten

[van wttrecht te bewaere,] dewijlle hij schrijft
wt de gasettees3gazettes: kranten gesien te hebbe Etc heb ick inde
korante4courant: krant laeten sette den dach waneer wij wt den
haech sijn gegaen en ock deselfe dat uhEd van hier
is tseijl gegaen5te zeil gaan: uitvaren, op dat hij daer wt kan sien
sijn brief naer uhEd vertreck Eerst hier kan
sijn gekoomen, hoewel ick vreese het niet sal helpe
en sij met haer quaet6kwaad en onrecht maetich de=
=seijn7Dessein: plan, doel Evewel sulle voort gaen, so ick wt onse
twee vriende die hier geweest sijn gelijck wt
mijne laest sult sien, [heb verstaen, dieselfve]

Overigens zijn Welland en Van der Does weer naar Utrecht vertrokken, maar niet met de intentie daar lang te blijven.

Een exorbitant bedrag

Ook de intendant van Utrecht, Louis Robert (die overigens door Margaretha in deze brief niet bij naam genoemd wordt), verschijnt in deze brief op het toneel. De intendant had een vergadering van de Staten van Utrecht bij elkaar geroepen. Voor het onderhoud en de betaling van de militie eiste hij een exorbitant bedrag van maar liefst 4000 gulden per dag. Margaretha vraagt zich af hoe Utrecht dit bedrag moet ophoesten.

Brieffragment over de eisen van de intendant

ick hoore en wort voorseecker geseijt dat den inten=
=dant die tot wttrech voorleedene saterdach naer
de Middach de state had doen vergaederen
aldaer ter vergaderin vande selfve heeft geEijss
4000f daechs tot betaeline en onderhout van
haer meelijsie8militie, waer op hem soude geantwoort
sijn sulcks onmoogelijck te weesen de wijlle alles
bedurfven was so soude hij noch op 4000f daechs
gekoome sijn, hoe sij dat noch sulle op brenge sal te
besien staen, [den Advokaet de raet soude hier seer]

Voorstelling van het feestelijk uitgeleide uit de stad na zijn driedaags bezoek aan Amsterdam van 12-15 augustus 1672. Links de schutterij met daarachter de muren van de stad waar kanonnen afgeschoten worden. Een hele stoet met paarden verlaat de stad, langs de kant staan mensen te kijken.
Gedenck-teecken hoedanich Zyn Hoogheyt de Hr. Prins van Oranje en Nassou etc. als Stadt-houder door de Hr. Burgermeesteren, Cavallery, en manhafte schutters der stadt Amsterdam aldaer, den 12 Augusty 1672 ingehaelt, en den 15 dito uytgeleyt is. Fragment uit gravure van Romeijn de Hooghe (1672). Collectie Stadsarchief Amsterdam

De Prins en de Ruwaard

In Amsterdam is de Prins van Oranje door de ruiterij en de schutterij met grote vreugde ontvangen. Ondertussen zat Cornelis de Witt, de Ruwaard van Putten, achter slot en grendel in de Gevangenpoort. Margaretha schrijft dat, zo werd gezegd, hij vanuit zijn cel zicht heeft op De Plaats. Ze zegt het er niet expliciet bij, maar hij kijkt uit op hun Haagse huis, op de hoek van de Plaats en de Kneuterdijk.

Een druk kruispunt met links een ruiter te paard, verschillende groepjes wandelende mensen en een koets met vier paarden waar een hond naast rent. Rechtdoor een straat met hoge, voorname huizen en een rij bomen. In de verte staat een pomp. Voor het eerste huis links staat een koets met twee paarden.
Gezicht op de Kneuterdijk te Den Haag, Adolf van der Laan, naar Daniël Marot (II), in of na 1717. Collectie Rijksmuseum. Het huis links is het huis van de Van Reedes.
  • 1
    Hertog van Luxemburg, François Henri de Montmorency Bouteville
  • 2
    Ordinaris: gewoon
  • 3
    gazettes: kranten
  • 4
    courant: krant
  • 5
    te zeil gaan: uitvaren
  • 6
    kwaad
  • 7
    Dessein: plan, doel
  • 8
    militie,

Oorlogsvoorbereidingen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 22 december 1671 Utrecht
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 24 december 1671
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan is na zijn bezoek aan de Staten Generaal weer vertrokken en Margaretha is blij dat hij veilig in Keulen is aangekomen, aan het eind van de brief wenst ze hem een goede reis, want hij moet nog door naar Berlijn. Zijn nieuwe missie is aan het hof van de keurvorst van Brandenburg. Reizen in de winter over bevroren zandwegen (waarschijnlijk meer modderwegen) is geen pretje.

Oorlogsdreiging

De heer van Ginkel (Margaretha’s zoon Godard) wordt opgeroepen om naar Wezel te vertrekken. Volgens Margaretha is hij al onder weg, maar het is raar, de compagnie heeft nog geen andere order dan gereed te staan. Volgens Willem III is het een foutje van de Raad van State geweest: het regiment moet wel gaan, maar Godard moest eigenlijk thuis blijven.

Brieffragment over Van Ginkel

[wil ons behoede,] de heer van ginckel heeft neffe1naast
andere kolonels aenschrijfvens om hem aenstont
naer weesel2Wesel een plaats in het hertogdom Kleef (hedendaags Duitsland)nabij de grens van de Republiek. De Republiek onderhoudt hier een fort aan de Rijn om het land te verdedigen te begeefve geloofve hij al op wech
is, geen kompangie hebbe alsnoch patente3Lastbrief die worden uitgegeven ten behoeve van het verplaatsen en inkwartieren van troepen
niet anders als last om haer gereet te houde
om op deerste patent binne ses Eure te mars
scheere4marcheren op peene5straffe van kassasie6Cassatie: ontslag van een officier, de heer van lan
geraeck7Frederik Hendrik van den Boetzelaar, heer van Langerak had ock ordere vande raet van staten8Raad van State, een bestuursorgaan in de Republiek
om naer weesel te gaen, dach heeft sijn hoocheijt
hem door ouwerkercke9Hendrik van Nassau-Ouwerkerk doen schrijfve dat het Een
Abuijs10vergissing bij den raet is geweest, en dat sijn reesge
ment11regiment wel sal gaen maer hij voor sijn persoon
thuijs sal maete blijfve, [op merge is den dach]

Hij is helaas al op weg en daardoor is zijn vrouw Ursula Philippota alleen thuis. Margaretha heeft haar geschreven om naar Amerongen te komen, voor het reizen over het platteland te gevaarlijk wordt door de aanhoudende vorst.

Ook Prins Willem III is actief, hij logeert weer bij Zuylestein en gaat met een aantal officieren de grens aan de rijnoevers controleren.

Brieffragment over Willem III op Zuylestein

[wil hoope het dan beeteren sal,] sijn hooch
=heijt12zijne hoogheid: prins Willem III is vandaech met Eenige offisiers hier
door gepasseert om te nacht op suijlisteijn13Kasteel Zuylestein, nabij Leersum en dus ook vlakbij Kasteel Amerongen
te slaepen en voort op de rhijn14rivier de Rijn kant de
frontiere15grenzen te be gaen besichtige, [mij sal]

  • 1
    naast
  • 2
    Wesel een plaats in het hertogdom Kleef (hedendaags Duitsland)nabij de grens van de Republiek. De Republiek onderhoudt hier een fort aan de Rijn om het land te verdedigen
  • 3
    Lastbrief die worden uitgegeven ten behoeve van het verplaatsen en inkwartieren van troepen
  • 4
    marcheren
  • 5
    straffe
  • 6
    Cassatie: ontslag van een officier
  • 7
    Frederik Hendrik van den Boetzelaar
  • 8
    Raad van State, een bestuursorgaan in de Republiek
  • 9
    Hendrik van Nassau-Ouwerkerk
  • 10
    vergissing
  • 11
    regiment
  • 12
    zijne hoogheid: prins Willem III
  • 13
    Kasteel Zuylestein, nabij Leersum en dus ook vlakbij Kasteel Amerongen
  • 14
    rivier de Rijn
  • 15
    grenzen

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén