Mijn heer en lieste hartge

Tag: Diplomatie

Bezorgde moeder

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 3 januari 1661 Amerongen
Ontvangen Constantijn Huygens 13 januari 1661
Lees hier de originele brief

De brief die Margaretha Turnor op 3 januari 1661 schrijft, is haar vroegst bekende brief. Ze schrijft hem niet aan haar man, maar aan Constantijn Huygens, heer van Zuilichem.

De Spaanse missie

Waarom schrijft Margaretha aan Constantijn Huygens? Daarvoor moeten we terug naar oktober 1660. Op dat moment vertrok namelijk de eerste officiële Staatse missie sinds de Vrede van Münster in 1648 naar Spanje. Het doel van de missie is om koning Filips IV geluk te wensen met het huwelijk van zijn dochter Maria Theresia met de Franse koning Lodewijk XIV. Het huwelijk is een bezegeling van de in 1659 tussen Spanje en Frankrijk gesloten Vrede van de Pyreneeën. Met het overbrengen van die gelukswensen wil de Republiek uiteraard een hoger doel bereiken, namelijk het hernieuwen van een aantal eerder gemaakte afspraken op het gebied van staatszaken.

Een elegant gezelschap staat in een kerk voor het altaar. In het midden een bisschop die de infante Maria Theresia van Oostenrijk, gekleed in een hermelijnen mantel met fleur de lis en Lodewijk XIV, gekleed in een mantel met het Maltezer kruis, trouwt. Voor hun een tafel met twee stoelen die ook bekleed zijn met fleur de lis.
Edmé Jeaurat (naar Charles le Brun), Het huwelijk van Maria Theresia, dochter van Filips IV van Spanje in 1660, 1731. Collectie Scottish National Gallery Of Modern Art (Modern Two) (Print Room)

In het gevolg van Godard Adriaan

Eén van de drie ambassadeurs die op 3 december 1660 in Madrid gearriveerd is, is Godard Adriaan van Reede. Hij wordt niet alleen vergezeld door zijn 16-jarige zoon, Godard van Ginkel, maar ook door Lodewijk Huygens, de zoon van Constantijn. Voor beide zonen geldt de missie als onderdeel van hun opvoeding. De inmiddels 29-jarige Lodewijk spreekt Spaans en kan dus af en toe optreden als vertaler, maar heeft verder geen officiële taak en wordt ook niet betaald. Maar ach, vader Huygens was allang blij dat zijn derde zoon mee kon op deze gezantschapsreis. Misschien hoefde hij dan niet langer in de schaduwen van zijn succesvolle oudere broers, Constantijn jr. en Christiaan, te staan.

Een zogenaamd ten voeten uit schilderij met een goudkleurige lijst. Geleund tegen een tafel met een roodzijden kleed, staat een jongeman, levensgroot afgebeeld. Op de tafel ligt een helm met roze rode veren. De jonge man staat met zijn rechterbeen iets naar voren zodat en kijkt de toeschouwer aan. Hij heeft een jong vriendelijk gezicht en lang haar tot iets over zijn schouders. Hij draagt zijn haar met een middenscheiding. Bovenop zijn hoofd is zijn haar glad, aan de zijkant krullend. Hij is gekleed in een zwart harnas met om zijn middel een dunne ceintuur waaraan aan zijn linkerkant een sabel hangt. Onder het harnas komt een klein stukje van zijn wambuis. Hij draagt bruine laarzen. Bij zijn hals over zijn over zijn harnas draagt hij een een kunstig geplooide, witte halsdoek. Achter de jongeman is linksboven een stukje landschap en lucht afgebeeld.
Godard van Reede van Ginkel (1644-1703), Jurriaen Ovens, 1661. Collectie: Kasteel Amerongen. Foto: Peter Cox.

Afscheid nemen bestaat niet

Lodewijk Huygens had veel vrije tijd en hield al sinds het begin van de reis een dagboek bij. Het dagboek is bewaard gebleven. Daardoor weten we onder meer dat Margaretha haar gezin in oktober 1660 tot aan het vertrek van het gezantschap vanuit Hellevloetsluis heeft vergezeld. Onderweg van Den Haag naar Hellevoetsluis speelde het gezelschap, onder wie Lodewijk, een kaartspelletje. Het afscheid viel zowel de vertrekkenden als de achterblijvers zwaar, aldus Lodewijk: er vloeiden veel tranen. Maar Lodewijk beschrijft een saillant detail. Probeerde Godard van Ginkel zich groot te houden tegenover zijn reisgenoten? Volgens Lodewijk huilde Godard namelijk tranen met tuiten wanneer hij in de richting van zijn moeder keek, maar lachte hij smalijk wanneer hij zich omdraaide naar zijn reisgezelschap.

Alvorens verder te gaan kan ik me niet bedwingen om hier hier nog een nogal zeldzaam en vermakelijk voorval in herinnering te brengen dat plaatsvond bij het vertrek van mevrouw Van Amerongen. Het was namelijk zodat als mijnheer Van Ginckel haar zoon, een edelman met een nogal vrolijk karakter, naar de ene kant keek om afscheid van zijn moeder te nemen, dan zag hij haar samen met haar nichtje staan huilen. Ik had zo even al verteld dat ze dat deden Keek hij naar de andere kant, dan zag hij zijn metgezellen van wie dat soort afscheid misschien niet zo hoefde. Op hetzelfde moment dat hij van de ene naar de ander kant keek, deed hij dan hen en dan ons na. Draaide hij zich nar de zijde van zijn moeder, dan huilde hij namelijk tranen met tuiten en op hetzelfde ogenblik dat hij zich naar ons keerde, begon hij minstens zo smakelijk lachen. Hij deed dat iedere keer als hij zich van de een naar de ander wendde zonder dat hij zichzelf daarbij in de hand had.

Maurits Ebben (red.), Lodewijk Huygens’ Spaans journaal. Reis naar het hof van de koning van Spanje, 1660-1661 (Zutphen, 2005).
Families zwaaien naar de vertrekkende schepen, op de voorgrond het verwelkomen van de teruggekeerde familieleden en geliefden. Bedrukt op achterzijde met tekst in het Nederlands.
Afscheid en terugkeer op de kust, Willem Basse, 1632 – 1634. Collectie Rijksmuseum

De thuisblijvers

Margaretha Turnor en Constantijn Huygens delen hetzelfde lot: ze zijn thuisblijvers en moeten hun zonen missen. Uit haar brief van 3 januari 1661 blijkt dat Margaretha reageert op een eerdere brief van Huygens. Blijkbaar heeft de heer van Zuilichem haar al eerder een brief geschreven, misschien onderhielden ze al langer een briefwisseling en is alleen deze brief bewaard gebleven. Hoe het ook zij, de thuisblijvers hebben elkaar opgezocht en vertrouwen hun zorgen aan het papier en aan elkaar toe.

Omdat Margaretha herhaalt wat ze in een ontvangen brief van Constantijn gelezen heeft, weten we ongeveer wat er in die brief gestaan moet hebben. Er stond waarschijnlijk iets in over het verloop van de reis, want Margaretha is er zeer content mee te horen dat de reis niet over ‘de bergen en kwade wegen’ was gegaan. Constantijn had zijn lotgenoot met zijn woorden gerustgesteld.

Brieffragment over Margaretha's zorgen.

uEd schrijfvens is mij seer wel behandich
waer voor uEd hoochlijck bedancke te
meer doordien die mij heel wel te pas
quam, als de kontreije in spange diede
heere Ambassadeurs moeste passeere
niet kenende was ick seer bekomert
en aprehendeerde de reijs overde berge
en quade weege van die seer, waer
van uEd mij het kontrarije door deselfs
schrijfve beliefde te segge, heeft mij een
=nige gerustheijt gegeefve, [sedert heb]

Bekwaam en modest

Margaretha deelt ook een aantal complimenten uit. Ze schrijft haar lotgenoot dat Godard Adriaan in een brief heeft laten weten ‘zeer gelukkig’ te zijn met het gezelschap van Lodewijk Huygens; de zoon van Constantijn is zeer ‘bekwaam en modest’.

Zou Margaretha hopen dat haar lotgenoot in een volgende brief complimenten aan Godard Adriaan uitdeelt? We zullen het helaas misschien wel nooit weten, want er zijn – zover bekend – geen andere brieven van Margaretha aan Constantijn Huygens bewaard gebleven.

Brieffragment over de compliment van Godard Adriaan over Lodewijk Huygens

[schrijfve heeft besocht,] vint sich
doort geselschap van men heer uEd
soon geluckich want kan mij niet genoech
scrhrijfve van sijn Ed bequ
=aem en modest leefven[, seijt ock]

Een schilderij met zes cartouches. In het midden een oudere man, Constantijn Huygens. Hij heeft een spits gezicht met een snor en een klein baardje. Hij heeft donker halflang haar met veel volume. Hij is in het zwart gekleed met een kantenkraag. Zijn linker hand houdt hij voor de borst, waardoor je het kanten manchet ziet. Om zijn middelvinger draagt hij een ring. Midden boven een portret van een jong meisje, Constantijns dochter Suzanna, in een wit jurkje en een wit kapje op. Op het jurkje zitten roze strikjes en op het kapje een roos. De andere vier cartouches zijn voor de vier zoons. Links boven Constantijn jr., rechts boven Christiaan, links onder Lodewijk, rechts onder Philips. Afgezien van Philips dragen de jongens donkerbruin met een witte kraag. Philips draagt een groen fluwelen cape en een baret met een witte veer. Tussen de cartouches zijn in bruin putti en vruchten geschilderd. Op een schild onderaan het schilderij staat ECCE / HÆREDITAS / DOMINI. / Anno. 1640
Portret van Constantijn Huygens (1596-1687) en zijn vijf kinderen, 1640, Adriaen Hanneman. Collectie Mauritshuis.

De stand van zaken

In juli komt Godard Adriaan thuis. Nou ja, thuis. Hij komt bij zijn vrouw, in Amsterdam en Den Haag. Uiteraard is hij hier voor werk, maar omdat ze elkaar zien zijn er geen brieven. Jammer voor ons, want Margaretha liep tegen nogal wat dilemma’s op in haar laatste brieven. We zullen deze stille maand gebruiken voor een aantal blogjes met wat achtergrond bij de brieven. Vandaag kijken we wat de stand van zaken is in de Republiek als Godard Adriaan terug komt en wat gebeurt er als hij hier is.

De Oorlog

In de eerste helft van 1672 is de Republiek aangevallen door de Engelsen op zee en op land door de Franse koning Lodewijk XIV en de Duitse bisschop van Münstersamen met de bisschop van Keulen, maar die speelt een minder belangrijke rol. Margaretha zag het aan het eind van haar laatste brief goed: voor de zomer hadden de aanvallers een verdeling gemaakt. Niet helemaal zoals Margaretha schreef, maar Engeland zou Zeeland krijgen, Overijssel en het Noorden en Frankrijk ook de rest. Dus Holland zou voor Frankrijk zijn, want Lodewijks was die hele oorlog begonnen om de Republiek een lesje te leren.

Begin juli zitten de Engelsen nog niet in Zeeland, de bisschop heeft Overijssel en Drenthe, maar stuit in het Noorden op flinke tegenstand. Lodewijk ligt achter de waterlinie, in Utrecht. In de brieven was al duidelijk dat men aan de andere kant van het water zeer benauwd was voor de Franse troepen. Toch gebeurt er niets…

Kaart van de Nederlanden en delen van de omringende landen met het Noorden rechts boven. Op de kaart is een lijn ingetekend die aangeeft welke gebieden de Republiek in 1672-73 aan Frankrijk en haar bondgenoten verloor en welke gebieden behouden bleven. Boven de kaart zijn in zee de zeeslagen uit de jaren 1672-1673 voorgesteld. Linksonder de titelcartouche, daaronder een schaalstok: Dit is 20 Uren Gaens, of 15 Duytsche Mylen.
Kaart van de Nederlanden met de oorlogssituatie van 1672-73, anonymous, 1690 – 1700, Collectie Rijksmuseum

Diplomatie

Lodewijk denkt dat hij al gewonnen heeft. De Hollanders kunnen geen kant op. Ze hebben weliswaar de waterlinie, maar Lodewijk heeft steun van de Engelsen. Samen kunnen ze de Republiek van de rest van de wereld afsnijden en dan moeten ze zich wel overgeven. Hij stelt zich kennelijk een soort gigantische belegering van Holland en Zeeland tegelijkertijd voor.

Met dit idee begint hij in de zomer te onderhandelen. Onderhandelen is misschien te vriendelijk verwoord: hij legt zijn eisen voor Hollandse overgave op tafel. De Republiek gaat hiermee niet akkoord. Ondertussen zoekt ook Karel II toenadering tot de Republiek. Zijn neef Willem III wordt op 4 juli 1672 Kapitein-Generaal en Stadhouder van Holland en Zeeland. Karel denkt dat hij hem kan helpen om zijn positie te verstevigen, Stadhouder Willem III hapt echter niet toe. Hierop sluit Karel een nieuw verbond met Lodewijk. Ondertussen begint Bommen Berend, de bisschop van Münster, met zijn aanval op Groningen.

Staatsen en orangisten

Margaretha schreef al over de onrust in de steden en de spanningen, in de zomer nemen de spanningen tussen Staatsen en orangisten alleen maar toe. Daar zal een volgend berichtje in deze briefloze maand over gaan. Hebt een vraag of wilt u ergens achtergrondinformatie over? Laat een reactie achter en dan kijken wij wat we kunnen doen.

Diplomatenvrouw

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 20 maart 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 23 maart 1672
Lees hier de originele brief

Het leven van een diplomatenvrouw is niet altijd makkelijk. Margaretha heeft het er moeilijk mee dat haar man altijd weg is. Aan de andere kant lijkt ze ook wel te genieten van de ruimte die ze heeft om het landgoed te beheren en zich met de politiek te bemoeien. In de brief van vandaag is ze enigszins teleurgesteld dat haar man weer een andere missie aangenomen heeft.

Brieffragment over de nieuwe missie van haar man

tis mij seer lief wt uhEd schrijfvens vanden
13 deeser en wt de voorgaende te sien de kon
=tiniwaesie1continuatie: voortduring (hardop uitspreken!) van uhEd gesontheijt, maer ben
van harte bedroeft te sien uhEd de komissie
weer naer saxse heeft aengenoome hoewel
men seijt het maer voor Een korten tij sal
sijn, daer kan ick mij niet meer mee laete
abuseere2abuseren: misleiden want dat heeft men vant begin
van deese komisie geduerich aengeseijt3aanzeggen: bekend maken, ent
heeft nu overt ijaer geduert, wie weet waneer
het noch Endicht se moogen uhEd vandaer
voort naer weenen bij de keijser versoecke
te gaen ick maeck nu geen staet uhEd van
alde soomer weer thuijs te sien dat al vrij
verdrietich sal vallen, [wt mijne laeste]

Ze gelooft de belofte dat hij snel thuis zal komen ook niet meer, dat hebben ze al zo vaak gezegd. Bovendien kan het maar zo zijn dat ze hem hierna naar Wenen sturen, naar de keizer. Ze gaat er maar vanuit dat hij met de zomer niet thuis zal zijn en dat “valt haar verdrietig”.

Rechts een groot statig buiten huis. Op het voorplein is het een drukte van belang. Groepjes mannen staan te praten en tegen de achtermuur staan diverse koetsen geparkeerd. Het voorplein heeft twee poorten en door elke poort komt een koets met zes paarden.
Twee koetsen met ieder zes paarden komen aan bij Huis ter Nieuwburg in Rijswijk. Fragment uit: Gezicht op de zijkant en de voorkant van Huis ter Nieuburch te Rijswijk vanuit het westen, Pieter Schenk (I), 1697. Collectie Rijksmuseum

Na de reguliere zakelijke mededelingen gaat het over een andere diplomaat, die zijn missies op een heel andere manier regelt dan Godard Adriaan. Daniël Oem van Wijngaarden, heer van Werkendam wordt naar Denemarken gestuurd. Ze heeft al een paar keer over hem geschreven, maar dan vooral over het feit dat hij als ambassadeur extraordinair naar Denemarken gaat. Die titel had Johan de Witt eigenlijk ook aan Godard Adriaan beloofd, maar hij is nog steeds ambassadeur ordinaris. In deze brief stookt ze het vuur verder op. Werkendam neemt niet alleen zijn vrouw mee, maar een complete hofhouding! Twee koetsen, elk met zes paarden! En dan ook nog pages en lakeien! Het is waarschijnlijk niet (alleen) jaloezie, maar ook haar calvinistische inborst die maakt dat ze moeite heeft met zo veel luxe.

Brieffragment over de luxe diplomatieke missie van de Heer van Werkendam

[pareeren,] den heer van werckendam
vertreckt deese weeck noch so men seijt met
sijn vrou die hij meede neemt, met twee
koetse ijder met ses paerde, drije paes –
=ges en neegen lackeijen, dat is schoon voor
madame, hij heeft tot sijn Equipaesge
en verdere te doene koste bij provijsie
18000f vant lant ontfange, ick hoop
uhEd deese noch te berlijn sal behan
=dicht worde, ick weet niet of met de
naeste post sal schrijfve wt vreese of
uhEd voort aenkoome van die mocht
vertrocken sijn, sal nu hiermeede
blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de vrou van
ginckel en haer
kindere sijn de heere sij gedanckt heel wel

Het is ook een nadeel als je man van post wisselt, dat je niet precies weet wanneer je man waar zal zijn. Een brief schrijven heeft dan dus niet veel zin. Gelukkig gaat het goed met haar vers bevallen schoondochter en de kinderen.

Pop, voorstellende de kraamvrouw, gekleed in een crèmekleurig satijnen jak, dat tot halverwege het bovenbeen reikt. Het jak is nauwsluitend en loopt vanaf het middel naar onderen toe uit. Onder het jak een enkellaags linnen hemd, daarboven een schoudermantel van kant.
Pop, voorstellende de kraamvrouw, anoniem, ca. 1676, onderdeel van het poppenhuis van Petronella Dunois. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    continuatie: voortduring (hardop uitspreken!)
  • 2
    abuseren: misleiden
  • 3
    aanzeggen: bekend maken

Een machtich leeger

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 18 februari 1672 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 26 februari 1672
Lees hier de originele brief

Een week geleden kon Margaretha eindelijk goed nieuws doorgeven aan Godard Adriaan. Gelukkig voor haar kan dat deze week ook weer. De Republiek heeft er namelijk een bondgenoot bij in de strijd tegen Frankrijk! De vroegere aartsvijand Spanje maakt zich zorgen dat Frankrijk door de Spaanse Nederlanden wil trekken en sluit zich daarom aan bij de Republiek. Dat geeft Margaretha weer hoop!

Brieffragment over de werving van troepen

nu de raetifikasie1ratificatie wt spange2Spanje is gekoome
en men voor seecker hout dat den keijser3Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
met ons is, schept men hier weer wat moet
Evenwel seijt me datter booven de werfvine 
daerse de offisiers van hebbe gemaeckt
noch twintich duijsent man sulle werfen
dat sal Een machtich leeger maecken,
ent lant veel koste daer sulle weer nieuw
schattine moeten sijn, doch tis beeter te
geefve als vande vijanden verijaecht4verjaagd te
worde daer de heer ons voor wil behoede

Naast het verbond met Spanje schrijft Margaretha ook weer over de troepenwerving. Op 15 februari schrijft ze nog dat er nog dertigduizend troepen geworven moeten worden maar nu, slechts drie dagen later, zijn het er ineens tienduizend minder. Of Margaretha hier een foutje maakt in de aantallen of dat er echt in drie dagen tienduizend mannen in het leger zijn bijgekomen is een raadsel. Ongeacht de precieze hoeveelheden wordt het wel een “machtich leeger.” Margaretha is nu een stuk positiever dan eerder. Een nadeel hiervan is wel dat de enorme kosten die hiermee gepaard gaan doorwerken op de inwoners. Beter om iets meer te betalen aan de staat dan om veroverd te worden, aldus de pragmatische Margaretha. Margaretha houdt Godard Adriaan ook op de hoogte van de dagelijkse zaken: zo is ze begonnen met het verkopen van hun vee.

Een soldaat leunt op een tafel waarachter een man zit die geld uittelt. Links meer soldaten. Op de achtergrond troepen onderweg. Onder de voorstelling een lege marge. Deze prent is onderdeel van een serie van 16 prenten (plus 2 onvoltooide prenten) van het leven van Ferdinando I de' Medici, bedoeld geweest als aanvulling op een reeds bestaande reeks illustraties van de geschiedenis van de Medicis.
Werven van troepen voor Ferdinando I de’ Medici, Jacques Callot, naar Matteo Rosselli, 1614 – 1620. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    ratificatie
  • 2
    Spanje
  • 3
    Keizer Leopold I van het Heilige Roomse Rijk
  • 4
    verjaagd

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén