Mijn heer en lieste hartge

Tag: Den Haag Pagina 1 van 2

Het deugt daar niet…

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 28 april 1673 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 2 mei 1673 Hamburg
Lees hier de originele brief

Er zit enige schot in de zaak: Margaretha weet het geld voor de ordonnanties bij stukjes en beetjes binnen te krijgen. Ze is naar Amsterdam gegaan en heeft bij de belastingontvanger 4410 van de 6000 gulden los weten te peuteren. Dat was niet makkelijk, want de belastingpachters1De inning van belasting werd verpacht, de hoogste bieder kreeg de baan schijnen met drie à vier tegelijk bankroet te gaan, waardoor de belastingontvanger met lege handen staat.

Bij stukjes en beetjes

Op het geld voor de ordonnantie van 10.000 zal ze nog wel langer dan twee maanden moeten wachten. Het is niet te geloven hoeveel moeite het kost om een ordonnantie te krijgen en dan vervolgens weer om hem te innen. Misschien is er straks wel helemaal geen geld meer. Maar ze blijft haar best doen zo veel mogelijk binnen te harken.

Eerste pagina van de brief

rec. 2e may in Hamburg
wt Amsterdam
den 28 April 1673

Mijn heer en lieste hartge

hier koomende wist den ontfanger nergens minder
van als van gelt te geefven segende dat sijn kantoor
so seer beswaert wiert dat hem niet moogelijck is te
voldoen, de pachters gaen hier met 3 a 4 teffens
banckeroet daer hij niet van kan krijge, ick heb
hem noch so veel goeije woorde gegeefve dat hij mij
gistere op den ordinans2Ordinantie: regeling, verordening van ses duijsent gul
4410f heeft betaelt ende resteerende penin
ge tot voldoenin van de 6000f belooft heeft inde
toekoomende weeck te betaelle, maer tot de
betaeline van leste ordinansi ter som van 10000 f
kan hij mij geen tijt stelle vreese dat noch wel
Een maent of twee sal aenloope Eer mij die
betaelt wort, het sal naer dat ick sien en hoor
hoe langer hoe Erger worde en vreese men opt
lest heel geen gelt sal konne krijge daer om ick
blij ben deese leste ordinansi van tienduijsent
gul genoome te hebbe men sou niet geloofve
wat moijte men heeft Eer ick de ordinansie
krijch en dan weer omt gelt te krijgen, sal
niet versuijme het selfve so veel inte vorderen

Christus passeert met zijn leerlingen de tollenaar Matteüs en vraagt hem hem te volgen. Matteüs staat op van zijn bank en verlaat de tafel waar hij belasting int. Onder de voorstelling een verwijzing in het Latijn naar de Bijbeltekst in Mat. 9:9. Deze prent maakt deel uit van een album.
Roeping van (de tollenaar) Matteüs, Hans Collaert (I), naar Ambrosius Francken (I), 1646. Collectie Rijksmuseum

Financiële verantwoording

Ondertussen hoopt ze dat haar man het haar niet kwalijk neemt als ze 2000 gulden van het ontvangen bedrag meeneemt naar Den Haag om de belastingen en de wijnrekeningen te betalen en de rest van de huishouding te kunnen blijven voeren. De overige 2410 laat ze bij de drost van Amerongen die het dan aan huisbankier Temminck zal geven zodra ook de rest van de 6000 binnen is. Zodra er iets voor de volgende ordonnantie binnenkomt gaat dat ook naar de bank. De drost zal dat Godard Adriaan steeds laten weten, zodat die bij kan houden hoeveel geld er van hen bij Temminck uit staat. Temminck zorgde ook voor de wissels, zodat Godard Adriaan in het buitenland geld op kon nemen.

Brieffragment over het geld voor Den Haag

alst doenlijck sal sijn, bidt niet qualijck te neeme
dat ick van dit ontfangene gelt twee duijsent
gul mee naer den haech sal neeme om aldaer
de schattine en de wijnkooper brant sijn reeckenin
te betaelle en het resteerende tot de huijshoudine
inde haech koomende sal ick uhEd de memoorije
vande lest ontfangene 6000f wat daer meede
betaelt is sende, de resteerende 2410f laet ick
hier in hande van onsen drost om als hijt verde
=re gelt van den ontfanger sal hebbe bekoome
het saeme aen teminck sal telle het welcke
dan de som van vier duijsent sul sal sijn so
haest salder geen gelt vande leste ordinansi
ontfange worde of salt almeede in hande van
teminck legge, het welcke uhEd van tijt tot tijt
sal laete weete op dat deselfve staet kont maecke
wat gelt onder teminck van ons is, [ick heb ons goet]

Alles naar de pakzolder

Het huis aan de Nieuwe Herengracht is per mei aan anderen verhuurd, dus Margaretha moest nodig een nieuwe plek zoeken. Net op tijd heeft ze die gevonden en alle spullen verhuisd. Ze heeft voor 5 gulden een pakzolder gehuurd bij makelaar Raedemaecker op de hoek, waar nu alles netjes bij elkaar staat. Behalve dan de koffers met zilver van Phillippota, het kastje met eigendomspapieren en nog twee kastjes met belangrijke brieven: die worden in bewaring genomen door de drost, die bij zijn vader op de Binnen Amstel gaat wonen. Margaretha heeft van alles een inventaris opgesteld. Die nieuwe zolder is ook nog eens een stuk goedkoper dan het huis, want voor het huis betaalde ze 125 gulden per half jaar en nu maar 5 gulden per maand.

Eerste brieffragment over pakzolder
Tweede brieffragment over pakzolder

[wat gelt onder teminck van ons is] ick heb ons goet
dat alde winter hier geweest is verhuijst en hier
naest de deur tot Een maeckelaer genaemt
raedemaecker op sijn packsolder die ick bij de
maent gehuert heb voor 5f ter maent
altemaelt goet bij Een geset, wt gesonder ons
en de vrou van ginckels silver koffers met sil=
=ver En ons kastge met transporte briefve
en noch twee vande kistges met vande nodichste
briefve sal den drost in sijn huijs in bewaerrin

houde, hij gaet hier in sijn vaders huijs op den binne
Emstel3Binnen Amstel woonen, ick heb van alles Een inventa
=ris gemaeckt en wel aengeteeckent, heb hier
nu weer 125f van huijshuer voor dit half ijaer
betaelt, dat liep te hooch, derf Evenwel mijn
goet noch niet inden haech wagen, 5f ter
maent kan gaen, [men is hier seer bekomert]

Links de achtergevels van de Engelsche huizen en de Doelensluis; in het midden de huizen staande aan de Doelenstraat; geheel rechts op achtergrond de Halvemaansbrug met daarachter het Diaconie Weeshuis en rechts op voorgrond, hoek Kistenmakergracht. Techniek: ets in kleurendruk (Teyler-procedé), ten dele handgekleurd.
De Binnen Amstel, gezien vanaf de Muntsluis ca. 1690 Collectie Stadsarchief Amsterdam.

Friesland in gevaar, Brandenburg haakt af

Er zijn troepen naar Friesland gestuurd omdat men bang is dat de vijand daar zal binnenvallen. Dan worden we op drie verschillende plaatsten tegelijk bedreigd! Nou ja, ze zullen niet meer kunnen dan de Heer zal toestaan. Margaretha hoopt dat Hij de Republiek bij zal staan en een keer verlossing zal brengen. Men zegt dat komende week de Zweedse Ambassadeurs naar Aken zullen vertrekken. Ook blijft men maar zeggen dat de keurvorst van Brandenburg een verdrag heeft gesloten met Frankrijk. We kunnen op niemand vertrouwen, behalve op God, en hopen op een goede vrede.

Brieffragment over alle aanvallen op de Republiek

[maent kan gaen] men is hier seer bekomert
en vreese de vijant in vrieslant4Friesland sal soecke in
te breecken daer om daer volck gesonde sal
worden, sij dreijgen ons op drie verscheijde
plaets te gelijck te wille atackeere5aanvallen, sij sulle
niet meer doen als haer de heere toe laet hoope de
heer ons sal bij staen en Een mael Een genadige
verlossine geefve, de sweetse Ambasadeurs seijtme
dat int Eerst van de toekoomende weeck vertrecke naer
Acken, men kontiniweert noch te segge dat de
keurvorst van branderburch Een aliansi met Vranckrijck6Margaretha is hier heel erg op de hoogte, pas in juni wordt het Verdrag van Vossem getekend heeft gemaeckt , wij konne ons op niemants vertrou
=we als alleen op godt en hoope op Een goede vreede

Rechtsboven inzetkaart met Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Rechts in het midden twee putti met legenda en twee schaalstokken: Mille Germanica commune / een gemeene Duytsche myl en 0.5, Nederlandsche mylen ofte uren gaens. Rechtsonder titelcartouche met daarboven het wapen van Friesland.
Rechtsboven inzetkaart met Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog. Rechts in het midden twee putti met legenda en twee schaalstokken: Mille Germanica commune / een gemeene Duytsche myl en 0.5, Nederlandsche mylen ofte uren gaens. Rechtsonder titelcartouche met daarboven het wapen van Friesland.Kaart van Friesland, anoniem, Bernardus Schotanus à Sterringa, ca. 1665. Collectie Rijksmuseum.

Amsterdam laat het hoofd hangen

Godard Adriaan zou vast niet geloven hoe de mensen in Amsterdam praten en hoe moedeloos ze worden. Veel kooplieden maken zich grote zorgen. Degenen die hun belangrijkste zaakjes naar Hamburg hebben gebracht, hebben al weer spijt, want Hamburg is slecht verdedigd. Het zou minimaal op plundering uitdraaien. Margaretha lijkt hier niet echt in mee te gaan, want anders zou ze wel grotere zorgen over de veiligheid van Godard Adriaan laten doorschemeren.

Gezicht over het IJ op de Amsterdam met van links naar rechts het Oost-Indisch Zeemagazijn op Oostenburg, de pakhuizen bij ‘s Lands Werf op Kattenburg, de Oosterkerk op Wittenburg en rechts het poortgebouw van ‘s Lands Werf. Op de voorgrond een roeiboot en daarachter een paar zeilschepen. Het IJ is vol met boten en bootjes. Net geen Sail Amsterdam.
Gezicht over het IJ op de oostzijde van de stad, Pieter Idserts Portiers, ca. 1750. Collectie Stadsarchief Amsterdam
Eerste brieffragment over de Amsterdamse kooplieden
Tweede brieffragment over de Amsterdamse kooplieden

uhEd sou niet geloof hoe de mense hier spreecke en
hoe kleijn moedich dat sij worde seggende dat dees
stat meest bedurfven is de kooplie weeten
niet waer sij blijfve sulle veel sijn swaerhoofdich
die haer prinsipaelste7Principaal: Voornaam(st), belangrijk(st) tot hamburch hebbe ge
brocht wenste het weer hier te hebbe vreese om
dat hamburch sonder defensi is, het minste

datter sal koome dat die stat sal wt geplondert
worde, so dat men niet weet waer seecker te sulle
blijfve, [de oorlooch scheepe sijn hier alle gereet]

Oorlogsvloot voor Pampus

De oorlogsschepen zijn gereed, maar kunnen vanwege de droogte niet over Pampus komen, een ondiepte in de Zuiderzee op de vaarroute van en naar Amsterdam. Er staat niet meer dan 8 tot 10 voet water boven, terwijl er schepen zijn met een diepgang van 24 tot 26. Hebben zij weer! Hier komt overigens de uitdrukking “voor Pampus liggen” vandaan. Als je daar ligt, kan je niet verder en ben je tijdelijk uitgeschakeld.

Brieffragment over de oorlogsschepen

[blijfve] de oorlooch scheepe sijn hier alle gereet
maer konne door de droochte niet overt panhfis8Pampus
daer isserboove de 8 a 10 niet over en dersijnder
wel 24 a 26 dit is alweer Een ongeluck, [het doet]

Blad met een overzicht van de verschillende middelen en manieren om schepen over het Pampus (of andere droogten) heen te halen. Op het blad onder de plaat staat de uitleg van de methodes in 3 kolommen. De prent is opgevouwen geweest en met de hand geadresseerd aan de heer Dirk Mels te Amsterdam.
Blad met een overzicht van de verschillende middelen en manieren om schepen over het Pampus (of andere droogten) heen te halen. Op het blad onder de plaat staat de uitleg van de methodes in 3 kolommen. De prent is opgevouwen geweest en met de hand geadresseerd aan de heer Dirk Mels te Amsterdam.Verschillende middelen om schepen over het Pampus (of andere droogtes) heen te halen, ca. 1700, Cornelis Meijer, 1690 – 1710. Collectie Rijksmuseum.

Sommelsdijkje zwanger van Labadie?

We naderen het einde van de brief, want het wordt tijd voor een roddel. Margaretha zegt niets te weten van een vertrek van mevrouw Lucia van Walta, de Vrouwe van Sommelsdijk, uit Den Haag. Blijkbaar heeft Godard Adriaan daar naar geïnformeerd. Margaretha zal eens rondvragen als ze weer in Den Haag is, maar ze gelooft het eigenlijk niet. De hele winter wordt er al gekletst dat Lucia’s dochter, Maria van Aerssen van Sommelsdijk, die bij de Labadisten zit, zwanger zou zijn van leider Jean de Labadie en dat ze met hem zal trouwen. “Het deugt daar niet, met al hun heiligheid”, merkt Margaretha op.

Brieffragment over de labadisten

[de ick sijn leefve wel wensche] vande vrou van
someldijcks9Lucia van Walta, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk vertreck wt den haech heb ick niet Een
woort gehoort salder nae verneeme so haest ick
weer inden haech koom maer geloof niet datsij
wt den haech is, men heeft al de winter geseijt dat
juff Marij van someldijck10Maria van Aerssen van Sommelsdijk die bij la bedije11Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte is
swaer was en dat hij labedije haer sou trouwe
ten deucht daer met al haer heijlicheijt niet,

“Daar” is op dat moment Altona bij Hamburg. Jean de Labadie was in 1669 als predikant in Middelburg afgezet en naar Amsterdam gegaan. Zijn radicale leer van samenleven in soberheid en het precies volgen van de bijbel trok ook dames uit de hogere kringen, waarvan de bekendste Anna-Maria van Schurman was. Via haar kwamen ook drie (van de elf) dochters van Van Aerssen van Sommelsdijk en Lucia van Walta erbij, waaronder Maria. In 1670 trokken de Labadisten naar Herford in Westfalen, waar ze onderdak vonden bij Elisabeth van de Paltz. In 1672 vestigden ze zich in Altona. Als het klopte dat moeder Van Aerssen uit Den Haag was vertrokken, was ze misschien wel op weg daarheen, wie weet om bij een bevalling te zijn of een bruiloft voor te bereiden… Of deze roddel nu waar zal blijken of niet, feit is dat het slot Walta in Wieuwerd, waar de Labadisten in 1675 neerstreken, eigendom was van de drie gezusters van Aerssen.

Bruin getekend medaillon met daarin het portret van een man met een mager gezicht met een flinke neus en een kleine kin met een baardje. Hij heeft een soort bloempotkapsel. Hij draagt een cape waar hij net zijn rechterhand in steekt. Onder de cape een jasje met veel knoopje en een witte, eenvoudige kraag. Links boven de medaillon een doornenkrans, rechtsboven een lauwerkrans. Onder de medaillon hulstblaadjes een kastanje in de bolster en een roos. Onder het portret staat geschreven: LABADIE Door Larisse geteekent naar 't leeven. Met een haal en een inktvlek aan het eind.
Portret van Jean de Labadie, Gerard de Lairesse, 1665 – voor 1668. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    De inning van belasting werd verpacht, de hoogste bieder kreeg de baan
  • 2
    Ordinantie: regeling, verordening
  • 3
    Binnen Amstel
  • 4
    Friesland
  • 5
    aanvallen,
  • 6
    Margaretha is hier heel erg op de hoogte, pas in juni wordt het Verdrag van Vossem getekend
  • 7
    Principaal: Voornaam(st), belangrijk(st)
  • 8
    Pampus
  • 9
    Lucia van Walta, echtgenote van Cornelis van Aerssen van Sommelsdijk
  • 10
    Maria van Aerssen van Sommelsdijk
  • 11
    Jean de Labadie, grondlegger van de Labadisten, een gereformeerde sekte

Om de hete brij heen draaien

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 februari 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 4 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Margaretha begint haar brief maar weer eens met het klagen over de post. Het duurt maar en het duurt maar en Franco Bisdommer speelt de vermoorde onschuld. Er is iets wat niet klopt, maar Margaretha komt er maar niet achter wat.

Brieffragment over de post

tis toch in deese meer als bekomerde tijde wel bedroeft
dat de briefve so lansaem overkoome ick vreese wel
datter Eits onder schuijlt maer kander niet achter
koomen, heb bisdomer verscheijde reijse daer over ge
sproocke ent hem geseijt, die hooch en laech antwoort
datter sijn leefve aen hinck se niet seeckerder noch
beeter en weet te bestelle [hij leevertse de post die]

Gravure van een varken met daarop met een man met een fles aan zijn mand. Er druipt vocht uit zijn mond. Hij heeft een zak achter hem en daar zit een posthoorn aan. Op zijn muts een soort vogel. Achter hem twee jongens, waarvan de ene de staart van het varken vasthoudt. Ze hebben stokken met iets eraan waar ze mee willen slaan. Het varken heeft brieven in zijn bek.
Een postiljon (postvervoerder) op een varken. Fragment uit een spotprent, anoniem, 1720. Collectie: Rijksmuseum.

Geld

En natuurlijk komt de niet gevoerde slag van de Brandenburgse troepen tegen Turenne weer aan bod. De legers willen alleen maar vechten op het moment dat de subsidies betaald moeten worden. Het draait allemaal alleen maar om geld. Eerlijk is eerlijk, ze gooit er wel weer een paar mooi ‘Margarethiaanse’ gezegdes tegenaan. Waarom gebruiken we “Een lege beurs maakt een berooid hoofd” en “Ze bijten in de stok zonder te zien wie hem werpt” eigenlijk niet meer?

Brieffragment over de Brandenburgse troepen

[maer dat het noch al als voor deese is,] teegens
dat de maent vande subsijdi peninge verschijnt
dan schijnens wat te wille doen als dat over is
so hapert het aent Een of aent ander, so spreeckt
het volck dickmael met onverstant en bijten inde
stock sonder te sien wie die werpt , het schijnt
dat Een leege beurs Een beroijt hooft maeckt dat
ick vrees der niet op sal beeteren, want men
geeft veel en siet geen hoop van Eenich ontset
der vijande, [de kapijtaelle leenine die voor ons]

Over geld gesproken: Margaretha’s (en dus ook Godard Adriaans) financiële situatie blijft complex. Margaretha heeft de schulden allemaal afbetaald, maar er komen weer belastingheffingen aan. Honderden guldens is ze kwijt. De zadels zijn ook helemaal afbetaald. In Utrecht worden nu inwoners belast voor hun familieleden die veilig achter de waterlinie zitten. Komen je broers niet thuis? Jammer! 1.400 gulden. Zit je zus in Rotterdam? Ook al is ze getrouwd met een Rotterdammert? Pech! 18.000 gulden. Heb je je vrouw en kinderen in veiligheid gebracht? Kassa! 24.000 gulden. Je zal maar onder zo’n koning moeten leven.

Blauw gestucte boerderij waar met balken (soort vakwerk). In het midden een groot raam met houten luiken en rechts daarvan een houten deur. Helemaal links een iets kleiner raam met luiken en rechts een klein raampje met luiken. De boerderij heeft een rieten dak. Ervoor een houten hekje en een moes- en kruidentuin. Achter de boerderij is bos.
Een los huus of los hoes. Een boerderij uit Herreveld. Collectie: Openluchtmuseum. Bron: Collectie Gelderland.

Oogst

Ursula Philippota is eigenaresse van het Huis Herreveld (Achterhoek) met bijbehorende landerijen. De rentmeester heeft de opbrengst van het landgoed voor 400 gulden verkocht. Helaas zijn de Fransen erachter gekomen en willen zij die 400 gulden hebben. Plus 1.800 gulden boete. Nu wordt verwacht dat Van Ginkel dat betaalt, maar waarvan? Alleen de Heer kan nog helpen.

Brieffragment over Herreveld

[=luckich sijn,] de heere vande kloese1Jacob Schimmelpenninck van der Oye heeft vande rent=
meester broen weegens de heere van ginckel van
koorn dat van harevelde quam en verkocht was
ontrent 400 f ontfange, dit is ondeckte of de franse
sijnt te weete gekoome, hebben den heere vande
kloese boofve die 400 f noch 1800 f tot boete doen
geefve dit pretendeert hij vande heer van gincke
weerom te hebbe, waer hij dit gelt ock bij Een
sal krijge weet ick niet in soma2kortom tis niet als
swaericheijt aen alle kante, de heere wil ons
te hulpe koome ick sie anders geen wtkomst

Hete brij

Margaretha heeft nog niks gehoord van de secretaris die bij de Fransen om uitstel en een lager bedrag ging vragen.

Brieffragment over de secretaris en de brandschatting

[sende,] ick heb noch geen antwoort vande heer
weesel noch van seeckreetaris op mijn briefve
waer in versocht s dat sij bij den intentant
veertien daege wtstel s tot de gedreijchde Ex
sekusie3Executie: uitvoering van vonnis van Ameronge of in het beloofve vande
3000 f soude versoecke, of mijn brief niet
overgekoome is weet ick niet hoor vant teen
noch tander niet Een woort, wil noch al het
beste hoope, [nu komt weer tijdine dat het parle]

Amsterdam of Den Haag

De oude vraag duikt weer de kop op: waar is het veilig? Het schijnt dat het parlement in Londen vergadert en dat Koning Karel II een vloot op laat tuigen en dat hij in het voorjaar ergens wil landen. Is Den Haag veilig genoeg? Moet Margaretha dan toch maar weer een huis zoeken in Amsterdam?

Eerste brieffragment huis in Amsterdam

beste hoope, nu komt weer tijdine dat het parle
=ment tot londen vergadert sijnde met groote
animeusiteijt4Animositeit: vijandelijkheid begeert den koninck Een aensien
lijcke scheeps vloot sal doen equipeere om teegens

Tweede brieffragment huis in Amsterdam

het voorjaar in see te brenge , daertoe sij een merckelijcke som
ter maent voor acht maende lan hebbe gekonsenteert, so dat
=men niet twijfelt of sij sulle soecke te lande hoet ons dan
hier gaen sou staet te vreesen en weet niet of ick sal durfve
wagen of weer een huijs in Amsterdam hueren,

Ondertussen in Friesland

Volgens Margaretha liggen ze in Friesland overhoop. Ze schijnen een akkoord gesloten te hebben zonder medeweten van Albertine Agnes, dochter van Frederik Hendrik en Amalia van Solms, weduwe van de Friese stadhouder en regentes voor haar minderjarige zoon. Albertine Agnes heeft ondertussen wel een volksopstand voorkomen en het stadhouderschap van haar zoon veilig gesteld.

Brieffragment over Friesland

in vrieslant hebbense heel over hoop gelegen dat bedroeft
is in deesen tijt, nu seijt me het ackoort gemaeckt is en dat
sijt volkoome eens sijn dit is in d apsensi vande vorstin ge
ackordeert [te gronninge hebbense den heere rengers twee]

Een schelm

In Groningen wordt ene Johan Osebrandt Rengers op de pijnbank gelegd. Deze vriend van Johan de Witt wordt verdacht van verraad. Hoewel hij in werkelijkheid blijft ontkennen, heeft hij in Margaretha’s versie bekend gecorrespondeerd te hebben met de bisschop. Daarvoor moest hij wel twee keer op de pijnbank! Wat een schelm!

Brieffragment over Johan Osebrandt Rengers

[ackordeert] te gronninge hebbense den heere rengers twee
mael op de pijnbanck gehadt die bekend heeft dat hij
met den bischop heeft gekorespondeert denck wat en
schelm [nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben]

Op een oude tegelvloer staat iets wat lijkt op een bank. Een grote horizontale plak met aan deze kant twee gaten en overdwars een plankje met twee openingen. Werd iemand hier op zijn buik neergelegd en staken de voeten door de grote plank en werden met het plankje zijn enkels vast gezet? Er zijn nog twee plekken waar ook van die dwarsplankjes geplaatst zouden kunnen worden, maar die zijn leeg.
Stedelijke pijnbank, midden achttiende eeuw, collectie Stedelijk Museum Alkmaar, locatie stadhuis. Bron: Elsinga, J. / collectie Regionaal Archief Alkmaar

Finale

Ze kan niet zeggen hoe blij ze is dat Godard Adriaan verzocht heeft om naar huis te komen! Naar zijn getrouwe wijff…

Afsluiting

[schelm] nu mo ick kan niet segge hoe blijde ick ben
dat uhEd versoeckt hier te mooge koome wij sulle
den anderen al veel verhaelle hebbe, ondertusche
blijfve
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

  • 1
    Jacob Schimmelpenninck van der Oye
  • 2
    kortom
  • 3
    Executie: uitvoering van vonnis
  • 4
    Animositeit: vijandelijkheid

Vrees en angst

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 13 februari 1673 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 1 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

Zo. Hèhè, poepoe, nounou. Het geld van de eerste ordinantie ter waarde van 6000 gulden is binnen! Margaretha is ervoor naar Amsterdam gegaan en is ten dele tevreden. Het is echt niet mogelijk om de tweede ook gelijk uitbetaald te krijgen, maar de ontvanger heeft beloofd dat dat geld begin maart komt. De belangrijkste rekeningen kan Margaretha betalen. Het is misschien handig om wat zilver om te wisselen voor goud, dat kan ze makkelijker meenemen als ze moet vluchten. De belastingen komen er ook weer aan. Geen woord over de brandschatting.

Feestvierende soldaten

Die arme neef van Wulven1Hieronymus van Tuyll van Serooskerken! Hij kwam thuis en toen zaten er 26 soldaten die hij moest trakteren. Zijn beste wijn werd gebruikt om vis in te koken! De reden? Hij had een paar stoelen van de heer van Amelisweerd in zijn huis staan. En het is strafbaar om spullen te bewaren voor gevluchte mensen. Toen hij verhaal ging halen bij de intendant, zij deze dat hij niet moest zeuren, want dat hij anders nog vijftig soldaten zou krijgen. Daarop werd hij gevangen gezet. Hij is inmiddels wel weer vrij, maar heeft wel 6000 gulden moeten betalen.

Brieffragment over de heer van Wulven

[verpondine vande huijse,] hier koomende seijt mij
den heer van suijle briefve van wttrecht te hebbe
hoe dat den heer van wulfve in sijn huijs wt ge
weest sijnde quam en vonter sesentwintich
soldaete in die hij middach en avont met vers
gestooft en gebrade fleijs en vande beste rinse wijn

Tweede brieffragment over de Heer van Wulven

moest trackteere die sij met keetels overt vier hingen
en koockten haer vis daer in, en dit om dat hij Eeni
=ge stoelle vanden heer van Ameeliswaert in sijn huijs
had, sij hebbe voordees doen afkundige dat niemant
Eenich gevlucht goet in sijn huijs mach berge of most
tent aengeefve, nu dit quam den heer van wulfe
heel wat vreemt voor die ginck aenstonts naer
den intendant en deed sijn beklach daer over
seijde hij Een geregent van die provinsi was dat
men hem so niet behoorde te trackteeren,
waer op tot Antwoort kreech dat sij geen reegente
en kende dat sij daer de reegente waere dat hij
heer van wulfve niet veel soude segge of Eert
ve avont sou sijn hem noch vijftich soldaeten
daer bij soude sende, daer op hebbense hem in
sijn kamer met vollenhoofve door soldaete doen
bewaeren, nu seijt me dat hij weer los is, doch dat
hij ses duijsent gul heeft moeten geefven, [onse]

Een gravure van allemaal mannen rond een tafel en ze hebben bijna allemaal een glas wijn in de hand. Ze zijn allemaal met andere dingen bezig. Op de voorgrond een bankje waar niemand op zit, maar er staat wel een halfvolle karaf op. Op de grond ligt een fles, een glas en andere rotzooi. Op de achtergrond zijn mannen aan het vechten.
Inwijding van een nieuwe Bentvueghel, Matthijs Pool ca. 1700. Collectie Rijksmuseum

Arm Amerongen

Ook in Amerongen gaat het niet goed. De secretaris zit gevangen in verband met een wanbetaling over de sauvegarde voor het dorp Amerongen. Over de afgelopen twee maanden had er nog 760 gulden betaald moeten worden. Het zint Margaretha niks. Het gaat slecht in het dorp, er is bijna niemand meer. Huibert van Velpen, die er nog wel is, durft overdag niet in huis te zijn. Hij verschuilt zich dan achter heggen en struiken.

Brieffragment arm Amerongen

[hij ses duijsent gul heeft moeten geefven,] onse
seeckreetaris godert doorslach hoor ick hier
dat sij ock om de wan betaelin vande brant
schattin vast die sij ter som van 760f over
twee maende van ons dorp wille hebbe, vast
hebe geset dat mij seer bekomert en weet niet wat
hier in sal doen, het dorp sijn meest al de
mensen wt dat kan niet geefve huijbert
van velpe derf bij daech niet in sijn huijs blijf
vebercht hem achter hechge en struijcke, och
wat miseerij is dit, en wie siet noch Eens
Een wtkomst, [den heer schadee heeft door den]

Utrecht en Gelderland

Als je van de bezette gebieden naar Holland wilt, moet je een borg betalen zodat je terug komt naar Utrecht of Gelderland. Dat geldt zelfs voor vrouwen. Vrouwen en kinderen die in veiligheid gebracht zijn achter de waterlinie, moeten weer naar de provincie komen. Als ze dat niet doen, staan er zware straffen op.

Kinderkamer met drie vrouwen, waarschijnlijk moeders en geen kindermeiden. De vrouw links leert een kind lopen. De vrouw in het midden zit op een stoel en geeft haar kind de borst. De rechter vrouw heeft een kind op de arm. Twee van de kinderen dragen een valhoedje, een gevoerd hoofddeksel dat hen moest beschermen als ze vielen. Op de achtergrond staat een wieg, één kind speelt met een wagentje aan een touw, een ander heeft een stokpaard.
Kinderkamer met drie vrouwen en kinderen, Gesina ter Borch, ca. 1660 – ca. 1661. Collectie Rijksmuseum.

De militaire plannen van de Prins van Oranje zijn door de wisselvalligheid van het weer in duigen gevallen. Het is de vraag wanneer hij weer wat kan ondernemen. En die arme mensen in Utrecht en Gelderland, die verlangen naar verlossing als een visje naar het water.

Brieffragment over Utrecht

[komt hij der wt ]sij laeten niemant wt wttrecht of
gelderlant gaen sonder borch te stelle datse
weer sulle koome ijae ock geen vrouwe, nu
de burgemeester hamel2Nicolaas Hamel seijt me dat in wttrecht
gemist wort of hij wt geraeckt is weetense niet
nu hebbense weer Een plakaet laeten wt gaen
waer bij se begeere dat al de vrouwe en kinder
die buijten die provinsie sij daer weer in
moete koome op swaere peene, [het heeft sijn hooch]

Brieffragment over het visje in het water

[hoopen] ondertuschen sitten die arme mense
int sticht van wttrecht en gelderlant en ver
lange als Een visge naert water om verlost
te mooge worden, [hier in deese stat heeft me]

Ieren en Schotten

In Amsterdam zijn Ieren en Schotten opgepakt die door intendant Robbert betaald waren om de schepen die in de stad aan wal liggen in brand te steken. De stad is aan een ramp ontkomen.

Brieffragment over de Schotten en de Ieren

[te mooge worden,] hier in deese stat heeft me
ock Eenige schotte en ijeren gevange die so sij
selfs al bekent hebbe om gekocht waeren van
prins robbert om hier al de scheepen die
aende wal legge ent oostindis huijs aen
brant te steecken dat geen kleijne schae sou
geweest [sijn de heer almachtich wil ons en]

Op de voorgrond een deel van de Dam, waar de vismarkt werd gehouden. Daarachter het Damrak, de laatste binnenhaven van Amsterdam, met op de achtergrond de schepen op het IJ. Rechts, boven de huizen, de toren van de Oude Kerk. Op de Dam is een optocht van de schutterij aan de gang, ook geheel links ziet met schutters marcheren.
Het Damrak naar het noorden gezien, Jacob Isaacksz. van Ruisdael, 1670-1675. Collectie Amsterdam Museum. Het Damrak was de laatste binnenhaven van Amsterdam.

Vrees en angst

Kennelijk is Margaretha bang dat Godard Adriaan ondanks al deze verhalen de ernst van de situatie niet begrijpt. Vanuit Den Haag lijkt het alsof de situatie in Amsterdam beter is, maar nu ze daar is weet ze beter. Ze benadrukt dan ook dat het niet uit maakt waar je zit: iedereen zit in vrees en angst en je bent nergens veilig. Ze hoopt, nee, ze bídt dat de verhalen over een overwinning van het Duitse leger waar zijn. Dat zou in ieder geval hoop geven: de mensen zijn zo wanhopig dat ze liever alles wat ze hebben achterlaten, dan zo te leven.

Brieffragment totale wanhoop

[der niet van kan weeten,] waer men is men sit in vrees
en anckts en nergens haest seecker, hoewel men hier noch
duijtse troeppees hebe gedaen dimen seijt so nae aende vijant
geweest te sijn dat qualijck moogelijck is of moeten aen
dat se 3000 van tureijnens volckeren totaEliter hebbe ge=
slaechge, hetwelcke de heer wil geefve dat waer mochte
sijn och dat sou wat moet geefve, de mense worde so dis=
=peraet datse segge liefver alles te laete wat sij inde
werlt hebbe als so langer te leefven, [de heer almachtich]

Een staand persoon, links in profiel, de handen opgeheven, het gelaat driekwart naar links.
Vrees, Pieter van den Berge, 1675 – 1737. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 2
    Nicolaas Hamel

In Den Haag

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 oktober 1672 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 november 1672 Bergen
Lees hier de originele brief

Margaretha is met de vier kleinkinderen in Den Haag aangekomen. En wat fijn! Den Haag is hun eigen huis, daar is ze thuis. Bovendien lagen daar twee brieven van haar man. Wat is ze blij te lezen dat het hem goed gaat.

Huis op de Kneuterdijk, acquarel van een statig huis van twee verdiepingen en een souterrain en een zolder het is zeven ramen breedt en net links van het midden zit de ingang. Het huis heeft twee schoorstenen en om het dak staat een balustrade.
Het huis aan de Kneuterdijk, Anoniem, eind 17e eeuw. Collectie Huisarchief Amerongen, bron: Het Utrechts Archief.

De troepen kom in beweging

Haar zoon Godard is gisteren een halve dag langs geweest, hoewel hij daarna weer snel naar zijn kwartier terug moest. Hij kon haar niet veel vertellen over de gang van het leger van zijne hoogheid. Mogelijk marcheren ze naar Maastricht, zodat de Maas omsloten kan worden, maar ze weet er het bescheijt niet van (ze weet het niet zeker). Moge de Heer maar met ze zijn en het succes beter dan bij Woerden en Naarden.

Brieffragment over Van Ginkel

[lotteringe soude gaen,] de heer van ginckel is gistere
hier geweest doch maer Een halfve dach, is weer nae
sijn quartier, heeft patent1Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan om van daech met
loefvingi2Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont en meest aldere kompangie ruijterij te
marscheere waer heen weet men niet somige segge
naer maestricht of die kant om de maes te sluijte
doch hat rechte bescheijt weet3Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten men niet, int leeger
van sijn hoocheijt wort ock groote preeperaesie ge
maeckt tot het Een deseijn4Dessein: plan oft ander, [de heer]

Utrecht blijft voorlopig Frans

Margaretha maakt zich ontzettend druk over hoe het ze de komende winter zal vergaan. Iedereen is seer swaerhoofdich en aprehendeere (vrezen) zeer dat Utrecht nog lang onder Franse bezetting zal blijven. Er zijn zo’n 15.000 tot 16.000 Fransen in het land en binnen Kuijlenburg (Culemborg) zeker nog 4.000.

Eerste brieffragment over de bezettingsmacht

de, och ick ben weer so bekomert hoet ons deese
winter noch gaen sal Een ijder is seer swaerhoof
=dich en Aprehendeere5Apprehenderen: duchten, vrezen seer dat wttrecht so lange
frans blijft, hier int lant houtmen voor seecker

Tweede brieffragment over de bezettingsmacht

dat noch wel 15 a 16000 franse sijn binne kuijlenburch6Culemborg
is noch over de 4000 man, en sij vechten seer alster
opt aen komt, [noch heb ick de ordinansi van ses]

Tekening van een kasteel met een trapgevel midden voor, drie ramen breed, twee verdiepingen en twee in het dak. Midden in een deur die open staat en waar een bordestrap naartoe gaat. Het deel met de trapgevel staat haaks op het gebouw, we zien de zijkant van het zadeldak met links en rechts ook weer een trapgevel. Dit dat en de gevels zijn iets lager dan de voorgevel. Het deel overdwars steekt één raam uit bij de voorgevel. Achter dit gebouw staat nog een toren. Op de voorgrond een voorplein met een muur voor het kasteel. Links een torentje, rechts een poortgebouw, waarvan de helft van de poort zien. Daarachter staat ook nog een torentje.
Huis Zuylestein, Abraham Rademaker, 1685 – 1735. Collectie Rijksmuseum. Dit huis lag op een steenworp afstand van Kasteel Amerongen. Het landgoed bestaat nog steeds, het huis is aan het eind van de tweede wereldoorlog gebombardeerd.

Zuylestein

Nadat Margaretha haar man op de hoogte gehouden heeft van haar vorderingen om de vergoeding voor zijn werk te krijgen, sluit ze haar korte brief af. Ze bedenkt zich kennelijk en schrijft er nog een pagina bij. De troepen van die arme Zuylestein moeten verdeeld worden. Weer zit er geen echte promotie voor haar zoon in. Hij wordt in naam eerste brigadier, maar hij heeft natuurlijk meer verdiend. Gelukkig heeft Zijne Hoogheid iedereen die het horen wilde verteld over Van Ginkel’s heldendaden bij Vreeswijk. Aan het eind van de brief merk je toch dat Margaretha best ontdaan is over de dood van de buurman in Amerongen: de mensen spreken kwaad van hem en zeggen dat hij dronken was. Kennelijk is ze blij dat hij de laster zelf niet mee krijgt, want ze eindigt met: ‘hij is gelukkig dat hij dood is’.

Brieffragment over Zuylestein en de complimenten van Zijne Hoogheid voor Godard van Reede van Ginkel

sijn hoocheijt heeft het gouvernement van Breeda aen den jonge rhijngraef7Karel Florentijn van Salm
so men seijt gegeefve ent reesgement van de heer van suijlisteijn8Frederik van Nassau-Zuylestein
aende graef van waldijck9Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg , de graef van hoorn10Willem Adriaan van Horne seijtme dat noch
Een kompagni heeft gekreegen, voor die liede reegent het nu
gout de heer van ginckel is mij vandaech geseijt dat sijn hoocheij
de Eerste breegadier heeft gemaeckt als men hem geen mercke
ongelijck wilde doen kost hij niet niet minder hebbe,
hier koomende seijt men mij dat sijn hoocheijt aende gekomiteerde
raede van hollant heeft gescheefven hoe wel hem den heer van
ginckel heeft gedrage niet alleen inde acksi aende vaert11Vaartse Rijn bij Vreeswijk maer
ock hoe dat hij in de tijt van 14 dage sijn wercke hem aen be=
voolle heeft heel loflijck opgemaeckt daer andere wel Een
maent en langer over hebbe gewerckt, dit wort bij men heere
van hollant so mij geseijt wort heel wel en tot groot lof van
hem op genoome
tis ongelooflijck so qualijck men hier vande heer van suijlisteijn
spreeckt veel segge dat hij heel droncke was doen den aenval op
sijn quartier geschiede hij is geluckich dat hij doot is

  • 1
    Patent: Open brief (openbaar, niet verzegeld) geschreven door een autoriteit, in dit geval om naar een specifieke plaats te gaan
  • 2
    Louvigny, Antoine Charles IV de Gramont
  • 3
    Bescheid weten: de zekerheid, de waarheid omtrent iets weten
  • 4
    Dessein: plan
  • 5
    Apprehenderen: duchten, vrezen
  • 6
    Culemborg
  • 7
    Karel Florentijn van Salm
  • 8
    Frederik van Nassau-Zuylestein
  • 9
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 10
    Willem Adriaan van Horne
  • 11
    Vaartse Rijn bij Vreeswijk

Een koortsachtige verhuizing

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 21 oktober 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 31 oktober 1672 Bergen
Lees hier de originele brief

Oh, oh, de troepen, de troepen. Waar blijven ze? De mensen verlangen er zo naar. Zonder de troepen van de keurvorst komt er geen verlossing, zo wordt gekermd. Margaretha noemt desalniettemin het leger van Willem III een ‘schoon leeger’, dat met het laatste treffen alsnog koraesgeuslijck heeft gevochten, ofwel fier heeft gevochten.

Vuursteenpistool met roterende lopen. Het slot bestaat uit drie platen: een achterplaat met het slotmechanisme en de twee voorplaten met elk een pan en een vuurstaal; de haan is versierd met ajourwerk; het slot is gegraveerd en gebeiteld in bas-reliëf met bloemen, bloemenranken en een slang; de haanschroef heeft een kop van verguld geelkoper; signatuur op de voorplaten. De twee boven elkaar gemonteerde lopen zijn gedamasceerd in goud met drie groepen bladerranken op een geblauwde ondergrond: achterop, in het midden en bij de tromp. De kolf van palissanderhout bestaat uit twee delen: de gegroefde voorlade, aan een kant voor de laadstok, en de greep. Het ijzeren beslag is op dezelfde manier versierd als de lopen en bestaat uit twee laadstokkokers, een lusvormige trekkerbeugel met een pal voor het draailoopmechanisme, een S-vormige schroefplaat gegraveerd met twee verstrengelde slangen en een band om de kolfkap gedamasceerd met arabesken; de ebbenhouten laadstok is voorzien van een ijzeren kap met dezelfde versiering als de laadstokkokers.
Dubbelloops vuursteen-draailoop-pistool, Michel de la Pierre (toegeschreven aan), 1645 – 1650. Collectie Rijksmuseum

Problemen in Woerden

Maar het loopt zeker niet gesmeerd, ook nu heeft Margaretha weer meer informatie dan in haar vorige brief. In Woerden bleek men amper een goede kogel in bezit te hebben. Of ze waren te klein, of te groot, wat het raak schieten van de vijand nogal bemoeilijkt. Margaretha vindt dat zijne hoogheid niet fatsoenlijk wordt gediend. Angstig en onzeker blijft ze ook door de geruchten: afgelopen nacht zou er met kanonnen zijn geschoten en mogelijk zouden de Fransen bij Muiden staan. Maar zeker weten doet ze het niet.

Brieffragment over de legers van de keurvorst en van Willem III

[somige wille segge naer lotterine,] uhEd sou
niet geloofve hoe wonderlijck de liede hier
spreecke, en so verdrietich veelle worde doort lan
ter deese en achterblijfve van die troeppees
want men hier sonder de selfve geen verlossi
en siet, hoewel men hier nu Een schoon leeger
bij Een heeft en ons volck so voor inde laeste
reijnkontere1Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen. voor woerde als aende vaert2Vaartse Rijn bij Vreeswijk ge=
toont hebbe wel en koraesgeuslijck3Courageuselijk: vol goede moed te vechte
so schijnt dat de deesorderees noch aldaer sijn
want hoewel den goede heer van Suijlisteijn4Frederik van Nassau-Zuylestein
het met sijn leefve betaelt heeft spreeckt men

Tweede brieffragment over de legers van de keurvorst en van Willem III

noch seer dat sijn nonsilansie5Nonchalance alleen oorsaeck van
dat ongeval van voor woerde is geweest, daer hij
door sijn hoochheit genoech van gewaerschout was
ock doent geschut voor woerde quam seijt men
datter niet een kogel was daer men terdee
ge mee kost schieten of se waeren te groot
of te kleijn en meer diergelijcke abuijsen6Abuis: vergissing, dwaling
in soma sijn hoocheijt wort niet wel gedient
en wij al te saemen blijfven in den druck,
men heeft deese voorleedene nacht hier seer
met grof kanon hooren schieten, somige
wille segge dat de vijant voor muijen soude sijn
maer kan de waerheijt niet weeten, [so dat al]

‘Een schip vol goet’

Ondertussen bereidt Margaretha zich voor op de verhuizing naar Den Haag. Een maand geleden heeft ze al een schip gehuurd en dat is gisteren vanuit Amsterdam vertrokken naar het huis op de Kneuterdijk. Ze hoopt vandaag zelf met de kinderen te vertrekken. Maar ook hierin vindt ze tegenslag, want haar hoofd van de huishouding mevrouw Visbach en haar kamenier Angenis hebben beiden een brandende koorts te pakken. Omdat ziekte in de 17e eeuw onvoorspelbaar en gevaarlijk was, heeft ze veiligheidshalve de kinderen al buitenshuis onder gebracht.

Brieffragment over de ziekenboeg en de verhuizing

[=ren sal,] gisteren heb ick Een schip vol goet
naer den haech gesonde, meen met godts hulp
vandaech met de kindere te volgen om die
daer te brenge also mijn dochters bisbach
en haer kamenier Angnis, heel dootlijck sieck
sijn geworde aen seer heefvige en brandende
koortse se slaen met roode vlacke wt, daerom
ick de kindere gistere al ten eerste wt den
huijs heb gedaen ender voort mee naer den
haech gaen [hoope de heer almachtich ons]

Rechts een brede trekvaart die een bocht naar links maakt, aan de buitenkant van de bocht staat een molen met daarnaast een huis en een schuur. Over de kant loopt een paard met een ruiter erop. Het paard trekt een trekschuit die net zichtbaar wordt vanuit de bocht. Rechts op het water een roeibootje, links op de kant een grote statige boerderij of een bescheiden stenen huis.
Gezicht op Leidschendam met een trekschuit, H. Tavenier, 1784. Collectie Haags gemeentearchief
In Holland lag een netwerk van trekvaarten. Of Margaretha een trekschuit inhuurde weten we niet, maar waarschijnlijk kwam het schip wel langs Leidschendam.

Waar blijft het goedvinden?

Dit brengt haar ook op het volgende onderwerp: moet het huis in Amsterdam worden aangehouden tot in ieder geval de komende winter? Op het moment huurt ze De Gulden Troffel, maar door alle onzekerheden over het huis in Amerongen en de onrust in Den Haag weet ze niet of het verstandig is haar veilige haven in Amsterdam op te zeggen. Al meerdere keren heeft ze Godard om zijn goedvinden voor dit plan gevraagd, maar tevergeefs, ofwel háár brieven met deze vraag, of zíjn brieven met zijn antwoord, komen niet aan.

Een zadel met een hoge boom met koperbeslag en (edel?)stenen, op het zadel ligt een rood dek met gouddraad geborduurd. Het zadel ligt op een grote rode deken die de suggestie wekt op een paardenrug te liggen.
Pools officierszadel uit de 17e eeuw in het Pools Leger Museum in Warsaw. (bron: Wikipedia)

En die onzekerheid geldt voor meerdere onderwerpen: de manden met zadels en ander paardentuig blijven ook in deze brief niet ongenoemd. Het is nu precies een maand geleden dat ze vanuit Hamburg verzonden zijn…

Brieffragment over de goedkeuring voor de verhuizing en de verzonden zadels

hier wil houd en laeten de drost in met de rest van ons
goet daer noch in blijfve want Elck seijt so wij wttrecht
niet weer en krijgen, dat wij inde haech gans niet seecker sijn, dit heb ick uhEd verscheijde maelle geschreefve en versocht deselfs goetvinde te mooge weeten doch tot
noch toe geen antwoort bekoomen, ick hoop uhEd nu alvan
franckvoort sal gekoome sijn en de mande met saels ent
ander paerde goet ontfange hebbe het welcke vandaech
Een maent is dat het van hier op hamburch heb gesonde
de heer almachtich wil uhEd in sijn heilige beschermin
en bewaerine neemen, blijfve
uhEd getrouwe wijff

M Turnor

Geen ‘Mijn heer een liefste hartge’ in de afsluiting deze keer. Loopt de spanning bij Margaretha weer op?

  • 1
    Rencontre: Min of meer toevallige ontmoeting tusschen twee vijandelijke strijdmachten ter zee of te land, ongeregeld gevecht, treffen.
  • 2
    Vaartse Rijn bij Vreeswijk
  • 3
    Courageuselijk: vol goede moed
  • 4
    Frederik van Nassau-Zuylestein
  • 5
    Nonchalance
  • 6
    Abuis: vergissing, dwaling

Wanorde en Haagse roddels

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 oktober 1672
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 20 oktober 1672 Frankfurt
Lees hier de originele brief
Let op: de scans zitten een beetje door elkaar. Logische leesvolgorde is: 169, 170 links, 172, 170 rechts, 171

Margaretha heeft de brieven van Godard Adriaan van 23 en 24 september ontvangen. In Amsterdam was het 10 à 11 dagen droog geweest, maar de wegen waarop het leger van de keurvorst marcheerde moesten wel erg slecht zijn. Het heeft immers wekenlang geregend. Ze voelt mee met haar man en het hele leger. De zware mars zou Godard Adriaan wel eens op kunnen breken, vreest Margaretha. Toch verlangt ze ontzettend naar de komst van de bondgenoten. In de Republiek gaat het namelijk niet zo best…

Boven een vlak landschap met in het midden een molen en wat dunne, naar rechts buigende boompjes, kolkt de lucht van de storm.
Storm, Willem Bernardus IJzerdraat, 1850 – 1907. Collectie Rijksmuseum.

Waar blijft het leger van de keurvorst?

Het leger van de keurvorst moet zich, volgens de berekeningen van Margaretha, nu niet ver meer van de stad Münster of de Rijnoever begeven. Met zo’n immense legermacht, op zulke slechte wegen… Dan is drie à vier mijl best veel. In de Republiek verlangt iedereen zeer naar de komst van de Brandenburgse troepen. Zonder hulptroepen geen verlossing, alleen het vooruitzicht van een ellendige en miserabele winter. Wat moet Margaretha doen als er niet snel verlossing van het Franse juk komt? Ze koestert weinig hoop dat de stad Utrecht en de gelijknamige provincie, zelfs de kleinste steden, vóór het invallen van de winter bevrijd zullen worden.

Brieffragment over het leger van de Keurvorst

ick beklaech uhEd en het heelle leeger int 
binenste van mijn hart vreese het uhEd ock 
noch wel sal opbreecken sulcke tochte en reijse
te doen, nu moet den heere keurvorst met
het leeger naer mijn gissine en reeckenin so 
het daer op aengeleijt is, niet verde vande stat 
munster of den rhijnkant1Waarschijnlijk de rijnoever weesen, tis 
noch wel veel in sulcken weer en weegen noch 
drij a vier mijlen daechs net so swaere leeger

Tweede brieffragment over het leger van de Keurvorst

te marscheere, och hoe verlanckt men hier te lande
naer deselfve volckeren, sonder dewelck wij
geen de minste verlosinge te verwachten
hebbe of konne sien, het sal wel Een Elendi
ge en mieserable winter sijn voor veelle
ijae voor ons alle, [ick weet noch niet hoe ickt met]

‘Een deseijn’

Het Staatse leger bestaat tegenwoordig uit zeer goede militairen, heeft Margaretha vernomen. Maar ze hebben nog helemaal niets nuttigs gedaan. Ja, er was een poging gedaan om Naarden te veroveren, maar de poging was op niets uitgelopen. Margaretha voegt een belangrijk detail toe dat niet in haar eerdere brief over de aanslag op Naarden stond: het was allemaal de schuld van Antoine Charles IV de Gramont, graaf van Louvigny. De prins van Oranje had het plan willen doorzetten, en had volgens velen de stad kunnen veroveren, maar Louvigny raadde het af. De onderneming was té gewaagd. Er stond simpelweg te veel op het spel voor de jonge prins. Maar de Fransen zijn ook niet gek… Ze weten dat de prins het hier niet bij gaat laten. De hertog van Luxembourg heeft het garnizoen in Naarden versterkt met verse manschappen, voedsel en geschut.

Eerste brieffragment over Willem III bij Naarden

weer niet voort en koste, waer om den
heere louvengie niet goetvont met het de
=seijn voorte te gaen sijn hoocheijt wildender
Evenwel op aen, da en soude so de meeste
opijnie sijn de stat verovert hebbe, maer

Tweede brieffragment over Willem III bij Naarden

loeuvengi raedent af segende dat het te veel voor 
sijn hoocheijtdie Een jonck heer is en sijn Eerste
Exsploot soude sijn te veel gewaecht sou weese

Nog steeds geen orde

De poging van Willem Adriaan II van Horne – de graaf van Hoorn – om Montfoort aan te vallen was door de Franse troepen afgeslagen. Het bleek dat de graaf van Hoorn geen kruit had. Dat was hem, zei hij, wel beloofd… Margaretha vat het kort samen: er ontbreekt nog altijd het een of het ander. Veel is er niet veranderd sinds haar brief van een week geleden. Het lijkt er dan ook op dat de dood van de gebroeders De Witt nog niet veel soelaas heeft geboden. Zelfs na de dood van Johan en Cornelis de Witt wordt er nog zeer kwalijk over de broers gesproken! En dan de prins… Hij heeft zulke slechte raadgevers. Er zijn er maar weinig die het behoud van het land op de eerste plaats zetten. Er gaan ook zeer wonderlijke praatjes rond. Margaretha durft ze niet aan de pen toe te vertrouwen, schrijft ze, dus we zullen helaas nooit weten wat ze precies heeft gehoord.

Brieffragment over de wanorde in het Staatse leger

[en vijfverees in gebracht,] den graef van hoorn
heeft ock Een deseijn2Dessein: doel gehadt op monfoort ijae
Een atacke daer op gedaen maer isser afge=
slage, in de welcke kapteijn lockoert3Onbekende kapitein met Eeni
=ge weijnige soldaete sijn doot gebleefve, doen
donse daer voor quaeme bevont den graef van
hoorn dat hij geen kruijt en hadt hetwelcke so
hij seijt se hem belooft hadde te sende, insom
ma4In somma: kortom daer ontbreeckt noch altijt het Een oft
ander het schijnt dat met het wechneeme vande
heeren de witte alde deesorderees5Desorder: ongeordendheid, ordeloosheid, wanorde noch niet
wech sijn, het welcke wel bedroeft voor ons alle
is, men spreeckt hier te lande noch seer qualijck
van den heere bE6De adel spreekt Margaretha aan me hE (hoog edele) bijvoorbeeld shE is dan zijn hoog edele, of wel “hij”. Of als ze haar man aanspreekt gebruikt ze uhEd, u hoog edele, of wel “u”. Hier gebruikt Margaretha bE, wat zou ze daarmee bedoelen? burgere edele? bestuursedele? Of iets heel anders? wil hoope men hent ongelijck
doet, [ock van onsen buermans soon den heer]

Op de voorgrond een boot vol met kisten, een opgerold tapijt en een zak. Mannen sjouwen kisten uit een huis naar de boot toe. Een elegant geklede heer staaat de wijzen.
Verhuizing met een boot, Jan Luyken, 1711. Collectie Rijksmuseum.

‘In duijsent beraede’

De Fransen lijken Utrecht steeds steviger in hun greep te hebben en hebben Naarden versterkt. Ook gaat het gerucht dat Engelsen bij Den Briel willen landen. Margaretha twijfelt dan ook of ze er goed aan doet om al haar spullen naar Den Haag te verhuizen, richting de kust waar mogelijk de Engelsen landen. Zal ze De Gulden Troffel nog even aanhouden? Maar de Fransen in Naarden zijn ook wel erg dichtbij…

Toch moet Margaretha wel een keer naar Den Haag. Als ze de kinderen van haar schoondochter Philipotta niet bij zich had, dan had ze het wel geweten. Dan was ze allang richting Den Haag gegaan om het geld op te eisen waar Godard Adriaan recht op heeft. Ze belooft Godard Adriaan op de hoogte te houden. Ten minste, als de brieven aankomen… De brieven van 13 en 17 september hadden Godard Adriaan namelijk nooit bereikt. Ze hoopt dat ze De Gulden Troffel voor iets minder huurgeld dan dat ze nu betaalde kon aanhouden, al was het maar voor de winter. Ze blijft in duijsent beraede…

[men nu seijt is niet met al geweest,] so omt
Een alst ander derf ick mij so met persoone
als goet niet teenemael in den haech begeef
maer heb gedocht of ick dit huijs hier dat

Tweede brieffragment verhuizen of niet

noch niet verhuert is voor de winter als ickt voor
Een mindere prijs kost krijge noch in huer
hieldt en liet de muebel hier in met den
drost en sijn vrou en vader om die te bewaere
en dat wij met de kindere naer den haech
gingen op deerste onraet aldaer koste
Wij weer hier koomen, so uhE dit so goet
vint salt selfve met de Eerste post van
uhEd verwachte te verstaen, dewijl den tijt
vant verhuijse seer nadert sal ick naer
uhEd antwoort hier op verlange, [hebt al]

Haagse roddels

Direct na Margaretha’s opmerking over de kwalijke praat over de gebroeders De Witt, schrijft ze een curieus verhaal. Ze beschrijft mensen omfloerst, waarschijnlijk omdat ze vermoedt dat er mogelijk mee gelezen wordt. Ze zegt niet letterlijk dat er een relatie is met de verhalen over de gebroeders De Witt, maar door de overgang laat ze je het wel vermoeden.

Portret van Abraham de Wicquefort gezeten, driekwart naar rechts. Een man helemaal in het zwart, met een witte vierkante kraag. Grijzige krullen tot op de schouders en priemende ogen richting de kijker. Zijn rechterhand rust op een tafeltje met twee boeken, zijn linkerhand heeft hij op de borst.
Abraham de Wicquefort, Caspar Netscher, 1660-1690. Collectie: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Amersfoort

Ze schrijft over de zoon van een buurman ‘die zijn wijn van de avond tot de morgen graag lust’7Mogelijk wordt met de buurman Frederik van Nassau-Zuylestein bedoeld. Zijn kasteel Zuylenstein staat vlakbij Kasteel Amerongen.. Samen met een vriend van haar zoon Godard, die één oog heeft, gaat de onbekende zoon van de onbekende buurman laat in avond naar het Noordeinde. Helaas wordt uit de brief niet duidelijk wie Margaretha bedoelt en of ze het heeft over haar Haagse, Amsterdamse of Amerongse buurman. Maar een saillant detail is dat de twee genoemde personen naar ‘fickfoort’ gaan, die op het Noordeinde woont. Zeer waarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee diplomaat Abraham de Wicquefort, een zeer illuster figuur in de zeventiende eeuw, die inderdaad op het Noordeinde woonde. Margaretha weet niet of het waar is, maar het is wel een vreemd verhaal, te meer omdat Abraham de Wicquefort toentertijd toch wel bekend stond als een vertrouweling van wijlen Johan de Witt. Het past in de lijn van de rest van de brief. Wordt zijne Hoogheid wel goed gediend?

Brieffragment over de buurman met de zoon die zo van wijn houdt.

[doet,] ock van onsen buermans soon den heer
die sijn wijn vande avont tot den merge so wel
mach die int voorhout woont en ons kinder
goede vriendt met Een ooch, dat die alle
nacht of heel laet inde avont komperijsi8Comparitie: een gelegenheid of plaats waarbij men verschijnt int
noordijnde bij fickfoort9Van Wicquefort via Wickfoort en Vickfoort naar Fickfoort houde, oft waer is
weet ick niet altijt se sijn seer int ooch, [sijn]

  • 1
    Waarschijnlijk de rijnoever
  • 2
    Dessein: doel
  • 3
    Onbekende kapitein
  • 4
    In somma: kortom
  • 5
    Desorder: ongeordendheid, ordeloosheid, wanorde
  • 6
    De adel spreekt Margaretha aan me hE (hoog edele) bijvoorbeeld shE is dan zijn hoog edele, of wel “hij”. Of als ze haar man aanspreekt gebruikt ze uhEd, u hoog edele, of wel “u”. Hier gebruikt Margaretha bE, wat zou ze daarmee bedoelen? burgere edele? bestuursedele? Of iets heel anders?
  • 7
    Mogelijk wordt met de buurman Frederik van Nassau-Zuylestein bedoeld. Zijn kasteel Zuylenstein staat vlakbij Kasteel Amerongen..
  • 8
    Comparitie: een gelegenheid of plaats waarbij men verschijnt
  • 9
    Van Wicquefort via Wickfoort en Vickfoort naar Fickfoort

Tirade

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 september 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Margaretha is prikkelbaar. Ze maakt niet eens haar aanhef af en valt gelijk met de deur in huis. “Mijn heer en” en daar houdt de aanhef op. Ze stuurt een brief mee die ze aan haar zoon gestuurd heeft en het gaat erover om iemand die ergens schuld aan heeft. Omdat we de brief aan haar zoon niet hebben, weten we niet wat er precies gebeurd is. Vrij snel wordt er een neef bij gehaald, die ook vrij weinig goed gedaan heeft en kan doen.

De tirade over deze neef neemt een hele pagina in beslag. Wat interessant hieraan is, is dat ze de naam van de neef niet noemt. Kennelijk gaat ze ervan uit dat er meegelezen wordt en dat Godard Adriaan door de beschrijving wel weet over wie het gaat. Voor ons is het daardoor vrij lastig te volgen waar het over gaat. Meer over deze tirade in de laatste alinea.

Oudere vrouw met afhangende mond en wang en dun vlassig haar, zit in een roodfluwelen stoel naar rechts gekeerd. Ze draagt een bruin fluwelen overkleed met daaronder iets wits. Haar linker arm leunt om de leuning van de stoel, haar rechterhand op een boek dat op een tafel met een roodfluwelen kleed ligt. Rechts achter haar een fluwelen gordijn, links een raam met uitzicht op Kasteel Amerongen met de dubbele brug en op de voorgrond een formele tuin.
Margaretha Turnor door onbekende schilder (1680-1699). Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

Amsterdam of Den Haag?

Margaretha zit zelf met een dilemma. Ze heeft een schip gehuurd om spullen van Amsterdam naar Den Haag te sturen. De vraag blijft waar het veilig is: Amsterdam of Den Haag. Het duurt lang voor de Brandenburgse troepen er zijn en het veldtochtseizoen loopt op zijn einde. De Engelsen beginnen weer te dreigen. En wat als de Fransen in de winter nog in Utrecht zitten? Stel dat het gaat vriezen en ze dan met al het goed moet vluchten! Ze kijkt het nog veertien dagen aan, maar hoopt voor die tijd wel het goedvinden haar man te krijgen.

Brieffragment over het gehuurde schip en de troepen van de keurvorst

[staen, en ons alle bewaeren,] ick weet niet wat
ick doen sal heb al geen schip gehuert om mijn
goet naer den haech te brenge, dan hebt selfve
noch 14 opgehoude en wtgestelt, dewijlle
het afkoome vande auxijlaere troepees so
lange tardeert en ondertuschen het heelle
saeijsoen verloopt , sijn hier groote en kleijne
seer bekomert de Engelse dreijge ock noch
met haer vloot te landen, so dat men aen
alle kante seer benout is, en voorseecker
hout so de franse voorde winter niet wt de provinsi

Brieffragment over de twijfel over de vlucht naar Den Haag

van wttrech raecken wij inde haech niet verseeckert
sulle sijn en int hartge van de winter te moete
vluchte weet ick niet hoe men met alt goet
wech sou raecken daerom ick in duijsent bekom
merine ben niet seetende wat ick doen sal,
ben half gereesolveert het noch Een maent in
te sien en so lan hier te blijfve ondertuschen
uhEd goetvinde hier op verwachte, [ick kan niet]

De Hertog van Luxemburg

Pas na drie pagina’s gaat het weer over de Hertog van Luxemburg. Er is op last van de koning een nieuw plakkaat uitgegaan. Alle bewoners en ingezetenen van de bezette gebieden moeten binnen een maand terug keren naar hun huis. Margaretha blijft er nuchter onder, maar ze vermoedt dat haar schoondochter een nieuw alarm zal zijn.
Waar in de vorige brief de straf voor het niet betalen van de brandschatting in beslag name en platbranden was, is dat nu al de straf voor niet terug komen.

Brieffragment over terugkeren naar Utrecht

[sien worde souden sij haer beraeden,] daer op
is gistere weer Een plakaet vande hartooch
van lutsenburch wt last vande koninck wt
gekoomen waer bij alle ingeseetene en in
woonders *die haer huisine en woonplaetse inde gekonkesteerde plaetse* hebbe wort gelast voort wtgaen van
deese maent aldaer weederom te koome haer
woonplaets neeme op peene dat van die tijt
af haer goederen voor gekonfisqueert sulle af naer

Het deel tussen * * staat links overdwars

Brieffragment over de represailles als je niet terug keert

gehoude werde, haere huijse geraeseert en afgebrant en alle plantaesie af
gehouwe en geruwineert worde, dit sal weer Een nieu
=we alarm voorde vrou van ginckel sijn, hoet nu onse
wtterse vriende sulle maecken sal mijn benieuwen
de mense worde onder de franse met haer in quartierine
so seer beswaert dat sijt niet langer harde konen[, men seijt]

Een vrouw draait zich om naar iemand die een brief vast heeft, haar mond staat wijd open en ze grijpt naar haar kraag. Rechts op de voorgrond zit een jonge mannen die schijnbaar iets wil gaan zeggen.
Fragment uit: Slecht nieuws, Jan de Waardt, 1875 – 1900. Collectie: Rijksmuseum

Nog steeds prikkelbaar

Ook al schrijft Margaretha nog over allerlei saaie onderwerpen als de lokale politiek, ordinanties en belastingen, ze raakt de prikkelbaarheid niet kwijt. Ook haar ondertekening en de PS zijn wat dat betreft luid en duidelijk. Niks geen liefste hartje, en na “UhEd getrouwe” een pinnig Et(cetera). Ze stuurt Godard Adriaan een pamflet mee. Mogelijk heeft hij haar laten weten dat ze haar toon een beetje moet matigen, maar in dit boekje kan hij zelf zien hoe vilein het er tegenwoordig aan toe gaat.

Afsluiting van de brief

[verwachte,] hier meede blijfve

Mijn heer
uhEd getrouwe Et

ick sende dit boeckge
op dat uhEd sout sien
wat vieleijnije hier
in swan gaet1In zwang gaan: beoefend/bedreven worden (op grote schaal, populair) hoop het wel sal overkoome

De tirade: puzzelen en zoeken

Terug naar de tirade uit het begin de brief. Het volgende fragment is behoorlijk onbegrijpelijk en geeft daardoor een mooi beeld van wat voor puzzels je als lezer van dit soort oude brieven moet oplossen.

Om te beginnen is er het taalgebruik. Er zijn veel woorden die je met kennis van Engels, Duits en/of Frans wel kunt invullen, maar die je voor de zekerheid toch beter even kunt opzoeken. Gelukkig staat het Woordenboek Nederlandse Taal gewoon online. Als het echt lastig wordt, zijn de medewerkers daar ook nooit te beroerd om je te helpen. Een groot deel van de puzzel is dat er nog geen standaard spelling bestaat en veel woorden fonetisch opgeschreven zijn.

Lastiger zijn de uitdrukkingen. Daarvoor biedt het Spreekwoordenboek van Stoett vaak uitkomst, bijvoorbeeld bij “reizen en rotsen”. “Het oor heel en dal hebben” is lastig terug te vinden, maar daar biedt Twitter soelaas. “Heel en dal” is bijvoorbeeld een door oma’s nog gebruikt synoniem voor “helemaal”. De combinatie met het oor blijft vooralsnog onduidelijk.

Eerste deel van de tirade

maer onse Neef die sich inmasgeneert2Imagineren:zich voorstellen het oor heel
en dal te hebbe3Onbekende uitdrukking , en die uhEd de voorleedene winter
en ick in ick uhEd apsensie, op sijn begeere heb gereijst
en gerotst4Reizen en rotsen is een gebruikelijke samentrekking. Rotsen is vooral het (hard of wild) rijden met een paard of rijtuig en op sijn versoecke verscheijde briefve
aende kleijne steede geschreefve met alleen voor Eij in
sijn faveur maer ick voor sijn neef van vos ,
so veel gunst hebbe beweesen, de wijlle hem voort
vergeefve hier van w is gesproocken, had het wel
moogen teegen spreecke en Erhinderen5verhinderen het geene
op uhEd vertreck pas afgesproocken, dan dien
man heeft so veel te doen met Een komijs6Commies: een persoon aan wie een ambtenaar een deel van zijn taak overdraagt vander
dussen die genoechsaem bij alle Eerlijcke liede
voor infaem gehoude wert Eens sauve guardeS7auvegarde: bescherming van goederen of personen
van sijn te prockwreere8Procureren: verschaffen, bewerkstelligen , en Ene sautijn hier
inde reegeerine te brenge, het welcke, soot
te weete het leste so het Eerste is geschiet

Tweede deel van de tirade

aengaet ick vreese mender van sal hoore, want
die man en ons voorseijde neef sijn vader hier
so int ooch sijn dat publijck op de straet daer
van gesproocke wort en ick vreese sijt haer be=
klaechge sulle, ick derfse niet waerschouwe,
hij maeckt hem daermeede so veel te doen dat hij
die voornoemde weldade vergeet en in uhEd
apsensie aen sijn vriende niet meer en
denckt, in somma Elck siet maer op sijn Eij
gen intreste en daer hij sijn voordeel van
treckt, het gaet hier teegenwoordich so dat
uhEd hier waert sou hem verwonderen en
verset staen, voor mijn weet niet langer wat
ick segge of dencken sal de heere wil ons bij
staen, en ons alle bewaeren, [ick weet niet wat]

En dan is er nog die geheimzinnige neef. Een eerste probleem is dat het begrip neef bij Margaretha erg rekbaar is. Het gaat verder dan wat we technisch gezien een neef zouden noemen. Het is bijna de ‘clan’ waar het over gaat. We krijgen in het stuk verschillende hints over de neef. Hij is weer een neef van ene Vos, die kennelijk geen neef van Godard Adriaan en Margaretha is. Kennelijk heeft hij nogal wat gunsten aan Godard Adriaan gevraagd, niet alleen voor hemzelf, maar ook voor de leden uit zijn ‘clan’.

Kennelijk heeft hij te doen gehad met een ambtenaar Van der Dussen, die niemand vertrouwt en is verantwoordelijk voor de aanstelling van ene Sautijn. Dat laatste is in ieder geval echt gebeurd volgens Margaretha. En daarin zit ook de eerste hint naar wie de neef zou kunnen zijn. Gillis Sautijn zijn is op 10 september door Stadhouder Willem III in de Amsterdamse vroedschap benoemd op voorspraak van Johan van Reede van Renswoude (Elias 1903, CXXII, onderaan de pagina). Als dit waar zou zijn, dan is het logisch dat Margaretha hem niet direct noemt: Johan van Reede van Renswoude was een belangrijke steunpilaar voor Godard Adriaan in de Utrechtse politiek en Stadhouder Willem III vertrouwde op hem. Het is alleen maar één bron en alle andere hints zijn nog niet uitgezocht.

Zo puzzelen de lezers van de brieven op verschillende details om erachter te komen wat Margaretha echt bedoelt. Daar zullen we alleen lang niet altijd (nu) achter komen.

Om een ronde tafel vol papieren met daarboven een lamp zitten zes mannen te lezen. Op de achtergrond staat een zevende, eveneens met papier in zijn handen. Door een openstaande deur links op de achtergrond zien we nog een tafel met heren eromheen.
Zeven mannen lezen aan een tafel, Jean-Julien Jacott, naar Johann Peter Hasenclever, 1847 – 1851. Collectie: Rijksmuseum.
  • 1
    In zwang gaan: beoefend/bedreven worden (op grote schaal, populair)
  • 2
    Imagineren:zich voorstellen
  • 3
    Onbekende uitdrukking
  • 4
    Reizen en rotsen is een gebruikelijke samentrekking. Rotsen is vooral het (hard of wild) rijden met een paard of rijtuig
  • 5
    verhinderen
  • 6
    Commies: een persoon aan wie een ambtenaar een deel van zijn taak overdraagt
  • 7
    auvegarde: bescherming van goederen of personen
  • 8
    Procureren: verschaffen, bewerkstelligen

Machtsverschuiving

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 6 september 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 13 september 1672
Lees hier de originele brief

Margaretha valt deze brief gelijk met de deur in huis: er is in Holland een machtsverschuiving gaande. Ze is net terug uit Den Haag en daar is het nog onstuimig. Nu de gebroeders De Witt er niet meer zijn, ligt de bal bij de Prins van Oranje die sinds 4 juli ook stadhouder is. Hij moet in veel plaatsen orde op zaken stellen en de Staatse bestuurders vervangen door Oranjegezinde bestuurders. De belangrijkste bestuurders in Den Haag zijn afgezet en nu willen ze dat “sijn hoocheijt” een keuze maakt uit het lijstje genomineerden dat de bestuurders zelf gemaakt hebben.

Gecommitteerden

Niet in alleen in Den Haag is er een machtswisseling. In Dordrecht is er helemaal geen bestuur meer, dus daar heeft Willem III twee “gecommitteerden” heen gestuurd. Gecommitteerden zijn bestuurders uit bijvoorbeeld de Staten van Holland die een speciale taak hebben (committeren is “Met eene opdracht of volmacht voorzien, afvaardigen of zenden”). Zo bestaat de gecommitteerde raden uit de gecommitteerden die het dagelijks bestuur van Holland voor hun rekening nemen.

Brieffragment over de verschuiving van de macht

wt Amsterdam den 6 septem 1672

Mijn heer en lieste hartge

uhEd laeste is vande 25 Auguste geweest en de mijne
met de laeste post vande 2 deeser, seedert
ben ick weer hier gekoome, hebende het gepuepelt
in den haech noch Even onstuijmich gelaeten die
al de magestraet balijou, en sekreetaris1Magistraat, baljuw en secretaris hebbe
afgeset wille dat sijn hoocheijt weer andere
salle aenstelle hebbe selver Een nominasi
gemaeckt daer gemelte hoocheijt de Elexsie
wt sou doen, te dorderecht ist ock so en
heel sonder reegeerine, derwaert sijn hoocheij
twee gekomiteerdens vant hof heeft gesonde
om de magistraet wt sijne naem te versette
hier en meest in alle de steede van hollant
salt ock so gaen men heere de state van hollant
konne niet reesolveere sijn hoocheijt die apse=
luijte macht te geefve maer hebbe int selfe
gereesosveert volgent dit bij gaende, in
soma wij beleefven hier swaere dansgereuse
en seer bekomerlijcke tijde die gerust te
bedde gaen sijn niet verseeckert so weer
op te staen, [den heere nellesteijn is met]

Toen Willem III op 4 juli stadhouder werd, gingen de bestuurders ervan uit dat zij hun macht zouden houden en dat de prins een rol zou spelen naast de bestaande politiek. Ook nu zijn de heren van de Staten van Holland nog aan het twijfelen of ze de prins absolute macht zullen geven.

Ze vat het nog even samen: “Het zijn zware, gevaarlijke en zeer bekommerlijke tijden. Zij die gerust naar bed gaan, zijn er niet van verzekerd zo weer op te staan.”

De burgemeesters van Utrecht

Burgemeesters Nellesteyn2Johan van Nellesteyn en Martens3Jacob Martens van UtrechtEr waren toentertijd meer burgemeesters van een stad, Nellesteyn, Martens en Hamel zijn de Utrechtse burgemeesters hebben een heel ander probleem. Praktisch wonen ze tegenwoordig in het buitenland. Dankzij Prins Maurits4Johan Maurits van Nassau-Siegen hebben ze een pas gekregen waarmee ze van Utrecht naar Amsterdam en vice versa zouden moeten kunnen reizen. De werkelijkheid is helaas weerbarstiger.

De Amsterdammers denken dat Nellesteyn burgemeester Hamel5Nicolaas Hamel is, die (mede) de sleutels van Utrecht heeft overgedragen. Nellesteyn wordt door Amsterdamse burgers opgepakt als “verrader van Utrecht” en naar het stadhuis op de Dam gebracht. Er wordt een borg geëist van wel 40.000 gulden. Bovendien is Willem III gevraagd om de pas van Prins Maurits te bevestigen, maar het lijkt erop dat hij dat (voorlopig) niet wil doen. Margaretha leeft mee met Nellesteyn. De arme man zit vast en kan geen kant op.

Links het huidige paleis op de dam, daarachter de nieuwe kerk. In het midden de Waag en rechts de Vismarkt, in de verte de toren van de oude kerk. Het is druk op de dam met groepjes mensen, een enkeling te paard en een paar koetsen. Op het Rokin liggen boten.
Dam, noordzijde. Gezien naar Nieuwe Stadhuis, Nieuwe Kerk, Waag en Oudekerkstoren. Abraham Rademaker ca. 1700. Collectie: Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, bron: Gemeentearchief Amsterdam

De neven van Renswoude

Margaretha maakt zich erg druk om Johan van Reede van Renswoude en zijn zoon Frederik van Reede van Renswoude. Ze heeft inmiddels grote bedenkingen op beide heren. Ze schrijft heel mooi:

Brieffragment over Johan en Frederik van Reede van Renswoude

[sij sijnder nu na toe,] en hebbe groote bedenck
kine op de voorseijde heere, ick weet ock niet
wat segge sal, sien wel dat sij beijde niet
stil staen maer geduerich woelle, had den
outste al te hoorn gebleefve waer weijnich
aangeleegen, [somige sijn van opijnie dat hij]

Vooral het werkwoord woelen is mooi: ophef maken, tumult veroorzaken. Als Johan van Reede van Renswoude in Hoorn gebleven was, had dat geen problemen opgeleverd, maar nu wordt er over ze gepraat.

De staat van de oorlog

In een verbinding naar haar algehele visie op de staat van de oorlog, meldt Margaretha nog even dat de komst van de Brandenburgse wel erg fijn zou zijn. Gelukkig is er goede tijding: de Fransen hebben Maastricht verlaten, de troepen van de bisschop hebben Groningen verlaten, Blokzijl is weer in handen van de onze (‘donse’) en ze zeggen ook dat Crèvecoeur (bij Den Bosch) weer in onze handen is, maar dat is niet zeker.

Vervolgens drukt de Franse bezetting financieel nog op Utrecht en heeft Margaretha financiële zorgen door de bureaucratie en de inflatie.

Een grote zorg is dat met de post uit Hamburg geen brief van haar man gekomen is: dit is al de derde keer op rij dat de post geen brief van hem bij zich heeft. Er blijven ook nog zorgen om wat Luxemburg nu wil met Amerongen. Maar daar wijdt ze niet over uit.

Na een lange brief eindigt ze met:

Briefafsluiting

Mijn heer en lieste hartge
UhEd getrouwe wijf
M Turnor
al onse kindere kusse groote
papa ootmoedelijck6Met ootmoed, ootmoed is nederigheid/onderdanigheid de hande, de vrou van ginckel is noch int leeger

  • 1
    Magistraat, baljuw en secretaris
  • 2
    Johan van Nellesteyn
  • 3
    Jacob Martens van UtrechtEr waren toentertijd meer burgemeesters van een stad, Nellesteyn, Martens en Hamel zijn de Utrechtse burgemeesters
  • 4
    Johan Maurits van Nassau-Siegen
  • 5
    Nicolaas Hamel
  • 6
    Met ootmoed, ootmoed is nederigheid/onderdanigheid

Beklemmende stilte

Vandaag 350 jaar geleden vond één van de gruwelijkste moorden in onze vaderlandse geschiedenis plaats: de moord op de gebroeders De Witt. Van deze periode zijn er geen brieven van Margaretha. Heeft ze niet geschreven omdat het te verschrikkelijk was? Zijn de brieven niet aangekomen? Of heeft haar man de brieven niet bewaard?

Missende brieven

De laatste brief was op 16 augustus, de volgende brief die we hebben is van 6 september. In die brief geeft ze zelf aan dat haar vorige brief van 2 september is, maar die zit niet in het archief. Margaretha kennende heeft ze met elke post geschreven en dat is twee keer per week. In theorie zouden er dus brieven van 20 augustus, 23 augustus, 27 augustus en 31 augustus moeten zijn voor de brief van 2 september.

Ook de aanvoer van brieven van haar man loopt spaak in deze periode. Op 10 september klaagt ze dat ze er nu al vier posten (momenten dat de post uit Duitsland aan kwam) geen brief van haar man was.

Persoonlijke betrokkenheid

Het is jammer dat al die brieven missen, want de moord op Johan en Cornelis de Witt moet hard aangekomen zijn bij de familie. Vrienden waren ze zeker niet en politiek stonden ze absoluut niet op één lijn. Maar Johan de Witt was wel hun buurman op de Kneuterdijk. Godard Adriaan had zakelijk ook veel met De Witt te maken als diplomaat voor de Republiek. Als één van de aanjagers van de moord viel al snel de naam van Van Nassau Zuylestein: hun buurman in Amerongen

Plattegrond van het centrum van Den Haag. Rechtsonder het binnen hof. Links daarvan het buytenhof met de doorgang naar de plaats erboven. Boven de doorgang zit de gevangenpoort. Bovenaan de plaats een laan met aan weeszijden bomen. Dat is de kneuterdijk.
De Plaats in Den Haag met in de rode cirkel het huis van Johan de Witt, in de blauwe cirkel het huis van de Van Reedes, in de groene cirkel de Gevangenpoort en in de gele cirkel de galg waar de De Witts levenloze lichamen na de lynchpartij werden opgehangen. Kaart: Joan Blaeu (1698). Collectie Gemeentearchief Den Haag

De Kneuterdijk

Het huis, dat Margaretha geërfd had van haar oom lag op de hoek van de Plaats en de Kneuterdijk (zie kaartje hieronder). Het lag midden tussen de gebeurtenissen van die 20e augustus. Als ze hier geweest was, had ze gezien hoe Johan de Witt ’s ochtends met zijn knecht en klerken naar de Gevangenpoort snelde, waar Cornelis gevangen zat. Het was nog rustig. Snel nadat hij de Gevangenpoort in gegaan was, werd het drukker en rumoeriger. Eén van de klerken ging terug na Johans huis. Hij wilde na een uur met de koets weer naar de Gevangenpoort, maar het was inmiddels een echt opstootje geworden en hij werd er niet doorgelaten.

De sfeer was in eerste instantie nog gemoedelijk. Er waren burgers, maar ook een deel van de Oranjegezinde schutterij had zich richting de Plaats begeven. Als tegenreactie werd de cavalerie opgetrommeld. Inmiddels moet het op de Plaats een drukte van belang geweest zijn, waar steeds openlijker om de dood van de gebroeders De Witt geroepen werd. Tegen drie uur trekt de cavalerie weg, omdat er opstandige boeren aan de poorten van de stad zouden staan.

Luiken dicht

Als Margaretha in Den Haag geweest was, had ze er waarschijnlijk voor gezorgd dat op dit moment de luiken veilig dicht waren. De kans dat de rellen op plunderen uit zouden lopen was groot, daarvan had ze voorbeelden in Amsterdam en Utrecht gezien.

Brede straat met wat hoge bomen. Het eerste huis links is twee verdiepingen hoog en meer dan tien ramen breed. Daarachter een huis met een fronton, daarvoor staat een koets. Verderop staat op de straat een pomp. Op straat lopen mensen en er staat een koets. De bomen staan vol in blad.
De Kneuterdijk met links het huis van de Van Reedes. Het huis met de koets ervoor is de woning van Johan de Witt, onbekende maker, ca 1690. Collectie Gemeentearchief Den Haag.

Margaretha was zelf waarschijnlijk niet in Den Haag op die 20e augustus. Het is het heel goed mogelijk dat er wel mensen in het huis aanwezig waren. Krap twee maanden hiervoor had Margaretha immers in de hectiek van de vlucht uit Amerongen, de sleutels van het Haagse huis aan dorpsgenoot Denijs Gerritse gegeven. Hij zou daar een veilig heenkomen kunnen zoeken met zijn gezin. Of ze nog in Den Haag waren weten we niet.

In het begin van haar brief van 6 september schrijft Margaretha wel dat ze terug is in Amsterdam. Ze is dus wel in Den Haag geweest, maar wanneer ze er was en hoe lang zullen we nooit weten. Waarschijnlijk is ze na 20 augustus naar Den Haag gegaan, om te kijken of er eventuele schade was aan hun huis.

Beklemmende stilte

We zullen ook nooit weten wat Margaretha vond van de gebeurtenissen. We kunnen ernaar gissen aan de hand van haar mening over andere gebeurtenissen. Margaretha vertrouwt haar gedachten over deze gruwelijke gebeurtenis niet toe aan het papier. Ze wist dat de kans groot was dat de post werd mee gelezen en er zaken doorverteld zouden worden. Bovendien was de situatie in de Republiek zo wankel, dat het maken van een expliciete keus voor of tegen, kon betekenen dat je binnenkort in het kamp van de vijand zat. Dat risico kon ze zich voor de carrière van haar man niet veroorloven.

Het kan ook zijn dat Godard Adriaan de brieven van direct na de moord heel bewust niet bewaard heeft. Ook dat zullen we waarschijnlijk nooit weten.

Een man met een merkwaardig soort muts op of een soort doek op zijn hoofd waar zijn oor onderuit steekt, houdt een vinger tegen zijn lippen. De tekening is in een medaillon. Bovenaan staat: Digito compesce labellum. Loqui ingorabit qui tacere nesciet. Onderaan staat: Harpocrates, Philosophus, Silentii Deus
Harpocrates (de god van de stilte), Jan Harmensz. Muller, 1630 – 1656. Collectie Rijksmuseum.

Inkwartiering

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 augustus 1672 Amsterdam
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 21 augustus 1672 Hamburg
Lees hier de originele brief

Deze brief van Margaretha is kort, twee kantjes maar. Ze herhaalt nog even dat ze met de vorige post de kopie van de eisen van de Hertog van Luxemburg heeft doorgestuurd én een geborduurde ster die ze uit Den Haag heeft ontvangen. Waar die precies voor bedoeld is maakt ze niet duidelijk. Ondertussen is er nog eentje binnengekomen die ze nog even bewaart.

Burgemeester Nellesteyn was net bij haar en is net vertrokken, hij is net als veel andere Utrechters geheel vertwijfeld. Moet hij naar Utrecht terug, met het risico dat hij een eed aan de koning van Frankrijk moet afleggen? Of om die reden in Amsterdam blijven en dan gegarandeerd zijn bezittingen verliezen?

Onderhoud en Inkwartiering

Ondertussen blijkt dat het de Fransen ernst is met hun eisen ten aanzien van onderhoud van het leger én de inkwartiering van de soldaten.

Brieffragment over de inkwartiering

[laeten konfeskeeren,] so ick hoor persesteere
de franse noch bij haeren Eijsch1Houden de Fransen nog steeds vast aan hun eis van alle
maent hondert duijsent gulGulden tot onderhout
van haer melisie2Militie: leger tot 30000 man wt de provinsie van wttre3Utrecht
te wille hebbe, of willens daer in quartiere die

haer dan kost en dranck sulle moete geefven,

Het Franse bezettingsleger bestaat uit tienduizenden manschappen die allemaal gevoed en gehuisvest moeten worden, grotendeels op kosten van de provincie Utrecht, zowel in geld als in natura. In de eerste maanden kamperen er nog veel soldaten in tenten rond de stad Utrecht en op de Heuvelrug. In Woerden zitten soldaten in hutten van takken, zeil en beddengoed op de stadswallen. Officieren, vaak met eigen lakeien en koks, zijn ondergebracht bij rijke burgers. In Montfoort, Wijk bij Duurstede en Woerden zitten veel soldaten in de kastelen waar eerder Nederlandse garnizoenen gelegerd waren. Maar voor de winter bieden deze niet genoeg ruimte.

Links de ouder muren van een kasteel met daarbinnen gebouwen. Midden voor een brug en rechts het stadje Woerden.
Slot van Woerden. Fragment van een gezicht op Woerden ingenomen door het Franse leger in 1672, foto door de Frères Moreau van een tekening van Adam Frans van der Meulen 1900-1903. Collectie Rijksmuseum

Inkwartiering van soldaten

Vanaf eind september zullen steeds meer mannen in gewone huisgezinnen in de steden ingekwartierd worden. Zij moeten voorzien worden van bed, vuur, licht, zout, peper en azijn en ‘behoorlijk voedsel’ en nog zakgeld bovendien.

Plakkaat waarop heel precies alle compagnieën staan genoteerd die in Utrecht ingekwartierd moeten worden. Van Frans voetvolk onder verschillende aanvoerders tot Zwitsers voetvolk, dragonders en ruiterij.
Eerste pagina van een Franse verordening over inkwartiering in Utrecht. Collectie: Het Utrechts Archief XX B 4. Uiteindelijk telt het maandelijkse bedrag dat er in wordt genoemd inderdaad op tot 100.000 gulden, exclusief huisvesting.

Brood w0rdt door de Fransen zelf centraal geregeld. Daarvoor hebben ze grote voorraden (geroofd) graan en meel opgeslagen in de kerken en de gasthuizen. In de stad Utrecht komt de inkwartiering neer op drie tot vijf soldaten per huis, terwijl sommige inwoners zijn vrijgesteld. In Woerden echter is het aantal soldaten volgens tijdgenoten in november al opgelopen tot 8000 man, terwijl er maar 700 huizen zijn, zodat er vaak meer dan tien soldaten bij een gezin zijn ondergebracht. “Zij moesten op bedden leggen, als slaept den Burger met vrouw en kinder op stroo. De burgers worden ver boven hun macht met krijgsvolk belast, kraamvrouwen van hun bed afgetrokken”, schrijft een vrouw uit Woerden aan een vriendin.

In theorie is de inkwartiering netjes gereguleerd. Drie soldaten mogen bijvoorbeeld samen niet meer dan één bed opeisen, niet méér licht en vuur vragen dan er al in huis was en niet ’s avonds laat nog binnenkomen. Dat deze regels in juli 1673 nog overal in het Frans en Nederlands worden opgehangen, wijst er wel op dat het in de werkelijkheid anders loopt…

Lijst met regels voor de inkwartiering. Links staat het in het Frans, rechts in het Nederlands. Het document begint met Den Hartogh van Luxemborg ... en dan als zijn titels. In totaal zijn er 12 regels opgesteld.
Plakkaat met regelement voor inkwartiering, juli 1673. Collectie Het Utrechts Archief XXVI E 8.

Inkwartiering van officieren

De hoogste officieren worden bij de rijkste burgers ondergebracht. De Hertog van Luxemburg trekt in het sjieke Paushuize, waar hij prachtige tapijten met jachttaferelen aan de muur heeft, die hij zonder te betalen ‘overneemt’ van een rijke weduwe. Het stadbestuur belooft de weduwe borg te zullen staan, wat ze in een notariële akte laat vast leggen.

Gezicht op de Kromme Nieuwegracht te Utrecht met links Paushuize, uit het westen. In de zijgevel van Paushuize zit een chique deur met daarboven een raam. De trapgevel is gericht richting de gracht. De gracht zelf zien we niet, wel de bruggen erachter. De huizen link staan direct aan de gracht, de huizen rechts aan de gracht aan de weg. Op de voorgrond twee heren met een hond, rechts groepjes mensen. Over de weg komt een koets aangereden.
Paushuize te Utrecht in 1736 door Jan de Beijer. Collectie Het Utrechts Archief

Als het zo uitkomt laten de ongenode gasten zelfs muren doorbreken, als een statig herenhuis hen nog niet statig genoeg is. Zo wordt op de Drift van twee regentenhuizen één gemaakt.

Het ongenoegen is ook wel eens wederzijds. In het dagboek van regentenzoon Everard Booth klaagt een majoor, die is ingekwartierd bij Booth’s neef van Benthem, dat hij “noyt in een huys hadde ingequartiert geweest, daer so veel gecken bijeen woonden”. Maar de Utrechters en de Fransen zijn nog lang niet van elkaar af.

Brandenburgse troepen

Want waar blijft de buitenlandse hulp? Margaretha heeft gehoord dat de reis van de Keurvorst van Brandenburg tot de 22e is uitgesteld. Ze wil nu wel graag van haar man horen of hij zelf goed is aangekomen en hoe groot hij de kansen inschat dat de Keurvorst daadwerkelijk met de hulptroepen zal verschijnen. Ze meldt dat prins Willem weer uit Amsterdam is vertrokken.

Brieffragment over de troepen van de keurvorst.

men verlanckt hier seer naer de verwachte
troepees, vandaech is hier tijdine van hambur4Hamburg
gekoome dat den keurvorst sijn reijs weer
tot den 22 deeser soude hebbe wtgestelt,
ick verlange met seer groote inpaesijensie uhE
geluckige overkomste te hoore, en wat hoop wij
tot de komste vande keurvorst en sijn volckere
hebbe, [sijn hoocheijt is gistere weer van hier]

Cornelis de Witt

Ondertussen zit Cornelis de Witt in de Gevangenpoort in Den Haag. Naar men zegt doet hij als of hij gek is geworden, maar er wordt ook gezegd dat hij wordt gedreigd met de pijnbank. “Laat de Heer Almachtig alle vrome mensen tegen zulk ongeluk beschermen”, schrijft Margaretha. Ook al zitten de Van Reedes niet in hetzelfde politieke kamp als de De Witts, het blijven vrome mensen…

Eerste brieffragment over Cornelis de Witt
Tweede brieffragment over Cornelis de Witt

[geefven dat beswaerlijck sal vallen,] den
ruwaert van putte5Cornelis de Witt sit inde haechDen Haag op de poort6Gevangenpoort
so men seijt hout hij hem selfve als geck,
doch soude men hem met de pijnbanck hebbe

gedreijcht, de heer almachtich wil alle vroome voor sulcke
ongeval bewaeren, inwiens heijlige bescherminge uhEd be=
veelle en blijfve

  • 1
    Houden de Fransen nog steeds vast aan hun eis
  • 2
    Militie: leger tot 30000 man
  • 3
    Utrecht
  • 4
    Hamburg
  • 5
    Cornelis de Witt
  • 6
    Gevangenpoort

Pagina 1 van 2

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén