Mijn heer en lieste hartge

Persoon: Doorslagh (Goderd van den)

Jipsen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 juni 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 7 juni 1677
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft zowaar twee brieven ontvangen van haar man en de secretaris ook één. De brief aan de secretaris staat kennelijk vol met Godard Adriaans ideeën rondom de herbouw, want Margaretha belooft om goed over alles wat hij schrijft te overleggen.

Briefopening

[rec 7 dito]
Ameronge den
2 ijuni 1677

Mijn heer en lieste hartge
beijde uhEd aengenaeme vande 26 en 29 meij heb ick
ontfange, wij sulle volgens tgeene uhed aende
seekreetaris schrijft alles ten beste so veel over=
legge alst moogelijck is, [wat belanckt omt bovent]

Plafond van het groot salet

Wat dat betreft valt Margaretha maar gelijk met de deur in huis. Kennelijk heeft Godard Adriaan voorgesteld op het plafond in het groot salet te jipsen (gipsen: stuken). Ze hebben daarover overlegd (zie je wel, ze doet keurig wat haar man vraagt!) en Margaretha en de beide bazen zijn het niet met Godard Adriaan eens. Zo’n mooie ruimte als de zaal die ze maken, die hoort een geschilderd plafond te hebben. Dat heeft Zijn Hoogheid Stadhouder Willem III immers ook gedaan in de grote zaal van Soestdijk? Als dat niet een argument is! Bovendien vroeg die schilder uit Amersfoort er niet eens heel veel geld voor! Nou ja, ze zijn voorlopig toch nog niet toe aan dat plafond, dus er is nog tijd genoeg om te beslissen.

Het laten stuken van een plafond was op dat moment in de Republiek niet gebruikelijk, dus de afwijzende reactie van Margaretha en de bazen is niet verwonderlijk. De vraag is wel waar Godard Adriaan zijn idee vandaan heeft. Misschien is bouwmeester Michiel Matthias Smidts eindelijk bij Godard Adriaan langs geweest? In haar brief van 12 mei informeert Margaretha daar nog naar, maar daarna zijn er geen verwijzingen meer naar een bezoek van Smidts aan Godard Adriaan.

Brieffragment over het plafond in het groot salet

[legge alst moogelijck is,] wat belanckt omt bovent
groot salet te laete jipse meenen beijde de baese
so wel schut al rietvelt dat dat gemack te
fraeij is om te laete jipse en dat het selfve
behoorde geschildert te worde gelijck sijn hoocheij
op soesdijck in sijn groot salet heeft laeten doen
van Een schilder van Amersfoort diet so ge=
seijt wort heel net en voor Een kleijn en heel ge
ringe prijs schildert, dan dit is noch vroech
genoech daer kan omt Een oft ander dit
ijaer noch niet gedocht worden, [konne wijt deese]

Een foto van het middengedeelte van een gestuct plafond. In het midden is een ovale plafondschildering te zien. Eromheen is een gestucte lijst van gestileerde, in elkaar gestoken acanthusbladeren. Het ovaal wordt weer omlijst door een rechthoek bestaand uit gestucte decoratie van zonnebloemen en acanthusbladeren. Daarbinnen bevindt zich een zwart gemarmerde lijst. Tussen deze lijst en de ovale gestucte lijst is de ruimte opgevuld met een gestucte decoratie bestaand uit takken met eraan rozen en bladeren. Om de rechthoek is een gedeelte van het barokke stucwerk van het plafond te zien met rechtsboven en linksonder een schelp met aan beide zijden gestileerde planten. Rechtsonder en linksboven is een gedeelte van de gestucte decoratie van gestileerde planten in de vorm van een gedraaide spiraal naar binnen alsof het slagroom is. Op de plafondschildering zijn de twee belangrijkste figuren zwevend boven elkaar, half op een wolk leunend, geschilderd. De wolk is aan de bovenkant licht en aan de onderkant heel donker van kleur. Van de bovenste figuur zijn alleen de blote schouders en een bloot rechterbeen te zien. Ze draagt een kroon van laurierbladeren en heeft om zich heen een rozerood kleed gedrapeerd waarvan het grootste gedeelte achter haar aan wappert. Achter haar hoofd is een stralenkrans te zien. Ze kijkt liefdevol naar de persoon onder haar, waarschijnlijk een man. Hij is ook bloot met om zijn bovenlijf een geel doek en om zijn onderlijf een blauw doek gewikkeld. Hij lijkt ook een soort krans te dragen. Er zijn van hem twee blote benen te zien. Zijn rechterarm heeft hij naar voren gestrekt met de palm omhoog. Hij kijkt omhoog naar de vrouw. Achter de wolk is nog een kleiner figuurtje te zien met vleugels en ook een krans om het hoofd. Alleen de bovenkant van het lijf is te zien. Op de achtergrond van de schildering zijn wat vage, lichte en donkere wolken te zien.
Plafondstuk “Aurora”, M.L.A. Clifford, 1726. Collectie Kasteel Amerongen. Foto: A.J. van der Wal, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Margaretha kreeg pas 26 jaar na haar dood haar zin. De basis was toch het gestucte plafond dat haar man wenste.

Glas

Eerst heeft Margaretha andere zorgen: het zou fijn zijn als ze deze zomer alle vloerstenen gelegd zou kunnen krijgen, het dak dicht en al de vensters gevuld met glas. Maar als ze alleen al denkt aan de kosten krijgt ze het benauwd. Het glas vindt ze ook spannend. Ze zal eens kijken hoe anderen dat doen en dan een plan maken. Het schijnt dat de meesten kasten vol met glas laten komen en het dan ter plekke laten verwerken (tot ramen neem ik aan).

Ze stelt ook voor om te werken met twee kwaliteiten glas. Voor de zolders en de kelders is ‘slecht of bargoens’ glas goed genoeg. Als Godard Adriaan het goed vindt, uiteraard. Slecht gebruikt ze dan hier in de zin van gewoon, eenvoudig. Hoe ze bargoens hier precies bedoelt is mij niet duidelijk. Het is de taal van vagebonden en dieven. Ze zal in ieder geval geen glas zijn waar ze veel waarde aan toekent.

Eerste brieffragment glas
Tweede brieffragment glas

, naer glas sal ick verneemen en weet niet hoet
daer best meede sal aen legge, veel koope heelle

kaste met glas en laetent dan bearbeijde salder
naer verneeme en sien hoet tot den meesten
oorbaer schick, mijns oordeels kan men op de
solders op de vlieringe en ock in al de kelders
wel met slecht of bergoens glas sette dat
heel wel en genoech bestaen kan, alst uhEd
so goet vindt, [vermidts hier so weijnich geleegent]

In een ruimte zijn mannen aan het werk aan lange tafels. Er worden ramen in elkaar gezet en glas op maat gesneden.
De werkplaats van een glazenier, R. Bénard naar Bourgeois. Collectie, tweede helft 18de eeuw. Collectie: Wellcome Collection.

Stenen voor Middachten

Die stenen voor Middachten die Godard Adriaan gezonden heeft, die zijn nog steeds niet in Middachten. Het is lastig om een schip te vinden dat vanaf Amerongen over de IJssel vaart. Maar nu heeft Krijn van Kampen net turf afgeleverd en hij moet leeg die kant op varen om hout te halen. Margaretha hoef je niet te vertellen hoeveel één plus één is: de stenen zijn al met het schip vertrokken. Margaretha heeft 450 stenen die kant op gestuurd. Ze denkt dat dat wel genoeg is, bovendien wil de eigenzinnige Philippota er nog wat witte stenen tussen leggen.

[so goet vindt,] vermidts hier so weijnich geleegent
=heijt valt om den ijsel op, Eits naer Middachte
te sende en ock de koste vande vloersteene hier
op te rijde en daer naer die weer aent water
ent scheep te brenge te ontsien, heb ick de ocke
=sie dat krijn van kampen hier turf tot den
steen oven gelost hebbende en en den ijsel op
ginck om hout te haellen, hebbe ick hem vant
Eene schip int sijne 450 vloer steene laete
in laeden die hij op Middachte gebrocht heeft
geloofve sij daer mee toe sulle koomen also
de vrou van ginckel daer Eenige hoewel weij
=nige witte steene tuschen wil laeten legge

Recht een meander van de IJssel met daarop een zeilbootje. In de uiterwaarden staan bomen, links langs de weg een paar mannen op stoelen met wijn en een pijk. Langs de oever liggen boerderijen en in de verte het huis Middachten en het stadje Doesburg.
Gezicht langs De Steeg en IJssel naar het huis Middachten. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Gezinnetje

Uiteraard heeft Margaretha ook weer iets op te merken over het gezin van haar schoondochter. Zij zit bij haar man in het leger, maar die zou eigenlijk de belangen van zijn gezin moeten behartigen. Nu is de kans, omdat hij in een goed blaadje staat bij de Prins van Oranje! Maar nee, hij is te timide, hij zal nooit iets voor zichzelf vragen, eerder voor een ander. En als hij niets doet… gebeurt er niets. Margaretha zal hem er nog wel op aanspreken, want hij moet er wel rekening mee houden dat hij zeven kinderen heeft en binnenkort zelfs acht!

Eerste brieffragment vader Van Ginkel en zijn gezin
Tweede brieffragment vader Van Ginkel en zijn gezin

de vrou van ginckel is noch int leeger ick heb
haer op haer vertreck van hier al geseijt dat
haer man nu behoorde sijn tijt waer te neemen
en voor sijn huijs en kinderen te sorchgen de
wijlle hij in gunst bij sijn hoocheijt is, maer
hij is te temiede en geloof niet dat hijt doen
sal, hij sal Eer voor vreemde als voor sijn selfe
spreecke, ent sal hem sonder dat hijt Eijst
niet thuijs gebracht worde, ick salt hem noch
wel vermaene als hijt maer doet hij heeft
vast seeven kindere en achtste binne acht

a neegen weecke te verwachten, sij moogen wel
achterwaerts dencken, en als uhEd wel seijt de

Kinderkamer met drie vrouwen, waarschijnlijk moeders en geen kindermeiden. De vrouw links leert een kind lopen. De vrouw in het midden zit op een stoel en geeft haar kind de borst. De rechter vrouw heeft een kind op de arm. Twee van de kinderen dragen een valhoedje, een gevoerd hoofddeksel dat hen moest beschermen als ze vielen. Op de achtergrond staat een wieg, één kind speelt met een wagentje aan een touw, een ander heeft een stokpaard.
Kinderkamer met drie vrouwen en kinderen, Gesina ter Borch, ca. 1660 – ca. 1661. Collectie Rijksmuseum.

En trouwens

Na nog wat gemopper op hoe het er allemaal aan toe gaat is er nog ruimte voor een flink naschrift. De Heer van Odijk is gehuldigd. Willem Adriaan van Nassau, die nooit Heer van Odijk was, had de ambachtsheerlijkheid Zeist gekocht. Op zijn verzoek hadden de Staten van Utrecht daar gelijk maar een hoge heerlijkheid van gemaakt

Trouwens, als het plafond van de grote zaal geschilderd zou worden, dan moet er wel droog hout in. En eigenlijk ook mooi gezaagd, en dus duur hout. Dus daar zou ze dan nu eens naar moeten kijken.

Overigens kostte het schilderen van het plafond van de grote zaal op Soestdijk maar 100 gulden. Ze zal met Schut en de secretaris eens in de Sint Servaas Abdij in Utrecht gaan kijken of daar nog geschikt hout voor de vloerbalken ligt.

Afsluiting

[al datter om gaet,] de heere wil ons bij staen
in wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle
blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
M Turnor
inde voorleedene
weeck is den
heer van oudijck
tot seijst in gehult
als men boovent het groot salet
sou schilderen diendent
met wage schot1Wagenschot: kwartiers gezaagd hout, waarbij de stam in vieren gezaagd wordt. Hierdoor ontstaat een goede kwaliteit hout met een mooie tekening. Dit was wel duur, omdat er door de manier van zagen weinig brede planken uit een stam gehaald konden worden beschooten
en moet wel drooch hout
weesen daerme van nu af
naer sou moete verneemen, so mij geseijt is
kost het schildere vant groot salet op soesdijck
maer hondert gul, ick sal schut met de sekree
taris int sintservaes klooster het hout laete
besien tot de ribbe inde vloere, ens bequaemste
voor ons laetste Estimeere

Een kruiskerk met een spitse toren en een ommuurde tuin. Naar links toe aan de kerk nog drie gebouwen.
Gezicht op de St.-Servaasabdij te Utrecht vanaf de binnenplaats. J. Stellingwerf, 1725. Collectie Het Utrechts Archief.
  • 1
    Wagenschot: kwartiers gezaagd hout, waarbij de stam in vieren gezaagd wordt. Hierdoor ontstaat een goede kwaliteit hout met een mooie tekening. Dit was wel duur, omdat er door de manier van zagen weinig brede planken uit een stam gehaald konden worden

Heldenzoon

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 mei 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 mei 1677
Lees hier de originele brief
Het losse briefje met de ps is tussendoor gescand. Volgorde is: 125, 129, 130 links, 127 en 128.

Margaretha heeft de brieven van Godard Adriaan van 12 en 15 mei ontvangen. Wat een aangename berichten! Prins Willem III heeft Godard Adriaan gecomplimenteerd met het mannelijke gedrag van diens zoon tijdens het laatste gevecht. Wat een eer! Toch blijft Godard Adriaan zelf bescheiden; het lag niet aan het gedrag van Van Ginkel, maar aan ‘den grooten godt die met hem gevochten heeft’. Helaas heeft Margaretha zelf weinig positiefs te melden.

Brieffragment complimenten Van Ginkel

Ameronge den 19/9
meij 1677
[rec.: 29 dito]

Mijn heer en lieste hartge

uhEd aengenoeme vande 12 en 15 deeser heb ick ontfa
en kan met waerheijt segge in lange geen aengenaemer tijdine gehoort te hebbe als dat sijn hoocheijt uhEd deer heeft gedaen van te schrijfve so wel vande kontwijteConduite: gedrag
vande heer van ginckel voldaen te sijn en dat hij hem
in de laeste bataelyje so manlijck heeft gequeeten
uhEd seijt wel tis niet hij heer van ginckel diet ge
daen heeft maer den grooten godt die met hem
gevochten heeft, die wij alleen ten hoochste hebbe te dancken ende Eere te geefve[, den heer Schaep]

Op een klif bij een kust strijden vier ruiters te paard met zwaarden tegen mannen op de grond. Één man probeert met een geweer op een paard met ruiter te schieten.
Ruitergevecht bij zonsondergang, Jan Asselijn, 1646, Collectie Rijksmuseum.

Arm Schaap

Die arme majoor Schaap. Margaretha heeft al eerder over zijn sneuvelen geschreven. Herman Schaap, majoor van het regiment van Van Ginkel, is nadat zijn arm was afgezet en hij gevangen was genomen door de vijand, aan zijn verwondingen overleden. Van Ginkel zal er wel verdrietig om zijn; Schaap was tenslotte een goed officier.

 Brieffragment majoor Schaap

[dancken ende Eere te geefve,] den heer SchaepHerman Schaap
Maijoor vande heer van ginckels reesgement naer
dat sijn Arm is afgeset en hij bij de vijant was ge
=vangen is noch Eijdelijck aende quetsuer gestorfven
daer de heer van ginckel droefvich om sal sijn want
hij was Een goet offisier en wort van Een ijder be
=klaecht [nu spreeckt men weer van een beleegerin]

Twee naakte mannen, de  één zittend, de ander liggend op zijn rug. Om hun heen een schild, een speer, een strijdknots, een trommel en een kogel.
Twee naakte gevangenen en oorlogstrofeeën, anoniem, kopie naar Peter Paul Rubens, naar Francesco de Rossi, gen. Salviati. Collectie Albertina Wenen.

Een belegering?

Het schijnt dat er weer een belegering op handen is, en dat Maastricht het weer zal moeten ontgelden. De kranten reppen al tijden over een mogelijk beleg van Maastricht. Margaretha gelooft er niet in. Althans… Er schijnen wel allemaal troepen richting Roermond te trekken, terwijl er enorme kanonnen richting Den Bosch worden vervoerd! Margaretha moet er niet aan denken, weer een belegering… Er zijn dit jaar al zoveel mensen gesneuveld! Hopelijk wil de Heer Almachtig Van Ginkel en alle andere eerlijke lieden bewaren.

Eerste brieffragment belegering
Tweede brieffragment belegering

[=klaecht] nu spreeckt men weer van Een beleegerin
te doen datsomen seijt Maestricht wel weer mocht
gelden, de beginselen sijn in mijn opijnie niet goet
dewijlle men dat so lange te voorn so publijck door
de korantees als ande seijt, daerom niet kan geloof
=ven het daer op gemunt is, hoewel men seijt tot
reurmunde veel volckeren van alle kante haer ver
saemelen, en dat mij wt den haech geschreefve wort

datter veel swaer en groufe kanon naer den bos ge
voert wort, ick schrick te dencken aen weer Een
beleegerin so veel Eerlijcke liede sijnder het voorleedene
ijaer gebleefve vreese het niet beeter sal gaen,
want wij hebbe so dickmael preufve gehad wat staet
wij op onse gealieerde he troepees of volckeren hebbe
te maecken, de heer almachtich wil sijn hoocheijt
en den heere van ginckel met alle Eerlijcke lieden be=
=waeren[, voorleedene saterdach is sijn hoocheijt te]

Twee soldaten staan links van een kanon. Een van hen houdt een brandende lont bij het ontstekingsmechanisme. Deze prent is onderdeel van een serie van 12 (13 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van militaire (wapen)exercities. Op de meeste van die prenten staan drie soldaten in verschillende houdingen met een bepaald wapen of instrument.
Exercities met een kanon: afvuren van een kanon, Jacques Callot, 1635 Collectie Rijksmuseum.

Vomeren

Er is meer nieuws over de koorts van Van Ginkel. Gelukkig is Ursula Philippota bij hem. De doktoren hebben hem laten ‘vomeren’, ofwel doen overgeven. Godzijdank heeft dat hem goed gedaan en gaat het nu weer beter.

Brieffragment zieke Van Ginkel

[soesdijck geweest en is nu al weer int leeger,] de vrou
van ginckel is int leeger haer man heeft 2a3
Exsesen van Een koorts gehadt, heeft met goet
vinde vande docktoore gevoomeert dat hem so van
heeteren schrijft weer teenemael harstelt heeft
so dat hij nu weer wel is daer de heere voor gedanckt
moet sijn[, de prockereur generael weesel is vandaech]

Een zieke man ligt in bed en moet overgeven. Hij wordt verpleegt door een bediende en een dokter controleert zijn gesteldheid. Door de deur is op de binnenplaats de personificatie van de door de mens verwaarloosde ziel te zien die door de duivel verpleegt wordt.
Dokter bij een zieke man, Gillis van Breen, 1595-1610. Collectie Rijksmuseum.

Godard Adriaans aanwezigheid

Er is nog zeer weinig bekend over de thuiskomst van Godard Adriaan. Wat duurt deze commissie toch lang! Ze heeft Godard Adriaan ook gewoon nodig om bepaalde beslissingen te kunnen nemen, zoals ze al eerder schreef. Al was het maar voor een korte periode…

Eerste brieffragment Godard Adriaans missie
Tweede brieffragment Godard Adriaans missie

het doet mij leet wt uhEd schrijfve te sien datter noch
so weijnich staet is te maecken of uhEd t huijs
koomen, deese komissie duert seer lange, ick ben
uhEd wel veroblijgeertVerobligeren: in een verhouding brengen waarin men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is, Margaretha gebruikt het vaak algemeen voor dankbaar zijn voor sijn oblijsgantObligaat: verplicht. Maakt Margaretha hier een woordgrapje? Of een combinatie van grapjes Obligeren/obligaat, of dat GA’s complimenten obligaat zijn of misschien dat het een obligate brief is? schrijfve
en dat deselfve in mijn doen vergenoecht is, ick
doen wel mijn best maer vrees al, alst uhEd sal

sien datter noch al wat sal sijn dat r niet is soot uhE
gaern had daer om ick wel wenste deselfs pre
=sensie hier bijt werck Eens te sijn alwaert maer
voor Een kortentijt, [meester henderick schut is]

Putti aan het werk op een bouwplaats.
Allegorie op de mechanica, Bernard Picart, 1729. Collectie Rijksmuseum.

Het werk gaat door

Het werk aan het huis gaat namelijk gewoon door, en Margaretha wil graag dat alles naar wens is. Met Schut en Rietvelt heeft ze van alles afgesproken: over de dakvensters, het leggen van de stenen op de brug en van de vloeren onder de trap. Alles naar wens van manlief. Het zou wel fijn zijn als Godard Adriaan aan zou willen geven wat hij nu eigenlijk precies met hardsteen bedekt wil hebben. Wil hij dat de muren met hardsteen bedekt worden, net als op Kasteel Twickel?

Brieffragment voortgang

[voor Een kortentijt,] meester henderick schut is
gistere hier gekoome met den selfve en met riet=
velt heb ock van alles so vande dackvensters als
t legge vande roode breemense vloersteene opde
op de bruch ende ent legge vande vloere inde gaete onder
de trap het welcke van mij als ock vande voornoemde
werck baese teene mael ged volgens uhEd voor
slagen en schrijfve geaproobeertApproberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren wort, bij mijne voorga
heeft de s sekreetaris so hij meent pertinent
geschreefve hoe hier met het werck alles staet
en wat hartsteene hier sijn waer wt uhEd
sal konne sien watter noch van noode
soude sijn het welcke aen sijn beliefve staet
te weeten wat uhEd noch met hartsteen wil
bedeckt hebbe t sij alde muere omt huijs ge
=lijckt opt huijs te twickel is of niet[, de]

Een kasteel waarbij in de muren met strepen hardsteen en ook het deel in de gracht van hartsteen is. In de voorgevel zitten twee erkers, ook van hardsteen. Linksachter een brede lage toren, rechtsvoor een spitse hogere. Links de brug over de gracht.
Gezicht op Kasteel Twickel bij Delden, anoniem, in of na 1908. Collectie Rijksmuseum.

Meneer van (den) Doorslag wacht op antwoord

Margaretha sluit een brief van secretaris Van den Doorslag bij, hij heeft genoteerd wat Schut en Rietveld allemaal nog nodig hebben. Bovendien moeten er beslissingen genomen worden over de dak vensters. Het voorstel is om ze op het oosten, aan de voorgevel, te zetten en op het zuiden. Daar gaat de leidekker nu als eerste aan de slag.

Overigens is de laatste lading hout uit Hamburg zo slecht, dat het niet eens de moeite waard is ze te schaven. Daardoor ontstaat er wel een tekort aan hout…

Eerste brieffragment beslissingen dakvensters en hout
Tweede brieffragment beslissingen dakvensters en hout

[=lijckt opt huijs te twickel is of niet,] de
sekreetaris schrijft nu weer hier beneffens
wt de mont van schut en rietvelt altgeen
noodich is, versoecke hier met den Eerste ant
=woort op te hebbe voor al of uhEd gevallich is
datse dackvensters int ooste vant dack sette
dat recht opt voorburch sou koomen, en int
suijden, daer de leijdecker nu Eerst aent decke
weer sou gaen so haest die schoorsteen gedaen
is daerse

nu aen wercke en inde toekoomende weeck klaer sal weesen, l de leste
deelle die van hamburch gekoome sijn seijt schut dat so slecht
sijn dat sij het schaefve naulijcks waert sijn, over sulxs sulle
wij veel deellen te kort koomen,

Een statig huis met een hoge onderkant, relatief kleine ramen in het souterrain en grotere ramen op de verdiepingen erboven. Het huis is zes ramen breed en heeft boven het souterrain drie verdiepingen. Op de eerste verdieping is het derde raam van links een een deur met een balkon ervoor. Boven een zadeldak met links en recht een schoorsteen. Aan de rechterkant is het balkon boven de voordeur net zichtbaar met daarnaast de eerste boog van de dubbele brug.
Zijgevel, zuidzijde. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief. In het dak van de zuidgevel zitten uiteindelijk geen dakvensters.

Politiek en nogmaals de heldenzoon

Margaretha sluit haar brief af met de opmerkingen dat er weer gedeputeerden te velde uitgezonden worden en dat Godard Adriaan eigenlijk voor zo’n positie aan de beurt zou zijn. Kennelijk herinnert die opmerking haar aan andere politieke verwikkelingen, dus ze voegt een extra papiertje in voor een ps over de ongelooflijke staat van de Utrechtse politiek.

Tijdens het schrijven komt luitenant Kemp die bij de Slag bij Kassel aanwezig was. Toen hij uit het leger vertrok was Van Ginkel nog gezond. Kemp geeft nog een ooggetuigenverslag over de heldendaden van Margaretha’s zoon. En, minstens zo belangrijk, geeft een overzicht wie er overleden zijn. Van Ginkels kamerling Roelof Verweij is toch overleden…

ps Slag bij Kassel

ps so komt de luijtenant kemp wt het
leeger seijt de heer van ginckel voorleede
dijnsdach noch gesont was, en weet
niet genoech te seggge in wat perijckel
hij geweest is, en dat niet Een van
al de generaels Persoone int ge=
vecht, is geweest den graef van nassouWalraven van Nassau Usingen
en webbenomJohan Thibault Webbenom stonden van verren
en saechgent aen, den heer van ginckel
so ijder en ock kemp seijt heeft ongemeene
dinge gedaen ende vijant voor en achter
hechge en ingebroocke lant vervolcht
ent hooft geboode, god heeft hem wel
op Een wonderbaerlijcke manier be=
waert daer wij hem niet genoech voor
konne dancken, roellof sijn kamerlin
is doot binne ijperen gestorfven,
tis met geen monde wt te spreecke
hoe alle menchschen door gans hollan
van veelle spreecken, de heere wil
ons voort bewaere , kemp is hier
gesonde om paerde voorde heer van ginkels
reesgement te koopen, schaep de luijte
=nant vande heer van ginckel is ock gebleeve

Op de voorgrond de Franse legeraanvoerders, in de verte de slag aan de voet van de berg.
Slag bij Kassel, 11 april 1677, Adam-Frans van der Meulen, na 1677. Collectie Kasteel van Versailles. De Franse ‘generaalspersonen’ (op de voorgrond) staan net als die van de Republiek op een afstandje toe te kijken.

De akte arriveert!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 23 september 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 28 september 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha schrijft dat ze een brief van Godard Adriaan heeft ontvangen op 19 september. Godard Adriaan schrijft in die brief dat hij weer naar de bisschop van Munster1Bernhard van Galen gaat, maar dat het een flitsbezoekje zal zijn.

Memorie over hardsteen

De brief vervolgt met een memorie die is opgesteld door de secretaris van Amerongen Van den Doorslagh. De memorie beschrijft welke vloerstenen voor in de kelders en de achtergang van het onderhuis nodig zijn. Ook is er hardsteen nodig voor de trap naar de kelder.

Brieffragment over het pertinente memorie

[het welcke geloofve niet voor lange sal sijn,] hier
neffens gaet Een pertinente2Pertinent: In alle bijzonderheden nauwkeurig, duidelijk, juist. memoorije3Memorie: Een stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt, in dit geval een opsomming van inkomsten en uitgaven. vande sekree=
taris opgestelt, wat vloer steene tot de kelders
gaelderije4Galerij of gaanderij: Verwulfde, gewoonlijk door zuilen of pilaren gevormde gang binnen een gebouw, dienende tot verbinding der vertrekken of vleugels en ter bevordering van het verkeer. het voor huijs en Elders, men in ons
huijs van noode sal hebbe, ock wat stucke
hartsteen tot de bordes keldertrape van
noode sulle sijn, [wa ock hoet met de timeraesge]

De timmerage

Margaretha vervolgt haar brief met een update over de bouw (timmerage). Het gaat goed met vooruitgang. De verwachting is dat de kap van het huis binnen tien of twaalf dagen voltooid is.

Van uit kikvorsperspectief zien een we een groepje mannen voor de de bouwwerkzaamheden zitten. Links een man met een meetlat, daarachter een man met een luit, Dan een man die tekent en daarnaast een man met een passer. Op de achtergrond wordt net een groot stuk steen omhoog gehesen.
Architecten en kunstenaars werken aan de bouw van een paleis, Michel Dorigny, naar Simon Vouet, 1640. Collectie Rijksmuseum.

Mooi weer om te bakken

Het is een mooie nazomer in september 1676, want Margaretha beschrijft dat zij tijdens het stoken van de steenoven mooi weer hebben gehad. Dat was ook wel nodig, want een steenoven doet er zeker twee weken over voordat de stenen mooi gebakken zijn. Daarom hoopt ze dat het goede weer nog een weekje aanhoudt, dan loopt ze niet meer het risico dat de stenen mislukken.

Een vrouw in werkkleding, van opzij gezien, een met stenen gevulde kruiwagen voortduwend. Op de achtergrond staat een soldaat naast een kanon op de walmuur.
Vrouw in werkkleding, met kruiwagen, Dirk Eversen Lons, 1622. Collectie Rijksmuseum

Nogmaals, over die stenen

Margaretha schrijft dat ze verwacht dat Godard Adriaan een trap naar de kelder van hardsteen zal willen. Volgens haar is dat duurzaam omdat dat niet snel slijt. Het is een goede investering volgens haar. Margaretha stelt daarom voor om ook de bordestrap die naar de brug zal leiden ook hetzelfde soort hardsteen aan te schaffen. Dat het hardsteen een goede koop zal zijn, blijkt nu nog te zien. In de tentoonstelling ‘Portretten op de trap’ heeft de slijtvaste hardstenen trap de hoofdrol.  

Brieffragment over de timmerage

[setten,] wij hebbe geduerende het stoocke vande
steen ove heel schoonen goet weer geladt,
mooge wij dat noch deese weeck houde sal
den oven buijte prijckel5Buiten gevaar sijn, mijns oordeels
sal uhEd heel wel doen de bordes keldertrap
van hartsteen te neemen dat sal duerabel6Durabel: duurzaam
sijn, en weet niet alsmense7als men ze so goet koop
kost krijgen of men niet behoorde de trap
voorde bruch opt voorburch daer ock van te
neemen

Op het bordes voor Kasteel Amerongen staan allemaal verregende vrijwilligers, sommigen hebben een paraplu, iedereen heeft regenjassen aan. Ook op het balkon en achter de ramen staan vrijwilligers. Door de dakgoot lopen twee mannen van de monumentenwacht.
Vrijwilligers op de bordestrap van Kasteel Amerongen, Taco Anema, 2024. Kasteel Amerongen. De trap is nog steeds van het harsteen dat Godard Adriaan in Bremen goedkoop op de kop kon tikken.

Verschillende nieuwtjes en groot nieuws

De Amsterdamse bankier van de familie, Teminck, heeft laten weten aan Margaretha dat er zeven schepen met hout vanuit Harburg onder leiding van Cornelis van Weede veilig in Amsterdam zijn aangekomen. Er wordt nog één schip verwacht, maar Teminck denkt dat dat in goede orde zal aankomen.
Stadhouder Willem III van Oranje is volgens de laatste kennis van Margaretha op Soestdijk. De laatste geruchten zijn dat het leger binnenkort zal worden opgebroken en in garnizoenen zal worden geplaatst.

De akte

In de brief van 18 september verwacht Margaretha dat secretaris Luchtenburg alleen langs zal komen. Het wordt uiteindelijk toch een hoog in aanzien gezelschap die de akte komen brengen. De Secretaris der Staten van Utrecht Jonathan Luchtenburg, rentmeester Willem Booth, en Nicolaas van Beusichem komen op zondag 20 september op bezoek bij Margaretha in Amerongen. Op die dag krijgt Margaretha van secretaris Luchtenburg in naam van haar man, Adriaan Godard, een zilveren vierkanten doos met daarin de akte. De akte van 18 augustus 1676 is een zeer belangrijke!

Brieffragment over aanbieden acte

voorleedene sondach is de sekreetaris luchten
=burch8Jonathan van Luchtenburg met de rentmeester vande domeijne9Willem Booth en
sijn broer de scheepen bot10Everard Both die gaern burgemeester
waer, en beusekom11Nicolaas van Beusichem hier geweest den Eerste
heeft mij wt den naem van men heere de
staten met Een groot komplement de bekende
Ackte in Een silvere vergulde vierkantige
doos behaddicht, [ick heb hem opt men heer]

Een nogal gebutste doos met een deksel met een verhoging. Midden op het deksels staat het wapen van de Provincie Utrecht (vieren gedeeld twee keer een kruis en twee keer een leeuw) met een kroon erboven en aan weeszijde een tak met blaadjes en besjes.
Zilveren vergulde doos waarin de Acte van de Staten van Utrecht de Heerlijkheid Amerongen in allodiaal bezit geven is aangeboden, onbekend, 1674. Collectie Kasteel Amerongen.

Zonneleen

In de akte wordt namelijk het huis en de bijbehorende heerlijkheid door de Staten van Utrecht in allodiaal bezit gegeven aan Godard Adriaan van Reede. Door de akte kwamen alle goederen binnen de heerlijkheid Amerongen in bezit van Godard Adriaan, en kon hij zijn heerlijkheid zelf besturen, en weer doorgeven aan zijn nazaten. Wanneer het een heerlijkheid zou blijven, zouden de opbrengsten van de oogst, lokale militairen en belasting aan een hogere heer of vorst moeten afdragen. Dit is beter bekend als het feodalisme of het leenstelsel. Een allodium wordt ook wel een ‘zonneleen’ genoemd, waarmee werd gedoeld op dat alleen God en de zon nog boven de eigenaar stond en verder niemand. Door deze akte werd Amerongen veilig gesteld voor de familie. Door het allodium hoefden de erven van Godard Adriaan geen belasting te betalen wanneer zij het huis en de heerlijkheid in bezit zouden krijgen.

Een oude acte waar in grote, elegante letters met krullen boven staat De Staten vanden Lande van Utrecht. De rest van de tekst is op de foto niet te lezen. Onder aan de acte hangt een rood zegel.
Akte waarbij de Staten van Utrecht het huis en de heerlijkheid van Amerongen aan Godard Adriaan van Reede in allodiaal bezit geven, die tot dan toe de heerlijkheid van hen in pand hield, 1676. Huisarchief Kasteel Amerongen. Collectie: Het Utrechts Archief

Feestmaal

Margaretha is zeer blij met de akte en heeft haar best gedaan om de heren passend te bedanken. De jager van Van Ginkel is ingeschakeld om hazen en patrijzen naar Amerongen te brengen waarmee een feestmaal is bereid. Joan Carel Smissaert schuift ook aan bij het feestmaal. Hij is één van de mensen die profiteert van de politieke omwenteling in Utrecht. Hij heeft zich in het rampjaar zo onderscheidden dat hij voor het leven tot schout van Rhenen benoemd is.

Zoals ook voorspeld in de vorige brieven, probeert Luchtenburg zijn neef, Philips Ram, naar voren te schuiven voor de positie van kameraar van de Lekdijk. Luchtenburg geeft aan dat er andere edele heren hier positief tegenover staan, maar dat ook Godard Adriaan het eens moet zijn.

Eerste brieffragment over verloop van de avond
Tweede brieffragment over verloop van de avond

[doos behaddicht,] ick heb hem opt men heer
de staete en hem opt best geantwoort en
bedanckt dat ick kost, en haer op mijn
fatsoen so ick meijne heel wel getrackteer
had de ijager vande heer van ginckel laete
wtgaen die mij haesen en patrijse heeft

gebrocht, ick had den heere smitsaert daer
bij die ick hopis maeckte, luchtenburch
had heel gaern het kamelaerschap vande
leckendijck voor sijn neef ram , seijt
dat meest al de heere Edelen hem ge=
neegen sijn maer dat de meeste seijde
met uhEd te korespondeese sonderde
welcke sij niet haer koste angaesgeere

Stilleven met een haas en patrijs aan een wildkroon, Paul Emile Nicolié, 1876. Collectie Rijksmuseum.

Terug naar de ziekenboeg

Bij zoon Van Ginkel is er helaas nog steeds de benauwdheid aanwezig boven de maag. Van Ginkel kan daardoor niet goed slapen, wat het uitzieken lastig maakt. Margaretha maakt zich zorgen en vreest dat Van Ginkel blijft ‘vomeren’, een oude term voor braken. Margaretha schrijft dat de situatie in God’s handen is, net zoals de bescherming van haar lieve man.

Van Ginkel en Afsluiting

[berch heeft,] naer, de heer van ginckel
blijft de benautheijt boven de maech noch
bij en kan noch niet wel tot slaep of
rust koome dat mij seer bekomert
vrees hij sal moete voomeere dat wat
viement is, hoope de heere het ten beste
sal schicke, inwiens bescherminge uhEd
beveelle blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijf
M Turnor

Zieke man ligt in bed en wordt verzorgd. Een vrouw gooit zijn braaksel met een hostie in het vuur. Onder de voorstelling staan twee versen: in Latijn en de vertaling in het Nederlands. Maer de kracke swack e tede Braec't de spijs naer tnutte wede 't voetsel ;twelck men schtso dier De vrouw die't braeksel had en sag Dat waerdigh pant met dat daer lagh Stort het reuckeloos in 't vier.
Braaksel met hostie van zieke man wordt in het vuur gegooid, Boëtius Adamsz. Bolswert, naar Jacob Cornelisz. van Oostsanen, 1639. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    Bernhard van Galen
  • 2
    Pertinent: In alle bijzonderheden nauwkeurig, duidelijk, juist.
  • 3
    Memorie: Een stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt, in dit geval een opsomming van inkomsten en uitgaven.
  • 4
    Galerij of gaanderij: Verwulfde, gewoonlijk door zuilen of pilaren gevormde gang binnen een gebouw, dienende tot verbinding der vertrekken of vleugels en ter bevordering van het verkeer.
  • 5
    Buiten gevaar
  • 6
    Durabel: duurzaam
  • 7
    als men ze
  • 8
    Jonathan van Luchtenburg
  • 9
    Willem Booth
  • 10
    Everard Both
  • 11
    Nicolaas van Beusichem

Getuigenis van de brand

Lees hier de originele verklaring in het Regionaal Archief Zuid Utrecht

Op 18 mei 1675 leggen Johan Quint en Godard van den Doorslagh op verzoek van Godard Adriaan een verklaring af als getuigen van de brand, wat daar aan vooraf ging, en de geleden schade. Ze zijn plaatsvervangend drost en schout (Quint) en secretaris (Van den Doorslagh) van het gerechtsbestuur van de hoge heerlijkheid Amerongen.

1672: geen vuiltje aan de lucht

Ze beginnen helemaal aan het begin, zomer 1672. Kort na de Franse inval lijkt het allemaal nogal mee te gaan vallen. Koning Lodewijk bezoekt Amerongen, en zijn broer, de Hertog van Orleans, blijft zelfs enige dagen overnachten op het kasteel. Gedurende zijn verblijf gedraagt zijn gevolg zich keurig, ‘geen de minste schade’, niets aan het handje.

Verklaring over de Hertog van Orleans

[den]

hartogh van Orleans sijn logement op’t huijs t’ Amerongen heeft genomen, en gedurende sijn verblijff aldaer, sulcken strickten ordre onder ’t volck was, dat doen ter tijt aen ’tselve huijs, hoven ende tuynen, mitsgaders des heeren van Amerongens goederen en plantagien geen de minste schade was gedaen, [Daer na als wij neffens]

Portret van Filips I, hertog van Orléans in een ovale randomlijsting van lelies en laurierbladeren. In de hoeken Franse lelies.
Portret van Filips I, hertog van Orléans, Pieter van Schuppen, naar Charles Le Brun, 1670. Collectie Rijksmuseum.

Ophitsing

Waarom vonden ze het nodig om in de verklaring te vermelden dat de soldaten zich in 1672 netjes gedroegen? Zeer waarschijnlijk om extra te benadrukken dat de actie in maart 1673 geen standaard handelswijze was, maar een doelbewuste actie met een bepaalde reden: namelijk als sanctie voor het feit dat Godard Adriaan namens de Staten-Generaal op diplomatieke missie naar Berlijn was om bondgenoten te werven. Die beschuldiging wordt duidelijk bij een bezoek door Van den Doorslagh aan de secretaris van de Hertog van Luxemburg :

Verklaring over het ophitsen van de Duitsers

[…], vraegden mij denselven
secretaris naer den heer van Amerongen, en horende dat ick
mij daer van ignorant hielde1dat ik deed of ik het niet wist, wenckte mij met sijn vinger
en seijde wij weten wel dat hij in Duijtslant is, ende de Duitse
vorsten tegens onsen koningh ophitst en diergelijcke
woorden […]

Studie van een voor de borst gehouden arm, met wijzende vinger.
De beschuldigende vinger. Detail van Studie van een arm, Giuseppe Cesari, 1578 – 1640. Collectie Rijksmuseum.

Eerdere ontkenningen hadden niet geholpen. Van den Doorslagh krijgt bij dat bezoek nog wel een beschermingsbrief (sauvegarde) mee voor het dorp, maar uitdrukkelijk niet voor het kasteel. Dat heeft hij zelf in eerste instantie niet door, maar Margaretha wel zodra ze de brief leest.

Offer voor het landsbelang

Mede met deze getuigenverklaring kan Godard Adriaan aantonen dat de vernietiging van zijn bezit direct verband houdt met zijn diplomatieke werkzaamheden voor de Staten-Generaal. En dat is nodig om bij diezelfde Staten-Generaal een (gedeeltelijke) vergoeding los te krijgen. Het landsbelang kostte hem zijn kasteel, dus de opbouw van het kasteel mag het land ook wat kosten. De link met de diplomatieke missie komt in de verklaring veelvuldig terug. Bijvoorbeeld bij de beschrijving van de komst van zeer ongewenste logees.

Verklaring over de twee kapiteins
Verklaring confiscatie van goederen

[…] Ende na dat bij de
France publicq geworden was dat den heere van
Amerongen wegens haer ho:2hoog mo:3mogende de heeren Staten-
Generael sich in Duijtslant onthield4in opdracht van de Staten Generaal in Duitsland was, sijn twee
capitainen met hare compagnien van ’t regiment La Reijne

op’t huijs te Amerongen komen logeren, en hebben
tselve in possessie genomen, verjagende de onderdanen
daer van daen, seggende dat alle de goederen
van den heer van Amerongen waren geconfisqueert
om dat niet op sijn huys was gekomen […]

Een heer zit achter een tafel met een glas wijn aan zijn mond. Op de achtergrond een wandtapijt en een bediende met een gevuld bord. Op de voorgrond eet een hondje een hapje mee.
Fragment uit: Smaak, Abraham Bosse, ca. 1635 – ca. 1636. Collectie Rijksmuseum.

Arme Amerongers

Die logees zijn een slimme zet van de Fransen want zo wordt de kip met de gouden eieren niet meteen geslacht, maar eerste kaalgeplukt en leeggezogen. De Amerongers moeten hen van eten en drinken voorzien: brood, vlees, wijn en wat niet al. Net zo lang tot er voor de inwoners en hun kinderen zelf ook niets meer te eten is en ze hongerig moeten wegtrekken. Tijd voor de kapiteins om maar weer eens elders kijken.

Verklaring over het eten door de ingekwartierde soldaten

[… ] lieten door hare sergeanten
en soldaten alle dagen broot, vlees, boter en
andere spijse de inwoonders affhalen, so lange
dat de inwoonders ten deele begonden met hun
kinderen honger te lijden, om datse geen spijse konden
bekomen. Waer over sij moesten op anderen plaetsen trecken, En die capitainen niets meer vindende sijn
doen ook vertrocken. […]

Ruïneren en verbranden

Pas dan moet ook het kasteel er aan geloven. Twaalf ruiters van de lijfwacht van de Hertog van Luxemburg komen eind februari 1673 met de opdracht het kasteel te vernietigen. Bossen hout en stro worden door het hele huis en in de torens verspreid en bovenin aangestoken. Het huis brandt tot de grond toe af.

Verklaring over het ruïneren en verbranden van het kasteel

[…] Daarna is in
Februarij 1673 een Edelman ofte Officier
genaemt La Fosse van de Lijffgarde van den Hartogh
van Luxenburg met 10 a 12 Ruijters op den
Huijse en Slote van Amerongen gekomen, seggende
tegens die opgesetenen die daer weder opgevlucht
waren, dat zij ordre hadde om t selve huijs te
ruineren en te verbranden, ende dat ider daer van
soude trecken, en hebben deselfde Franssen al voort
bossen hout en strooij gedragen, boven in de Toorens
en door het geheele Huijs, en het bovenste eerst aen
brandt gesteecken en van boven tot beneden geheel
afgebrandt […]

Alle gebouwen op de voorburcht vallen ook ten prooi aan de vlammen, ondanks pogingen van de Amerongers om dat tegen te houden door een som geld te bieden. De getuigen laten niet na de reactie van de Franse officier te citeren waarin de link met Godard Adriaans opdracht duidelijk is:

Verklaring over het vruchteloos aanbieden van geld
Verklaring dat Godard Adriaan tegen de koning van Frankrijk werkt

[al mede affgebrant,] niet tegenstaande dat de
inwoonders te vooren een groote somme gelts
presenteerde, dat het niet gebrandt soude worden
maar dien officier sijde dat hij geen verschoninge
vermochte te doen, onder andere, om dat den heer

van Amerongen tegens de interesse van den koninck
van Vranckrijck ageerde.  […]

Kaalgevroten en omgekapt

Met de omringende landerijen wisten de uitvoerders van de wraak van de koning ook wel raad. Ze werden gebruikt als nieuwe weidegronden voor een groot deel van het vee dat elders in de provincie gestolen was: honderden karrepaarden, tientallen ossen en duizenden schapen kwamen de boel kaalvreten, en alle bomen en struiken werden omgehakt.

Verklaring over het vee in Amerongen

[van Vranckrijck ageerde] Na welcke tijt
op de goederen ende weijlanden van welgemelte Heere
van Amerongen sijn gekomen, eerst eenige honderden
karpeerden5karrepaarden, daer na ontrent 50: a 60: ossen en
ettelijcke duijsenden schapen, die men doen seijde dat den
Intendant Robert toe behoorden6waarvan men zei dat ze van de Franse intendant Louis Robert waren, ende wierden doen ook
de bosschen ende plantagien van meergemelte heere van
Amerongen affgekapt. [Hier ons gevraegdt]

Cirkelvormig gezicht op een landschap met een kudde schapen. Op de voorgrond rent een vrouw achter een hond aan die twee zwijnen wegjaagd.
Landschap met kudde schapen, Albert Flamen, 1648 – 1683. Collectie Rijksmuseum

Schade: Meer dan 100.000 gulden

Quint en Van den Doorslagh zeggen in hun getuigenis desgevraagd geen precieze inschatting van de schade te kunnen geven. Maar op hun ‘vromigheid’ verklaren ze dat ze na raadpleging van deskundigen zoals timmerlieden en metselaars op een bedrag van meer dan honderdduizend gulden komen. Van die timmerlieden en metselaars is ook een eigen verklaring bekend, waar meer details over de soort schade in zijn opgenomen. Die gaan we nog zien.

Verklaring over het geschatte schadebedrag

[daer aenbehorende, wel zouden estimeren.] Soo hebben
wij stelve soo pertinent niet konnen doen. Maer
verklaren bij onse vroomigheijt na dat wij ‘tselve
met verscheijde timmerluijden en metselaers hadden
overleijd, dat onses oordeels diergelijcken, soo als
het voors. huijs en voorburgh, voor het affbranden
is geweest, wel over de hondert duijsent gulden
soude kosten, […]

Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen. Over een weg komt een koets aangereden en er loopt een man met een hond die zijn hoed vast houdt. De kale bomen buigen in de wind.
Landschap met een ruïne en een ploegende boer in de regen, Izaak Jansz. de Wit, naar Jacob Cats, 1807. Collectie Rijksmuseum

  • 1
    dat ik deed of ik het niet wist,
  • 2
    hoog
  • 3
    mogende
  • 4
    in opdracht van de Staten Generaal in Duitsland was,
  • 5
    karrepaarden,
  • 6
    waarvan men zei dat ze van de Franse intendant Louis Robert waren,

De olifant in de kamer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 3 maart 1673 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 10 maart 1673 Minden
Lees hier de originele brief

De brief die Godard Adriaan op 10 maart 1673 ontvangt is een lange brief. Maar Margaretha heeft ook veel te vertellen, ook al is er sinds haar vorige brief niet veel meer duidelijk geworden over Kasteel Amerongen. Het doet haar ‘vande gront mijns harte leet’ dat ze haar man, die in grote onzekerheid in het Duitse Minden verblijft, geen duidelijkheid kan verschaffen over zijn have en goed. Maar zodra ze nieuws heeft, begint ze van alles te regelen: typisch Margaretha.

Niks, noppes, nada

Niemand schrijft over de reusachtige olifant in de kamer: de vermoedelijke brand van het kasteel. Geen woord. Geen letter. Noch uit Utrecht, noch uit Amerongen. Margaretha wordt door eenieder volledig in het ongewisse gelaten.

Brieffragment niemand zegt iets

[kontiniweert] en nochtans schrijft mij noch van
wttrecht noch van Ameronge niemant Een woort
daer over ick mij niet genoech kan verwonderen
wat en aen wien ick schrijf krijch niet Een letter tot
Antwoort heb aende preedikant kepel1Dominee Bernhard Keppel aen weesel2Abraham van Wesel aende
seekreetaris3Secretaris Van den Doorslagh geschreefve en hoor van niemant Een woort

Van horen zeggen

Via via heeft Margaretha toch enige snippertjes informatie kunnen bemachtigen. In een brief uit Amsterdam leest ze dat Jan Evertsen, de zoon van Evert Jansen, die in Amerongen woont, heeft geschreven dat kasteel Amerongen volledig is afgebrand. Ook de voorburcht zou de Franse vernielzucht niet overleefd hebben. Enkele andere gebouwen, waaronder het huis van de hovenier en de woning van Teunis Huijbertse, konden gespaard worden. Nu móét Margaretha de onheilstijdingen wel geloven… De olifant in de kamer blijkt een olifant in een porseleinkast te zijn, en hij draagt een Frans uniform.

Brieffragment volledig afgebrand

onsen drost van kleef schrijft mij van Amsterdam
dat ijan Evertse de soon van Evert ijansen die tot Ameronge
int santvoort4Zandvoort is nog steeds een straat in Amserongen, vlakbij het kasteel woont hem van daer
schrijft dat ons huijs te Ameronge met het voor
burch teenemael is afgebrant, dat sij het huijs
van joost van omeren den hoofeniers huijs teunis
huijbertsens huijs ent huijs van den drost ock wilde
aensteecke maer dat sij dat met twintich rijxsdal
hebbe afgekocht, sonder dat hij verdere pertikulierij
=teijte schrijft, nu moet ickt geloofve en kan niet
segge hoe bedroeft ick ben , [de heer van ginckel sal]

Tekening van een olifant als een dikke man in (Frans) uniform. Hij heeft een krullenpruik op met een grote hoed. Hij draagt een jas met grote manchetten, die open hangt. Om zijn middel een riem met daaraan een zwaard. In zijn rechterhand houdt hij een speer.
Dierensatire, Egbert van Heemskerck (II), 1674 – 1744 (detail). Collectie Rijksmuseum

Typisch Margaretha

Maar Margaretha zou Margaretha niet zijn als ze niet meteen ook van alles begint te regelen. Tuurlijk, ze is bedroeft, maar ze heeft inmiddels ook al weer contact opgenomen met de Prins van Oranje en ze is tevens bij griffier Hendrik Fagel en diens broer raadpensionaris Gaspar langs geweest. Hoewel ze het niet met zoveel woorden schrijft, is het evident dat het over de vergoeding voor het afgebrande huis in Amerongen gaat. Veel kan ze daar verder nog niet over schrijven, want ze moet eerst weten wat er precies vernietigd is. Hebben de plantages de Franse vernielzucht overleefd? Margaretha regelt ook maar meteen dat er een speciale bode richting Amerongen wordt gestuurd om inlichtingen te verzamelen. Was Godard Adriaan maar thuis… Helaas lijkt her erop dat dat die hoop inmiddels vervlogen is.

Brieffragment reactie van Willem III op de brand
Brieffragment overige informatie

[=teijte schrijft, nu moet ickt geloofve] en kan niet
segge hoe bedroeft ick ben, de heer van ginckel sal
uhEd schrijfve het beleeft en siviel antwoort dat
sijn hoocheijt hem op dat subijeckt heeft belast aen mij
te segge, dan dit sijn maer tot noch toe maer woorde
wil hoope het Efeckt daer op sal volgen, ick ben
ock bij den heer griffier fagel geweest hebt hem ock

bekent gemaeckt die aengenoome heeft den heere rp
daer over te spreecke, verder kan ick hier niet in
doen voor dat ick al de pertikulaerijteijte weet, ock
hoet met de plantaesie staet ofse die ock hebbe
gehouwe, of onbeschadicht gelaeten , den Espresse
die de heer van ginckel naer Aernhem heeft ge
sonde heb ick gelast op Ameronge aen te gaen
en hem op alles te informeere , ick wenste wel
uhEd nu hier waert dan sien daer voor Eerst
geen hoop toe gelijck uhEd wt het schrijfve vande heer
van ginckel sal sien, [kost deselfve noch met den]

Tekening van een man met lang krullend haar. Hij heeft een befje om en een cape over zijn schouder. Hij buigt bescheiden. Hij heeft zijn hoef in zijn rechterhand en met zijn rechterhand overhandigt hij een brief. Voor hem staat een hondje (King Charles Spaniel?) blij te springen.
Bode brengt een brief, Jan van Somer, 1655 – 1700 (detail). Collectie Rijksmuseum

Bijzondere haat

Margaretha is nog net zo bezorgd of die Acte van garantie wel iets waard is als in september. Om haarzelf moed in te praten schrijft ze maar dat het huis wel in brand gestoken moet zijn vanwege een specifieke haat van de Fransen jegens Godard Adriaan. Bij niemand treden de Fransen immers zo rigoreus op? Van Johan van Reede van Renswoude hebben de Fransen bijvoorbeeld 2000 gulden geëist, maar hij heeft niet betaald. En er gebeurt niets…
Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken, de heer van Wulven, is voor 6000 gulden aangeslagen. Hij wordt er van verdacht zijn spullen ergens verborgen te houden of te hebben ingemetseld. Hij heeft zijn hele huis leeggehaald en heeft niet eens meer een bed om op te slapen! Tot overmaat van ramp schijnen de goederen in Zeeland ook geconfisqueerd te zijn. Achter de waterlinie geldt hij namelijk als verrader omdat hij in Utrecht blijft. Terwijl ze het zo opsomt realiseert ze zich dat hij er ook wel ellendig aan toe is. Gelukkig is er een klein lichtpuntje voor hem: het gaat met zijn vrouw iets beter…

Eerst brieffragment over de anderen die het minder zwaar (lijken) te hebben.
Tweede brieffragment over de anderen die het minder zwaar (lijken) te hebben.

[salt wel moete overlegge,] tis seecker dat sij dit
wt Een pertikulijere5Particuliere: bijzondere, specifieke haet die sij teegens uhE
ten opsichte van sijn komissie hebbe gedaen, want


niemant so rijgereus getrackteert wort den heere van
rhijnswou6Johan van Reede van Renswoude hebbense 2000 f geEijst de welcke hij niet
gegeefve heeft en niet weer om aengesproocke wort,
den heer van wulfve7Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken wort weer op nieu 6000 f
geEijst om dat hij Eenich van sijn Eijgen goet ver
burge of Eiwers8Iewers: ergens in gemetselt heeft, en hebbe
al sijn meubelen so deeger9Deger: geheel, volkomen wt sijn huijs gehaelt
dat hij niet een bedt om op te slaepen heeft ge=
houde, in seelant seijt den heer van oudijck10Willem Adriaan van Nassau Odijk datsij
ock al den heer van wulfvens goet hebbe gekonfis=
=keert so dat waer is, sijn sij wel te beklage en der
Elendich aen, ick ben bij de vrou van wulfve11Anna van Renesse van Moermont ge
weest sij was wat beeter[, uhEd briefve vande]

Geld

Margaretha probeert er alles aan te doen om te zorgen dat zij en haar man het geld krijgen waar ze recht op hebben. Ze belooft haar man dat ze naar Amsterdam zal afreizen zodra ze de ordinantie binnen heeft. In totaal heeft ze twee ordinanties, die bij elkaar opgeteld 12000 gulden waard zijn. Ze wil zo veel ontvangen als mogelijk is, want ‘hoe langer hoe erger men aen gelt sal raecken’.

Brieffragment over geld

[briefve,] ick sal met het gelt doen volgens uhEd
ordere, verwachte deese weeck noch Een ordinan
die inhande vande gekomiteerde raden is om de
kontree ordinansi op te maecke so haest ick die
heb sal daermeede naer Amsterdam gaen om te
sien of ick kost het gelt van beijde die ordienansi
het welcke ter som van 12000 f sal sijn saeme kan
krijgen, moet so veel ontfange alst mogelijck is
want hoe langer hoe erger men aen gelt sal
raecken[, de heer en vrou van ginckel bedancke]

Zuinig leven

Margaretha belooft dat ze zo zuinig mogelijk probeert te leven, maar ze verzoekt hem er wel rekening mee te houden dat haar huishouden momenteel uit 28 à 30 man bestaat en dat alles ongelooflijk duur is.

Brieffragment over zuinig leven

ick bidt weest verseeckert dat ick so seer op Alles menaesgeere12Menageren: sparen alst
Eenichsins moogelijck is, dan uhEd belieft te dencke dat hier Een
swaere huijshoudine is wij sijn meest 28 en 30 mense sterck en
alles is so wttermaete dier dat ongelooflijck is[, den heer van]

In een vertrek weegt een vrouw geld, terwijl haar man naast haar zit met een stokbeurs op schoot. Vanuit een venster slaat de Dood, met in de hand een zandloper, het tafereel gade.
Paar weegt geld, Frans van der Steen, naar David Teniers, 1643 – 1672> Collectie Rijksmuseum

PS: Je nieuwe rustwagen komt eraan!

Van de winter is Godard Adriaan zijn rustwagen kwijtgeraakt. Nu het bijna lente is, komt er dan eindelijk een nieuwe rustwagen. Griffier Hendrik Fagel zal het gaan regelen. Het duurde zo lang omdat degene die verantwoordlijk was voor de nieuwe rustwagen, Daniël van Hogendorp, zes weken afwezig is geweest.

Brieffragment over rustwagen

de tweede rustwage
seijt den griffier fagel te sulle
besorchge datse uhEd sal goetgedaen
worde, het is so lan in hande vande heere hoogendorp13Daniël van Hogendorp geweest
die wel sesweecke of langer apsent is geweest, dat oorsaeck
is het niet is afgedaen

  • 1
    Dominee Bernhard Keppel
  • 2
    Abraham van Wesel
  • 3
    Secretaris Van den Doorslagh
  • 4
    Zandvoort is nog steeds een straat in Amserongen, vlakbij het kasteel
  • 5
    Particuliere: bijzondere, specifieke
  • 6
    Johan van Reede van Renswoude
  • 7
    Neef Hieronymus van Tuyll van Serooskerken
  • 8
    Iewers: ergens
  • 9
    Deger: geheel, volkomen
  • 10
    Willem Adriaan van Nassau Odijk
  • 11
    Anna van Renesse van Moermont
  • 12
    Menageren: sparen
  • 13
    Daniël van Hogendorp

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén