Ontvangstdatum moet waarschijnlijk 1 maart 1673 zijn.
Een korte brief met veel inhoudelijke overlap met de vorige brieven. Hij komt op dezelfde dag aan als één van de brieven van 6 februari. Erg snel is deze postvariant niet: hij is pas op op 29 februari aangekomen. Wacht even…1673 was geen schrikkeljaar, dus Godard Adriaan zal 1 maart bedoeld hebben. Eén echt nieuwtje in deze brief: morgen gaat ze eindelijk het lang verwachte geld halen in Amsterdam.
Grote plannen en ‘wankelend weer’
In Den Haag is men erg benieuwd te weten wat de Duitse troepen gaan doen, en ook wat Willem III van plan is met zijn leger. Dat moet iets indrukwekkends zijn, gezien de voorbereidingen die worden getroffen. In Alphen aan den Rijn verzamelt zich een steeds grotere troepenmacht.
Vestingplattegrond van Fort Gouwsluis in Alphen aan de Rijn, anoniem, 1680. Collectie Rijksmuseum
[selfve avont met de post heb beantwoort], men verlanckt hier seer te hoore wat de duijtse troep pees1Duitse troepen doen, alsmeede wat sijn hoocheijt met ons leeger sal atenteere2attenteren:ondernemen het welcke schijnt naer alle preeperaesie wat notabels3notabel: opmerkenswaardig te sulle sijn
Plaat met een gezicht op Overschie bij Rotterdam, Frederik van Frytom (toegeschreven aan),ca. 1670 – ca. 1700. Collectie Rijksmuseum
Ook Van Ginkels regiment, dat nu nog in Overschie ligt, zal zich daar morgen bij voegen. Dat geeft hem gelegenheid om vannacht nog even bij Phillipota langs te gaan, die nog steeds niet met de kinderen heeft willen vluchten. Heel veel anderen doen dat wel vanwege de onzekerheid over vorst of dooi (“nu wankelt het weer”)
[wat goets verleene,] de liede vluchte van hier met gewelt, de vrou van ginckel heeft met de kinder niet wech gewilt nu wanckelt het weer4het is kwakkelweer men weet niet wat het doet vriese oft doijt, de heer van ginckel is deesen avont weer hier gekoome met intensi om merge met sijn reesgement dat deesen nacht te overschie blijft, voort naer Alfhen5Alphen aan den Rijn bijt gros vant leeger te gaen, [ick schrijf deese Een dach]
Gezicht op Alphen aan den Rijn, François van Bleyswijck, 1714 – 1728. Collectie Rijksmuseum
Geld halen in Amsterdam
Margaretha schrijft de brief een dag eerder dan de post gaat, omdat ze morgen naar Amsterdam wil om de ordinantie in contant geld om te zetten. Mocht de belastingontvanger van wie ze het geld los moet krijgen haar te veel aan het lijntje houden dan zal ze de burgemeesters er op aan spreken.
ick schrijf deese Een dach vroechger als de post gaet om dat ick merge met godts hulp gaern naer Amsterdam wou gaen om te sien nu gelt voor onse ordinansie te krijge vrees den ontfanger mij ock noch al sal nae laeten loopen dan so hij t doet sal ick de burgemeesters daer over aenspreecken,
Omdat het geld zo schaars is probeert ze ook de tweede zesduizend gulden zo snel mogelijk te verzilveren. Ze ziet er tegenop om in deze tijden op reis te gaan, maar hoopt zonder ongelukken in drie of vier dagen weer terug in Den Haag te zijn. Ze leeft mee met Godard Adriaan wiens paarden kreupel zijn en wenst hem Gods bescherming.
uhEd sou niet geloofve hoe schaers het gelt is ick sal nu inde toekoomende weeck weer ses duij= =sent gul6gulden versoecke, hoope buijten ongeluck in 3 a 4 dage weer hier te sijn, sal al met groot te bekomerin in deesen tijt wt weese, het doet mij leet uhEd met sijn kreupele paerde so verleegen sal sijn de heer almachtich wil uhEd en al het onse bewaere inwiens heijle ge bescherminge uhEd beveelle blijfve
Over paarden gesproken: Van Ginkel zou graag de zadels die naar Hamburg gestuurd waren (en waar ze zich in september en oktober zo druk over maakte!) weer hier hebben, schrijft ze in een ps. Ze zijn zo mooi gemaakt en hij kan ze goed gebruiken. Hij en zijn vrouw en kinderen doen de groeten, en in het bijzonder Fritsje die zo groot en zoet wordt!
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor
soot uhEd beliefde wenste de heer van ginckel de saelszadels en het ander goet dat voor uhEd op hamburch gesonde heeft is weer hier te hebbe om dat het seer net gemaeckt is heer en vrou van ginckel met al de kindere preesenteere haeren dienst aen uhEd so doet insonderheijt fritsge die seer groot en soet wort
NB De brief is niet in de juiste volgorde gescand. Leesadvies: 23 rechts, 24 links, 26, 27 links, 24 rechts, 25 links.
Vandaag schrijft Margaretha een lange, lange brief. Om het hier een beetje behapbaar te houden, hebben we de brief in drie stukken geknipt met de volgende onderwerpen:
Godard Adriaan heeft als bijlage bij zijn brief een declaratie toegevoegd. Margaretha begrijpt het helemaal. Godard Adriaan maakt kosten voor De Republiek, maar de vergoeding voor zijn werk komt maar niet.
beijde uhEd aengenaeme vande 9 en 13 deeser met de bijgevoechde konsept deklaraesi, is mij gistere behandicht, ick verstaen die heel wel, uhEd is Een merckelijcke som aent lant ten achtere kost men maer gelt krijgen, ick houde niet op daer om te spreecke nu het konsent1Consent: toestemming daertoe van men heere van hollant daer is, daer wij den heere valckenier van Amsterdam wel voor veroblij =geert2Verobligeren: in een verhouding brengen waarin men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is sijn die mij met groote beleeftheijt seer be hulpsaem hier in geweest is, [nu is de Eerste]
Inkomsten
Het krijgen van geld wordt steeds ingewikkelder. Geld is schaars en de oorlog blijft geld kosten. Margaretha rapporteert elk stapje in het proces keurig aan haar man, alleen heeft ze nu een onverwachte tegenvaller. Ze weet ook niet zo goed wat ze ermee moet. Ze had in september uiteindelijk de ordinantie (het uitbetalingsverordening) van de Heeren van Holland gekregen met hulp van de Amsterdamse burgemeester Gilles Valckenier. Dat was in ieder geval stap één. Stap twee zou dan zijn dat de raadpensionaris die moest ondertekenen. Alleen heeft Gaspard Fagel, de raadpensionaris, de ordinantie “verlegd”. Hij is hem dus gewoon kwijt geraakt. De traag lopende raderen van de bureaucratie komen weer knarsend tot stilstand.
Het kantoor van de advocaat, Pieter de Bloot, 1628. Collectie Rijksmuseum. Voorbeeld van een 17e eeuws kantoor met ‘verlegde’ papieren.
Wat nu? Margaretha heeft raad gevraagd: er moet een duplicaat komen. Dat is aangevraagd, maar nu vragen de Heren van Holland een borg (garantie), zodat de eerste assignatie niet omgezet wordt in een ordinantie. Margaretha twijfelt over die garantie, want de assignatie is kwijt gemaakt door Fagel, en nu moet zij garanderen dat hij er niets mee doet. Aan de andere kant: als ze het niet regelt, komt er helemaal geen geld. En de raadspensionaris erop aanspreken… Daarvoor is Margaretha iets te afhankelijk van hem.
hulpsaem hier in geweest is, nu is de Eerste ordinans die inde maent van septem lest leede bij de heere vanden raet verleent, en door van heeteren aende heer r p fagel ter hande gestelt bij hem fagel verleijt die daer nae gesocht heeft maer tot noch toe niet konne vinde, daerom genootsaeckt ben aende heere vande raet Een duplijkaet te versoecke het welcke gedaen heb en sij niet weijgeren maer wille voorde ver= miste ordinansi borch gestelt hebbe, daer ick mij wat in beswaert vinde vermits die niet bij mij maer van Een ander verleijt is niet weetende in wiens hande die sou mooge raecke, de heere van den raet segge noijt ande
in diergelijcke saecke gedaen te hebbe, of noijt geen duplijkaet sonder borge te geefven, so dat ick geen wtkomst ter werlt en sien of sal moete voor die ses duijsent gul borchge worde so het welcke gereesolveert ben te doen so sij nu met mijn borch te vreede sijn, de raet pensinaris souder wel de naeste toe sijn dewijlle de ordi =nansi in sijne hande moet weese maer derft hem niete vergenVergen: voorleggen , hoope hij se noch vinde sal en ick dan vande borchtoch sal konne ontslage worde
Utrechtse dukaton (ook wel Zilveren rijder) uit 1664
Uitgaven
Ze loopt maar vast op de goede afloop vooruit en vraagt of Godard Adriaan vast aan wil geven waaraan ze het geld uit moet geven. In ieder geval moet ze de zadelmaker betalen.
Ze heeft van de oude heer Van Heteren 1000 dukatons3Dukaton: zilveren munt ter waarde van 63 stuivers geleend. Ze doet echt haar best om een zuinige huishouding (ménage) te voeren, maar al die zieken! En alles is zo duur… Zo duur als ze nog nooit gezien heeft. Een eend: van zes stuivers naar twaalf of dertien stuivers, een paar konijnen van vijftien à zestien stuivers naar zesentwintig stuivers. Dat geldt voor alles! En hoenderen heeft ze sowieso al lang niet gezien.
heb van den oude van heeteren hondert duij= katons geleent, ick lecht so nau in alles over alst Eenichsins moogelijck is noch hoop de huijshoudin hooch ben sterck van menaesge en alles is so dier4Duur dat ickt in mijn leefve noijt
beleeft heb Een hoen dat me voor dees voor 12 en 13 stuijvers plach te koope moet men nu Een daelder voor geefve, Een Entvoogel5Eend voordees 6 stuij nu 12 en 13 stuij, Een paer konijne voor 15 a 16 stuij nu 26 stuijvers en so alles naer venant6Navenant , hoende =re, heb ick in Een maent of ses weecke niet in huijs gehadt, ock heb ick Een seer kostelijcke7Kostelijk: duur winter met al de siecke die nacht en dach vier8Vuur en licht moeten hebbe behalfve alles dat sij voorts w van noode hebbe dit heeft nu vijf maende aen Een geduert, [soot schijnt komt het quaetste]
Amsterdamse dukaton (ook wel Zilveren rijder) uit 1672
Godard Adriaan, de huisvrouw
Margaretha heeft Coenraad Burgh, de Thesaurier Generaal van de Unie bij de Raad van State, gesproken. Kennelijk heeft Godard Adriaan hem afschriften van zijn huishouding (huishoudfinanciën) gestuurd. Zijn vrouw is onder de indruk, nu ziet ze dat hij een huishouding draaiende kan houden zonder vrouw. Toch wekt ze niet de indruk dat ze zichzelf overbodig voelt.
[toe, Mevrou de prinses is beeter,] den heer treesovier burch die ick heeden heb weesen sien preesenteert sijnen diens aen uhEd tis mij lief uhEd hem so wel van provijsie voorsiet en de huijshoudine so wel verstaet nu sien ick dat uhEd hem wel sonder vrou sal konne huijshoude, [de heer en vrou van]
In haar vorige brief had Margaretha een brief van Welland opgenomen. Welland had geschreven dat de Spanjaarden met Frankrijk gebroken hadden. Oftewel: de Spanjaarden zouden officieel partij hebben gekozen voor de Republiek en zelfs al een offensief en defensief verbond gesloten hebben. Goed nieuws! Of toch niet?
Het beleg van Charleroi
Helaas blijkt ook het nieuws over het verbond met Spanje te goed om waar te zijn. Maar het is ‘abuijs en so breet niet’, aldus Margaretha. Hoewel Spanje nog niet officieel met Frankrijk gebroken heeft, lijken de Spanjaarden wel op de hand van de Republiek te zijn. Margaretha weet te vertellen dat de Spanjaarden Charleroi berend hebben! De stad is in handen van de Fransen en wordt gebruikt als bevoorradingsplaats voor het Franse leger. Charleroi veroveren… Wat zou dat een mooie opsteker zijn voor de Republiek, zo aan het eind van het jaar! Prins Willem III heeft zich inmiddels met een deel van het Staatse leger bij de Spanjaarden gevoegd. Dat is goed nieuws! Of toch niet? Margaretha spreekt haar vrees uit. Ze gelooft dat ‘deese plaats seer veel volck sal koste’: de gouverneur van de vesting zal Charleroi tot de laatste man willen verdedigen…
Mijn heer en lieste hartge met mijne laeste heeft de heer van wellant1Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha uhEd ge =schreefve dat de spaense tegens vranckrijck gebroo cke en met ons Een liege garantij offensijf en de= fensijf soude gemaeckt hebbe2Een offensief en defensief verdrag het welcke hem wt Maestricht geschreefve is, doch tis abuijs en so breet niet, maer wort geseijt hetselfve op goede voet te staen, dat de spaense scharleroij berent hebbe en sijn hoocheijt voort met sijn leeger daer bij is gekoome is waer, en dat hij voorleede sondach Een kontersch =erp3Conterscherp/Contrescarp: een talud aan de buitenzijde van een (vestinggracht) in had hout men ock seecker, en dat de gouver= =neur van scherleroij die bine tongere was met 60 man door Eene senisterheijt4Van sinister/sinisterlijk: op slinkse wijze is inde stat gekoome staet mij niet aen, hij is so geseijt wort Een vande braefste5Dapperste/moedigste offisiers die int fransen dienst is ick en veel wijse liede vreese deese plaets seer veel volck sal koste om dat dien gouverneur het tot de wtterste toe sal wille deffendeere [, al mijn]
De vesting te Charleroi, veroverd door de Fransen of Munstersen, Gaspar Bouttats, 1672. Collectie Rijksmuseum.
Kou
Is het wel een goed idee om nu aan een beleg te beginnen? Het is ontzettend koud: ‘Mensen moete van koude vergaen en doot vriesen’, uit Margaretha haar zorgen. Zo koud is het in jaren niet geweest − de wateren zijn reeds bevroren. Wat zal er gebeuren als het Franse leger de weersomstandigheden ten volle benut? In Utrecht verwacht men dat de Fransen nog dit jaar van plan zijn om Holland binnen te vallen. Margaretha hoopt dat de Heer almachtig het kwade voornemen van de vijand wil beletten en de inwoners van Holland voor een overval wil bewaren. Toch bereiden de Hollanders zich voor op het ergste: met degens, roers (vuurwapens) en bijlen. Maar in hoeverre zal dit helpen wanneer − God verhoedde − de Fransen aanvallen? Margaretha is niet erg hoopvol: iedereen zal alleen zijn eigen huis beschermen, en de rest aan de vijand overgegeven.
harde en felle weer, och ist nu tijt om beleegerin te doen de mense moete van koude vergaen en doot vriesen ock ist onmoogelijck datse met Een schop of spae inde aerde konne, tis hier so fel en scherp kout als ick in Eenige ijaere beleeft heb al de watere legge toe men schrijft wt wttrecht datse daer noch starck voor hebbe dit saijsoen te wille waerneeme en in hollant te wille koome, de heer almachtich wil haer quaet voorneeme belette en ons voor Een overval be= waere men sit hier in groote vrees, alde burge =rij en de sepooste is aengeseijt haer met Een deege Een roer en Een bijl gereet te houde maer als der op aen sou koome dat godt verhoede wil wat sout helpe Elck sou naer sijn Eijgen huijs loope en de rest ten beste geefve[, de griffier fagel]
Soldaat die zijn roer op zijn schouder draagt, Jacob de Gheyn (II) (atelier van), naar Jacob de Gheyn (II), ca. 1597 – 1607. Collectie Rijksmuseum.
Geld
Gelukkig valt er ook nog iets positiefs te melden: griffier Hendrik Fagel − de broer van raadpensionaris Gaspar Fagel − heeft aangegeven bezig te zijn een nieuwe rustwagen voor Godard Adriaan te regelen. Hendrik heeft tevens, op verzoek van Margaretha, zijn broer gesproken over de betaling van de ordinantie. Maar de kasteelvrouwe verwacht niet dat de raadpensionaris zich aan zijn woord zal houden. Vervolgens begint Margaretha over de Staten van Holland. Er sijpelt sarcasme door in haar woorden: de Staten van Holland hebben eindelijk door dat de militie in dit weer niet zonder geld kan. Er zijn verbeteringen doorgevoerd waardoor de soldij voortaan op tijd betaald wordt.
[loope en de rest ten beste geefve,] de griffier fagel heeft mij doen segge beesich te sijn met het versoeck tot Een rustwage voor uhEd geloof hij daer toe al konsent heeft bekoome, o ock dat hij den heer r p fagel op mijn versoeck heeft ge sproocke weegens de betaeline van beijde uhE ordinansie die hem belooft heeft mij deese weeck kontentement te doen hebbe so hij woort hout salt heel goet sijn maer hij heeft het so dick mael en so lan belooft dat icker geen staet op
kan maecke, men heere de state van hollant beginne nu te dencke dat haer meliesi in dit weer niet sonder gelt konne sijn, hebbe die voorsienine ge daen dat al haer meliesie betaelt wort tot dees loopende maent en de ordinansie die in dees maent vervalle sijn sullense laete loope sonder op te maecke deese maent wt en die tot den leste deesem in kluijs op maecke en betaelle en dan voortaen alle maent voort pront betael dat wel Een goede saeck sal sijn[, maer de track]
Ziekte en beterschap
Godard Adriaan moet ongerust zijn geweest toen hij de woorden van Margaretha las. In haar brief van 22 december schrijft ze dat ze een aantal dagen last heeft gehad van ‘een seer swaere defluxsi op de halfve sijdt van mijn aensicht en tande’. Ook had ze ontzettende hoofdpijn, vond ze zichzelf niet om aan te zien, was haar oog gezwollen en had ze rode plekken rond haar mond. Waarschijnlijk had ze last van een huidinfectie door stafylococcen (mogelijk streptokokken). Een combinatie met gordelroos (vaak getriggerd door een andere aandoening of verminderde weerstand) is ook mogelijk. Gelukkig is Margaretha ten tijde van het schrijven van de huidige brief weer aan de beterende hand. Met Reiniera gaat het ook stukken beter, maar nu begint Antge weer uitslag te krijgen. Gelukkig is het kindje er (nog) niet ziek van. Margaretha zou niet weten wat ze moet doen als ze zou moeten vluchten. In de kou, met de zieke kinderen…
[te bedancke,] ick heb Ettelijcke dage Een seer swaere defluxsi op de halfve sijdt van mijn aensicht en tande met Exstreeme pijn int hooft gehadt ijae so dat ick niet toonbaer ben mijn Een ooch is bij naest toe sien maer met
het Een ooch so is die sij geswolle en rontom mijn mont met viericheijt wt geslage, met de roos aent geswolle ooch, dant hart is de heer sij gedanckt gesont nu de pijn over is weet ick niet waer ick ben , het kint raniertge is haest weer wel maer nu begint Antge weer wt te slaen doch isser sonder lin niet sieck van hoop het maer wint of steenpockges sulle sijn, gist dat wij Eens met dit harde weer moste vluchte sou niet weete hoe ickt met de siecke kinderen sou maecke, de heer hoope ick salter niet toe laete koome[, gistere]
Het laatste nieuws
Margaretha sluit haar brief af met slecht nieuws uit Amerongen. Uit een brief van de secretaris heeft ze vernomen dat er vorige week vier doden zijn gevallen. Tot overmaat van ramp is de predikant, Keppel, ook nog eens ziek…
In een Post Scriptum voegt Margaretha nog toe dat ze hoopt snel iets van Van Ginkel te horen. Ook is ze benieuwd naar het verloop van het Beleg van Charleroi en wil ze graag weten waar Godard Adriaan van de winter zal verblijven. Daarna volgt het allerlaatste nieuws over het Beleg van Charleroi, afkomstig uit de brieven uit Maastricht. Maar men weet niet meer wat waar is. Er wordt zo veel gelogen, het is een schande…
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijff MTurnor de vrou van ginckel met haer liefve kindere preesenteere haere dienst aen uhEd ons verlanckt seer hoet met de heer van ginckel is en hoet met scharleroij staet, ock waer uhE noch sijn winter quartier sal hebbe dat nu wel tijt wort[, men is hier noch blijde dat de gou =verneur van scharleroij doort quartier vande spaense en niet door ons volck is gebroocke en inde stat gekoome hij had 80 man bij hem doch maar 40 a 50 inde stat gebrocht
1
Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken, pleegzoon van Godard Adriaan en Margaretha
2
Een offensief en defensief verdrag
3
Conterscherp/Contrescarp: een talud aan de buitenzijde van een (vestinggracht)
De brief die Margaretha op 6 juni aan haar man schrijft bevat amper goed nieuws. De Franse troepen zijn de grens genaderd en hun terreur schokt Margaretha. Ze hebben Wesel omsingeld en een nabijgelegen landhuis en klooster geplunderd en de inwoners geschonden. “Het is verschrikkelijk om te horen hoe ze te werk gaan”, schrijft Margaretha. Het lijkt er op dat de Franse troepen zich nu naar de IJssel bewegen. Daar wachten Staatse troepen ze op en, als God met hen is, zal daar de Franse aanval worden afgeslagen.
Mijn heer en lieste hartge met de laeste post heb ick geen briefve van uhE gehad geloofve de selfve naert afgaen van post tot berlijn sal sijn gearijveert, hier hoort men niet als alle daege arger tijdine, so men seijt hebbe de franse weesel1Wesel berent2berennen: insluiten om te belegeren ent huijs disfoort3Slot Diersfordt neffens4naast het dorp biselich5Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten ent kloos- ter sleenhorst6Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens) wt geplundert het selfve klooster seer schandelijck getrackteert7trakteren: bejegenen, behandelen de bagijne8Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat geschofiert9schofferen: verkrachten en 2 a 3 daerwt meede genoomen, tis schricklijck te hoore hoese te werck gaen, men verwacht nu dat sij alledach haer naer den ijsel kant sulle begeefven daer maer tamelijck met volckeren is versien10voorzien, de heer almachtich hoope ick dat ons bij sal staen en helpen dat wijse daer moogen keeren, [ick]
Soldaten plunderen een klooster, Jacques Callot, 1632 – 1636. Collectie Rijksmuseum.
Hoe vordert de verhuizing?
Ook de verhuizing van spullen van Kasteel Amerongen naar het huis in Amsterdam gaat door. Een eerste schip vol goederen is al naar Amsterdam gestuurd, morgen volgt hopelijk een tweede. De verhuizing van goederen gaat misschien dan wel vlot, maar Margaretha loopt bij de verhuizing van de familie tegen weerzin aan. Philippota wil met haar kinderen zo dicht mogelijk bij haar man blijven, die in Doesburg zit . Margaretha wil juist dat ze naar het veilige Amsterdam gaan, nu de oorlog dreigt.
[ick] heb uhEd met de laeste post geschreefve hoe ick Een schip vol goet naer Amsterdam heb ge brocht merge hoope ickder noch Een schip vol naer toe te sende dan wenste ick de vrou van ginckel met onse kinderkens daer ock heen was, maert schijnt sij liefver noch wat naerder bij haer man is om te meer te kome, hoor
Nu dat achter de rug is gaat Margaretha weer snel over tot oorlogszaken. In een kort stukje tekst ratelt ze alle grote thema’s af. Wat betreft de Staatse prestaties is er weinig te melden. De Staatse vloot heeft nog niets gedaan volgens de geruchten en de mobilisering van het leger is nog steeds gaande. Dagelijks komen er boeren langs die naar de IJssel moeten om te vechten. Uit Amerongen zijn ook 14 mannen naar het front gestuurd. Hoe dat gaat uitpakken valt te bezien. Er spreekt weinig vertrouwen uit Margaretha’s woorden. Met de enorme droogte die heerst staat het water ook nog eens extreem laag. Laag water komt de IJssellinie helemaal niet ten goede.
[hoor] hoet van heeteren11Van Heteren gaat over financiële zaken int versoeck vande 5000f12Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes maeckt en hoor ick niet Een woort, heb hem gistere noch al geschreefve ick wenst uhEd de wijlle hij gereesol = veert13resolveren: besluiten, voornemen is so lange wt te blijfve, 10000f in plaets vande vijf Eijste het soude Even veel moeijte sijn , van onse scheeps vloot14Staatse Vloot hoort men noch niet dat sij Eits hebbe gedaen, men vreest den vijant op de oostin dissche scheepen die opt inkoome sijn wacht, hier is dagelijxs groote doortocht van boere en ander volck die so wt hollant als hier wt sticht15Het Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt op ont boode sijn en naer den ijsel kant moeten, van hier wt deese heerlijckheijt16De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is. is 14 man gegaen met ge = weer om te vechten, daer is is man geweest om te wercken die alle sonder verlof sijn weer ge koome niet tegenstaende17in tegenstelling tot wat sijn hoocheijt18Prins Willem III had geboo19geboden sij noch daer soude blijfve hoe dat vergaen sal staet te besien, wij hebbe hier sulcken droochte dat alles inde hoofven ent gras staet als hooij, wt de revier valt alt water gans wech, de liede spreecken hier en inde steede van somige regente20regenten: stadsbestuurders seer hoope het geloochge is21Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie, en dat de heere ons sal bij staen, inwiens heijlige bescherminge uhE beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge uhEd getrouwe wijf M Turnor
frits22kleinzoon Frederik Christiaan van Reede en sijn susters kusse groote papa ootmoedich de hande23een typische groet die jonge wort seer sterck en robust
1
Wesel
2
berennen: insluiten om te belegeren
3
Slot Diersfordt
4
naast
5
Bislich: dorp net aan de andere kant van de Rijn bij Xanten
6
Klooster Sleenhorst ligt in Gendringen (tussen Doetinchem en de huidige Duitse grens)
7
trakteren: bejegenen, behandelen
8
Begijnen: een kloosterorde die enkel uit vrouwen bestaat
9
schofferen: verkrachten
10
voorzien,
11
Van Heteren gaat over financiële zaken
12
Godard Adriaan is al sinds januari 1672, mogelijk zelfs al langer, niet betaald voor zijn werk. Margaretha zit constant achter de vergoeding aan maar zonder succes
13
resolveren: besluiten, voornemen
14
Staatse Vloot
15
Het Sticht, een regio in de provincie Utrecht waar ook Amerongen ligt
16
De heerlijkheid Amerongen is het gebied waar Godard Adriaan vrijheer van is.
17
in tegenstelling tot wat
18
Prins Willem III
19
geboden
20
regenten: stadsbestuurders
21
Op het moment van schrijven is er onrust in verschillende steden in de Republiek. De regenten zijn niet per se populair meer. Margaretha wijdt helaas niet echt uit over de situatie,
Kasteel Amerongen is het centrum van een gigantisch boerenbedrijf. Op de uitgestrekte landerijen van Margaretha en Godard Adriaan verbouwen ze verschillende soorten groenten en weiden ze vee. Het doel hiervan is zo veel mogelijk zelfvoorzienend te zijn. De handelsnetwerken waren immers nog niet zo uitgebreid en even naar de markt gaan voor eten was amper mogelijk.
Caerte vande Landerijen Tot Ameronge binnen de Kaa geleegen, 1696, anoniem. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.
Vee verkopen
Nu de oorlogsdreiging steeds dichterbij komt is Margaretha druk bezig met voorbereidingen treffen om weg te vluchten. Ze is op zoek naar een huis om naartoe te vluchten en is al begonnen met het inpakken van spullen. Op aanraden van Godard Adriaan verkoopt ze ook hun paarden en vee. Zelf is Margaretha niet laaiend enthousiast hierover: ze denkt ze niet naar waarde kunnen te verkopen omdat mensen arm zijn door de harde winter. Ze hebben zelf al bijna niets meer te eten, daar kunnen niet nog meer monden bij.
[uhEd schrijft van al onse paerde en] vee af te staen, dat mijns oordeels niet wel doen lijck is, om dat men door de vroechge win= =ter en dat het volck wt gevoert is geen beeste sal konne quijt worde1kwijt raken ijde2ieder, elk afzonderlijk niet voor half gelt want de lie hebbe voort geene sij al reets hebbe niet veel meer te Eeten be= halfven dat de weijen niet sulle beschaer3bescharen: het vee de weide in brengen worden want uhEd soude niet geloofve hoe deliede haer soecke te behelpen, ick heb al koe beeste geveijlt te verkoope maer daer komt niet Een mens naer wt, de twee bou paerde so lange wij de bouwerij doen4bouwerij doen: landbouw bedrijven konne wij niet misse den oude hans seijt teunis is sijn kost waert en sou ock geen gelt gelde den henst5hengst alst uhEd beliefde soude wij konne missen, de 3 veulens vermidts uhE mij onlans schrijft die tot sijn plasier6plezier wel te wille houde was ickse gereesolveertvastbesloten te houde, so deselfve van sin verandert is belieft het met de naeste post te schrijfve den jonge ruijn7ruin: een gecastreerde hengst die uhEd mee heeft gehadt meende den heer van ginckel8haar zoon Godard van Reede – Ginkel dat wij te soomer inde weij behoorde te laeten gaen om dat het wat meer sterckte mocht krijgen
dan meende ick twee koetspaerde te houde en Een te verkoopen nu ohde paerde mart9paardenmarkt den ruijn die van overberch10Overberg: een dorp ten noorden van Amerongen en Een dick kop is sal ick meede verkoope maer moet hem noch Een weeck of drie hou =de om dat hij so vol droes11Naam voor verschillende paardenziekten is, en Een groote knobbel aenden hals heeft die vandaech doorgeslaegen is heeft, tot het geneesen is sal hem dan almeede quijt maecken12kwijt maken/kwijt worden: van ontdoen, [vandaech heb ick Een]
Het stuk over het vee is nogal uitgebreid: Margaretha schreef regelmatig uitvoerige stukken, over politiek maar ook dus over zaken betreffende hun bezittingen. Godard Adriaan bleef zo dus goed op de hoogte van wat er speelde op het thuisfront. Of hij van ieder dier precies moest weten hoe het er mee ging is natuurlijk de vraag. De brief van 18 februari gaat niet alleen over hun veestapel: Margaretha geeft ook getrouw een update over hoe de Republiek er militair voor staat.
Op 21 januari had Margaretha over het kopen van een molen om hier financieel voordeel uit te halen. Ze vroeg toen toestemming aan Godard Adriaan om deze molen te kopen en nu, bijna een maand later, lijkt het alsof ze die gekregen heeft.
de meule alhier is gistere opt raethuijs geveijlt om die te verkoope geloofve die wel vijf duijsent gul sal gelde om dat alser Een goeije moolenaer opdis hier het beste gemael dat hier ontrent is, sal sijn, die van laersom1Leersum, een dorpje nabij Amerongen moogen te derthuijse2Darthuizen, een dorpje nabij Leersum en Amerongen niel laeten maelle maer moeten hier koomen, mij dacht het Een reega – elie3aanwinst hier aent huijs sou weese en wij hoef de voor Eers geen gelt te geefve vermidts daer inde meule so veel gevesticht staet alse gelde sal
Margaretha ziet de molen als een aanwinst voor de familie en is tevreden met hoe het uitpakte. De molenaars uit Leersum mogen namelijk niet in het nabijgelegen Darthuizen malen maar moeten dus wel naar Amerongen en de nieuwe molen van de familie Van Reede komen. Buiten dit goede nieuws schrijft Margaretha ook over minder plezierige zaken: de werving van mensen van “slechte en droncke bloede.”
Godard Adriaan is naar Berlijn vertrokken en Margaretha staat er dus alleen voor in Amerongen. Dat is niet makkelijk: als lid van een adellijk huis heeft ze erg veel verplichtingen. Op het Huys moet ze zorgen dat onderhoud regelmatig plaats vindt en dat de administratie op orde blijft. Daarnaast moet ze in het dorp er voor zorgen dat alles goed loopt met de boeren en de oogst. En natuurlijk moet er ook aandacht besteed worden aan de vele familieleden en bondgenoten van de familie Van Reede.
Wel schrijft Margaretha aan Godard Adriaan waar ze zich mee bezig houdt. Op 21 januari 1672 is dat een mogelijkheid tot financieel gewin:
onse moolenaerster maecktet hier so datter op de moolle niet meer te maele is, ock kansij de moolle niet langer houde en gelooft me die door de schuldenaers
beneeden de waerde vermits gemael veel verloope is sal verkocht worde het welcke alse er beeter op gepast wort wel weer sal konneso uhEd daer sin in had sijnder al hupse molenaers diese van ons wel soude wille hueren, ick geloofve daer koop en voordeel aen te doen sou sijn, alst aen mij stont sou daer wel Eens meede derfve wagen daer sal geen groote som aen hange geloofve mens al ontrent de vijf duij =sent gul sou krijgen, uhEd beliefter sich Eens op te bedencke en mij sijn beliefte te laete toekoome,
Gezicht op het dorp Amerongen uit het noorden. A. Rademaker, ca 1725, gemaakt naar een voorbeeld uit 1620. Collectie Het Utrechts Archief.
De lokale molenaarster gaat stoppen en bied daarom Margaretha en Godard Adriaan haar molen ter koop aan. Margaretha denkt dat hier wel winst te behalen valt door de molen te verhuren maar vraagt toch Godard Adriaan om zijn mening. Het duurt wel even voordat ze zijn antwoord heeft: het duurt ongeveer twee weken voor de brief in Berlijn aan komt en dan moet het antwoord nog terug naar Amerongen reizen. Eer Margaretha een antwoord heeft zal ze al een maand verder zijn.