Mijn heer en lieste hartge

Auteur: Nettie Stoppelenburg Pagina 1 van 2

Eindelijk!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 juni 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 27 juni 1677
Lees hier de originele brief

Het gaat er eindelijk van komen! Het einde van de diplomatieke missie van Godard Adriaan komt in zicht! Margaretha trekt die conclusie uit de brief die Godard Adriaan haar op 12 juni schreef en dat is niet het enige. Van Heteren heeft haar geschreven dat de ‘demissie’ van Godard Adriaan is goedgekeurd.

Brieffragment demissie

Ameronge den
16 juni 1677

Mijn heer en lieste hartge

wt uhEd mesiefve vande 12 deeser sien ick de hoope die
deselfve mij geeft van in korte hier te sulle sijn
van Heeteren schrijft dat haer hooch Mo(gende)1Titel voor de Staten Generaal uhE
demisie om thuijs te koome hebbe geackordeert

Nou ja, een klein voorbehoud, de Lunenburgse troepen moeten onderweg zijn, maar Godard Adriaan zal zelf wel weten hoe het daar mee staat. Margaretha verheugt zich enorm op de thuiskomst van haar man. Niet alleen wordt wel weer eens tijd, het is ook fijn om samen beslissingen te kunnen nemen!

Brieffragment verlangen naar thuiskomst

[staet is te maecken,] hoope niet hij vreemt sal vinde
ick seer naer uhEd komste verlange, nu ons werck
so seer komt, vallen der verscheijdene dinge voor
daer uhEd oock wel Eens diende present te sijn

Een vrouw zit aan een tafel. Ze kijkt ons aan. Haar rechter hand ligt op haar schoot, in haar linker heeft ze een veer, voor haar ligt een leeg blad. Op tafel een kleed dat bijna tot op de grond hangt. Op tafel een inktpot met schrijfset en een kandelaar.
Brief schrijvende vrouw, Pieter Schenk naar Gerard ter Borch (I), 1684. Collectie Rijksmuseum.

Deelle en balcke

Het werk aan het huis gaat gestadig door. De driehonderd vloerdelen die afgelopen winter in het bijzijn van Godard Adriaan gezaagd zijn, liggen los op hun plek. Wat minder mooi is, krijgt een plekje op zolder. Maar het zijn er niet genoeg. Margaretha stelt voor om voor de alkoofkamer (kamer met een bed), het eetsalet (de eetkamer) en voor de torenkamer vloerdelen uit Duitsland te laten komen. Dat gaat wel veel geld kosten maar er liggen in Amsterdam nog tweehonderd balken die niet nodig zijn en als die nou verkocht worden, dat zal de kosten dekken. Misschien houden ze dan nog wel geld over.

Brieffragment houten delen

[deelle konne belegge,] dewelcke men sou moete
koope en al wat koste sulle, maer daerteege
soude ickmijns oordeels, Een honde b balcke van
die tot Amsterdam over de twee hondert noch
int getal legge en wij niet van doen hebbe verkoopen die mijns beduncke
ontrent de 2000f soude af brenge, daermee wij
tot het inkoope vande pruijse deelle al verde sou
de springe of noch wel over houde,[ met de]

Een platte grond van een redelijk vierkant gebouw. midden voor een brede hal met twee trappen. De twee ramen en deur zitten in een deel van de gevel dat een beetje uit steekt. Links en rechts daarvan een grote ruimte. Achter de trappen een gang die over de volle breedte van het huis loopt. Midden achter een brede grote zaal met vier ramen in een deel van de gevel dat iets uit steekt. Aan weerszijde een kleinere ruimte met rechts extra trappen. Met rood potlood zijn er midden achter trappen getekend, maar ook rechts tegen de muur. Heel dun staan op sommige plekken ook nog extra lijnen toegevoegd.
Plattegrond van de eerste verdieping (beletage) van het huis Amerongen, Anoniem, 17e eeuw. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief. Het eetsalet is de kamer links onder, de torenkamer links boven en de alkoofkamer rechtsonder.

Het werk is ‘geavanseert’

Margaretha is duidelijk trots op het werk dat al verzet is. Bijna al de gewelven van de kelders zijn af en de meeste gewelven zijn ook al bepleisterd. Afgelopen week is er vanwege Pinksteren niet gewerkt maar morgen gaat het weer los. Steenhouwer Prang gaat verder met de schoorstenen, de daklijst om het huis is af. Margaretha heeft de secretaris opdracht gegeven om aan Godard Adriaan een overzicht te sturen met ook de melding van de ‘pruijse deelle’, de delen Pruisisch hout, die nog nodig zijn. De drost heeft nog iets bijgevoegd over een kwestie met het Hof van Utrecht, Margaretha weet daar zo snel geen raad mee.

Brieffragment berichten van de secretaris en de drost

[Huijs is volkoome gedaen,] ick heb de sekreetaris be
last uhEd vandaech noch alles pertinent te schrij=
ve, ock wat pruijse deelle der noodich sijn, wt de
neefens gaende van drost sal uhEd sien wat interedixsie2Interdictie: Als rechtsterm. Verbod om b.v. met zekere handelingen voort te gaan, bij officieele aanzegging (notarieele insinuatie) of vanwege het gerecht.
hem van weegen het hof van wttrecht is gedaen of dat
bij ons gerecht kan aengenoome worde, weete ick niet

Een steenhouwer aan het werk op straat. Naast hem op de grond ligt een grote winkelhaak. Op de achtergrond de Porta Romana te Florence.
De steenhouwer, Carlo Lasinio, 1769-1838. Collectie: Rijksmuseum.

Traktatie op school

De kleinkinderen verheugen zich ook op grootvaders komst, in het bijzonder Frits! Kleindochters Niera (Reiniera) en Pootge (Salomé Jacoba) hebben de kinderen op school koek beloofd want dat brengt grootvader natuurlijk mee en dan gaan zij trakteren. Maar voor nu, Margaretha blijft zijn ‘getrouwe wijff’.

Brieffragment traktatie

, al onse kindere w insonderheijt3Inzonderheid: voornamelijk frits verlange seer
naer groote papaes komst, niera en pootge beloof
al de kindere in’t school koeck die groote papa
mee sal brenge, hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste harte
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

In een eenvoudige ruimte zit een vrouw op een stoel met een boekje op schoot. Om haar heen vijf kleine kinderen.
De dorpsschool, Christina Chalon, 19de eeuw. Collectie: Universiteit Leiden.
  • 1
    Titel voor de Staten Generaal
  • 2
    Interdictie: Als rechtsterm. Verbod om b.v. met zekere handelingen voort te gaan, bij officieele aanzegging (notarieele insinuatie) of vanwege het gerecht.
  • 3
    Inzonderheid: voornamelijk

Onzekere tijden

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 29 mei 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 3 juni 1677
Lees hier de originele brief

De post heeft het niet zo nauw genomen! Pas gisteren heeft Margaretha de brief ontvangen die Godard Adriaan haar op 14 mei heeft gestuurd. Die moet ergens zijn blijven liggen. Maar ach, er is toch niet zoveel te melden over de bouw.

Brieffragment niets voorgevallen

[rec: 3 junij. 1677]
Ameronge den
29 meij 1677

Mijn heer en lieste hartge

uhEd meesiefve vande 14 deeser is mij gistere Eerst
behandicht, die iwers1Iewer, iewaers: ergens moet blijve legge sijn
de voorgaende sijn door de laeste post so
door mij als de sekreetaris beantwoort,
seedert is int werck niet veel veranderins voor
gevalle, de metselaers hebbe nu aent maecke

Jonge vrouw leest een liefdesbrief, haar arm op een tafel geleund
Jonge vrouw leest een liefdesbrief, Claude Duflos naar Jean Raoux, 1675-1725. Collectie Rijksmuseum.

Margaretha heeft het gehad met de steenoven

De metselaars hebben steigers gezet om aan drie schoorstenen te gaan werken en ze zullen het gewelf van de galerij boven de kelder aanstaande dinsdag afwerken. Dan is het woensdag biddag voor het gewas en donderdag is het Hemelvaartsdag, twee vrije dagen. En daarna is het gewelf van de alkoof aan de beurt. Het is mooi weer en de steenoven draait op volle toeren. Margaretha wenst van ganser harte dat ze deze zomer genoeg steen kunnen bakken voor de rest van de bouw. Ze is heeft zo genoeg van die steenoven en ze is zo moe, dat ze niet aan het huishouden toekomt. Nu zul je zeggen, had ze geen personeel dan, maar Margaretha zou Margaretha niet zijn als ze niet op alles toezicht wilde houden.

Eerste brieffragment steenoven
Tweede brieffragment steenoven

met dit schoone weer maeckense op de steen
=oven seer veel steen, ick wenste met al mijn
hart dat wij deese soomer so veel koste maecke
dat wij genoech hadde, want sout naeste ijaer
diet leeft niet gaern weer aent steen backen

sijn, bent ongelooflijck moe, dus verre van ons domi
stijcke2Domestiek: betrekking hebbend op het huisgezin, huishoudelijk [nu wat anders sijn hoocheijt is inde haec]

Een prent met links een waterput waar een vrouw net water uit haalt. Rechts twee mannen bij een bosje. Één zi op een steen, de ander loopt met een emmer in zijn linker hand en een soort kratje op zijn hoofd richting de steenoven. De steen over is een groot, rond, aarden bouwwerk met midden bovenin een opening waar rook uit komt. In het midden zit een opening waar vuur in brand. Op de achtergrond een huis op palen. Misschien een huis in aanbouw waarvoor ze voor de beneden verdieping bakstenen aan het bakken zijn?
Landschap met waterput en steenoven. Johann Andreas Benjamin Nothnagel, 1739 – 1804. Collectie Rijksmuseum.

De oorlog gaat door

Nu wat anders, schrijft Margaretha. Over de bouw is dan wel niet zoveel spectaculairs te melden, maar ze hoort wel eens wat en dit was toch wel echt een nieuwtje. De prins van Oranje is in Den Haag geweest en vervolgens naar zijn jachthuis in Soestdijk. Daar is hij maar één nacht gebleven en nu is hij al weer in het leger. Er schijnen troepen te komen van Lunenburg. Ze heeft dat van Everard van Heekeren, de heer van Netelhorst. Hij kan zich natuurlijk vergissen, maar Margaretha hoopt van niet. Heel begrijpelijk, want het verkleint de kans dat Van Ginkel in de frontlinie staat. Het lijkt er ook op dat er voorbereidingen worden getroffen voor een belegering, in Delft zijn ze bezig met het verschepen van kanonnen. Daar schrikt Margaretha nou weer van, dat gaat mensenlevens kosten. Ze hoopt dat de zomer, het oorlogsseizoen, snel ten einde zal zijn.

Brieffragment belegering

nu spreeckt men weer sterck van Een beleegerin
daer so men seijt groote preeperaesie toe worde
gemaeckt en veel grofkanon tot delft
toe wert scheep gedaen, ick schrick het selfve
te hooren, vrees het weer so meenich Eerlijck
man sij hooft salkoste, wenste wij de
soomer al ten Ende waeren wie weet wat
wij noch al hebbe te verwachten, [van vreede]

Voorzijde van Paleis Soestdijk, jachtslot van stadhouder Willem III van Oranje-Nassau. Op de voorgrond figuren.
Paleis Soestdijk van voren gezien, anoniem, 1695. Collectie Rijksmuseum.

Geen hoop op vrede

Margaretha hoopt dat de koning van Engeland zal breken met de koning van Frankrijk. Dat zou een beslissende slag zijn, als de koning van Engeland zich aansluit bij de alliantie van de stadhouder en de Duitse staten! Maar ze voelt zelf ook wel dat dit niet waarschijnlijk is. Ondertussen is er nog geen hoop op vrede. Die oorlog, het lijkt wel of de hele wereld meevecht. Het maakt Margaretha zo bang, misschien is het einde der tijden wel nabij! Als de ‘heere almachtich’ dan maar een zalige uitkomst biedt!

Maar ook in deze turbulentie vergeet Margaretha niet om aan Godard Adriaan te melden dat ze nog steeds zijn ‘getrouwe wijff’ is.

Eerste brieffragment Voortgang oorlog
Tweede brieffragment Voortgang oorlog

heeft men noch so weijnich hoop, wij flatteere3Flatteren: gunstiger voorstellen dan met de waarheid overeenkomt
ons al met Engelant dat die kroon met vran
=ckrijck sal breecke, als sijt al doen heeft
het noch sijn wtslach te verwachten, in som
=ma wie siet noch het Ent vant werck, het
schijnt de heelle werlt in voeren is, en de

laeste tijde voorhande staen , inde welcke ons de heere
almachtich Een saelige wtkomste wil geefve in
wiens heijlige bescherminge uhEd beveelle blijfe
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Vier mannen te paard, gewapend met een pijl en boog, een zwaard, een weegschaal en een riek, lopen mensen onder de voet.
De vier ruiters van de apocalyps, Albrecht Dürer, 1497 – 1498. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Iewer, iewaers: ergens
  • 2
    Domestiek: betrekking hebbend op het huisgezin, huishoudelijk
  • 3
    Flatteren: gunstiger voorstellen dan met de waarheid overeenkomt

Zou hij eindelijk thuiskomen?

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 8 mei 2025 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 12 mei 2025
Lees hier de originele brief

Margaretha kan haar geluk niet op! Ze heeft de brief ontvangen die Godard Adriaan haar op 1 mei heeft gestuurd en het ziet er eindelijk naar uit dat hij thuis komt! En er zijn genoeg zaken waar Margaretha haar man dringend bij nodig heeft.

Brieffragment thuiskomst

Mijn heer en lieste hartge
seedert mijne laeste aen uhEd heb ick die vande
selfve vande Eerste deeser ontfange, sien met
blijschap daer wt de hoope die hij heeft om sijn
demissie in korte te sulle Erlange waer naer
hartelijck verlange, hier sijn verscheijde dinge daer
uhEd sijn ooch wel Eens bij diende te hebbe, [deselfe]

Het werk vordert gestaag

Godard Adriaan moet inmiddels de bouwmeester gesproken hebben, dus hij zal nu wel een beter beeld van de bouw hebben. Margaretha verwacht weinig van het hout uit Anholt, het is nog niet eens gehakt. De bouw vordert maar langzaam. De gewelven onder het grote salet en de torenkamer zijn ‘volkomentlijck gedaen’ en de werklui zijn nu bezig met de gewelven van de keuken. De eerste schoorsteen heeft een hardstenen lijst gekregen. De leidekker heeft de goten bekleed met lood en de naden van het dak met lood afgewerkt. Hopelijk kan hij nu verder gaan met het leggen van de leien.

Op de omloop om een torenspits staat een leidekker die net een lei vast spijkert. Naast hem staat een jongen die de leien en het gereedschap aan geeft.
Leidekker, Caspar Luyken, 1711. Collectie Rijksmuseum.

Ossen en tabak

Margaretha heeft de ossen die Godard Adriaan heeft gestuurd op de ‘beneedenste bolle’ laten zetten, nu het natuurgebied de Gravenbol. Daar is een ‘ongemeene schoone weij’ en dat is al te zien aan de ossen. Ze heeft Teminck nog zes ossen laten kopen, er was nog weide over. Ze hoopt dat ze met de ossen winst kunnen maken. Je hoort haar denken: elke cent is meegenomen! En ze heeft tabak laten planten. Het is groeizaam weer, maar er zijn weer beren op de weg. Het water stijgt en als dat zo doorgaat, lopen de uiterwaarden onder water. Dan moet er niet alleen voor de ossen een andere locatie gevonden worden maar ook voor het vee van andere mensen. De schippers zeggen dat het mee zal vallen en daar houdt ze zich maar aan vast.

Brieffragment ossen

de osse die uhEd heeft beliefve te sende gaen
op de beneedenste bolle daer ongemeene scho-
one weij leijt,

en men al sien datse toeneeme,
ick heb door teminck noch ses
osse doen koope die hij mij vandaech heeft
gesonde het stuck voor 46f dat niet allee
mijns oordeels maer ock al diese sien heel
goet koop vinde, wij hadde de weij noch over
hoope de heere ons met het Een Ent ander
geluck sal geefven, ick ben ock heel beesich met
toeback te pooten daer wij heel schoon en groeij-

saem weer toe hebbe, [maert water wast]

Tekening van een kruidachtige plant met lang veervormig blad en roze bloemetjes.
Tabaksplant of tabaksbloem, Anselmus Boëtius de Boodt en Elias Verhulst, 1595-1610. Collectie Rijksmuseum.

Een bruiloft bij Beusinchem

Van haar PS maakt Margaretha weer een allegaartje. Er is een bruiloft bij Beusinchem maar ze is van plan om maar één dag te gaan. Haar schoondochter, Ursula Philippota en Eleonora Sofie Bentinck gaan samen naar hun echtgenoten in het leger. En van de 3000 gulden zijn er 2000 onderweg naar Temminck in Amsterdam – maar dat wisten we al.

Het bruidspaar op de trappen naar een terras waar een altaar brandt. Op een voetstuk de twee familiewapens. Op de voorgrond riviergoden.
Bruiloftsprent, Jan Punt, 1749. Collectie Rijksmuseum.

Het zit allemaal weer niet mee

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 24 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 april 1677
Lees hier de originele brief

De post heeft het weer laten afweten! De laatste brief die Margaretha heeft ontvangen, is van 17 april en dat is toch alweer een week geleden.

De prijs van ossen

In ieder geval is ze heel blij met de belofte dat er ossen gestuurd zullen worden. Ze heeft voor ossen uit Twente wel prijzen van 10 dukaten en 30 florijnen moeten betalen. Omgerekend naar guldens is dat zo’n 5 gulden en meer dan 8 gulden en kennelijk is er dan niet zoveel meer op te verdienen.

Brieffragment ossen

[deeser geweest,] de osse sal ick verwachten, waer
voor uhEd bedancke die sijn wel goede koop in
gekocht ick heb voordeese voorde twentse ofges
10 duijcketons en 30f voort stuck moete geefve
hoope wij hier geluck meede sulle hebbe, [het]

Twee ossen bij een boerderij. Op de voorgrond scharrelen een paar duiven. De boerderij heeft een duiventil in het dak en er staat een hooiberg naast. Op de achtergrond nog twee ossen en in de verte een dorp.
Veestuk, Abraham van Calraet, 1660-1722. Collectie Rijksmuseum.

Een vastgelopen schip met stenen

Het vijfde schip met stenen uit Bremen is ‘gistere aen de vaert’ gekomen, de Vaartsche Rijn dus, maar daar is het door het lage water vastgelopen. Nu moeten de stenen overgeladen worden en er is een knecht van Jan Prang naar toe gestuurd om erop toe te zien dat daarbij geen stenen beschadigd raken. Het zijn prachtige stenen maar het lossen is een hele zorg.

Brieffragment schip met stenen

[derwaerts heb gesone,] ick sal blijde sijn alst
ander resteerende schip het welcke hoope
voor uhEd vertreck van breeme almeede sal
konne afgesonde worde, hier sal sijn want
der is veel moijte en talmerij int losse vande
steene aen vast, [rietvelt is aent wulfve vande]

Rietvelt is bezig met de gewelven van de kelders ‘onder tgroot salet’. De meeste metselaars zijn bezig met de schoorstenen en zij zullen moeten wachten. Als de stenen er niet op tijd zijn, kunnen ze altijd nog meewerken met de gewelven van de kelders.

Vanaf een breed water kijken we naar een ophaalbrug met daarachter een sluis en daarachter een rijtje bomen. Rechts een kade met huizen en bomen. Op de kade staan drie hutjes waar mensen staan te wachten. Aan de kade is een trekschuit bezig aan te leggen. Aan de linkerkant ligt ook een trekschuit.
Gezicht vanaf de Vaartsche Rijn op het dorp Vreeswijk met op de achtergrond de sluis, W. Writs (prent) naar Jan de Beijer (tekening), 1766. Collectie Het Utrechts Archief.

Oorlog voeren kost geld

Margaretha hoopt wel vurig dat haar man nu eindelijk thuis kan komen en dat hij geen nieuwe opdracht meer krijgt. Hij heeft nu zeker de brief van Van Ginckel gelezen over de veldslag. Het is een wonder dat hun zoon en prins Willem het hebben overleefd en ze kan God niet genoeg danken. Wat een ellende is die oorlog toch! En dan wordt er notabene nog gezeurd over het salaris van Van Ginckel, terwijl hij zijn leven waagt en ook nog zoveel paarden heeft verloren in de veldslag. Het is echt geen luxe, hij heeft dat geld hard nodig.

Brieffragment oorlog

[vijanden heeft bewaert,] och och wat oorlooch is
dit wie sou dit niet moede worde, se mooge
te weete de gekomiteerde rade van hollant
de heer van ginckel wel sijn tracktement als
komijsaris generael disputeere die so sijn
leefve waecht en weer in deese slach so veel

paerde verlooren heeft, hij kan dit ijaer
op ijaer so niet harden, sonder sijn hoochge
tracktement, [wij hebbe dubbelde reeden]

Een op de buik liggend paard van opzij gezien.
Gesneuveld paard, Jan van Huchtenburg (prent) naar Adam Frans van de Meulen, 1674-1733. Collectie Rijksmuseum.

Soldatenkleren

De PS’en van Margaretha zijn vaak verrassend. In deze PS heeft Margaretha het over twee tonnen met soldatenkleren van Monsieur De Blanche die eigenlijk in Muiden bezorgd hadden moeten worden. Maar de schipper kon ze daar niet afleveren en scheepte Margaretha ermee op. En Margaretha weet raad: ze heeft de tonnen naar Teminck in Amsterdam gestuurd. Geen groeten van de kleinkinderen dit keer!

PS

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
p s de twee
tonne met soldate
klleere van Mons
blansge heeft den schiper mee aende vaert
gebrocht vermidts hij den man daer die
tot muijde aen geadreseert sijn niet
daer heeft konne vinde, ick hebbese
naer Amsterdam aen teminck doen
sende die daer over aen mij geschreefve
heeft, noch is van heeteren inde haech
met de bekende ordinansi niet te recht
ock kan ick met het neegoosgeere vande
peninge noch niet te rechte koome

Staande tussen zijn manschappen deelt een officier bevelen uit. Rechts een soldaat met een vaandel en trom, daarnaast een man met een borstharnas. Links warmen twee mannen zich bij de haard.
Wachtlokaal met soldaten, Anthonie Palamedesz., 1647. Collectie Rijksmuseum.


Kostbare kinderen, stenen en oorlog

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 14 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 april 1677
Lees hier de originele brief

Margaretha is zo dolblij dat ze de brief heeft ontvangen die Godard Adriaan haar op 10 april heeft geschreven, dat ze zich helemaal te buiten gaat qua taalgebruik. ‘Ick slacht de kindere’, schrijft ze.

Kinderen slachten?

Welja, denk je als lezer uit de eenentwintigste eeuw, heb je daarvoor zo goed voor ze gezorgd? Maar Margaretha gebruikt de taal van de zeventiende eeuw en wat ze bedoelt, is dat ze, net zoals een kind probeert te doen wat zijn ouders willen, probeert om te doen wat Godard Adriaan van haar vraagt. Ze doet haar best want dit moet echt een droomhuis worden. En er wordt al weer hard gewerkt. Rietvelt heeft negen ‘truijfels’ aan het werk gezet. Pars pro toto, moet je maar denken: truijfels zijn troffels, het gereedschap van metselaars. Alleen is Rietvelt nu wel ziek geworden dus het toezicht ontbreekt.

Brieffragment kinderen slachten

[rec. 19 dito]
Ameronge den
14 April 1677

Mijn heer en lieste hartge
heede ontfange uhEd aengenaeme van 10 deeser en
is mij seer lief daer wt te sien dat deselfve genoechge
neemt int geen ick hier so int Een alst ander doen,
ick slacht de kindere doen mijn beste, rietvelt is met
9 truijfels int werck gekoome daer sulle noch 4
a 5 volgen, hij selfs had voor sijn aenkomste al
hier de koorts meendese quijt te sijn, maer heeftse
gistere weer gekreechge en vandaech meest te bedt
geleechgen, hoop hijse niet lange houde sal, tsou
mij anders seer qualijck koomen, [sijn volck sijn]

Twee mannen zijn aan het werk aan een nieuw gebouw. Er staat het frame van een deur en van een raam. De man rechts legt stenen en metselt. De man links staat voor een grote stapel stenen met een lange stok. Zou hij kalkmortel maken?
Metselaars, Jan Gillisz. van Vliet, 1635. Collectie Rijksmuseum.

Gewelven en luiken

En dat toezicht is wel nodig vanwege een speciaal plan. Godard Adriaan heeft aan Margaretha geschreven over luiken in de plafonds en speciaal in het tongewelf van de gang op de benedenverdieping, de ‘wulfsels’. Op die manier kunnen de manden met wasgoed uit het souterrain naar de zolder gehesen worden, waar de was kan drogen. Handig, want met de zware manden over de bediendentrap, dat is geen pretje, dat beseft Margaretha ook. Alleen, een luik in de keldergewelven ziet Margaretha niet zo zitten, dat stukje kunnen de manden met natte was nog wel door het voorhuis gedragen worden. Tenzij Godard Adriaan daar andere ideeën over heeft natuurlijk.

Er wordt nu hard gewerkt aan de gewelven van het souterrain, allereerst onder het ‘groot salet’ en dan de keuken en de alkoof. Hopelijk is Godard Adriaan wel thuis tegen de tijd dat het zover is? De gewelven worden zo gemaakt dat er altijd nog luiken in geplaatst kunnen worden. Ook secretaris Van Den Doorslagh heeft met Rietvelt gesproken en ook hij doet per brief verslag van zijn gesprek over de luiken.

Brieffragment luiken

[=sels vande kelders gaen,] ick heb met rietvelt weege
de luijcke daer uhE van schrijft gesproocke, die
wel soude koomen en ock konnense inde wulfsels
wel gemaeckt worde maer mijns bedunckens hoef
=dense in die vande kelders niet want men Eenige
swaerte hebbende die so wel doort voorhuijs inde
gaelderij1Lange gang sou konne brenge en vandaer laete door

Een luijck op hijsen als door de kelders dan soot uhEd
best dunckt kant geschiede, daer sal ock noch tijt
van beraet toe sijn geloofve sij het ondert groot sa=
let2Grote zaal Eerst sulle wulfve en dan booven de keucken
en alkoobe kamer3Alcovekamer, wat nu de eetzaal is so dat ick hoope uhEd wel thuijs
sult sijn Eerse aende gaelderij4Lange gang koomen, ock seijt hij
de wulfsels wel so te konne slaen dat men tot alle
tijde daer luijcken in sou konne maecken, [nu sijn]

Een brede gang met een tongewelf met daarin een luik. Aan het eind van de gang zit een raam waar de zon binnenkomt. Aan de muren schilderijen, jachttrofeeën en een groot wandtapijt. Tegen de muren staan stoelen en banken. In het midden licht een perzisch tapijt en er staan twee vitrine tafels met inhoud.
Overzicht van de lange gang aan de zuidkant. Foto: Margaretha Svensson. Collectie: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Steen

Er wordt ook gewerkt aan de vloer en Margaretha is erg enthousiast over de vloerstenen die Godard Adriaan heeft gestuurd. Hij heeft ook voor de grote zaal van Middachten besteld en Margaretha verzekert hem dat vrouw Van Ginkel daar erg mee in haar schik zal zijn. Sommige vloerstenen zijn wat dunner, maar Jan Prang heeft gezegd dat ze even sterk zijn als de andere.

Brieffragment steen

[tijde daer luijcken in sou konne maecken,] nu sijn
wij beesich met de vloer en andere hartsteene bp die
hier aengekoomen sijn op te rijden de vloersteene
sijn seer schoon en groot hoope datter Etlijcke meer
sulle sijn als wij van doen hebbe om alser bij onge
= luck mochte gebroocke worde dat men niet verleege
sij, ick ben blijde dat uhEd ock vloersteene voorde
Middachtense sael heeft bestelt daer de vrou
van ginckel wel meede in haer schick sal sijn en
ick uhEd van haerent weechge vast voor bedanck
sij weet het noch niet, de geschuerde hartsteene
trappe vinde ick ock seer fraeij, somige vande vloer
steene valle wat dun doch ijan prang seijt datse
Even starck sulle sijn, [aengaende het gelt ge=]

Grote vierkante grijze vloertegels.
De vloertegels in de gangen op de beletage. Foto en ©: Hans Neecke.

Zorgen

Bouwen kost geld en dat blijft een zorg voor Margaretha. En omdat het ook een zorg is voor anderen, is het lastig om aan geld te komen. In Holland gaan ze weer de tweehonderdste penning heffen, een vermogensbelasting, en Margaretha vraagt zich af hoeveel wat er nog uit de bevolking te persen valt.

En er is nog een zorg. Prins Willem III is met het leger naar Yperen getrokken om Sint-Omaars te ontzetten en Van Ginkel is daar natuurlijk bij. Het kan niet anders of er zal gevochten worden met alle risico’s van dien.  Margaretha uit haar zorgen aan Godard Adriaan: ‘De heer almachtich wil zijn hoo(gheid) en de heer Van Ginckel bewaeren’.  

Eerste brieffragment oorlog
Tweede brieffragment oorlog

[Even starck sulle sijn,] aengaende het gelt ge=
=loof dat van heeteren beesich is om ordinansi te
versoecke, beusekom heb ick versocht toch sorchge
tot betaelline vande selfve te wille drage, wat de
rest oft te neegoosgeerende peninge belanckt sal
ick sien hoet daer meede maeck, daer is seer

qualijck gelt te krijgen het schijnt de liede swaerhoof
=dich sijn en wille haer van gelt niet ontblooten,
met seijt dat sijn hoocheijt naer ijperen marscheert
om s omeer teontsette so dat is vrees ick datter
noch wel Een schermutselen om sal gaen dat
mij seer bekomert de heer almachtich wil sijnhoo
en de heer van ginckel bewaeren, wij beleefven
droefvige tijden, in hollant is weer den twee
honderste peninck voor twee mael geefvens gelt
in gewillicht, hoe seet wt de liede sulle krijgen
sal te besienstaen, [hoe groote papa het werck]

Op de voorgrond verschillende soldaten, zowel te paard asl te voet. Twee ruiters overleggen met een soldaat, één ruiter rijdt richting de stad op de achtergrond, drie komen hem tegemoet. Rechts voor lopen twee soldaten, waarvan één met een geweer over zijn schouder.
Het Franse leger voor Yperen (middenblad), 1678, anoniem, 1678-1699. Collectie Rijksmuseum.

Oorlogskas

De staat heeft een andere manier voor het financieren van de oorlog bedacht. Ze verwachten kennelijk dat de Spanjaarden een miljoen bijdragen. En dat is volgens Margaretha het probleem van de staat, iedereen ziet de problemen aankomen, maar zijn doen alsof hun neus bloedt. ‘En wij sijn uut gemergelt’, schrijft Margaretha, ‘och och hoe wilt met deesen bedroefden oorloch noch af loopen, den goeden god wilt ons bij staen’.

Eerste brieffragment oorlogskas
Tweede brieffragment oorlogskas

[leeft sal hij Een last voorde provinsie sijn] ,tis
wel Een ongeluck voor den staet dat men noijt
geen swaericheeden en Aprehendeert schoont
dat mense siet koome voor datse ons op den

hals sijn, waer sou men nu Een mielijoen gelt haelle vande
spaense geloof niet dat gelt te verwachten is, en wij sijn wt
gemergelt, och och hoe wilt met deesen bedroefden oorlooch
noch af loopen, den goeden godt wil ons bij staen in wiens
heijlige bescherminge uhEd beveelle, en blijfve

Een boer ligt tussen een pers, een man in pak draait de pers stevig aan, de boer braakt munten.
De belasting pers, Albert Hahn, 1911. Gepubliceerd in “De Notenkraker” van 13 mei 1911. Collectie: Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

PS

Toch laat Margaretha zich niet ontmoedigen. In de PS voegt ze nog wat losse opmerkingen toe. Er zijn vier schepen met vloerstenen aangekomen en ze heeft de vracht betaald.

Natuurlijk doen de kinderen hun groeten aan ‘groote papa’. Fritsje, inmiddels 9 jaar oud, laat nog weten dat hij erg zijn best doet!

Helaas zijn twee stenen op elkaar gevallen en gebroken. Margaretha heeft ‘daer wel ome gekeefven’ maar ja, dat hielp niets.

PS

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

ps nu hebbe wij
vier scheepe met
hart en vloer steene
hier die ick de vrachte
heb betaelt, fritsge
seijt sijn best int leeren
te doen meent hij vrij meer
meester vant hansge sal
sijn als kees otte, preesenteert
neffens sijn broer godert en sijn
susters sijn onderdanigen
dienst aen groote papa
ick moet ock segge datter twee vande grootste rouwe hartsteene
trape die noch door geklooft moste sijn en voorde
bruch opt voorburch soude gelecht hebe

Overdwars:
int opdoen
op malkandere
hebbe laete valle en
gebroocke sijn daer ick
wel ome gekeefven heb
dan dat helpt niets

Een jongen zit te lezen.
Zittende, lezende jongen van achteren, Carl Pischinger, 1940. Collectie Albertina Wenen.
  • 1
    Lange gang
  • 2
    Grote zaal
  • 3
    Alcovekamer, wat nu de eetzaal is
  • 4
    Lange gang

Geld en vervoer

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 20 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 25 maart 1677
Lees hier de originele brief

De postbode heeft het er maar druk mee! Margaretha heeft de brief van 13 maart ontvangen en ze begrijpt daaruit dat er al minstens drie schepen, misschien zelfs vier, met ‘hartsteene en vloersteene’ naar Amerongen onderweg zijn.

Brieffragment schepen met bouwmateriaal

[rec. 25. dito]
Amerongen den
20 maert 1677

Mijn heer en lieste hartge
heeden ontfange ick uhEd schrijfveens vande 13 deeser
waer wt sien dat het 3 en mischien het 4de schip met
hartsteene en vloersteene op wech sijn om herwaerts
te koome de heere wilse alle Een behoude reijs
geefve ense sonder ongeluck laette over koome

Van stenen en ossen

Als die schepen met stenen nu maar veilig aankomen! Het heeft gestormd en naar Margaretha’s idee hadden de eerste twee er toch al moeten zijn. Margaretha hoopt zo snel mogelijk alle stenen in huis te krijgen zodat er aan de vloeren kan worden begonnen.

Brieffragment vloerstenen

ick hoor noch vant Eerste of tweede schip niet
die al dees quade storme hebbe wtgestaen dat
mij bekomert en naer mijn gissine moste die alle
beijde al hier te lande sijn, ick had wel gewenst
wij al de vloersteene meede hadde konne krijge
dan hoope die der nu noch ontbreecke te sulle
volgen, [uhEd beliefve ock Eens te schrijfve of wij]

Een woelige zee met diverse soorten die schuin liggen door de wind. De regen waait diagonaal door het beeld.
Boten tijdens storm op de Zuiderzee, Wenceslaus Hollar, 1635. Collectie: Rijksmuseum.

Van de vloerstenen naar de ossen, het is wel even iets anders. Godard Adriaan heeft kennelijk toegezegd dat hij vanuit Bremen magere ossen naar Amerongen zou sturen als vetweiders. Als dat niet lukt, moet Margaretha meer schapen kopen om vet te weiden. Die weilanden moeten tenslotte wel wat opbrengen! 

Brieffragment ossen

[volgen,] uhEd beliefve ock Eens te schrijfve of wij
staet sulle konne maecke op magere osse
die uhEd daer soude koopen, anders soudt ick
hier meer schape moete in koopen om vet te
weijden, [het is hier noch heel onstuijmich weer]

Een herder drijft zijn kudde door een ondiepe plaats in de rivier. De onstuimige dieren laten het water opspatten, tot ongenoegen van een boerin die ook door het water waadt. Een andere vrouw rijdt op de rug van een met koopwaar bepakte os. Het zuidelijke karakter van het landschap heeft Berchem gecombineerd met naaldbomen, die je eerder in het noorden zou verwachten.
De ossendrift, Nicolaes Pietersz. Berchem, 1656. Collectie Rijksmuseum.

Veeleisende metselaars

Ondertussen is het nog ‘heel onstuijmich weer’ en het enige positieve dat over het weer te melden is, is dat het niet meer vriest. Aan metselaars inhuren begint ze op deze manier nog niet, ze vragen veel geld, ze doen niets anders dan in hun handen blazen vanwege de kou en ze maken korte dagen. Naar Margaretha’s idee begint de werkdag voor een metselaar voor zes uur ’s morgens en eindigt die na zes uur ’s avonds. Ze had het geluk dat er nog geen vakbonden bestonden in de zeventiende eeuw.

Voordat Margaretha mensen inhuurt, moet ze, zo schrijft ze aan Godard Adriaan, ‘met mijn beurs te rade gaan’. Uiteindelijk bepaalt de portemonnee hoeveel werk er verricht kan worden want de bouwvakkers moeten ‘geduerig gelt hebbe zij willen niet eenen dach wachte’. Bij de steenoven wordt al gewerkt, er is nogal wat schade door het hoge water.

Eerste brieffragment kosten metselaars
Tweede brieffragment kosten metselaars

[weijden,] het is hier noch heel onstuijmich weer
alle daege schoon dat het niet meer vriest,
de metselaers wille groote dachhuere hebbe en
alst so kout is doense niet als in haer hande
blaesen, sij konne ock s mergens niet voor ses
Euren aent werck koome en scheijde daer
savants ten sesten weer wtt, ick heb rietvelt
ontboode als hij komt sal alles met hem over
leggen

ick moet ock met mijn beurs te rade gaen want als
dat volck int werck is moetense geduerich gelt
hebbe sij wille niet Eenen dach wachte, [men is]

Vrouw zit op een stoel met in haar rok losse munten. Een man staat voor haar en houdt haar hand vast. Naast de vrouw staat op de grond een kistje met daarin waarschijnlijk geldbuideltjes. Onder de prent staat: Furwar dis alte reiffel eisen / Thut mir vil roter gulden weisen / Ich tra sie mir, han jch ihr gelt / Iung frawlewt krief wie mirs gefelt.
Geld tellend paar, Gillis van Breen (gravure) naar Pieter de Jode, 1588-1622. Collectie: Herzog August Bibltiohek, Herzog Anton Ulrich Museum.

Onderweg

En wanneer komt Godard Adriaan nu eens thuis? Ze heeft het aan de prins gevraagd en die beloofde haar dat hij naar Kleef zou gaan om daar met de keurvorst te spreken maar inmiddels heeft Margaretha gehoord dat hij bij Arnhem is omgekeerd omdat de keurvorst niet in Kleef was. Hij is waarschijnlijk naar het ‘randevoes’ van het leger gegaan en Van Ginkel is vandaag vanaf Middachten ook naar het leger vertrokken. Van Ginkel had graag zijn vader gesproken voordat hij vertrok. Margaretha wenst hem alle goeds toe inclusief de bescherming van engelen. 

Eerste brieffragment Godard Adriaan, Willem III en Van Ginkel
Tweede brieffragment Godard Adriaan, Willem III en Van Ginkel

nu ick hoope uhEd daer teegen weer thuijs sal sijn
met de laeste post heb ick uhEd geschreefve het
antwoort dat sijn hoocheijt mij gaf op de vraech
die ick hem weegen uhEd verblijf of t huijskoome
heb gedaen, hij meende van hier naer kleef te gaen om
met den heere keurvorst te spreecke, maer hoore
hij van Aernhem weerom gekeert is moet daer
of daer ontrent gehoort hebbe dat de keurvorst
noch daer niet en was, nu sal hij al naert ran
=devoes van ons leeger sijn, de heer van ginckel
die geloofve ick dat vandaech van Middachte
naert leeger vertreckt, hij had ock wel gewenst uhE
voor sijn vertreck te spreecken, de heere wil hem

bewaere en door sijn heijlige Engelen geleijde, [tis voorwaer]

Ten strijde

Terwijl de mannen zich opmaken voor hetzij een fysiek hetzij een diplomatiek strijdperk, voert Margaretha haar eigen gevechten, met geld en met water. Er is geld nodig voor turf om de steenoven te stoken en hoe eerder ze die turf kan kopen, hoe minder ze hoeft te betalen. Bij alle zorgen om de financiën komen ook nog de zorgen over het water. Er is veel sneeuw gevallen aan de bovenloop van de Rijn en dat gaat allemaal langs komen. Maar Margaretha houdt goede hoop: ‘de heer – hoope ick – salt in alles ten beste schicke’.

Brieffragment over de te verwachte kosten

[het daer nu niet lange meer sal dueren,] ick verlange naer deselfs
komste te meer om te overslaen waer het gelt dat wij deese soomer
weer tot het werck van noode hebbe vandaen sal koome dat mij
bekomert dit ijaer salt ons noch seer swaer valle, daer naer
kan ment met gemack doen maer nu moet het noch sijn voort
ganck hebbe, tot de steenoven hebbe wij het voorleedene ijaer ontrent
de 1800f aen turf gehadt ent ijaer te vooren doen wij maar
9 monde1maanden hebbe gebacke hadde wij 2100f aen turf en nu hebbe
wij 14 monde gestoockt, is nu den turf noch beeter koop dat
sal ons heel wel koome en hoe wij die vroechger laete koome
hoe wij minder onkoste hebbe te verwachte, so vant laege water
als ander maer dan moeter ock ten eerst so veel gelt sijn,
en ick aprehendeer2Apprehenderen: vrezen seer weer Een hooch water vermidts der boove
int lant so veel sneuw is gevallen, de heer hoope ick salt in alles
ten beste schicke, inwiens heijlige bescherminge uhEd beveelle
en blijfve

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Het steken, stapelen en drogen en vervoeren van turf. Links wordt een turfschip geladen. Met onderschrift van 2 regels in het Latijn.
Turfsteken, ca. 1610, anoniem, 1611 – 1613. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    maanden
  • 2
    Apprehenderen: vrezen

Land, berch en dijk

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 27 februari 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 6 maart 1677
Lees hier de originele brief

Jawel, Godard Adriaan is aangekomen in Minden! Margaretha heeft zijn brief van 19 februari ontvangen. Hij logeert bij generaal-majoor Eller en Margaretha hoopt die familie ooit in Den Haag te kunnen ontmoeten om iets terug te kunnen doen voor alles wat ze voor Godard Adriaan hebben gedaan: ‘so veel sivieliteijt en vriendschap’ heeft hij van hen ontvangen.

Brieffragment ontvangst Eller

Ameronge den
27 febrijwa 1677  
[rec. 5. Marti 1677]

Mijn heer en lieste hartge 

uhEd aengenaeme vande 19 deeser heb ick heede ontf 
en is mij lief daer wt te sien dat deselfve wel 
tot minde is aengekoomen en so wel bij den gene
=rael maijoor Eder1Ze bedoelt waarschijnlijk Eller: Wolgang Ernst Eller zu Laubach wert onthaelt, wij hebbe die 
goede liede wel oblijgasie2Obligatie: Het gebonden zijn door ontvangen dienst of gunst. daer uhEd so veel si=
=viEliteijt en vrienschap van ontfanckt ,
wenschte wijt geluck hadde van haer hEd Eens 
hier of inde haech te mooge naer ons kleijn ver 
=mooge te onthaelle, [ick sal verlange dat sijn] 

Vogelvlucht plattegrond van een ommuurde en omgrachte stad met bolwerken. Links langs de stad stroom een rivier. Binnen de stad zijn een aantal grote kerken te zien, de huizen hebben binnen tuinen. Er is een markt met een galg.
Vogelvluchtplattegrond van Minden, Wenzel Hollar. In: Teatrum Urbicum: Pars Secunda, Joannes Jansonius van Waesberghe, ca. 1657. Collectie: Staats- und Universitätsbibliothek Dresden. Bron: Deutsche Fotothek

Naar huis

Maar eerst wil ze toch eigenlijk graag weten wanneer Godard Adriaan nu eindelijk weer eens thuis komt. Ze hoopt dat van de Prins van Oranje te zullen horen zodra die weer in Den Haag is. Van Ginkel is op Middachten en Margaretha verwacht dat hij met de Prins mee naar Den Haag zal komen.

Land en een berch

Voor ze het vergeet, ze heeft sinds haar laatste brief twee morgen land van Lijsge Geurte aangekocht plus de ‘berch’ die zij deelt met Jan van der Merck. Een ‘berch’, dat kan gaan om een hooiberg maar ook om een berging, een schuur dus. Dat laatste ligt hier meer voor de hand. De prijs was 1050 gulden. In de komende week zal Margaretha 200 gulden contant betalen aan Lijsge en de resterende 850 gulden volgt dan in twee termijnen, waarvan de eerste met kerstmis verloopt. 

Eerste brieffragment land en berch van lijsge
Tweede brieffragment land en berch van lijsge

[den haech gaet,] seedert mijne laeste heb ick
het lant van lijsge3Liesje geurte te weeten de twee
merge die haer Eijgen toekoomen endenberch
die sij met ijan vander merck gemeen heeft

gekocht saeme voor de som van 1050f ick segge
Een duijsent en vijftich gul, onder kondiesie
dat ick haer inde toekoomende weeck twee
hondert gul kontant sal betaelle en de
resteerende 850f deene helft korsmis
Eerstkoomende en dande helft paesche daer
aen dat paesche 1678, hoope uhEd dit so sal
gevalle en aengenaem weesen, het schijnt sij
gelt van doen hebbe, [voort is hier niet gepasseert]

Achter een hek aan de rechterkant een weiland en aan de linkerkant een schuur verscholen in de bosrand.
Landschap met schuur en schutting, Jacob Isaacksz van Ruisdael, 1638-1682. Collectie Rijksmuseum.

Een natte dijk

Wat moet ze verder nog schrijven? Zoveel is er niet gebeurd. Nou ja, het regende in de afgelopen week, maar vandaag is het mooi weer en nog warm ook. Eigenlijk heeft Margaretha nog wel wat te vertellen, want het water in de rivier stijgt zo sterk dat er werkzaamheden nodig waren aan de sluis. En als er nog meer water komt, dan loopt de Grebbedijk4In 1677 gaat het goed, in 1855 gaat het mis, de sporen zijn nog steeds te zien in het landschap. gevaar. Door ‘alt natte weer’ is die al zo doorweekt, dat de wagens erin wegzakken en om moeten rijden over de Veluwe. Gaat de dijk doorbreken? Margaretha hoopt dat ‘de heer almachtich versien sal en alles tenbeste schicke’.

Eerste brieffragment hoog water
Tweede brieffragment hoog water

[gelt van doen hebbe,] voort is hier niet gepasseert
dat schrijfvens waert is mij hebbe deese weeck
hier veel reegen gehadt maer vandaech
seer schoon en warm weer, doch het water
wast hier ongemeen sterck se hebbe giste
=ren en vandaech aende sluijs met alle
macht gewerckte om die dicht te maecke
dat sij meenen nu meest gedaen te sijn,
maer soot water aent wasse blijft vreest
men weer voorde grebbendijck die so door alt
natte weer door weijckt is datse naulijck
bruijckbaer is, de wagens sacken daer so
in dat de meeste voerliede over de veelu
rijden so mij de kamelaer van geijn, die
tot rhienen woont heeft geseijt, so dat

men vreest dien dijck het hoochge water niet
sal konne wtstaen en de slaeper dijck
seggense dat ock niet sal konne houde, hoop
de heer almachtich versien sal en alles ten
beste schicke, [inwiens heijlige bescherminge]

Links een grote watervlakte, rechts wat hoger land waarop een wagen rijdt met een ruiter erachter. Het land is een soort dijk die provisorisch lijkt verstevigd met balken er tegenaan. Het is óf hoog water (water komt bijna tot aan de dijk) óf het water komt bij hoog water echt tegen de beschotting aan.
Landschap met een wagen en een ruiter, Jan van Goyen, 1606-1656. Collectie Rijksmuseum.

Kussen

Als ze het dan toch over de almachtige heer heeft, is dat gelijk een mooi bruggetje om een eind aan de brief te maken. Margaretha sluit af met Fritsje, Godertje en hun drie zusjes, die allemaal de handen van ‘groote papa’ kussen. In gedachten dan.

Afsluiting

[beste schicke,] inwiens heijlige bescherminge
uhEd beveele, blijfve

Mijn heer heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
fritsge
godertge met
alle drij haer
suster kusse groote
papa oot moedich
de hande

  • 1
    Ze bedoelt waarschijnlijk Eller: Wolgang Ernst Eller zu Laubach
  • 2
    Obligatie: Het gebonden zijn door ontvangen dienst of gunst.
  • 3
    Liesje
  • 4
    In 1677 gaat het goed, in 1855 gaat het mis, de sporen zijn nog steeds te zien in het landschap.

Bittere kou, bittere armoede en de foute vrouw

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 16 december 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 23 december 1676
Lees hier de originele brief

Het is koud op Amerongen, bitter koud. Het is in jaren niet zo koud geweest. Nou ja, als Godard Adriaan het zegt, misschien is het in Bremen nog wel kouder, vooruit dan maar. Maar het heeft de afgelopen nacht op Amerongen zo hard gevroren dat het ijs meer dan een halve voet dikker is geworden. Meer dan 15 centimeter erbij dus. Ideale schaatsomstandigheden, maar daar staat Margaretha’s hoofd niet naar. De vissen in de gracht, dat is haar grote zorg! Ze heeft twee man aan het werk gezet om de bijten in de gracht open te houden zodat de vissen het overleven. Als die aan het ene eind klaar zijn met hakken, is het andere eind al weer dichtgevroren en kunnen ze opnieuw beginnen.

Aanhef brief en vorst

[rec. 27. Dito]
Ameronge den
16 deesem 1676

Mijn heer en lieste hartge
uhEd mesiefve vande 9 deeser is mij behandicht,
en beklaechge deselfve in deese felle koude, geloof
het daer vrij felder is als hier, hoewel de vorst
ons so hart aen stast alse in Eenige ijaeren her=
waert heeft gedaen, t heeft hier deese nacht
meer als Een halfve voet dickte gevroore ent
water kontiniweert noch te valle, so dat ick
voor onse vis inde grafte vrees, twee mense hebbe
gestadich en heelen dach werck te bijten als
sijt opt, Een ent open hebbe leijt het opt ander
weer toe, veel kleijne vis stef sterfter die int
bijten aent ijs blijft hange, maer als noch weijnich
groote, [ick laet vermidts hier geen sijn, Een modder]

Op het ijs staan een deftig geklede dame en heer op te schaats te kijken naar een man met een bijl in zijn hand. Voor hem een mooi rond wak in het ijs. Naast hem staat een jongen met een visnet.
Een man bijt een wak om vissen te vangen, Fragment uit: IJsvermaak bij een stad, Hendrik Avercamp, ca 1620. Collectie Rijksmuseum.

De winter van ‘76

Buisman citeert deze brief van Margaretha in ‘Duizend jaar weer, wind en water’ als bron voor de koudegolf van december 1676. Twee weken lang houdt deze strenge vorst aan. En niet alleen in Amerongen: zo is de trekvaart van Haarlem naar Leiden dichtgevroren.

Margaretha doet haar uiterste best om de vis te laten overleven. Ze wil een baggeraar uit een veengebied laten komen om kuilen in de gracht uit te baggeren. De vissen hebben in de diepte meer overlevingskans. Ze doet alles wat ze kan, maar er zijn grenzen en bovendien ‘heb ock wercks genoech de kindere warm te houde’. 

Brieffragment modderman en kinderen

[groote,] ick laet vermidts hier geen sijn, Een modder
man wt t veen koomen om te sien of hij geen
wije kuijlle sou konne wt haelle om de diepte
te hebbe daer de vis haer in kost berge, in soma
ick doe al wat ick kan, moet het voort op geefve
heb ock wercks genoech de kinderen warm te houde

Heel erg vol gekriebelde ets met een hoge ruimte waar van alles staat (wieg, bezem) en hangt (Hammen). Voor het vuur waarin een ketel hangt zitten twee vrouwen met kinderen.
Interieur met kinderen en vrouwen voor de haard
toegeschreven aan Eugène François de Block, 1840 – 1842. Collectie Rijksmuseum.

Het dak

Ondertussen wordt er nog steeds gewerkt aan het huis. De leidekkers zijn bezig met het solderen van de loden goten rond het huis, dat hebben ze vandaag af. Dan moeten ze verder met het dichten van de openingen tussen de verschillende daken op het huis maar dat is ook maar werk voor een dag of twee. Verder is er voor de rest van het jaar weinig te doen. Schut en Rietvelt zijn naar Amsterdam.

Eerste brieffragment dak
Tweede brieffragment dak

gu de leijdeckers sijn noch beesich int soudeere vande
loode goote die buijten omt huijs legge krijgense
vandaech gedaen, dan moetense de kille voort

dicht maecken dat ock in Een dach al twee sal gedaen
sijn, aende rest is niet geleege, dat kan sose segge geen
schade doen, salder dan laete wt scheijde tot het
voor ijaer want tis schande so weijnich alse doen
gisteren is schut en riet velt vertrocke en naer
Amsterdam gegaen, [de teijckenin die hier neffens]

Weer tekeningen

Schut heeft voor zijn vertrek nog een tekening van de voorburcht gemaakt die Margaretha met haar brief meestuurt. Van Ginkel is van mening dat de voorburcht vierkant moet worden en heeft de tekening al bekeken. Schut was het daarmee eens en nu moet Godard Adriaan er maar eens naar kijken. Eigenlijk moet hij het ook zelf ter plaatse komen bekijken voordat er iets gedaan kan worden. Alles is nu opgeruimd en het is indrukwekkend. Van Ginkel is enthousiast, hij vindt het ‘seer manifijck en fraeij’.

Brieffragment weer tekeningen

[Amsterdam gegaen,] de teijckenin die hier neffens
gaet heeft schut voor sijn vertreck gemaeckt daer
de seekretaris uhEd hier nefens bericht van doet ,
de heer van ginckel die gistere weer naer Middach
is gegaen deese teijckenin gesien hebbende vintse wel
goet maer oordeelt dat het voorburch behoorde vier
kant inde haeck te koome, het welcke schut hetselfe
aengeweese sijnde heel goet keurde, uhEd belieft
sijn speekulasie daer op te neemen, daer is tijt ge
noech toe want daer kan mijns oordeels al heel
niet in gedaen worde voor uhEd het selfs op de
plaetse siet, nu het nieu geboude huijs opgeruijmt is
geeft het Een groote ruijmte en vindt den heer van
ginckel het seer manifijck en fraeij, [met de meule]

Een vogelvluchtperspectief van het kasteel en de tuin, waarbij duidelijk te zien is hoe de waterpartijen de tuin onderverdelen en hoe het kasteel in de gracht en ten opzichte van de voorburcht ligt. Bovenaan de afbeelding, in de landerijen, het wapen van Bentinck.
Het algehele plan van het huijs te Amerongen met zijn tuinen en plantages, Anco Wigboldus, 1941. Collectie Kasteel Amerongen. Op deze afbeelding is de vierkante, maar scheef ten opzichte van het huis liggende voorburcht goed te zien.

De molen

Margaretha heeft nog weinig tijd gehad voor de molen, maar ze gaat er achteraan. Ze zal informeren of ze de betaling in termijnen mag doen en dan beginnen met duizend gulden. Minder kan niet, want ‘die mense sijn so arm als Jop en worde van haer schuldenaers van alle kante overvalle’. Die duizend gulden zullen dus direct naar de schuldeisers gaan en mogelijk eindigt de molenaar en zijn gezin dan alsnog, zoals de Bijbelse Job1Job 2, op de mesthoop. Want Margaretha gaat op zoek naar een andere molenaar. Schut en Rietvelt hebben de molen, de rosmolen en het huis al geïnspecteerd en naar hun oordeel gaan de reparaties zo’n 400 ducatons kosten.

Eerste brieffragment molen
Tweede brieffragment molen

[ginckel het seer manifijck en fraeij,] met de meule
naer heb ick noch geen tijt gehadt sint het ontfang
van uhEd brief te spreecke sal sien hoe ickt daer
meede maecke en oft op termijne sal konne ver=
=kocht worde, altijt geloof datter Een duijsentgul
tot betaeline vande Eerste paeij sal moeten sijn
want die mense sijn so arm als Jop2Job 1:21 en worde van
haer schuldenaers van alle kante overvalle, ick heb
de wint en rosmoolle van schut en rietvelt laete besien

daermen om de wint en rosmoolle met het huijs
in gebruijcklijcke reeperaesie te brenge noch wel
bijde vier hondert duijcketons aen te koste sal
moeten hangen, dat is over de 1200f, Een goede
moolenaer geloofve wij wel krijge sulle alstmaer
so verde is, [den heer van wellant heeft aen mij ge=]

Een oude, naakte man met een grijze baard zit op een mestvaalt, zijn hoofd in zijn linkerhand die op zijn knie leunt. Een vrouw gooit een emmer water over hem heen, op de achtergrond woedt brand.
Job op de mestvaalt, Albrecht Dürer, 1505. Collectie Städel Museum, Frankfurt am Main.

Foute vrouw

Margaretha heeft een brief gehad van neef Welland met het verzoek om een goedkeuring van pater familias Godard Adriaan voor zijn huwelijk. Zijn toekomstige vrouw is immers intelligent en niet onbemiddeld. De dame in kwestie is Eleonora Constantia van der Meijden. Ze is niet van adel en ze is weduwe, maar dat zijn geen zwaarwegende bezwaren tegen het huwelijk. Wat dan wel? Eleonora heeft zich door haar eerste echtgenoot laten schaken. Ze is dus zonder goedkeuring van haar ouders getrouwd en dat schandaal is algemeen bekend. ‘Ick heb hem geantwoort niet te konne begrijpen dat hij geen meer ambijsie heeft als so een vrou [….] te neemen die onder sijn kondijsij is, daer hem Godt met so veel aensienlijcke middelen heeft geseegent’. Kortom, Welland, kun je nu echt niets beters krijgen? Maar Margaretha vreest dat ‘het al te verde gekoomen is’.

Brieffragment Welland en zijn lief

[so verde is,] den heer van wellant heeft aen mij ge=
schreefve versoeckt ick bij uhEd soude intersideere
dat sijn geinklineerde houlijck beliefde goet te
vinde also sij Een Persoon van seer groot verstant
en middelen is , ick heb hem geantwoort niet
te konne begrijpen dat hij geen meer ambijsie
heeft als so Een vrou behalfve andere reedene
te neemen die onder sijn kondijsie is, daer
hem godt met so veel aensienlijcke middelen
heeft geseegent, en versocht hij hem wel wilde
bedencken Eer hij hem hier verder ingaesgeert
op dat hem niet berout alst te laet sal sijn
, maer naert segge vande werlt die daer inde
haech so wel als te wttrecht den mont vol van
hebbe, vrees ick dat het al te verde gekoome is
, nu ick wilt beste hoopen, [opt geene de heer van]

Ets van een man met een vrouw onder de arm.
De schaking van de vrouw, Samuel van Hoogstraten, 1648-1650. Collectie Rijksmuseum.

Klein nieuws

Prins Willem is terug uit Zeeland en viel in Den Haag met zijn neus in de boter: een rel in de kerk waardoor hij genoodzaakt was om drie predikanten te schorsen. Van Ginkel heeft hem in Den Haag nog gesproken en kreeg een geruststellend bericht over zijn salaris. Geldproblemen alom….

In haar postscripten doet Margaretha nog de groeten van ‘ons kleijn geselschap’. Ze heeft Godart Adriaans brief van 12 december ontvangen en maakt daar nog even snel wat opmerkingen over. Maar ‘de post staet te vertrecke’, adieu voor vandaag!

Brieffragment Klein gezelschap

al ons kleijn geselschap tot godert in kluijs preese
teere haere dienst aen groote papa

  • 1
    Job 2
  • 2
    Job 1:21

Drukte allom

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 2 december 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 7 december 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha is dolblij: ze heeft maar liefst twee brieven van Godard Adriaan ontvangen! Ze is blij om te horen dat steenhouwer Jan Prang aangekomen is in Bremen. Maar wat vindt Godard Adriaan nu van de tekeningen? Margaretha zit te wachten op antwoord.

Brieffragment Jan Prang

Ameronge den
2 deesem 1676
[rec. 7. dito 1676]
Mijn heer en liest hartge

gister heb ick uhEd aengenaeme vande 25 en
vandaech die vande 28 pasato ontfange, tis
mij lief ijan prang wel is overgekoomen, nu
verlanckt mij hoe uhEd al het overgesondene
so teeckenine als ander aenstaet, en wat daer
op sal reesolveere, [aengaende het verhoochge]

Druk, druk, druk

Bovendien ze wil aan de slag met de groentetuin. Ze wil de koolhof ophogen met aarde en zand en Van Ginkel wil daar ook nog fruitboompjes poten. Het werk aan het kasteel vordert. De metselaars zijn klaar met de bogen in de kelder maar de timmerlieden hebben nog wel een paar dagen werk. Het lood is aangekomen en de leidekker is bezig om het in de goten te leggen. Het werd hoog tijd.

Eerste brieffragment drukdrukdruk
Tweede brieffragment drukdrukdruk

[op sal reesolveere,] aengaende het verhoochge
vande kool hof achter den bloem hof, soot
sulcken vriesent weer blijft sulle wij met
den Eerste daer aengaen en sant en
Aerdt daer in laete brenge, de heer van
ginckel heeft geseijt te wille sien dat hij
Eenige vande kleijne fruijt boomtges die
hem toegeseijt sijn, te krijge om daer in
te pooten, de metselaers sijn gisteren alle
wt ons werck gegaen hebbende al de scheijt
boogen inde kelders gemaeckt dat Een groot
werck wt de weech is, de timmerli hebbe
noch wel acht dage werck, ijanhenderixs

den leijdecker is aent legge vant loot inde goote
dat hooch tijt is gedaen te sijn, [gistere is]

Op een groene kool zitten drie rode naaktslakken.
Drie naaktslakken op een kool, Julie de Graag, 1887 – 1924. Collectie: Rijksmuseum.

De molen

Maar er zit Margaretha iets dwars, een heel ander onderwerp: de molen. De molenaar heeft schulden en hij moet de molen verkopen. De schuldeiser wil de molen laten veilen, maar Margaretha wil liever zelf bepalen wie de volgende molenaar wordt. De molenaar vraagt er vierduizend gulden voor. Een beetje veel, vindt Margaretha, hij heeft er zelf indertijd 700 gulden voor betaald. Goed, sinds die tijd is er wat aan vertimmert en hij heeft er een huis en een rosmolen bij gebouwd, maar zoveel bijzonders is dat nu ook weer niet. Margaretha heeft er drieduizend gulden voor geboden, dat is het wel waard, maar waar haalt ze het geld vandaan? Moeten ze een obligatie verkopen? Zou Godard Adriaan per omgaande zijn ‘sentimente’ op dit punt kunnen laten weten?

Brieffragment molen

[dat hooch tijt is gedaen te sijn,] gistere is
onse moolenaer hier bij mij geweest die seijt de
moolen niet te konne houden ock heef kor=
=neelis verweij die in verwin en wilse te
koop veijlle tensijse uhEd niet wt de hant be=
liefde te koope, nu de moolenaer preesen=
=teertse ons te verkoope maer Eijster vier
duijsent gul voor ick seij als hijder drij
duijsent gul voor hadt dat hij heel wel toe
sou koomen, die heeft hij der voor gelooft,
en daer maer seeven hondert gul op betaelt ,
nu heeft hij der aen getimert Ent huijs dat
niet veel bijsonders is geset ock de rosmoole
so dat mijns oordeels alsmense voorde drije
duijsent gul kost krijge het niet te dier
sou sijn, maer waer koome wij aentgelt
of most oblijgasie verhandelen, uhEd be=
=lieft sijn gedachte hier Eens op te laete
gaen en sijn sentimente met den Eerste
te laeten weeten, [ick ben teegenwoordich]

Gravure van een landschap, rechts is het vlak, links iets hoger met bomen. Achter het heuveltje een dak. In de verte op de vlakte van links naar rechts een kerk, een molen twee torens en nog een dak. Op de voorgrond iemand op een wagen die wijst, een wandelaar met een kind. Diverse figuren verspreid in het landschap.
Gezicht op het dorp Amerongen uit het noorden. A. Rademaker, ca 1725, gemaakt naar een voorbeeld uit 1620. Collectie Het Utrechts Archief.

Worst

Margaretha springt werkelijk van de hak op de tak in haar brief. Ze heeft varkens geslacht. Vier varkens die ze zelf heeft gemest en twee ‘eijckel verckens’, varkens die in het bos hun voedsel (zoals eikels) hebben gezocht. Ze is heel tevreden over zichzelf: het is haar beter afgegaan dan hopman Blanche. De kleindochters Pootge (Salomé Jacoba van drie) en Niera (Reiniera van vier) zijn al druk bezig met het maken van worst voor ‘groote papa’. Hij moet nu maar eens snel thuiskomen!

Eerste brieffragment slacht
Tweede brieffragment slacht

[te laeten weeten,] ick ben teegenwoordich
ock int slachte van verkens heb vier van

ons Eijge gemeste en twee Eijckel verckens gesla
die alle ses heel suijver en klaer gevalle sijn
so dat mij slachte beeter als die vande heer
hoop man1Hopman: Bevelhebber van zekere afdeeling (een vendel of compagnie) krijgsvolk of schutters: kapitein. Ze geeft Blanche regelmatig verschillende titels: Kapitein, Monsieur en nu Hopman… Zou ze Blanche gekscherend de bevelhebber van Godard Adriaan noemen? blansche2Isaäc de Blanche, in dienst van Godard Adriaan geluckt sijn, pootge en
niera maecken al worst voor groote papa
maer segge dat hij haest thuijs moet
koomen, [Antge kijft op de groote bach]

In een schuurachtig interieur staat een vrouw achter een tafel een darm te vullen. Achter haar hangt een karkas van een geslacht varken aan een stok. Op schalen op een ton naast haar liggen worsten. Op de grond poten en in een schaal op de grond de kop van een varken. Links voor staan vier kinderen een blaas op te blazen, achter in het donker zitten mannen te drinken.
Interieur met een vrouw die worst maakt, Jacques-Philippe Le Bas, 1747. Collectie: Rijksmuseum

Drukke kleintjes

Antge (Anna van zeven) is boos omdat ze kousen voor ‘groote papa’ wil breien maar ze heeft geen voorbeeld voor de juiste maat. Nu ze geen kousen kan breien, is ze van plan om een brief te schrijven aan ‘groote papa’. Hopelijk is hij daar ook tevreden mee. Het is duidelijk: Margaretha geeft haar kleindochters een opvoeding waarmee ze van alle markten thuis zijn. En misschien moeten ze ook wel helpen omdat Margaretha anders geen tijd heeft om brieven te schrijven. Fritsje is nog op Middachten dus Margaretha heeft geen nieuws over hem. De kleine Godertje is gezond en groeit goed, maar hij draagt een ‘bant’ om te genezen van zijn breuk en Margaretha is de enige die de ‘bant’ mag verschonen. Baby Agnes brengt ook de winter bij haar grootmoeder door en ze groeit als kool.

Eerste brieffragment kleinkinderen
Tweede brieffragment kleinkinderen

[koomen,] Antge kijft op de groote bachSophia Visbach, trouwe huishoudster van Margaretha
dat sij haer geen hoosHoos: Min of meer nauw sluitende, langere of kortere bedekking van het been. van groote papa
heeft gegeefve om naer te breije, hoopt
teegens nieuwe ijaer Een brief aen groote
papa te schrijfve daer sijt weer mee goet
meent te maecken, hoet met fritsge
gaen sal weet ick niet die is noch op
Middachten, godertge is heel gesont en
fris groeijt seer maer is wat vast inde
bant die hem noijt af of aen gedaen wort
om te verschoone als in mijn preesensie
hoope hij met godts hulpe haest sal geneese,
het jonste kint dat Angnis genaemt is
naer de oude vrou van MeuweAgnes van Westerholt, grootmoeder van moeders zijde van Ursula Phlippota de groot
moeder van vrou van ginckel gelijck
uhEd int eerst van haer geboorte heb

geschreefve, groeijt ock heel wel, de heere wilse
alle in sijne vreese laeten opwasse, [sijn]

Een meisje zit met een breiwerk op een stoel, een kleiner meisje staat naast haar en kijkt mee naar wat ze doet.
Een meisje leert haar zusje breien
Petrus Johannes Arendzen (vermeld op object), 1856 – 1900. Collectie Rijksmuseum.

Winter

Het gaat een koude winter worden. Margaretha laat alle dagen bijten in het ijs in de gracht hakken zodat de vissen het overleven. Maar ‘al wat God belieft moete wij verwachte’. En op die berustende noot besluit Margaretha haar brief.

Brieffragment vorst en afsluiting

[naer Middachte,] het vriest hier sterck
ick laet alledaechge inde grafte bijten
om de vis te behoude, soot schijnt mochten
Wij wel Een harde winter hebbe, al wat god
belieft moete wij verwachte, inwiens heijlige
bescherminge uhEd beveelle en blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor vrou van

Een weids landschap met links bomen en een restant van een poort. Rechts de vaart met aan de oever twee mannen die een wak maken (een bijt hakken). In de verte schaatst iemand.
Landschap met figuren die een wak maken op een bevroren vaart, Andreas Schelfhout, ca. 1825 – ca. 1829. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Hopman: Bevelhebber van zekere afdeeling (een vendel of compagnie) krijgsvolk of schutters: kapitein. Ze geeft Blanche regelmatig verschillende titels: Kapitein, Monsieur en nu Hopman… Zou ze Blanche gekscherend de bevelhebber van Godard Adriaan noemen?
  • 2
    Isaäc de Blanche, in dienst van Godard Adriaan

Godard Adriaan snapt het!

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 31 oktober 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 2 november 1676
Lees hier de originele brief
De brief is alleen ‘ockto’ gedateerd, gezien de regelmaat moet het haast wel een brief van 31 oktober zijn.

Margaretha is zo blij dat Godard Adriaan eindelijk begrijpt hoe het vloerplan in elkaar zit, dat ze vergeet om deze brief te dateren. Ze schrijft dat Schut en Rietvelt aangenaam verrast zijn over de prijs van de vloerstenen. Volgens hen zou een vloer met klinkers nauwelijks goedkoper zijn.

Brieffragment over de prijs van hardsteen

Ameronge den
ockto 1676
[rec 2 nov 1676]
Mijn heer en liefste hartge

tis mij lief wt uhEd aengenaeme vande 24
deeser te sien uhEd de memoorije weegens
de hart en vloer steene nu verstaet, schut
en rietvelt konne haer niet verwonderen
over de prijs vande deck steene en segge dat
het geen bedencken heeft die in plaets van
de klinckert op sijn kant te neeme ver=
midts de klinckert of graeuwe steene
weijnich of niet min sou koste, [de de]

Een vrouwfiguur, voorstellende Het Perspectief staat met meetinstrumenten in de handen voor een tegelvloer. Linksonder en rechtsonder vliegt een vogel op uit het riet.
Perspectief, Etienne Delaune, 1528 – 1583. Collectie Rijksmuseum

Donkere kelders

De vloer kan nog niet direct gelegd worden omdat de kelders nog geen gewelven hebben. De muren moeten eerst zetten voordat die gewelven gemetseld kunnen worden en dat moet wachten tot maart. Margaretha geeft als extra uitleg dat ‘de dagen so kort’ worden ‘en ist in het donckere weer so doncker in de kelders dewijle de steijgerinne noch omt huijs staen’.

Brieffragment steenhouwer en wulfsels
Brieffragment over de steigers om het huis

[weijnich of niet min sou koste,] de de
steenhouders om de vloere te legge met
de steene soude koomen, waer heel goet
maer de wulfsels vande kelders konne
niet voor inde maent van maert ge
slage worde om dat de muere haer
noch op Een setten, en ock worden
de dagen so kort en ist in het don=
ckere weer so doncker inde kelders

dewijlle de steijgerine noch omt huijs staen
dat se niet veel soude bedrijfven [en de]

Een gewelfde, brede gang, waar links een deur open staat waardoor zonlicht naar binnen valt. Aan weerszijden zitten deuren en staan kasten. Aan het eind zit een raam waardoor beperkt licht naar binnen valt.
Natuurlijk licht in het souterrain eind oktober rond zonsondergang (ca. 17:15 uur). Foto: Annemiek Barnouw

Winterstop

Misschien is het ook wel niet zo erg dat er even gepauzeerd moet worden, want het ‘winter loon is seer hooch’, kortom, de bouwvakkers willen goed betaald worden voor hun bevroren tenen. Meester Schut is weer naar Amsterdam om te informeren naar de prijs van hardsteen voor de schoorstenen. Misschien is het wel handig dat Godard Adriaan daar ook naar informeert, ‘dewijlle de schoorsteene van de winter niet boven het dack sullen opgehaelt worde en dat omt uut vriese’. Geen haast dus, de schoorstenen moeten toch wachten omdat er tijdens de vorst niet gemetseld kan worden. En het vroor in 1676 een stukje harder dan nu!

Brieffragment over de winterstop

[dat se niet veel soude bedrijfven en] de
dachhuere loopen hoewelt winter loon
is seer hooch ijae so dat ick haest niet
weet hoet stelle sal, meester schut
gaet weer naer Amsterdam sal daer
naer de hartsteen die op de schoorstee
sulle koome verneeme ock naer de
prijs, en hoeveel dat ijder schoorstee
aen hartsteen soude koste gelooft
uhEd die ock wel van daer sal be=
stelle, dewijlle de schoorsteene vande
winter niet boven het dack sulle
op gehaelt worde en dat omt wt
vriese, so souder noch tijt genoech
sijn omt daer te bestelle, [nu sijn]

Van onderaf zoen we schoorsteen op de hoek van een leien dak. Onder de schoorsteen een raam en achter de schoorsteen op de nog van het hoogste dak een vlaggenmast.
Gezicht op de zuidoostelijke schoorsteen van het Kasteel Amerongen (Drostestraat) te Amerongen. Foto: Fotodienst GAU. Collectie: Het Utrechts Archief.

Waterafvoer

Maar als er niets aan het huis gedaan kan worden, dan toch wel aan de tuin. Heeft Godard Adriaan nog plannen voor een boomgaard? Van Ginkel denkt van niet, schrijft Margaretha. Maar Amerongen staat in de uiterwaard, de waterafvoer is belangrijk ‘om voor te koom dat de weije niet verdrencken’. Weilanden die onder water staan, daar komt alleen maar ellende van, zoals heermoes. Je wilt niet dat vee dat binnen krijgt! Margaretha laat dus een ‘gruppel’ graven in de dam waarover de stenen naar de bouwplaats worden gereden en daar moet dan weer een brug over worden gemaakt. Het ‘uut haelle van de binnen graft’ om het huis heeft ook haar aandacht en daar komt ‘ongelooflijck veel puijn steen en modder uut’. Het werk heeft haast, want ‘het water begint op den Rhijn heel te wasse’: er is hoog water op komst en voor dat water moet ruimte zijn!

Brieffragment over de waterafvoer

[Amsterdam te senden,] niet weetende of
uhEd noch van meijnine is de door snijdine
int weijtge teijnde het singel ent boogaer
=tge de laeten doen ende heer van ginckel
gelooft van neen, so laet ick maer Een
Een ruijme goot daer door graefve
om de waterloosine te hebbe on daer
door voor te koom dat de weije niet
verdrencken, ick het recht op aen
graefve daert uhEd heeft om in vijfer
te koomen en laet den dam daer de
steen wt den oven over wort gereede
ock Een gruppel in door graefve
het welke weer met maste1Mast: Paal en oude deele
sal toe legge dat me daer Evenwel
sal konne over rijde, dan heeft het
water sijn schoot2Schoot: Vrije loop en door tocht, [de]

Links een rij knotwilgen tegen de dijk, daarnaast weilanden die voor een deel onder water staan. Links aan de horizon de kerktoren, in het midden, tussen de bomen, kasteel Amerongen.
Gezicht op de Bovenpolder te Amerongen, uit het westen, met op de achtergrond de toren van de St. Andrieskerk en het Kasteel Amerongen. Fotograaf: onbekend. Collectie: Het Utrechts Archief.

Jacht

Ondanks alle drukte is er ook tijd voor vermaak. Voor Van Ginkel dan. De heer Van Zuylen, Hendrik Jacob van Tuyll van Serooskerken, is een paar dagen op bezoek geweest en Van Ginkel is samen met hem wezen jagen. Of het wat eetbaars heeft opgeleverd? Dat schrijft Margaretha dan weer niet.

Brieffragment over de jacht

[niet genoech voor konne dancke,] de heer van
suijllen is deese weeck hier 3 a 4 dagen bij de heer
van ginckel geweest en met hem gaen jagen, [was]

De terugkomst van de jacht. Een jachtpartij van dames en heren bij de poort van een buitenverblijf. In het midden blaast een jager op een jachthoorn, links een knecht met honden en een geweer over de schouder. Een van de vrouwen heeft een valk op haar hand. Op de achtergrond een man met vogels op een raamwerk.
De terugkomst van de jacht, Johannes Lingelbach, 1650 – 1674. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Mast: Paal
  • 2
    Schoot: Vrije loop

Pagina 1 van 2

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén