Mijn heer en lieste hartge

Auteur: Merle Lammers Pagina 1 van 5

Merle studeerde in 2021 af op de Hollandse Oorlog door de ogen van tijdgenoten. Voor haar Masterscriptie (Militaire Geschiedenis) maakte Merle onder meer gebruik van de brieven van Margaretha Turnor. Geïnteresseerd in de scriptie? Hij is hier te lezen: https://scripties.uba.uva.nl/search?id=c4993054

Merle is werkzaam als historisch onderzoeker bij Stichting Monumentenbezit.

Zorgen om zonen

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 juni 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Hoera! Godard Adriaan heeft geschreven dat hij waarschijnlijk binnenkort zal ‘repatrijEere’. Oftewel: hij komt thuis! Maar eerst nog even wachten op zijn demissie. Ondertussen heeft Margaretha zelf nog genoeg om handen.

Brieffragment hoop op thuiskomst

Ameronge den
9 ijuni 1677

Mijn heer en lieste hartge
wt uhEd aengenaeme vande 2 deeser sien ick dat de
selfve weer hoop heeft om in korte te repatrijEere
als uhEd sijn demissie heeft en op wech is om te
huijs te koop koome sal ick mij met die hoope
verheuchge, [het heeft so lange geduert dat ick]

Cirkelvormige tekening van een zandpad met rechts een knotwilg bij een hek. Op het pad rijdt een wagen met daarvoor een paard. De zweep steekt boven de huif uit. Daarachter loopt op het zandpad een man met een rode jas, zwartte hoed en blauwe laarzen. In zijn rechterhand een stok, op zijn rug een geweer en naast hem een hondje. Links op de achtergrond een stad.
Zomer: Landweg met jager en koets, Gesina ter Borch, ca. 1655. Collectie Rijksmuseum.

Geldzaken

Waar is Margaretha zo al mee bezig? Onder andere met geldzaken. Ze moet Temminck nog 1000 gulden betalen. Hij heeft dit bedrag voorgeschoten om de schepen met kalk hier te krijgen. Ook houdt het gedoe met neef (en pleegzoon) Welland Margaretha aardig bezig.

Eerste brieffragment geld
Tweede brieffragment geld

als de te versoeckene 3000f sulle sijn ontfa
sal ick weer 1000f aen teminck daer van
moete sende hij heeft nu korts aen Een, twe
scheepe met kalck gesonde die beijde ontrent
of over de seeven hondert f bedrage die hij be=
taelt heeft, wat den brief vande preedikant
van hengele belanckt hij heeft gelijck so seijt
briEerijus ock sij konne den heer van wellant1Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken

om haer gelt niet aenspreecken [de wijlle de oblij=]

Woest gevecht tussen de geldzakken en de geldkisten. Op de grond liggen munten, rechtsvooraan een hond aan een ketting.
Strijd tussen de geldzakken en geldkisten (titel op prent: Ryckdom maeckt dieven), Pieter van der Heyden naar Pieter Brueghel (I). Collectie Rijksmuseum.

Timide

Ondertussen verblijft Ursula Philipotta nog bij Godard van Ginkel in het leger. Ze schijnt zich daar erg te vermaken. Van Ginkel staat in de gunst. Moeders hoopt dat hij er nu eens voordeel van zal trekken, maar weet ook dat hij vaak te timide is om voor zichzelf of voor zijn kinderen iets te eisen.

Brieffragment timide Van Ginkel

[staen, van noode sulle sijn,] de vrou van
ginckel is noch int leeger, diverteert haer daer
heel wel so sij schrijft, dat de heer van ginckel
so wel te hoof staet is mij wel lief en wensche
het lange mach dueren en dat hij daer
wat vruchte van mocht trecken daer ick
noch niet veel van hoore, hij is te tiemide
om voor sijn selfve of sijn kindere wat te
Eijschen [en men brenckt het de lie van selfs]

Familieportret. Gezin in een interieur. In het midden de vader en moeder, hier omheen twee dochter en twee zonen. De vader heeft een brief in de hand, de moeder een sleutel, de jongen links een kandelaar, de jongen op de achtergrond zit achter een tafel waarop boeken en schrijfgerei liggen. Het meisje rechts heeft een marmot in de armen. Op de voorgrond een hondje. Rechts een hoge schouw, op de achtermuur hangen twee schilderijen.
Familietafereel, toegeschreven aan Caspar Netscher of Nicolaes Roosendael, 1649-1684. Collectie Rijksmuseum.

De zoon van Elsje Quint

Groot lokaal nieuws. De zoon van Elsje Quint uit Amerongen heeft tijdens een handgemeen in een herberg zijn zwaard getrokken. Hij is in hechtenis genomen en is veroordeeld tot het vuurpeloton. Van Ginkel schijnt nog om gratie te hebben gevraagd bij Willem III, maar het mocht niet baten. Margaretha vindt het verschrikkelijk. Zo’n jonge jongen; hij kwam pas net kijken! Gelukkig is hij wel christelijk gestorven, dus God zal zijn ziel wel genadig zijn.

Brieffragment over de zoon van Elsje Quint

[sal,] daer is hier te Ameronge onse arme
Elsge quint haer soon die wel Een lichtmisLichtmis: Een manspersoon van losbandigen levenswandel, een losbol, een doordraaier
was, en dienst onder de garde hadt, kreech
questie in Een harberch met Een offisier oft
sijn Eijgen offisier was weet ick niet altijt
hij heeft sijn deegen teegens den offisier te ge=
trocke en is aenstonts in Aprehensie2Apprehensie: Gevangenneming, arrestatie ge=
raeckt en gekondemneert3Condemneren: Veroordelen om geharkibiseert4Een arquebus ofwel haakbus is een vuurwapen, een voorloper van het musket, harkebuseren is dus fusilleren met haakbus
te worde, het welcke geschiet is, de heer van
ginckel schrijft sijn hoocheijt om sijn pardon
versocht te hebbe, dan heeft niet geholpe
mij jamert de moeder seer, tis waer vol=
gens den artijckel brief most hij sterfve
maer daer krijge so veel haer pardon
die mensche omt leefven hebbe gebrocht, en
dit was noch so Een jonge bloet die Eerst
inde werlt quam kijcken, nu so geschreefve
wort is hij ongemeen kristelijck gestorfve
en begeerde geen pardon schoon hij die had
gekreegen so hij seij, so dat niet twijfel of
godt sal sijn siel genadich sijn[, wat is den]

In een stad staat een soldaat klaar om een geblinddoekte man die vastgebonden staat aan een paal neer te schieten met een geweer. De loop van het geweer rust op een standaard. Op de achtergrond worden mannen onthoofd en kijken nieuwsgierige mensen toe.
Te Jönköping wordt baron Gustav Skyte vanwege zeeroof met een haakbus neergeschoten, zijn makkers worden onthoofd, Jan Luyken, 1663. Collectie Rijksmuseum.

Gedroomde vrede en mogelijke belegering

Ondertussen is Margaretha de oorlog meer dan zat. Volgens sommigen lijkt de vrede in zicht, maar volgens Margaretha zien zij het allemaal veel te rooskleurig in.

Het lijkt er ook op dat er een belegering wordt voorbereid: troepen verzamelen zich rond Roermond. Zal dat nog op tijd lukken? Het wordt dan wel heel laat in het jaar. En de Lunenburgers zullen nog wel even op zich laten wachten… En wat een geld zal het allemaal weer niet moeten kosten?!

Brieffragment over dromen van vrede

[godt sal sijn siel genadich sijn,] wat is den
oorlooch mochte wij Eens Een gewenste vreede be
=leefve daer so geseijt wort hoop toe is, maer
wij flateeren5Flatteren: Gunstiger voorstellen dan met de waarheid overeenkomt ons seer licht[, dus verder geschree]

Brieffragment mogelijke belegering

men spreeckt seer vande groote preeperaesie die tot
Een beleegerin worde gemaeckt, ock hoort me
van alle kante datter veel volckere ontrent
reurmunde versaemelt wort, dant wort
laet int ijaer en als de luijnenburchse daer
men so ick hoor staet op maeckt so laet sule
bij koome salt ons wel weer wt onse gissine
gaen, en veel gelts als subsidie en ande gelde
=re voor niet geefve, wat salmen doen alst
de heere so goet vinde [moeten de ingeseetene]

Ets van een wereldbol met deugden en ondeugden. Onder de wereldbol een cartouche met de titel: Omnium rerum vicissitudo est.
Omnium rerum Vicissitudo est (Er is verandering in alle dingen), Zacharias Dolendo naar Jacques de Geyn (II), ca. 1596-1597. Collectie Rijksmuseum. Wereldbol waarop in ronde cirkel deugden en ondeugden: Van rechts naar links: Fortitudo (kracht), Rijkdom, Superbia (trots), Invidia (jaloezie), Oorlog, Armoede en Geloof. Middenboven zit Vrede. Boven haar hoofd een krans van wolken waardoor goddelijk licht op haar schijnt.

Utrechtse politiek

Het is een rotzooitje in Utrecht. Alles wat predikant Van Hengel over de politiek aldaar geschreven heeft, is waar. De rente wordt niet betaald, de ridderschap betaalt ook niemand, de rentmeesters spelen de baas en er is geen ontzag of respect meer. Het is bedroevend om te zien hoe alles gaat.

Brieffragment Utrechtse politiek

alt geene de preedikant vande hengele schrijft
is waer het gaet tot wttrecht so wonderlijck
in alles toe dat Een schrick is te hoore ,
renthe wordender niet betaelt Elck
klaecht Even seer, de ridderschap be=
taelt ock niet de rentmeesters speelle tee
=nemael den baes, int kort geseijt Elck
is meester daer is noch ontsach noch rees
speckt, en bedroeft te sien hoe alles gaet
de heer almachtich wil ons Een beetere tijd
verleene, in wines bescherminge uhEd be
veelle en blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Op een plein staat een gebouw met twee verdiepingen een zadeldak, vier schoorstenen en een rijk versierde toegangsdeur. Daaraan vast een kleiner gebouw met een trapgevel. Het plein is verder omsloten door muren. In de hoek bij de deur staat een wachthuisje met daarnaast een man (soldaat?). Op het plein loopt een man met een stok over zijn schouder en een man met een zak op zijn rug.
Gezicht op de voorgevel van de Statenkamer en de zijgevel van het Ridderschapshuis aan het Janskerkhof te Utrecht, L.P. Serrurier, 1724. Collectie Het Utrechts Archief.
  • 1
    Goderd Willem van Tuyll van Serooskerken
  • 2
    Apprehensie: Gevangenneming, arrestatie
  • 3
    Condemneren: Veroordelen
  • 4
    Een arquebus ofwel haakbus is een vuurwapen, een voorloper van het musket, harkebuseren is dus fusilleren met haakbus
  • 5
    Flatteren: Gunstiger voorstellen dan met de waarheid overeenkomt

Heldenzoon

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 19 mei 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 29 mei 1677
Lees hier de originele brief
Het losse briefje met de ps is tussendoor gescand. Volgorde is: 125, 129, 130 links, 127 en 128.

Margaretha heeft de brieven van Godard Adriaan van 12 en 15 mei ontvangen. Wat een aangename berichten! Prins Willem III heeft Godard Adriaan gecomplimenteerd met het mannelijke gedrag van diens zoon tijdens het laatste gevecht. Wat een eer! Toch blijft Godard Adriaan zelf bescheiden; het lag niet aan het gedrag van Van Ginkel, maar aan ‘den grooten godt die met hem gevochten heeft’. Helaas heeft Margaretha zelf weinig positiefs te melden.

Brieffragment complimenten Van Ginkel

Ameronge den 19/9
meij 1677
[rec.: 29 dito]

Mijn heer en lieste hartge

uhEd aengenoeme vande 12 en 15 deeser heb ick ontfa
en kan met waerheijt segge in lange geen aengenaemer tijdine gehoort te hebbe als dat sijn hoocheijt uhEd deer heeft gedaen van te schrijfve so wel vande kontwijteConduite: gedrag
vande heer van ginckel voldaen te sijn en dat hij hem
in de laeste bataelyje so manlijck heeft gequeeten
uhEd seijt wel tis niet hij heer van ginckel diet ge
daen heeft maer den grooten godt die met hem
gevochten heeft, die wij alleen ten hoochste hebbe te dancken ende Eere te geefve[, den heer Schaep]

Op een klif bij een kust strijden vier ruiters te paard met zwaarden tegen mannen op de grond. Één man probeert met een geweer op een paard met ruiter te schieten.
Ruitergevecht bij zonsondergang, Jan Asselijn, 1646, Collectie Rijksmuseum.

Arm Schaap

Die arme majoor Schaap. Margaretha heeft al eerder over zijn sneuvelen geschreven. Herman Schaap, majoor van het regiment van Van Ginkel, is nadat zijn arm was afgezet en hij gevangen was genomen door de vijand, aan zijn verwondingen overleden. Van Ginkel zal er wel verdrietig om zijn; Schaap was tenslotte een goed officier.

 Brieffragment majoor Schaap

[dancken ende Eere te geefve,] den heer SchaepHerman Schaap
Maijoor vande heer van ginckels reesgement naer
dat sijn Arm is afgeset en hij bij de vijant was ge
=vangen is noch Eijdelijck aende quetsuer gestorfven
daer de heer van ginckel droefvich om sal sijn want
hij was Een goet offisier en wort van Een ijder be
=klaecht [nu spreeckt men weer van een beleegerin]

Twee naakte mannen, de  één zittend, de ander liggend op zijn rug. Om hun heen een schild, een speer, een strijdknots, een trommel en een kogel.
Twee naakte gevangenen en oorlogstrofeeën, anoniem, kopie naar Peter Paul Rubens, naar Francesco de Rossi, gen. Salviati. Collectie Albertina Wenen.

Een belegering?

Het schijnt dat er weer een belegering op handen is, en dat Maastricht het weer zal moeten ontgelden. De kranten reppen al tijden over een mogelijk beleg van Maastricht. Margaretha gelooft er niet in. Althans… Er schijnen wel allemaal troepen richting Roermond te trekken, terwijl er enorme kanonnen richting Den Bosch worden vervoerd! Margaretha moet er niet aan denken, weer een belegering… Er zijn dit jaar al zoveel mensen gesneuveld! Hopelijk wil de Heer Almachtig Van Ginkel en alle andere eerlijke lieden bewaren.

Eerste brieffragment belegering
Tweede brieffragment belegering

[=klaecht] nu spreeckt men weer van Een beleegerin
te doen datsomen seijt Maestricht wel weer mocht
gelden, de beginselen sijn in mijn opijnie niet goet
dewijlle men dat so lange te voorn so publijck door
de korantees als ande seijt, daerom niet kan geloof
=ven het daer op gemunt is, hoewel men seijt tot
reurmunde veel volckeren van alle kante haer ver
saemelen, en dat mij wt den haech geschreefve wort

datter veel swaer en groufe kanon naer den bos ge
voert wort, ick schrick te dencken aen weer Een
beleegerin so veel Eerlijcke liede sijnder het voorleedene
ijaer gebleefve vreese het niet beeter sal gaen,
want wij hebbe so dickmael preufve gehad wat staet
wij op onse gealieerde he troepees of volckeren hebbe
te maecken, de heer almachtich wil sijn hoocheijt
en den heere van ginckel met alle Eerlijcke lieden be=
=waeren[, voorleedene saterdach is sijn hoocheijt te]

Twee soldaten staan links van een kanon. Een van hen houdt een brandende lont bij het ontstekingsmechanisme. Deze prent is onderdeel van een serie van 12 (13 incl. titelprent) prenten met voorstellingen van militaire (wapen)exercities. Op de meeste van die prenten staan drie soldaten in verschillende houdingen met een bepaald wapen of instrument.
Exercities met een kanon: afvuren van een kanon, Jacques Callot, 1635 Collectie Rijksmuseum.

Vomeren

Er is meer nieuws over de koorts van Van Ginkel. Gelukkig is Ursula Philippota bij hem. De doktoren hebben hem laten ‘vomeren’, ofwel doen overgeven. Godzijdank heeft dat hem goed gedaan en gaat het nu weer beter.

Brieffragment zieke Van Ginkel

[soesdijck geweest en is nu al weer int leeger,] de vrou
van ginckel is int leeger haer man heeft 2a3
Exsesen van Een koorts gehadt, heeft met goet
vinde vande docktoore gevoomeert dat hem so van
heeteren schrijft weer teenemael harstelt heeft
so dat hij nu weer wel is daer de heere voor gedanckt
moet sijn[, de prockereur generael weesel is vandaech]

Een zieke man ligt in bed en moet overgeven. Hij wordt verpleegt door een bediende en een dokter controleert zijn gesteldheid. Door de deur is op de binnenplaats de personificatie van de door de mens verwaarloosde ziel te zien die door de duivel verpleegt wordt.
Dokter bij een zieke man, Gillis van Breen, 1595-1610. Collectie Rijksmuseum.

Godard Adriaans aanwezigheid

Er is nog zeer weinig bekend over de thuiskomst van Godard Adriaan. Wat duurt deze commissie toch lang! Ze heeft Godard Adriaan ook gewoon nodig om bepaalde beslissingen te kunnen nemen, zoals ze al eerder schreef. Al was het maar voor een korte periode…

Eerste brieffragment Godard Adriaans missie
Tweede brieffragment Godard Adriaans missie

het doet mij leet wt uhEd schrijfve te sien datter noch
so weijnich staet is te maecken of uhEd t huijs
koomen, deese komissie duert seer lange, ick ben
uhEd wel veroblijgeertVerobligeren: in een verhouding brengen waarin men tot dankbaarheid of wederdienst gehouden is, Margaretha gebruikt het vaak algemeen voor dankbaar zijn voor sijn oblijsgantObligaat: verplicht. Maakt Margaretha hier een woordgrapje? Of een combinatie van grapjes Obligeren/obligaat, of dat GA’s complimenten obligaat zijn of misschien dat het een obligate brief is? schrijfve
en dat deselfve in mijn doen vergenoecht is, ick
doen wel mijn best maer vrees al, alst uhEd sal

sien datter noch al wat sal sijn dat r niet is soot uhE
gaern had daer om ick wel wenste deselfs pre
=sensie hier bijt werck Eens te sijn alwaert maer
voor Een kortentijt, [meester henderick schut is]

Putti aan het werk op een bouwplaats.
Allegorie op de mechanica, Bernard Picart, 1729. Collectie Rijksmuseum.

Het werk gaat door

Het werk aan het huis gaat namelijk gewoon door, en Margaretha wil graag dat alles naar wens is. Met Schut en Rietvelt heeft ze van alles afgesproken: over de dakvensters, het leggen van de stenen op de brug en van de vloeren onder de trap. Alles naar wens van manlief. Het zou wel fijn zijn als Godard Adriaan aan zou willen geven wat hij nu eigenlijk precies met hardsteen bedekt wil hebben. Wil hij dat de muren met hardsteen bedekt worden, net als op Kasteel Twickel?

Brieffragment voortgang

[voor Een kortentijt,] meester henderick schut is
gistere hier gekoome met den selfve en met riet=
velt heb ock van alles so vande dackvensters als
t legge vande roode breemense vloersteene opde
op de bruch ende ent legge vande vloere inde gaete onder
de trap het welcke van mij als ock vande voornoemde
werck baese teene mael ged volgens uhEd voor
slagen en schrijfve geaproobeertApproberen: Als overheid, gezagdrager of hoogere instantie goedkeuren wort, bij mijne voorga
heeft de s sekreetaris so hij meent pertinent
geschreefve hoe hier met het werck alles staet
en wat hartsteene hier sijn waer wt uhEd
sal konne sien watter noch van noode
soude sijn het welcke aen sijn beliefve staet
te weeten wat uhEd noch met hartsteen wil
bedeckt hebbe t sij alde muere omt huijs ge
=lijckt opt huijs te twickel is of niet[, de]

Een kasteel waarbij in de muren met strepen hardsteen en ook het deel in de gracht van hartsteen is. In de voorgevel zitten twee erkers, ook van hardsteen. Linksachter een brede lage toren, rechtsvoor een spitse hogere. Links de brug over de gracht.
Gezicht op Kasteel Twickel bij Delden, anoniem, in of na 1908. Collectie Rijksmuseum.

Meneer van (den) Doorslag wacht op antwoord

Margaretha sluit een brief van secretaris Van den Doorslag bij, hij heeft genoteerd wat Schut en Rietveld allemaal nog nodig hebben. Bovendien moeten er beslissingen genomen worden over de dak vensters. Het voorstel is om ze op het oosten, aan de voorgevel, te zetten en op het zuiden. Daar gaat de leidekker nu als eerste aan de slag.

Overigens is de laatste lading hout uit Hamburg zo slecht, dat het niet eens de moeite waard is ze te schaven. Daardoor ontstaat er wel een tekort aan hout…

Eerste brieffragment beslissingen dakvensters en hout
Tweede brieffragment beslissingen dakvensters en hout

[=lijckt opt huijs te twickel is of niet,] de
sekreetaris schrijft nu weer hier beneffens
wt de mont van schut en rietvelt altgeen
noodich is, versoecke hier met den Eerste ant
=woort op te hebbe voor al of uhEd gevallich is
datse dackvensters int ooste vant dack sette
dat recht opt voorburch sou koomen, en int
suijden, daer de leijdecker nu Eerst aent decke
weer sou gaen so haest die schoorsteen gedaen
is daerse

nu aen wercke en inde toekoomende weeck klaer sal weesen, l de leste
deelle die van hamburch gekoome sijn seijt schut dat so slecht
sijn dat sij het schaefve naulijcks waert sijn, over sulxs sulle
wij veel deellen te kort koomen,

Een statig huis met een hoge onderkant, relatief kleine ramen in het souterrain en grotere ramen op de verdiepingen erboven. Het huis is zes ramen breed en heeft boven het souterrain drie verdiepingen. Op de eerste verdieping is het derde raam van links een een deur met een balkon ervoor. Boven een zadeldak met links en recht een schoorsteen. Aan de rechterkant is het balkon boven de voordeur net zichtbaar met daarnaast de eerste boog van de dubbele brug.
Zijgevel, zuidzijde. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief. In het dak van de zuidgevel zitten uiteindelijk geen dakvensters.

Politiek en nogmaals de heldenzoon

Margaretha sluit haar brief af met de opmerkingen dat er weer gedeputeerden te velde uitgezonden worden en dat Godard Adriaan eigenlijk voor zo’n positie aan de beurt zou zijn. Kennelijk herinnert die opmerking haar aan andere politieke verwikkelingen, dus ze voegt een extra papiertje in voor een ps over de ongelooflijke staat van de Utrechtse politiek.

Tijdens het schrijven komt luitenant Kemp die bij de Slag bij Kassel aanwezig was. Toen hij uit het leger vertrok was Van Ginkel nog gezond. Kemp geeft nog een ooggetuigenverslag over de heldendaden van Margaretha’s zoon. En, minstens zo belangrijk, geeft een overzicht wie er overleden zijn. Van Ginkels kamerling Roelof Verweij is toch overleden…

ps Slag bij Kassel

ps so komt de luijtenant kemp wt het
leeger seijt de heer van ginckel voorleede
dijnsdach noch gesont was, en weet
niet genoech te seggge in wat perijckel
hij geweest is, en dat niet Een van
al de generaels Persoone int ge=
vecht, is geweest den graef van nassouWalraven van Nassau Usingen
en webbenomJohan Thibault Webbenom stonden van verren
en saechgent aen, den heer van ginckel
so ijder en ock kemp seijt heeft ongemeene
dinge gedaen ende vijant voor en achter
hechge en ingebroocke lant vervolcht
ent hooft geboode, god heeft hem wel
op Een wonderbaerlijcke manier be=
waert daer wij hem niet genoech voor
konne dancken, roellof sijn kamerlin
is doot binne ijperen gestorfven,
tis met geen monde wt te spreecke
hoe alle menchschen door gans hollan
van veelle spreecken, de heere wil
ons voort bewaere , kemp is hier
gesonde om paerde voorde heer van ginkels
reesgement te koopen, schaep de luijte
=nant vande heer van ginckel is ock gebleeve

Op de voorgrond de Franse legeraanvoerders, in de verte de slag aan de voet van de berg.
Slag bij Kassel, 11 april 1677, Adam-Frans van der Meulen, na 1677. Collectie Kasteel van Versailles. De Franse ‘generaalspersonen’ (op de voorgrond) staan net als die van de Republiek op een afstandje toe te kijken.

Och, och die oorloch toch

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 april 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 22 april 1677
Lees hier de originele brief

Vandaag een kort briefje, waarin Margaretha vooral ingaat op de Slag bij Kassel en de vorderingen aan het huis.

Slag bij Kassel

Het ontzet van Sint-Omaars, waarover Margaretha vanwege de aanwezigheid van zoon Godard aldaar in haar vorige brief nog haar zorgen heeft geuit, is mislukt. Veel meer woorden hoeft ze er niet aan vuil te maken; Godard Adriaan zal vast al wel een brief uit Den Haag hebben gekregen met alle ins en outs. Maar heeft manlief ook gehoord van de ‘groote en seer quade geruchte’? Margaretha is er helemaal van onthutst; ze was nauwelijks zichzelf meer! Op de inhoud van de geruchten gaat Margaretha helaas niet in.

Brieffragment St Omaars

dat het deseijn van sijn hoocheijt int ontset van sint 
omeer is misluckt sal uhEd wt den haech sijn ge 
schreefve, waer over hier gistere groote en seer quade
geruchte liepen, dat mij niet weijnich en bekomerde 
en so ontstelde dat ick naulijcks mijn selve was, 
of noch ben

Slag bij Kassel op 11 april 1677 tussen het Franse leger onder Filips I de hertog van Orleans en de prins van Oranje. Op de voorgrond de Franse legeraanvoerders, in de verte de slag aan de voet van de berg.
Slag bij Kassel, 1677, Robert Bonnart, naar Adam Frans van der Meulen, 1677-1699. Collectie Rijksmuseum.

Gezond en wel

Gelukkig is zoon Van Ginkel gezond en wel. Tenminste, dat heeft Margaretha via via vernomen. Ze hoopt maar dat het waar is. Ze hoopt snel meer te horen over de Slag bij Kassel.

Brieffragment Van Ginkel

van heeteren schrijft mij dat den heer van mom=
pelijan1Armand de Caumont aen sijn vrou2Amelia Wilhelmina van Brederode schrijft het welcke sij hem heeft
laete sien, dat de heer van ginckel die naer haer 
seggen hem heel wel heeft gequeeten noch gesont 
en wel te pas is daer wij godt niet genoech voor 
konne dancke wil hoopen het waer is, verlange 
seer om meerder partikulaerijteijte en seeckerheijt 
vant werck te hooren[, den heere schaepe heer vande]

Man in volledig harnas zit op een bruin stijgerend paard.
Portret van Godard van Reede van Ginkel (1644-1703), anoniem, 1675-1699. Collectie Kasteel Middachten.

Wie zou de oorlog niet moede worden?

De majoor van het regiment van Van Ginkel is gesneuveld. Er zouden in totaal 3000 man gesneuveld zijn. Iedereen zal wel iemand missen. Margaretha hoopt dat de heer allen wil troosten. Het is toch ook wat; jaar op jaar zo veel volk verliezen. Wie zou de oorlog niet moede worden?

Eerste brieffragment och och die oorlog
Tweede brieffragment och och die oorlog

[vant werck te hooren,] den heere schaepe heer vande
dam3Herman Schaap, die Maijoor vande heer van ginckels reesgement
was is doot sijn vrou4Petronella van Tuyll van Serooskerken stelt haer als disperaet, daer
3000 man gelijck geseijt wort gebleefven is, sal Elck
de sijne wel misse de heere wilse alle strooste, ijaer
op ijaer so veel volck so veel te verliesen wie sou dien
oorlooch niet moede worde, och och of men Eens Een
goede vreede mochte beleefve, maer nu vrees ick dat

ter dit weer geen goet toe sal doen, wat salt met ons
noch worden, se mooge van uhEd swaerhoofdichheijt
wel spreecke datter wat swaerhoofdiger en in tijts
voorsichtiger waeren sou wel goet sijn[, rietvelt is]

Op een rivier ligt een vrij groot schip aan de oever. De schipper staat voor de kajuit. Op de voorgrond vermaken mensen zich aan de rivier op de achtergrond vaart een roeiboot.
Voorschip, W.S. Coleman, 1859. Uit: The book of the Thames, Mr. & Mrs. S.C. Hall. Collectie British Library, afbeelding: Flickr

Vloer- en schoorstenen

Rietvelt is gelukkig weer aan de beterende hand. Maar nu is een deel van de knechten, metselaars en timmerlieden koortsig. Bijna iedereen hier wordt ziek, al herstellen ze meestal snel. Dat is maar goed ook, want het vierde schip met hardsteen is gelost en alle stenen zijn op de voorburcht geplaatst. Er moet gewerkt worden! Het leggen van de vloerstenen is een groot karwei geweest. De steenhouwers gaan nu verder met het maken van onderdelen voor de schoorstenen.

Brieffragment vloer- en schoorstenen

[voorsichtiger waeren sou wel goet sijn,] rietvelt is
de koorts so goet als quijt, maer der sijn weer Een deel
knechts so metselaers als timerlie die der aen vast
sijn, meest alle mensche hier krijgense maer houder
=se niet lang, nu is het vierde schipe met hartstee
gelost en alde steene saeme opt voorburch geset
de vloersteene int houden huijs, dat is Een groot
werck aen kant de steenhouders hebbe alle daer
aengearbeijt, moeten nu aent reemaecken vande stuck
tot de schoorsteene [vrees noch dat rietvelt naer haer]

Zwartwit foto van een schoorsteen die hoog boven een leien dak uitsteekt. De bakstenen zijn afgewisseld met hardsteen. Bovenop zit een sierrand waar duidelijk stukken uit missen en een grote deksteen.
Schoorsteen zuidoost Kasteel Amerongen, Ton Schollen, 1989. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
Zwartwitfoto van een steiger met daarop twee grote (bijna drie planken breed) stukken steen.
Stukken van de afdeklijst van de noordoostelijke schoorsteen van Kasteel Amerongen, Ton Schollen, 1989. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Kort en bondig

Zoals gezegd, houdt Margaretha het kort. Ze zit met haar hoofd bij Van Ginkel; ze is ontzettend ongerust. Ze hoopt snel zekerheid te ontvangen over zijn lot. Hij heeft in de oorlog ook wel altijd pech…

Afronding

[sal wachten,] uhEd laeste vande 10 deeser heb ick met
de laeste post beantwoort, en sal dees nu Eijndige
verlan seer naer seeckerder tijdine vande heer van
ginckel ben so ongerust dat ickt niet segge en kan
die heer almachtich wil hem bewaeren hij is inde
oorlooch vrij wat ongeluckich, ick blijf

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Een officier en een jongedame zitten aan tafel en spelen triktrak. Op het moment dat zij de dobbelstenen wil werpen, verschijnt een trompetter met een brief in de hand. Is het goed nieuws dat hij brengt? De bezorgde blik van de officier doet het ergste vermoeden. Zelfs de hond komt van onder tafel even kijken wat er aan de hand is.
De boodschapper, Jan Verkolje, 1674. Collectie Mauritshuis
  • 1
    Armand de Caumont
  • 2
    Amelia Wilhelmina van Brederode
  • 3
    Herman Schaap
  • 4
    Petronella van Tuyll van Serooskerken

Prins, keurvorst, admiraal

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 17 maart 1677 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 22 maart 1677
Lees hier de originele brief

De brief van Godard Adriaan van 10 maart jl. heeft Margaretha op 14 maart deels beantwoord. Ze had haast – de postbode stond ongeduldig te wachten – dus het is een kort briefje geworden. Nu heeft ze de tijd om uitgebreider antwoord te geven. Maar niet voordat ze het laatste nieuws heeft behandeld.

De prins is te laat

Margaretha is al een tijdje wakker. Ze stond om acht uur ’s ochtends klaar om prins Willem III te verwelkomen. De prins heeft haar deze morgen rond zes uur laten weten dat hij rond acht uur langs wilde komen voor een ontbijtje – waarschijnlijk heeft hij een bode gestuurd –, maar om elf uur was hij er nog steeds niet! Als de prins dan tegen het middaguur arriveert, blijkt de vertraging allemaal de schuld te zijn van admiraal Cornelis Tromp, die de prins op Soestdijk een bezoek heeft gebracht. Zouden ze tot in de vroege uurtjes gepraat hebben over Tromps avonturen op de Deense zeeën of de bouw van zijn nieuwe buitenplaats? Of zouden ze een paar glaasjes te veel hebben gedronken…? Margaretha gaat er verder niet op in. En ach, de prins is er eindelijk, en daar gaat het om.

Brieffragment Willem III

deesen merge ontrent ses Euren liet sijn hoocheijt
mij segge teegens acht Euren hier te sulle sijn
om wat te ontbijten, heeft te nacht op soesdijck
geslaepe daer den nieuwe graef tromp1Cornelis Tromp. In december 1677 is hij door Christiaan V van Denemarken verheven tot graaf van Sölvesborg (Zweden). Sindsdien noemden hij en zijn vrouw Margaretha van Raephorst zichzelf ‘graaf en gravin van Syllisburg’. bij hem
quam, en oorsaeck was dat sijn hoocheijt
Eerst ontrent Elf Euren hier quam, en dat
metter haest, met intensie om deesen avont
noch te kleef te sijn om den heere keurvorst
te spreecke, so hij daer is, so niet daer hij
geen seeckerheijt van had maer hoopte
het tot Aernhem te hooren, wilde sijn hooc
deesen avont weer tot renckom2Renkum sijn om
so voort naert randevoes en inde kampan
te gaen, so hij voort naer kleef gaet, gaet
hij van daer op de graef3Grave en breeda, hij scheen
seer begeerich te sijn den heere keurvorst
te spreecken[, en so ick int verschiet hoorde]

Voor een open raam zit een vrouw aan een tafel. Naast haar staat een inktpot en liggen ganzenveren op tafel. Ze heeft haar rechter hand onder haar kin, haar hoofd omhoog, maar ze kijkt recht vooruit naar beneden. Een man staat naast de tafel en wijst op de tekst op een beschreven blad, met zijn andere hand maakt hij een beweging omhoog.
Man en vrouw bij een tafel4Ik zie het helemaal voor me, Margaretha aan tafel, bezig met een brief, ongeduldig aan het wachten, en Willem III die veel te laat komt binnenwandelen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, Abraham Dircksz. Santvoort, 1666. Collectie Rijksmuseum.

Schoonse Oorlog

En toch… Te laat komen is één ding, maar dan heeft de prins ook nog eens haast! Willem III wil vanavond nog richting Kleef – hemelsbreed zo’n 60 kilometer verwijderd van Amerongen – om de keurvorst te woord te staan. Het is blijkbaar erg belangrijk om Friedrich Wilhelm zo snel mogelijk te spreken. Dit heeft alles te maken met de Schoonse Oorlog, een strijd die uitgevochten werd op land en op zee en grotendeels samenviel met de Hollandse Oorlog. Brandenburg was sinds het voorjaar van 1674 onderdeel van de Quadruple Alliantie, terwijl Zweden partij had gekozen voor Frankrijk. De aartsrivaal van Zweden, Denemarken, werd gesteund door de Republiek. De opperbevelhebber van de Deense vloot kwam uit de Republiek: admiraal Cornelis Tromp.

Voorstelling in drie afzonderlijke scènes waarin de gecombineerde Deense en Hollandse vloten de Zweedse vloot verslaan, 11 juni 1676, voor de Zweedse kust bij Öland. Boven het jagen door de Hollandse vloot onder Cornelis Tromp, daaronder twee scènes van de zeeslag. De schepen in de voorstelling met opschriften aangeduid. Linksonder een cartouche met zeewezens en de titel.
De gecombineerde Deense en Hollandse vloten verslaan de Zweedse vloot bij Öland, 1676, Romeyn de Hooghe (mogelijk), 1676. Collectie Rijksmuseum.

Tussen neus en lippen door vertelt Willem III dat Tromp niet veel goed nieuws had meegebracht uit Denemarken. De Zweden boeken enige successen, en men vreest dat de Fransen Valencijn (Valenciennes) definitief zullen veroveren voordat het ontzettingsleger ter plaatse is. De Henegouwse stad wordt al sinds november 1676 belegerd. Margaretha hoopt, zoals ze al zo vaak heeft gehoopt, dat het God de Heere en prins Willem III lukt om het land en ons allen te bewaren…

Eerste brieffragment Valenciennes
Tweede brieffragment Valenciennes

[te spreecken,] en so ick int verschiet hoorde
had tromp niet veel goede tijdine meede ge
brocht maer geseijt dat de sweede voort ginge
met haer progresse inde kampange te doen,
veelle hier vreese dat de franse valenschien5Valencijn, Valenciennes

wech sulle hebbe eer ons volck ter deegen opt ran
devoes6rendez vous is, de heere wil sijn hoocheijt ons lant en al
het onse bewaere[, de graef van hoorn blijft met]

Nog niet huiswaarts

Nogmaals heeft Margaretha aan Willem III gevraagd wanneer haar man nu eindelijk eens thuis mag komen, maar de prins had er geen antwoord op. Hij zei wel dat het niet lang meer zal duren voordat Godard Adriaan de officiële orders krijgt om huiswaarts te keren.

Brieffragment thuiskomst Godard Adriaan

[, ]ick vraechde sijn hoocheijt of uhEd nu al ordere
had om apseluijt thuijs te mooge koome, hij seijde
neen maer dat het nu Evenwel niet lange sou
dueren of deselfve sou daer toe ordere krijgen

Vervoer van bouwmaterialen

Na bijna anderhalf kantje volgeschreven te hebben, komt Margaretha er eindelijk aan toe om de brief van Godard Adriaan van 10 maart wat uitgebreider te beantwoorden. Temminck heeft de 3000 gulden ontvangen.

Brieffragment geld

[, ]uhEd aengenaeme vande 10 deeser heb ick met de laeste
post vermidts die hier stondt en wachte met der haest
ten deelle beantwoort, sal dan nu voort seggen
dat ick niet twijfele of teminck sal uhEd hebbe
geschreefve dat hij de 3000 f ten volle heeft ontfa
die hem voorleedene donderdach door beusekom
sijn gesonde, [nu sal ick de scheepe met hartsteen]

Binnenkort verwacht Margaretha de schepen met hardsteen. Tenminste… Het heeft wel flink gestormd. Margaretha hoopt er maar het beste van. Ze heeft aan de Utrechtse tolmeesters gevraagd haar zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen wanneer de schepen aankomen. Het hout dat de hele winter aan de vaart heeft gelegen, moest bij Remmerden gelost worden. Naast dat dit onhandig was, was het ook nog eens hartstikke duur. Hopelijk gaat het met het hardsteen beter. De turf voor de steenoven is van latere zorg, al denkt Margaretha er wel al over na. Schipper Jan Jansen uit Groningen kan haar vast wel vertellen waar ze de goedkoopste turf kan kopen.

Eerste brieffragment bouwmaterialen

[sijn gesonde,] nu sal ick de scheepe met hartsteen
verwachte sij hebbe naer mijn gissine wel voorde
wint gehadt maer Een groote storm, dat mij
bekomert en verlange te hoore dat die behoude
hier te lande moogen aengekoome sijn, ick heb te
wttrecht op den tol last gegeefve dat so haest sij se
verneemen het mij ter Eerste sulle laeten weeten
ick sal de seekreetaris dan aende vaert bij haer sende
om haer tot de minste koste te rechte te helpen
ondertuschen hoope ick dat water dat nu weer
sterck aent valle is, so veel wech sal valle dat
men te wiel of Elst sal konne losse, het leste
schip dat al de winter aende vaert met hout voor

Tweede brieffragment bouwmaterialen

ons geleechge heeft, hebbe wij te remerde moete lossen
dat niet alleen ongemacklijck maer ock kostelijck
voor ons valt, so haest de scheepe koome salmen
sijn best doen, omse los te maecke en sal ick haer
vrachte betaelle, sal blijde sijn dat al de steen
hier voor uhEd vertreck van breeme is, so heefter
niemant Eenige talmerij meede, voorde turf
tot de steen oven sal ick wel in tijts sorchge
dragen en met de schipper ijan ijanse van
greuninge daer van spreecken waer die so
goede koop sou ons heel wel koomen, ick sal daer
niet in versuijme[, hoope als uhEd weer vande]

Aan de oever van een rivier liggen een aantal zeilschepen, de meesten met gestreken zeilen. Aan de kant van het water ligt er één met het zeil half gehesen. Het schip is volgeladen met turf. Er zijn mensen (mannen én vrouw) hard bezig met de lading. Aan de oever staan twee mannen, de ene wijst naar het schip.
Met turf beladen boten aan de oever van een rivier, Jan van de Velde, 1623-1641. Collectie Herzog August Bibliothek / Herzog Anton Ulrich Museum.

Metselaars

Margaretha wil ook weer snel met Rietvelt om de tafel gaan zitten. De daglonen voor werklieden zijn momenteel ontzettend hoog, maar de metselaars moeten binnenkort weer aan de slag. Ze wil met Rietvelt kijken hoeveel metselaars er nodig zijn.

Brieffragment daghuren

[so kout is bedrijfvense niet] en de dachhuere 
loope seer hooch het voorleedene ijaer heb ick
alleen aen metselaers en operliedens dach
huere al over de 8000f betaelt, ick schrijf
nu aen rietvelt dat hij Eens overkomt om
met hem vant werck te spreecken en te over
legge met hoe veel truijfels men weer beginne
sal, en voorts datter toe hoort ,

Een metselaar met onder zijn arm een bak en koevoet, aan zijn riem een meetlat. Italiaans vers in ondermarge.
Metselaar, Giuseppe Maria Mitelli (vermeld op object), 1660. Collectie Rijksmuseum.

Hoge heerlijkheid

Oja, Willem III heeft vandaag tijdens het ontbijt gezegd dat Zeist en Driebergen, waar Willem Adriaan van Nassau-Odijk heer van is, een hoge jurisdictie, een hoge heerlijkheid, zouden worden. Willem III liet duidelijk blijken het daar niet mee eens te zijn. Hij vond het onzin dat ‘in sulcken kleijne provinsie alles so tot hoochge sjurijdixsie’ wordt gemaakt, maar het was allemaal buiten hem om gegaan. Margaretha dacht dat de prins zélf Nassau-Odijk gerecommandeerd had, maar dat bleek niet te kloppen. Willem III antwoordde dat hij slechts had gesproken over een middelbare jurisdictie…

Eerste brieffragment Hoge Heerlijkheid Zeist
Tweede brieffragment Hoge Heerlijkheid Zeist

sijn hoocheijt vandaech aen tafel sittende quamme
te spreecke vande heer van oudijck7Willem Adriaan van Nassau-Odijk, dat hij seijst en

driedtberge tot Een hoochge sjuridixsi8Hoge jurisdictie, ofwel Hoge Heerlijkheid sou hebbe, het welcke sijn=
hoocheijt apsoluijt in proobeerde en seij dat seet niet hoorde te doen
in sulcken kleijne provinsi alles so tot hoochge sjurijdixsie te
maecken wat de provinsie weesen sou, maer dat sijt buijten
hem doen en haddens derhem kenisse van gegeefve dat hijt sou
teegen gesproocken hebbe, ick seij dat sijt ten respeckte vande heer
van oudijck sulle daen om sijn hoochs wil die ick meende het ge
reeckomandeert te hebbe, hij seijde neen niet tot Een hoochge
sijurijsdixsi maer wel tot de middele sjurijsdixsi, so dat
hijt apseluijt seijde te in proobeere, al hiermeede blijfve
Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

Gezicht op Slot Zeist: een twee-en-een-half raam hoog, zeven ramen breed classicistisch huis met twee zijvleugels met een verdieping. het huis en de zijvleugels omsluiten een vierkante binnen plaats die toegankelijk is via een brug. Op de binnenplaats rijtuigen, ruiters en figuren.
Slot Zeist, Hendrick Hulsbergh (vermeld op object), ca. 1679 – 1729. Collectie Rijksmuseum.

Een kist vol suiker

Nadat Margaretha haar brief heeft ondertekend, schiet haar nog iets te binnen. Suiker! Godard Adriaan heeft gezegd dat de kleinkinderen suiker met wijn moeten drinken om sneller van de hoest af te komen, dus nu zijn alle kinderen spontaan aan het hoesten. Godard Adriaan mag wel een hele kist vol suiker meebrengen…

Een meisje van een jaar of drie poseert naast een kinderstoel. Ze is mooi aangekleed en draagt gouden sieraden. Haar ouders waren duidelijk in goeden doen – ze konden hun dochter zelfs laten portretteren door Govert Flinck, een van Rembrandts beste leerlingen. Op de kinderstoel ligt wat snoep, gemaakt van suiker uit Brazilië. Het verbindt de luxe wereld van het meisje met de harde werkelijkheid van de mensen op de suikerrietplantages. Een werkelijkheid die vaak onzichtbaar was in de Republiek en de Hollandse schilderkunst.
Meisje bij een kinderstoel (waarop wat suiker ligt), Govert Flinck, 1640. Collectie Mauritshuis

Ze kan het niet laten om in haar slotwoord een sneer uit te delen aan Cornelis Tromp en diens vrouw Margaretha van Raephorst, die recent door de Deense koning tot graaf en gravin zijn verheven. Volgens Margaretha past het haar ‘als een ring in een varkensneus’, haar versie van ‘als een vlag op een modderschuit’.

Afsluiting

al onse kinderkens
bedancke uhEd seer
dat hij so goede sorchge
voor haer draecht, maer nu groote papa seijt dat se suijcker
de wijn moete drincke alsij hoeste mach hij wel Een heelle kist
met suijcker mee brenge want nu alle gaer hoeste sonde op
te houde
graef trom, met sijn gemaelin sijn met haer graefschop
wel verheefve dat haer genade past als Een ring in Een
sonde komperaesie9Vergelijking, verckens neus

Portret van Cornelis Tromp, luitenant-admiraal-generaal. Kniestuk, staande voor rotsen. Hij draagt een borstkuras versierd met een leeuw, de rechterhand in de zij. Op de achtergrond een zeeslag.
Portret van Cornelis Tromp (1629-1691), Jan Mijtens, 1668. Collectie Rijksmuseum
Portret van Margaretha van Raephorst, de echtgenote van Cornelis Tromp. Staand, ten halven lijve voor geboomte. Een jonge zwarte 'bediende' hangt een parelsnoer om de pols van de witte vrouw.
Portret van Margaretha van Raephorst (1625-1690), Jan Mijtens, 1668. Collectie Rijksmuseum.

  • 1
    Cornelis Tromp. In december 1677 is hij door Christiaan V van Denemarken verheven tot graaf van Sölvesborg (Zweden). Sindsdien noemden hij en zijn vrouw Margaretha van Raephorst zichzelf ‘graaf en gravin van Syllisburg’.
  • 2
    Renkum
  • 3
    Grave
  • 4
    Ik zie het helemaal voor me, Margaretha aan tafel, bezig met een brief, ongeduldig aan het wachten, en Willem III die veel te laat komt binnenwandelen alsof het de gewoonste zaak van de wereld is
  • 5
    Valencijn, Valenciennes
  • 6
    rendez vous
  • 7
    Willem Adriaan van Nassau-Odijk
  • 8
    Hoge jurisdictie, ofwel Hoge Heerlijkheid
  • 9
    Vergelijking

Weifelen, Welland en weinig daadkracht

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 december 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 14 december 1676
Lees hier de originele brief

Er zijn twee brieven van Godard Adriaan bezorgd! Wel allemaal een dag later dan gewoonlijk. Margaretha vermoedt dat de postbezorging langer duurt vanwege het vriesweer. Ondanks de vorst is het mooi en bovendien droog weer. Fijn, dan kunnen de werklieden tenminste doorwerken aan de dakgoten.

Brieffragment vorst en postbezorging

beijde uhEd aengenaeme vande 2 en 5 deeser heb ick ont
fange, de briefve koome nu alle Een dach laeter alse
pleechge1Plegelijk: in overeenstemming met gewoonte of gebruik, gewoon, gebruikelijk geloof het door de vorst toekomt, het vriest
hier sterck doch is schoon en drooch weer dat hier
op ons werck te weete int legge vande gooten ent
soudeere2Solderen vande selfve datse vandaech hebbe begonne
te doen heel wel komt en naer wensch is[, so heeft het]

Goddelijke zegen

Margaretha is erg dankbaar voor het mooie weer dat ze tot nu toe hebben gehad. Uiteraard moet God daarvoor bedankt worden. Margaretha bidt dat God nog even doorgaat met het geven van zijn Goddelijke zegen.

Brieffragment dank voor het weer

[te doen heel wel komt en naer wensch is,] so heeft het
weer ons op alles tot deeser Eure toe gedient daer
wij godt niet genoech voor konne dancke, en bidde
dat hij daer voort sijnen godlijcke seegen toe wil geefe

Een oude vrouw bidt vol overgave voor ze aan haar maaltijd begint. Ze laat zich niet afleiden door de bedelende kat die ongeduldig aan het tafelkleed trekt. De deugd van de oude vrouw bestaat dus uit zelfbeheersing en plichtsbesef tegenover God. Door de spaarzame verlichting vestigt Maes de aandacht op de kern van de scène, zoals ook zijn leermeester Rembrandt deed.
Oude vrouw in gebed, bekend als ‘Het gebed zonder end’, Nicolaes Maes (1634–1693), olieverf op doek, ca. 1656. Collectie Rijksmuseum.

Liever kwijt dan rijk

Margaretha begint al die werklieden om zich heen ook wel een beetje zat te worden. Gelukkig zijn de timmerlieden en metselaars nu klaar. De timmerlieden had ze gisteren nog even aan het werk gezet. Al het hout moest bij elkaar gebracht en ergens opgeslagen worden. Margaretha heeft, op advies van Schut, de opdracht gegeven om het hout op de plekken neer te leggen waar het uiteindelijk moet komen te liggen. Dat is trouwens niet veel meer, dat hout. Er is zóveel voor de kap gebruikt! Maar nu zijn alle werklieden weg, en dat vindt Margaretha geen enkel probleem.

Brieffragment over werklieden en hout
Brieffragment werklieden van de hals

al de metselaers en timerlie hebben haer afscheijt
en sijn afbetaelt, de metselaers al inde voorleedene
weeck en de timerlie gistere, ick heb ock alt hout
dat overich is van alle kanten bij Een laete brenge en
in goede bewaerine laete legge, dat niet veel is, uhEd
sal hem verwonderen datter so weijnich hout over is
maert tis ongelooflijck wat hout der tot de kap
gegaen is, alde deelle heb ick opt huijs Elck daerse
legge moete laete brenge en legge, schut oordeelt
datse daer beeter drooge sulle als onder de loots

en men kander sich nu noch mee van diene met over de
booven kamers met gemack te konne gaen, ick kan
niet segge hoeblijde ick ben al dat volck voor deese tijt
vande hals quijt te sijn3Hoogstwaarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee het tegenovergestelde van de uitdrukking ‘iemand op de hals hebben’ (met iemand opgescheept zitten). Ofwel: ze is blij dat ze van de werklieden verlost is ben die gaste wel moede

Kelders onder de voorburcht

Schut is bezig onder meer de grachten te ontwerpen. De tekeningen krijgt Godard Adriaan binnenkort opgestuurd. Godard Adriaan heeft blijkbaar ook zijn mening gegeven over de kelders onder de voorburcht. Wat hij daar precies over geschreven heeft is onbekend, maar Margaretha is er in ieder geval erg mee in haar nopjes. Maar ze houdt nog wel een grote slag om de arm. Door het verhogen van de voorburcht zouden ze kelders namelijk wel waterdicht blijven, maar zouden de grachten en de ‘hoofve’, waarschijnlijk de binnenplaats, aanzienlijk lager komen te liggen. En dat zou problemen kunnen opleveren. Gelukkig heeft het geen haast; er hoeft niet op stel en sprong een beslissing genomen te worden.

Brieffragment voorburcht

hij schut is beesich om de teijckenin vande singels ent verdere
te maecke het welcke uhEd met de naeste post sal
toegesonde worde, uhEd konsiderarsie4Consideratie: overweging weegens de
kelders ondert voorburch gevalle mij heel wel, maer
vrees daer noch al speekulaesie5Speculatie: beschouwing op sule valle somige
meene alst voorburch so veel gehoocht wort dat de kel=
=ders die der onder soude koome water vrij sulle sijn,
dat het Een mistant door dien de singels de hoofve
ende steech so veel lager sou koome, sal geefven,
dan daer is noch geen haest bij[, hoope uhEd Eerme]

Gezicht op het kasteel Beverweerd bij Werkhoven met rechts een gedeelte van de voorburcht, uit het zuiden.Links het kasteel dat in de gracht ligt. Via een brug kom je bij een ommuurd deel dat ook in de gracht ligt. Binnen de muur zijn de daken van een paar gebouwen en wat bomen te zien.
Kasteel Beverweerd vanuit het zuiden, Cornelis Pronk, 1731. Collectie Het Utrechts Archief. De voorburcht lag altijd voor het kasteel, maar achter de poort. Aan de voorburcht lagen belangrijke bijgebouwen zoals bijvoorbeeld de stallen. Op deze tekening van Kasteel Beverweerd zie je links het kasteel en via de brug kom je op een ommuurd terrein met wat gebouwen: de voorburcht.

Hardsteen

Voordat Margaretha overgaat op een ander onderwerp, moet ze nog één ding kwijt over de bouw van het huis: het is fantastisch dat Godard Adriaan het hardsteen heeft aanbesteed en volgens de werkbazen was het ook nog eens heel goedkoop! Ze hoopt wel dat de opdracht van Godard Adriaan niet verlengd wordt; hij moet eens met eigen ogen zien hoe het loopt met de (her)bouw van zijn voorouderlijk huis.

Brieffragment hardsteen

[dan daer is noch geen haest bij,] hoope uhEd Eerme
so verkomt weer hier en bijt werck sal sijn, dat
uhEd de hartseen so trape als ander heeft aenbesteet
is heel goet, en so de baesen hier oordeelen heel
goet koop, dat uhEd weer nieuwe ordere sijn toe
gesonde hoope niet dat de komissie sal verlenge
want voorde soomer deselfve wel Eens sal diene
hier te sijn[, bij ockasie dat de fabrijckmeester]

De een z’n dood is de ander z’n brood

Architect Daniël Stalpaert is overleden. Of Margaretha hem persoonlijk kende is niet bekend. Waarom stelt ze Godard Adriaan dan op de hoogte van zijn dood? Omdat Schut heeft gevraagd of Godard Adriaan een brief wilde sturen aan Gillis Valckenier, één van de burgemeesters van Amsterdam, om Schut aan te bevelen. Stalpaert was namelijk stadsarchitect van Amsterdam – een functie die speciaal voor hem gecreëerd was, en die Schut héél graag wilde overnemen. Margaretha verwijst naar de functie als ‘fabrieksmeester’, een benaming die voortkomt uit de naam van het stedelijk bouwbedrijf in de 17de eeuw: stadsfabriek. Schut aast dus op, zoals we het tegenwoordig zouden noemen, een functie als Hoofd Publieke Werken. Het mocht uiteindelijk niet baten; de functie bleef vacant. Pas in 1746 werd er weer iemand aangesteld als stadsarchitect van Amsterdam.

Eerste brieffragment Stalpaert en Schut
Tweede brieffragment Stalpaert en Schut

[hier te sijn,] bij ockasie dat de fabrijckmeester
van Amsterdam genaemt stalpert6Daniël Stalpaert doot is ver=
soeckt onse Meester henderick schut dat uhE
hem door Een brief aende burgemeester valckenier7Gillis Valckenier

beliefde te reeckomandeere tot de vakante plaets
van fabrijckmeester van die stat geloof het hem
wel diene sal en kan tot noch toe niet sien of hij
is Een vroom Eerlijck man

Tekening van een symmetrisch, breede gebouw, drie verdiepingen hoog. In het midden een fonton met in het midden drie boog in gangen en daarboven drie balkons, met aan weerszijden vierkante ramen. Aan beide vleugels van binnenuit drie keer twee vierkante ramen en een boograam, afgesloten met een vierkant raam. Aan beide zijden van het gebouw zit een gracht met brug en aan de andere kant van de brug een paviljoen.
Het aanzien van ’t MAGAZYN aan de Waterkant, Daniël Stalpaert, 1656. Collectie Stadsarchief Amsterdam. Dit is nu het Scheepvaartmuseum.

Verstand uit de boeken

Neef Welland heeft een brief aan Godard Adriaan verstuurd en heeft de inhoud kennelijk met Margaretha gedeeld. Margaretha is er nog al ontdaan van, al wordt niet duidelijk waarom. Ze begrijpt niet hoe een man van aanzienlijke stand zo diep kan zinken. Ze vreest dat ze nu wel moet geloven wat er over hem gezegd wordt, namelijk dat hij het meeste van zijn verstand uit boeken heeft. Wat neef Welland ook heeft geflikt, Margaretha had het nóóit van hem verwacht. Ze hoopt dat hij zich bedenkt en dat hij de goede raad die hij krijgt opvolgt.

Brieffragment Welland

nu moet ick segge in lange ijaeren niet meer ge=
supreeneert8Supprimeren (?): Verdrukken te sijn als in den brief vande heer
van wellant aen uhEd geschreefven, ist mooge=
lijck dat Een man van kondijsie9Conditie: Van aanzienlijke stand tot sulcken ver
val kan koomen, hier wt sou ick wel moete geloofe
het geene van hem geoordeelt wort dat is dat sijn
meeste verstant dat hij heeft hij wt de boecken halt
ick beken Evenwel dit van hem noijt verwacht te
hebben had altijt gedocht hij meer Ambijsie had
nu sien ick wij op geen vriende Eenige staet konne
maecken, doch wil noch hoope hij hem sal bedencke
en goeden raet volgen[, de heer van ginckel die]

Op een boek zit een uil met een bril op. Naast hem ligt een boek open met daarop een brandende kaars. Onder de afbeelding staat ‘Wat baet keers of bril, als den WL niet sien wil.'
Uil met bril en boeken, Cornelis Bloemaert (II) (vermeld op object), ca. 1625. Collectie Rijksmuseum.

Het salaris van Van Ginkel

Zoon Van Ginkel ligt overhoop met de Gecommitteerde Raden van Holland; ze willen Van Ginkel niet het geld geven waar hij als commissaris-generaal recht op heeft. Ze betwisten zelfs de Staat van Oorlog! Hij is naar Den Haag vertrokken om te eisen waar hij recht op denkt te hebben. Hij neemt ook een door Godard Adriaan aan Welland gerichte brief mee. Als hij dan toch in de Hofstad is, kan hij die brief mooi persoonlijk aan Welland overhandigen. Margaretha is erg benieuwd naar diens reactie. Dan nog even terug naar het salaris van Van Ginkel: zoonlief heeft via via gehoord dat raadpensionaris Fagel er debet aan is dat hij tegengezeten wordt. Margaretha heeft hem aangeraden Gebrandt Sas van den Bossche in de arm te nemen. Ze maakt zich wat zorgen om de daadkrachtigheid van haar zoon.

Brieffragment Van Ginkel

[t qaelijcks koomen,] de heer van ginckel is ver
witticht dat den heere raet pensionaeris hem
in sijn verkreegene tracktement soude teegen
sijn, het welcke niet kan geloofven, doch heb
hem geraede dat hij den heere sas10Gerbrandt Sas van den Bossche inde arm
soude neeme en voort alle meddelen11Middelen die te be
dencke sijn soude gebruijcke, dit moet voorde
komste van sijn hoocheijt die noch in seelant is
afgedaen worde, wat aengaet het traech
schrijfve vande heer van ginckel daer heeft uhE
gelijck in, ick secht hem dickmaels, ock schijnt
dat hij wat schu schrupeloos12Schrupeloos: twijfelmoedig is om sijn hooch
in somige saecke veel aen te spreecke of
moeijlijck mee te valle[, het wil met den]

In een cartouche kijkt een man met een harnas met sjerp ons een beetje ondeugend aan. Hij draagt een gigantische bos met krullen en net over de rand van het cartouche tuimelt het olifantje van de Deense orde van de olifant.
Godard van Reede, Graaf van Athlone enz. Veldmaarschalk der Vereenigde Nederlanden, Jacob Houbraken, 1749-1754. Collectie Kasteel Amerongen. Meer over deze prent.
  • 1
    Plegelijk: in overeenstemming met gewoonte of gebruik, gewoon, gebruikelijk
  • 2
    Solderen
  • 3
    Hoogstwaarschijnlijk bedoelt Margaretha hiermee het tegenovergestelde van de uitdrukking ‘iemand op de hals hebben’ (met iemand opgescheept zitten). Ofwel: ze is blij dat ze van de werklieden verlost is
  • 4
    Consideratie: overweging
  • 5
    Speculatie: beschouwing
  • 6
    Daniël Stalpaert
  • 7
    Gillis Valckenier
  • 8
    Supprimeren (?): Verdrukken
  • 9
    Conditie: Van aanzienlijke stand
  • 10
    Gerbrandt Sas van den Bossche
  • 11
    Middelen
  • 12
    Schrupeloos: twijfelmoedig

Bijna onder dak

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 18 november 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 23 november 1676
Lees hier de originele brief

Er was weer eens wat gedoe met de post, dus Margaretha heeft besloten haar brief een dag eerder op de post te doen dan gewoonlijk. Er is vooral veel te melden over het huis, en dan met name over het dak.

Brieffragment over de post

Ameronge den
18 Novem 1676
[rec: 23. dito]
Mijn heer en lieste hartge

Eergistere heb ick uhEd met de post geschreefve 
die van heetere schrijft Een moment te laet en 
naert afrijde vande post was aengekoomen so dat 
die met de naeste post Eerst afgaen kan, om 
dat intoekoomende voor te koome send ick deese 
Een dach vroechger[, gisteren is den steenhoude]

Over een besneeuwde weg rijdt een postkoets naar links richting een molen. Recht ligt een stad achter een gracht. De gracht is bevroren en op het ijs rijden arresledes en spelen kinderen. In de verte nog een koets en een rijtje besneeuwde bomen. Op de voorgrond blaft een hond naar de postkoets.
Winterlandschap met stadsgezicht, molen en postkoets, Jan van Weert, ca. 1950. Collectie: Staatliche Museen zu Berlin, Museum Europäischer Kulturen.

Vatten en verstaen

Steenhouder Jan Prang is naar Bremen vertrokken met de memorie die de secretaris heeft opgesteld. Aan de steenhouder is met behulp van de tekening die Schut heeft gemaakt uitgelegd wat voor steen er nodig is. Hopelijk begrijpt Godard Adriaan de tekening met de toevoeging van de secretaris nu eindelijk wél…

Brieffragment over de steenhouwer en de tekeningen

[Een dach vroechger,] gisteren is den steenhoude 
ijan prang weer van hier naer breemen ver 
trocken die bij ons alles bester weeten alles 
hier wel heeft besien en is hem wel pertinent alles 
aengeweesen, daer schut de teijckenine ende
sekreetaris Een Memoorije van heeft gemaeckt 
het welcke hem prang meede gegeefven is, 
hoope uhEd so wel de teijckenine van schut 
als de memoorije vande sekreetaris sal kon 
ne vatten en verstaen[, heede heb ick uhEd]

Droog en nat hout

Godard Adriaan heeft kennelijk gevraagd naar het hout voor de kap van het huis. Alle delen die van de winter in de schuur zijn gelegd zijn inmiddels droog genoeg, antwoordt Margaretha hem. Deze delen worden op het dak gelegd en vastgespijkerd. Maar het hout van afgelopen zomer is nog niet droog genoeg.

Eerste brieffragment over droog en nat hout
Tweede brieffragment over droog en nat hout

[=ne vatten en verstaen,] heede heb ick uhEd 
mesiefve vande 14 deeser ontfange waer op tot

Antwoort dient dat al de deelen die over 
winter hier inde schuer tot de kap sijn gereet 
gemaeckt, drooch genoech sijn en diese nu opt 
dack beginne te legge en vast te spijckeren, 
maer de deelle die deese soomer hoewel sij 
al inde voorsoomer meest gesaecht sijn, so 
sijn die niet droochgenoech om vast te legge 

Een tussenoplossing

Uiteraard moet het dak wel dichtgemaakt worden, dus het hout gaat wel gebruikt worden. Het plan is nu om de houten planken op de balken van de kapconstructie te leggen en goed en stevig aan te drukken. Schut zegt dat de houten delen op deze manier goed kunnen drogen. In het voorjaar kunnen ze dan definitief vastgezet worden. De droge delen zullen worden gebruikt voor de middelste kap. Vervolgens kan de leidekker aan de slag.

Brieffragment over de planken die nog niet droog zijn

men sal die op wervels legge en dicht aen 
en in Een drijfve en slaen so dat het dack 
dicht sal weesen, en so schut seijt de deelle 
ondertusche so droochge, datse int voor 
ijaer bequaem sulle weesen om vast te
legge, met de droochge deelle sullense de 
middelste kap decken daer de leijdecker
dan de leijen op kan legge en over winter 
alst goet weer is aen te wercke koomen 
daer hij voor Eerst genoech aen te doen sal 
vinden[, nu wacht men naert loot om de goote]

Zwartwitfoto van een zolder, duidelijk zichtbaar een dakspant en de planken van het dak. In het dak zit een raam en darvoor staat een trapje met twee treden
Interieur zolder naar het zuid-oosten, Ton Schollen, 1984. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Lood om oud ijzer

Het lood voor de dakgoot laat nog op zich wachten: de levering wordt vertraagd door de stevige wind. De rekening van de loodgieter uit Amsterdam is wél binnen: 16571 pont voor 876 gulden en 9 stuivers. Temminck heeft er wat af weten te krijgen, zodat er slechts voor 10465 pond betaald hoeft te worden. Daarnaast moet er nog lood uit Den Haag en Rotterdam komen, maar Margaretha heeft geen idee hoeveel dat weegt of wat de kosten zullen bedragen. Het lood uit Amsterdam moet Margaretha meteen betalen, en ook de rekening van het lood uit Den Haag en Rotterdam verwacht ze eerdaags op de mat te krijgen. Voor dit lood heeft ze echter al 200 ducatons betaald, dus de rekening zal wel meevallen. (Eén ducaton is ongeveer 63 stuivers waard, en er gaan 20 stuivers in één gulden, dus reken maar na.) Dit lood komt vermoedelijk morgen of overmorgen binnen. Als het tenminste meezit met de wind…

Eerste brieffragment over het lood
Tweede brieffragment over het lood

[vinden,] nu wacht men naert loot om de goote
te legge dat onderweege is en door kontraijrij

wint niet op kan koomen, de reeckenin vande
loot gieter van Amsterdam heb ick deesen
avont ontfange die 16571 pont loot scheep heeft
gedaen, daer op hij Een persent door perswaesge
van Monseur teminck toe geeft so dat hij
maer 10465 pont en reeckent het welcke
in gelt bedraecht de som van 876f 9 stuij
het welcke pront betaelt moet worde, daer
ick ordere toe heb gestelt, hoeveel het loot
dat wt den haech of van rotterdam komt
sal weechge en ingelt bedrage staet noch
te sien verwachte die reeckenin ock alle
daech en daer heb ick twee hondert duijcka
tons op de hant gegeefven, dit loot heeft den
Aernhemse schipper in die ick hier verwacht
merge of wtterlijck overmerge so de wint
die nu oost is wil dienen[, wij hebbe inde voor=]

Ruimte tussen drie daken: links gaat een zadeldak omhoog, rechts ook, aan het eind zit ook een zadeldak. Rechts op de aansluiting tussen de daken staat een schoorsteen, links aan het eind ligt een trap tegen het dak naar de vlaggenmast. De daken zijn gedekt met leien, op de ribben van de daken en op de aansluitingen tussen de daken ligt lood, tussen de daken zit een dakgoot, op verschillende plekken zitten ramen in de daken. Tussen het dak links en rechts is een smalle doorgang met daarin een luik.
Zuidelijke zakgoot, A.J. van der Wal, 1989. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Op verschillende plekken ligt lood op het dak. Onder het hout tussen de beide daken, ligt een brede dakgoot die bekleed is met lood.

Schoonste weer van werlt

Op de harde wind na is het schitterend weer! Vorige week viel er nog wat regen, maar nu hebben we al twee dagen op rij vorst. Margaretha noemt het zelfs ‘het schoonste weer van werlt’. Als dit weer aanhoudt, kunnen de werklieden flink doorpakken, en is het dak binnenkort klaar!

Eerste brieffragment over het weer
Tweede brieffragment over het weer

[die nu oost is wil dienen,] wij hebbe inde voor=
leedene weeck hier ock wat reegen gehadt 
maer van geen beduijde, en nu heeft het 
weer twee dage gevrooren ent schoonste 
weer van werlt gehadt moogen wij dat

noch Eenige dagen houden so ist huijs onder 
dack, maer weet niet hoe wijt loot met deese 
wint hier krijge[, so dat voort Een goet is]

Een bevroren rivier ligt tussen twee bebouwde oevers in. Op het ijs zijn diverse mensen aan het schaatsen. Links donkere wolken die roze gekleurd zijn door de ondergaande zon, rechts grote witte wolken met donkere plekken. Over het landschap ligt een dun poederlaagje sneeuw.
Een bevroren rivier bij een dorp in de avond, Aart van der Neer, ca. 1665. Collectie National Gallery Londen.

Het acksident van Temminck

Margaretha beklaagt de arme Temminck. Men wil met gloeiende nijptangen in de weer gaan! Wat is er precies met Temminck gebeurd? Dat blijft wat vaag in haar brief, maar het lijkt erop dat er iets mis is gegaan tijdens een poging Temmincks tanden te trekken. Misschien heeft hij een nare ontsteking opgelopen. Wat het ook is, het klinkt pijnlijk…

Brieffragment over de tanden van Temminck

[mocht weeten of sien,] den armen temiminck
beklaech ick van harten datter so qualijck 
aen is met sijn acksident daer de meesters nu
met gloeijende nijptange aen wille, dat is van 
tande wt te trecke gekoomen[, met de naeste]

Een man zit vastgebonden aan een stoel, terwijl een man met een tang een van zijn tanden trekt. Onder de voorstelling een tweeregelig vers in het Nederlands. Get Moester hou ie hant, de duycker is dat woelen Trock me iou soo een tant, Iy sout het me wel voelen.
Gevoel, anoniem, 1689 – 1720. Collectie Rijksmuseum.

Bouwvrouwe

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 4 november 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 9 november 1676
Lees hier de originele brief

Bouwvrouwe Margaretha is weer van alles aan het regelen. Het grootste deel van de brief gaat dan ook over de (her)bouw van het kasteel. Aan het eind van de brief volgt nog wat oorlogsnieuws.

Stenen trappen

Schut zit in Amsterdam en komt eind deze week terug, reageert Margaretha op een vraag uit de brief van Godard Adriaan van 31 oktober. Ze heeft ondertussen ook met Rietvelt gesproken over de stenen trappen. Het plan is om de bordessen van de trap met vloerstenen te beleggen, maar dan wel met een hardstenen rand. Margaretha zal Schut een tekening laten maken van het ontwerp.

Brieffragment over de stenen trappen

Ameronge den
4 Novem 1676
[rec: 9. dito]

uhEd aengenaeme vande 31 pasato is mij deese merge
behandicht, waer op tot antwoort dient dat schut
tot Amsterdam is, en die int laest van deese weeck
weer hier meent te sijn, ondertuschen heb ick
met rietvelt weegens de steene trappe gesproocke
die die volgens uhEd ordenansie neffens mij
voor goet keurt alsmeede de bordese op de trap
met vloersteene te belegge, maer oordeelt
ock indiergeval datter op de bordes behoorde
om de vloersteene Een lijst van hartsteen ge=
leijt te worde, waer van so haest schut weer
hier koomt ick hem Een teeckenin sal laete
maecke en uhEd het selfve met den Eerste
toe sende[, de kleijne trap die inde gaelderij of]

Nog meer trappen

Rietvelt twijfelt of de kleine trap van het souterrain naar de lange gang (gaelderij) een wentel- of bordestrap moet worden. Margaretha’s voorkeur gaat uit naar een hardstenen bordestrap, maar ze zal het met Schut overleggen wanneer hij weer terug is.

Eerste brieffragment over de kleine trap van de kelder naar de lange gang
Tweede brieffragment over de kleine trap van de kelder naar de lange gang

[toe sende,] de kleijne trap die inde gaelderij of
aende kinderkamer sal koome weet rietvelt
niet wel of Een wentel trap of bordes trap
sal sijn, maer naer dat ickt hier sien en de
loose trap daer men nu op en neer de solder

meede begaet, nu staet, kander heel gevoechlijck Een
bordes trap koomen en alsmen aen deene sijdt
daerde spil vande trap sou koome in plaets vande
spil Een muer van Een steen dickte leijt so
souder meede hartsteene treen of trappe konde
geleijt worden, so haest schut hier komt sal alles
met hem overleggen[, vandaech weer heel bove]

Een ets van een hoge zolder met op de achtergrond een rookkanaal dat schuin de nok in gaat. Op de achtergrond twee donkere doorgangen. Op de voorgrond staat een vrouw voorover gebogen over de wasmand.
Vrouw op zolder, Willem Linnig (II), 1852 – 1890. Collectie Rijksmuseum

Donkere zolders

Margaretha is helemaal naar boven geklommen om de vlierzolders te bezichtigen. Het is haar opgevallen dat de ruimtes erg donker en benauwd zullen zijn. Het is daarom noodzakelijker dat er dakvensters komen. Ook kunnen ze dan via de vensters makkelijker op het dak komen. Omdat het misschien niet zo’n fraai gezicht is ze aan de voorzijde aan te brengen, oppert Margaretha om de vensters aan de achterkant aan te laten brengen.

Brieffragment over de donkere zolders

[met hem overleggen,] vandaech weer heel bove
opt nieuwe huijs staende en speekuleerende
bevinde dat de vlier solders so doorde hoochte
vande verdiepine als ruijmte vande solders seer
duijster en dompich en doncker sulle sijn so
datter mijns oordeels nootsaecklijck Eenige dack
vensters sulle moete sijn, ock om d wt te klimme
om opt dack te koomen, so uhEd die niet gaere
aende voorste sijdt vant huijs of aende sijdt vant
voorburch hadt sou mense achter en aen
beijde de sijde konne laete sette, waer op
uhEd goetvinde met den Eerste sal verwachte

Foto van de ruimte tussen twee daken gedekt met leien. Tussen de daken zit een plat dak en daarin zit een luik waarmee je van zolder op de daken kunt komen. Boven het platte dak in het schuine deel zit een raam dat zorg voor licht op de zolder. Tegen het dak aan staat steigermateriaal, voor het luik staat een man.
Ook tijdens de restauratie is gebruik gemaakt van de luiken om op het dak te komen (2007). Wie het kasteel een beetje kent, weet dat er aan de voorkant ook dakvensters zitten, maar dit dakvenster is mooi onzichtbaar weg gewerkt tussen de daken.

Nóg meer trappen

Margaretha komt nog een keer terug op de trappen. Rietvelt heeft aangegeven dat de kleine trap in de wijnkelder een wenteltrap moet zijn. Het gaat dan om het tweede gedeelte van de trap óf alleen om de onderste treden. Ook geeft Margaretha haar mening over de trap van de wijnkelder naar de eerste verdieping. Die kan wat haar betreft weg, aangezien deze zeer dicht op de grote trap naar de kelder zit.

Eerste brieffragment over de trap naar de wijnkelder
Tweede brieffragment over de trap naar de wijnkelder

ick vergeet te segge dat volgens het segge van
rietvelt de kleijne trap die inde wijnkelder sal
koome ten halfve of de beneedenste treen
Een wentel trap sal moete sijn, dan daer

soumen de hartsteene almeede naer konne hou
=wen, nu het kleijne trapge dat wt de slaep
kamer naer de kelder gaet sal ock op dien
gedocht te sijn, ick ben noch van opijnie dat de
trap die wt de wijnkelde naer de Eerste
verdiepin of ind sou gaen men soude konne
misse, dewijlle die so dicht bij de groote
trap die naer de kelder gaet sal koomen

Oude handgetekende plattegrond van een vierkant gebouw. Voor een hal met een deur en twee ramen, links van de hal zit een grote ruimte met voor twee en aan de zijkant drie ramen, aan de rechterkant een vergelijkbare ruimte die is opgedeeld, voor een ruimte met twee ramen voor en drie aan de zijkant en daarachter een ruimte met één raam aan de zijkant. Vanuit de hal zit in het midden een smallere gang en rechts een trap omhoog. De korte gang komt uit op een lange gang van links naar rechts, de achtergang. De gang heeft links en rechts een raam. Aan de andere kant van de gang zitten verschillende ruimtes. Aan de rechterkant gaat aan iedere kant een trap met een bocht omhoog.
Plattegrond van de kelders van Kasteel Amerongen, 17de eeuw. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief. Op deze grond de trappen waar Margaretha het over had. De grote trap gaat vanuit de hal omhoog, de andere twee trapjes vanuit de achtergang (dus de verdieping zit aan de kant van de bocht). Het bovenste trapje heeft de bocht zoals hij op de tekening staat. Het onderste trapje bestaat niet meer. Het heeft wel bestaan, bij de restauratie hebben ze er resten van gevonden.

Nu wat anders

Meestal gaat Margaretha in haar brieven van de hak op de tak, maar nu geeft ze duidelijk aan dat ze over gaat op een ander onderwerp: ‘Nu wat anders’. De zwager van schoondochter Philippotta van Raesfelt, George Johan van Weede, heeft Margaretha verteld dat hij Gouverneur van Grave mag blijven en dat hij zijn regiment mariniers mag behouden. En Margaretha’s zoon, Godard van Ginkel? Men is bezig een nieuwe Staat van Oorlog1De Staat van Oorlog is de begroting van de Staten Generaal, deze ging eigenlijk alleen over militaire zaken op te maken. Van Ginkel heeft bij Margaretha aangegeven dat wanneer hij niet uitbetaald wordt als commissaris-generaal, hij niet zo’n zin meer heeft om ten velde te trekken.

Eerste brieffragment over Walenburg
Tweede brieffragment over Walenburg

nu wat anders den heer van waelenburch
seijt me dat luijtenant Admirael neffens
ven Es opde wa maes sal sijn en sijn
gouvernement en reesgement behonden
dat den heere sas Een ExspeediEnt
over den rang sal wt vinde, in soma
t gaet hem heel wel, men is nu beesich

om Een nieuwe staet van oorlooch te maecke
wort de heer van ginckel nu geen trackte
=ment als komsaris generael toegeleijt
is hij alleen vande ongeluckige, en wil
dan niet weer te velt gaen[, maer hij]

In een gracht ligt een kasteeltje bestaande uit een vierkante toren, een deel met twee verdiepingen van één raam breed en een deel met alleen begane grond en zolder van vier ramen breed met een koekoek op zolder. Het huis heeft twee trapgevels. Rechts de brug over de gracht en die komt ui bij een boerderij die verscholen staat achter een boom.
Gezicht op het kasteel Walenburg te Nederlangbroek (gemeente Wijk bij Duurstede) uit het zuiden, Anoniem, ca. 1660. Collectie Het Utrechts Archief. George Johan van Weede kocht Walenburg in 1661, waarschijnlijk vanuit ambitie. Hij wordt later via zijn eerste huwelijk ook heer van Biljoen (Velp, Gelderland), maar ook na zijn huwelijk met de zus van Ursula Philippota blijft Margartha hem Walenburg noemen.
  • 1
    De Staat van Oorlog is de begroting van de Staten Generaal, deze ging eigenlijk alleen over militaire zaken

Mooi weer en laag water

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 10 oktober 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 15 oktober 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha begint weer over de door de secretaris, Schut en Rietvelt opgestelde memorie van het hardsteen en de vloerstenen. Godard Adriaan heeft daarin kunnen lezen wat er allemaal nodig is en hoe het werk er voor staat. Sindsdien is er eigenlijk niet zo veel verandert in de situatie. Toch is er genoeg te melden om drie kantjes te vullen.

Brieffragment over pertinente memorie

Ameronge den
10 ockto 1676
[rec: 15. dito]

Mijn heer en lieste hartge

met de laeste post heeft de sekreetaris uhEd
so hij meent Een pertinente1Pertinent: behoorlijk, nauwkeurig memoorije bij schut2Hendrik Schut
rietvelt3Cornelis Rietvelt en hem opgemaeckt weegens de hart
steen en vloersteene over Amsterdam gesonde, waer wt wij
hoope en niet en twijfele of uhEd sal konne
sien wat daer van, hier noodich is, en hij en ick
geschreefve hoet werck staet seedert isser niet
veel veranderins in[, alt muer werck so buijten]

Het huis krijgt vorm

Langzaam begint het nieuwe Kasteel Amerongen vorm te krijgen. De binnen- en buitenmuren zijn inmiddels op de gewenste hoogte. Vervolgens zijn daar platen op gelegd en is alles gelijkgemaakt of aangestopt. Aangestopt wil zeggen dat er reten of voegen in het metselwerk zijn gemaakt die vervolgens met mortel zijn aangevuld. Naast de binnen- en buitenmuren, wordt er gewerkt aan de kapconstructie. Er wordt hout naar boven gehesen. Dat kost ontzettend veel tijd, dus gelukkig is het mooi en droog weer.

Brieffragment over voortgang werk

[veel veranderins in,] alt muer werck so buijten
als binne sijn op haer hoochte en de plaete daer
op geleijt en alle geraeseert of aengestopt , nu
sijnse noch beesich met het hout tot de kap op te
hijssen dat veel tijt wech neemt, wij sijn geluckich
dat wij hier sulcken schoone droochgen weer op
hebbe, want tis groote swaerte dat in reegen
=nich4Regenachtig weer niet wel als met groote moeijt te
doen sou sijn[, het water op de reevier blijft Eve]

Op de achtergrond ligt een stad met op de heuvel ernaast een slot. Op de voorgrond staat een deftig stel te kijken naar een bouwvakker die met veger over de muur van een ruïne veegt.
Gezicht op Salzburg met een bouwvakker op de voorgrond, Daniel Sudermann, naar Matthäus Merian (I), 1624. Collectie Rijksmuseum.

Laag water

Door het mooie, droge weer staat het water in de grachten ontzettend laag. Zo laag zelfs, aldus Margaretha, ‘dat geen mense gedencke die so gesien te hebbe’. Met andere woorden: het water heeft in tijden niet zó laag gestaan! En als het water dan toch zo laag staat, dan kun je er maar beter goed gebruik van maken. Een aantal muren is langs de singels al uitgespoeld, dus heeft Margaretha haar kans gegrepen deze aan te laten stoppen. Ook is ze voornemens om van de week al het puin dat door het metselen in de gracht is gevallen daar uit te laten halen en in het paardenwed te storten. En als ze werklieden kan vinden, zal ze ook gelijk de gracht laten uitmodderen. Je kunt het maar beter gelijk goed doen, anders ben je zo weer twintig jaar verder. Als je het überhaupt zelf nog mee mag maken.

Eerste brieffragment over het weer
Eerste brieffragment over het weer en het leeghalen van de gracht

[doen sou sijn,] het water op de reevier blijft Eve
laech, en inde grafte omt huijs so binne als buijt
ist water so laech of op veel plaetse gans weel
wech en de grafte so drooch dat geen mense
gedencke die so gesien te hebbe, bij welcke geval

ick de muere om de grafte die vrij wat aende sijde
van de singels wt gespoelt sijn laet aen stoppe
en wel versien, ben ock van meeninge inde toe=
koomende weeck alt puijn dat vant metselen
inde graft is gevalle daer wt te laeten haelle
en voor so veel aende kant vant paerde wet5Wed: Plaats geschikt of bestemd voor het laten drinken of baden van dieren, vee.
is indie graft bijt paerde wet te laete brenge
en die daer voort meete vulle voor so veel dat
recken kan, so ick volck kost krijge sou noch
wel in die koste valle vande grafte te laeten
wt modderen en ter deegen klaer maecken
geloof die licht in twintich ijaer of bij ons
leefven niet weer so drooch sulle worden

Gezicht op een Amsterdamse gracht waar twee mannen in een schuit bezig zijn de gracht uit te diepen, een andere man haalt bij een huis geld op.
Waldiepers Nieuwe-Jaars Wensch, Jan Oortman, 1822. Collectie Rijksmuseum.

Karpers en reigers

Heeft het droge weer ook nadelen? De vissen zitten vrij diep en zouden het nog wel even kunnen volhouden in het kleine laagje water, ware het niet voor de reigers. Ze bijten de karpers de koppen af! Margaretha zegt dat ze er ‘op laat passen’. Zou ze daarmee bedoelen dat ze de reigers laat afschieten?

Brieffragment over reigers

tis te verwondere dat de vis haer inde diepte
onthout en wij daer so weijnich schade in hebe
de reijgers doen de meeste schaeij6Schade bijten de
kerpers de koppen af maer ick laeter ock
op passe[, de leunine op de steene bruch tuschen]

Een elegant gekleed gezelschap van dames en heren, deels te paard, kijkt vanaf een bosrand toe hoe hun valken reigers uit de lucht vangen. Honden storten zich op de reigers die op de grond gevallen zijn. Links op de achtergrond draait een man met een loer. Op de achtergrond een kasteel.
Reigerjacht, Pieter Serwouters, naar David Vinckboons (I), 1612. Collectie Rijksmuseum

Geldschieter Temminck

Er is weer een brief van Temminck gekomen. Er is weer 300 gulden aan Jan Visser van de zaagmolen betaald. Ook heeft Temminck de kosten van de scheepsvracht hout van Hamburg naar Amsterdam betaald. Temminck heeft nu inmiddels al zo’n 12 à 1300 gulden voorgeschoten en hij moet binnenkort ook weer betalen voor een vrachtschip met kalk, dus Margaretha heeft hem een paar duizend gulden gezonden.

Eerste brieffragment over betalingen Temminck
Tweede brieffragment over betalingen Temminck

so aenstonts ontfange Een brief van Monse7Afkorting van monsieur
teminck die weer 300f aen jan visser op de
saech moollen in minderin van sijn reeckenin
heeft geegeegve en al de scheeps vrachte vant hout
van haerburch tot Amsterdam heeft betaelt
daer meede hij schrijft ons nu ontrent de
12 a 1300f verschooten8Verschieten: Voorschieten te hebbe so dat me wel
diende hem weer Een paer duijsent gul te
sende want hij ons weer Een samoreus9Samoreus: Type lang vrachtschip met
kalck sal moeten bestelle dat ock weer over
de 300f loopt, [ick had van avont met de]

Een lang schip met een fok en een klein zeil en een schoorsteentje op de kajuit waar rook uit komt vaart naar links. Op het dek zijn meerdere mannen bezig met de zeilen. Achter het schip aan trekken ze een klein bootje met daarin wat tonnen.
Samoreus, Reinier Nooms, 1652 – 1654. Collectie Rijksmuseum.

PS: Van Ginkel is weer kwiek

Nadat ze haar naam op het velletje papier heeft geschreven, besluit ze toch nog iets toe te voegen over zoon Van Ginkel. Hij is weer zo kwiek, dat hij van plan is binnenkort weer een bezoek aan de kerk te brengen. Hij wil zelfs komende week richting Amerongen! Maar Margaretha heeft hem geschreven dat hij zich vooral niet moet overhaasten.

Afsluiting en Van Ginkel

de heer van ginckel
schrijft gistere sijn
karck ganck van meeninge
was te doen en inde toekoomende
weeck hier te koome, ick schrijf
hij hem toch niet en verhaeste
de heere sij gedanckt het met
hem weer so veer is

Links op de achtergrond een eenvoudige kerk met middenop een open klokkestoel. Uit de kerk komen diverse mensen, op de voorgrond twee vrouwen met moffen, daarachter twee vrouwen en een meisje. De linkerhand heeft haar klapstoeltje onder haar rechterarm en een stoof onder haar linkerarm. De andere vrouw draagt een mof en aan haar arm hangt een boek. Daarachter een man en een vrouw. De vrouw heeft ook een stoofje aan haar linker arm hangen. Daarachter twee mannen. Rechts in de verte lopen de figuren uit de rand van het boek. Boven de mensen staat het vierde van een vers dat er boven staat maar af is gesneden: 4. Eer sij u Vaeder ende Soon En Heijlghen Geest in s Hemels troon Bij ons all te samen sijn Moet dit doch Ja en amen sijn Fijnis
Groep kerkgangers bij het verlaten van de kerk, Gesina ter Borch, ca. 1654. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Pertinent: behoorlijk, nauwkeurig
  • 2
    Hendrik Schut
  • 3
    Cornelis Rietvelt
  • 4
    Regenachtig
  • 5
    Wed: Plaats geschikt of bestemd voor het laten drinken of baden van dieren, vee.
  • 6
    Schade
  • 7
    Afkorting van monsieur
  • 8
    Verschieten: Voorschieten
  • 9
    Samoreus: Type lang vrachtschip

Wel en wee

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 3 oktober 1676 Den Haag
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 5 oktober 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha is nog steeds in Den Haag, maar ze is alweer van alles aan het regelen voor wanneer ze weer terug is in Amerongen. Zo heeft ze zich voorgenomen om aan de secretaris, Schut en Rietvelt te vragen of zij een overzicht zouden willen maken van de kosten van de vloerstenen en de hardstenen voor het huis. Godard Adriaan heeft hier om gevraagd in zijn brief van 30 september. Ze zal het hem zo spoedig mogelijk opsturen. Maandag hoopt ze weer in Amerongen te zijn.

Brieffragment over de vloer- en hardstenen

haech den 3
ockto 1676
rec: 5 Dito

Mijn heer en lieste hartge

so aenstonts ontfange ick uhEd vande 30 pasato
sal so haest ick weer t Ameronge koome met
de sekreetaris schut en rietvelt alles weegens
de vloersteene en hartsteene overlegge en
Een pertinente1Pertinent: Ter zake dienende memoorije2Memorie: Een stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt, in dit geval een opsomming van inkomsten en uitgaven. laete maecken
uhEd die met den Eerste en opt spoedichste
oversenden, ben van meeninge met godeshulp
merge weer van hier te gaen en maendach
op Ameronge te sijn[, de heer van ginckel]

Een trap van een witte hardsteen. Op elke trede zitten twee koperen onderdelen om de roede van een loper vast te houden
De trap naar de galerij is gemaakt van de door Margaretha bestelde stenen. Foto en ©: Hans Neecke.

Aan de beterende hand

Zoon Van Ginkel is inmiddels aan de beterende hand. Het gaat zelfs zo goed, dat de doctoren met elkaar discussiëren of hij nog wel koorts heeft. Gisternacht was hij nog ‘met swaere droome beset’, maar afgelopen nacht heeft hij maar één uurtje wakker gelegen. Ook zijn smaak komt langzaam terug. Godzijdank! Hopelijk begrijpt Godard Adriaan dat zijn zoon nog wel te zwak is om zelf een brief te schrijven.

Eerste brieffragment over Van Ginkel
Tweede brieffragment over Van Ginkel

op Ameronge te sijn, de heer van ginckel
die ick hier koomende heel swack en debijl3Debiel: Wankel, onvast
vont is seedert in beeterschap so toegenoome
dat de docktoore disputeere4Disputeren: Redetwisten of hij noch
koorts heeft of niet, heeft seedert begonne
te ruste, heeft deese voorleedene nacht
ontrent 3 Euren aen Een geslaepen en
doen maer Een Eeur wacker geleegen
en weer ingeslaepe, koomende nu heel
fris en wel wt sijn slaep, daer hij noch

gisteren en te vooren wt de weijnich rust die
hij kost hebbe heel beswaert en qualijck quam
ock met swaere droome beset was, so dat
wij hoope sijnhEd de met de verdere hulpe
van godt almachtich deese sieckte te boove
is en konne godt niet genoech dancke voor
sijne genaede, hij begint ock wat smaeck int
Eeten te krijgen, versoeckt uhEd hem te Exs
=kuseere dat hij met deese post niet en schrijft
hoopt het met de naeste te doen kan noch
onmoogelijck niet is te swack[, ick sal ock]

In een man met een eenvoudige hoed op die zijn tanden zet in iets. Eronder staat in sierlijke letters ‘de Smaak’ met daaronder ‘ By Nic: Vischer met Privilegie’
De Smaak: etende man, Jacob Gole, 1670 – 1709. Collectie: Rijksmuseum

Bestellijst

Godard Adriaan heeft om spullen gevraagd. Margaretha zal morgen – ze verwacht dan immers weer terug in Amerongen te zijn – een kist met de gevraagde spullen richting Temminck in Amsterdam. Temminck zal er vervolgens voor zorgen dat de spullen bij Godard Adriaan in Bremen terechtkomen. Margaretha schrijft dat ze de ‘bestellijst’ bij de voorliggende brief heeft gevoegd. Helaas is de lijst niet bij de brief bewaard gebleven, en weten we dus niet precies waar Godard Adriaan om heeft gevraagd.

Brieffragment over de koffer naar Temminck

[onmoogelijck niet is te swack,] ick sal ock
merge Een koffer5Meubel bestaande uit een hecht getimmerde en vervolgens gewoonlijk nog op allerlei wijzen versterkte houten kist (minder dikwijls een geheel ijzeren kist), voorzien van een meestal gewelfd, op scharnieren draaiend deksel en een slot, en dienende als berg- of bewaarplaats. aen temminck op Amster
=sende6Waarschijnlijk ging Margaretha’s hoofd sneller dan ze kon schrijven: voor ze dam van Amsterdam geschreven had, kwam het volgende woord al uit haar pen. om voort op breeme aen uhEd te
bestelle, daer in is altgeene de selfve
heeft ontboode waer van de memoorije
van alt geene daer in is hier neffens
gaet[, inde generaelijteijts meubel kamer]

Een bed voor Godard Adriaan

Margaretha heeft een poging gedaan om via de Generaliteits Meubelkamer een bed te bemachtigen. In de Generaliteits Meubelkamer waren meubels opgeslagen die Staatste diplomaten die naar het buitenland vertrokken konden meenemen om hun ambassade- of gezantswoning in te richtingen. Misschien is Margaretha zelf wel gaan kijken of er iets van haar gading bij zat; ze is immers in Den Haag. Ze vond ledikant noch paviljoen. Een ledikant was een losstaand hemelbed, ook wel een pronk- of staatsiebed. Een paviljoen was een ronde, tentvormige baldakijn die aan het plafond boven een bed werd opgehangen. Met de term paviljoen kan overigens zowel alleen de baldakijn, als de baldakijn in combinatie met een bed (paviljoenbed) bedoeld worden. Het wordt niet helemaal duidelijk welke invulling van de term Margaretha in haar brief bedoelt. Hoe dan ook, ze heeft een paviljoen laten maken. Bij Godard Adriaans terugkomst kan het paviljoen naar de Staat. Of ze houden het gewoon lekker zelf.

Eerste brieffragment over het paviljoen
Tweede brieffragment over het paviljoen

[gaet,] inde generaelijteijts meubel kamer
was so noch leedikant noch pauvelijoen7Ronde, tentvormige baldakijn die aan plafond boven een bed werd opgehangen. Met de term paviljoen kan overigens zowel alleen de baldakijn, als de baldakijn in combinatie met een bed (paviljoenbed) bedoeld worden.
noch niet te krijge heb dit pavelijoen

hier sijnde laete maecken het welcke men op
uhEd weederkomste den staet kan weer
geefve of het voor ons selfve houde soot de
selfve goet sal vinden[, de maijoor ijan]

Een schildering van een kamer, links en recht een deur, rechts een schouw, aan de achterwand twee dubbele ramen. Achter de schouw staat een kast. Aan de wanden hangen schilderijen en een spiegel. Tegen de wanden staan rechte stoelen. Links staat een kinderbedje dat is afgedekt met een doek. Midden tegen de achterwand, tussen de ramen een bed met daarboven een paviljoen: een stoffen kap als een klamboe over het bed gehangen. Het paviljoen is open, op het bed liggen twee kussen. Op één van de stoelen zit een man met een hoed op. Hij heeft een pop op schoot. In de kamer staat een meisje dat hetzelfde gekleed is als de pop.
Kamer met een ledikant met een paviljoen. Fragment uit: Poppenhuis van Petronella Oortman, Jacob Appel (I), ca. 1710. Collectie Rijksmuseum.

Nog steeds rode loop

Aan het begin van de brief schrijft Margaretha dat het beter gaat met zoon Godard. Ook de collega’s van Godard in het leger, waar de rode loop (dysenterie) heerst, zijn aan de beterende hand. De ziekte heeft ook in Amerongen wild om zich heengeslagen. In de situatie van de zieke dorpsgenoot Teunis Huijbertse is geen verbetering zichtbaar.

Eerste brieffragment rode loop
Tweede brieffragment rode loop

[niet weer gekoomen,] men begint te
spreecke van onse Armee int gernesoen
te brenge daer sijn veel siecke en meest
aende roode loop, de heer van obdam8Jacob Wassenaar van Obdam de
graef van floodorp9Adriaan Gustaaf Graaf van Flodorf den heer van schra
=venmoer10Adam van der Duijn legge daer aen doch sijn aent
beeteren, hebbe haer tot mechlen laeten
brengen, teunis huijbertse schrijft de

seekreetaris dat noch Even sieck daer aen blijf

Een open sollicitatie

In Den Haag is Margaretha aangesproken door een jonge man van ongeveer 23 jaar oud. Het lijkt wel alsof ze een aanbevelingsbrief voor hem schrijft, voordat ze opschrijft wat deze jonge man nu eigenlijk kwam doen. De jongeman heeft ‘geen quade mijne’, ofwel: geen kwaad voorkomen. Hij komt uit Breda en hij kent Kristoffel, die de 26e de brief van Godard Adriaan bracht, goed. Hij heeft vier jaar bij penningmeester Adrichem gewoond, heeft een prettig handschrift, is trouw, en kan in afwezigheid van zijn werkgever diens taken waarnemen. Zijn naam is Dulckes en hij wil graag kamerling worden in dienst van Godard Adriaan. Inmiddels heeft Margaretha iemand gevraagd om de referentie van de jongeman na te gaan. De jongen wordt geprezen door zijn huidige werkgever, die zegt hem liever zelf te willen houden, maar hem niet kan tegenhouden als hij een andere baan wil. Margaretha verzoekt Godard Adriaan zo spoedig mogelijk te laten weten of hij de jongen in dienst wil nemen of niet. De naam van de jongen komt verder niet meer voor in de brieven van Margaretha, dus het lijkt erop dat hij het baantje niet gekregen heeft.

Brieffragment over de jongeman

hier is vandaech Een jonckman bij mij geweest
out ontrent 23 ijaere die geen quade mijne11Mijne/Mine: Voorkomen
heeft en sijn woort wel kan doen, die van
breeda vandaen is en kristoffel wel kent
hij heeft vier ijaer bij de peninck meester
Adreechem gewoont schrijft Een tamelijck
goede hant, is heel trou, als de peninck
meeste wt is ontfanckt hij het gelt
en geeft wt neemt het kantoor waer,
deese jonman genaemt dulckes, pree
=senteert hem selfve voor kamerlin bij
uhEd, lapoorte heeft bij Adrijchem naer
hem vernoome die hem prijst en seijt hem
liefver te houde, maer hem niet van sij voor
deel te konne houde, so uhE die aen staet be
lieft met den Eerste te schrijf heb hem so lan
wtgestelt12Uitstellen van een persoon: wegzenden met de mededeeling om voor de inwilliging van een gedaan verzoek, de vervulling van een geuit verlangen e.d. later terug te komen[, blijf]
uhEd getrouwe wijff
MTurnor

Een gebrandschilderd ruit met de afbeelding van een deftige jongeman staande in een landschap, gekleurd.
Ruit met jongeman in landschap, anoniem, ca. 1650 – ca. 1675. Collectie Rijksmuseum.

Kennelijk vindt Margaretha deze jongeman zo interessant dat ze nog een postscriptum ondersteboven op de laatste pagina schrijft. Ze denkt dat de jongeman geen livrei wil dragen…

Postscriptum

deese Adrechem is ock prockereur, daer de
knecht bij woont en schrijft, maer geloof
niet dat hij leefvereij sou wille draegen

  • 1
    Pertinent: Ter zake dienende
  • 2
    Memorie: Een stuk waarin van bepaalde zaken gewag wordt gemaakt, in dit geval een opsomming van inkomsten en uitgaven.
  • 3
    Debiel: Wankel, onvast
  • 4
    Disputeren: Redetwisten
  • 5
    Meubel bestaande uit een hecht getimmerde en vervolgens gewoonlijk nog op allerlei wijzen versterkte houten kist (minder dikwijls een geheel ijzeren kist), voorzien van een meestal gewelfd, op scharnieren draaiend deksel en een slot, en dienende als berg- of bewaarplaats.
  • 6
    Waarschijnlijk ging Margaretha’s hoofd sneller dan ze kon schrijven: voor ze dam van Amsterdam geschreven had, kwam het volgende woord al uit haar pen.
  • 7
    Ronde, tentvormige baldakijn die aan plafond boven een bed werd opgehangen. Met de term paviljoen kan overigens zowel alleen de baldakijn, als de baldakijn in combinatie met een bed (paviljoenbed) bedoeld worden.
  • 8
    Jacob Wassenaar van Obdam
  • 9
    Adriaan Gustaaf Graaf van Flodorf
  • 10
    Adam van der Duijn
  • 11
    Mijne/Mine: Voorkomen
  • 12
    Uitstellen van een persoon: wegzenden met de mededeeling om voor de inwilliging van een gedaan verzoek, de vervulling van een geuit verlangen e.d.

Bouwen, betalen, bataille

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 9 september 1676 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede 19 september 1676
Lees hier de originele brief

Margaretha heeft de brief van Godard Adriaan van 4 september ontvangen. Blijkbaar is de diplomaat ’tot dienst van ons lieve vaderland’ bij de vorst-bisschop van Münster langs geweest.

Brieffragment vorst-bisschop

Amerongen den 9
septem 1676
[rec. 19. dito]

Mijn heer en lieste hartge

deese merge heb ick uhEd aengenaeme vande 4 deeser
ontfange, waer wt sien deselfve naer den bischop
van Munster1Bernhard van Galen, vorst-bisschop van Münster is, de heere wil geefven uhEd wat
goets so bij deen als dander tot dienst van ons liefe
vaderlant meucht verichte[, met de laeste post]

Turfmand, rond, iets bol uitlopend, van gespleten wilgenteen, in de techniek van het fijnscheenwerk. Naturelkleurige tenen zijn afgewisseld met zwart gebeitste tenen. Op de rand twee handvatten. De mand is gevuld met blokjes echte turf.
Turfmand met turf, vervaardigd van gespleten wilgenteen. Poppenhuis van Petronella Dunois, ca. 1676. Collectie Rijksmuseum.

Nog geen turf

In haar vorige brief schreef Margaretha wat ze bij haar terugkomst in Amerongen allemaal aantrof. Ze heeft inmiddels nieuws over de turf voor de veldoven, maar het is geen goed nieuws. Het water staat te laag en de wind waait de verkeerde kant op. Het is trouwens sowieso rotweer. Maar het kwade en buiige weer hindert de werklieden niet. De metselaars steken de handen uit de mouwen, en morgen worden de balken voor de tweede verdieping van het huis gelegd.

Brieffragment nog geen turf

[vaderlant meucht verichte,] met de laeste post
heb ick uhEd mijn aenkoome alhier en hoet
hier heb gevonde geschreefve, gistere bekoome
tijdine dat den turf tot onse steenove aende
vaert leijt maer kan doort laechge water en
kontraijreije wint niet op daer is geen dardalfe
voet water op de reevier, ick heb haer geschreef
datse sulle lichte en maecke opt spoedichste hier
te sijn, het is hier alledaechge seer quaet en
buijechweer, Evewel wercken de metselaers
daer door heen merge worden de balcke vande
tweede verdiepine geleijt[, het wechgelt vande]

Boven op een witte gestucte muur ligt een balk die de plankenvloer van de verdieping erboven draagt. De balk en de planken zijn in crèmachtig beige geschilderd.
Eén van de balken van de tweede verdieping. De muur is inmiddels strak gestuct. Foto en ©: Hans Neecke.

Hout

Maar voor de bouw van het huis is meer nodig dan een goed werkende veldoven, turf, en balken. Er is ook hout nodig. In haar brief van 1 september schreef Margaretha al dat er hout onderweg is vanuit Harburg, en dat de prins van Anholt-Dessau misschien ook nog wel bereid is om hout te leveren. Ook herhaalt Margaretha dat dit hout zeer goed van pas zou komen.

Brieffragment het hout uit Harburg

[ongeluckige reijsers,] tis heel goet dat nu alt
hout van haerburch opwech is om hier te koome
koste wij dat vande prins van Aenholt2Georg Friedrich II Anholt-Dessau noch krijg
waer te wensche want sullent noch wel van
doen hebbe[, op de assinnasie ten som van 5413 f]

Niemand wordt betaald

Het is hartstikke goed dat er zo geklust wordt aan het kasteel, maar al die werklieden moeten natuurlijk wel betaald worden. Margaretha heeft nog niets gehoord van de assignatie, maar ze moet Schut, Rietvelt, de steenhouwer voor het leveren van de hardstenen poort, de werklieden van de steenoven, de timmermannen, de metselaar en de dagloners nog betalen. En ook de turf en de spijkerman3De man die spijkers levert of de man die de spijkers maakt zijn niet gratis. Anders moet Margaretha maar weer een tripje naar Utrecht maken, om daar de mannen die verantwoordelijk zijn voor het uitbetalen eens stevig aan de tand te voelen…

Eerste brieffragment uitbetaling
Tweede brieffragment uitbetaling

[doen hebbe,] op de assinnasie4Assignatie: aanwijzing tot betaling ten som van 5413 f
heb ick noch niet ontfange, se hebbe belooft
deese weeck daer Eenich gelt op te geefve dat heel
wel sal koomen, ick heb hier 3000 f aen gelt gebrocht
dat so veel helpt alst niet, most terstont
aen schut 600 f en rietvelt 1400 f den steen
houder voorde hartsteene poort 445 f aent
steen ovens volck 350 f, den timerman tiel
man van tiel 300 f gerit ijanse den timer=
man 150 f ijan ijanse de metselaer 158 f

geefve en dan al de andere dach huerders so
dat dit saeme al over de 4000 f bedraecht
ick hebse so verde betaelt als mijn gelt streckte
als ick nu weer gelt ontfange salse voort af
betaelle nu moet den turf en den spijckerman
ock betaelt sijn, dees maent of ses weecken
sal ons de quaetste noch weese daer mee sijn
wij het waerste door, en siender nu raet toe
so wij maer betaelt worde als ick hoope datse
doen sulle of ick moet weer naer wttrecht

Steenhouwer die bezig is het met houwen van steen voor het bouwen van een huis. Boven de afbeelding staat: De Steenhouwer Hoewel verspreid, Nochtans bereid. Onder de afbeelding staat: De Stenen worden vast behouwen, Om't machtig Huis meed' op te bouwen; Gelijk des Heeren Jesu werck, De Steenen, hier en daar geleegen Bereid, en vleid en schickt ter deegen, Tot Opstal van zijn eeuw'ge kerck.
Steenhouwer, Jan Luyken, 1694. ollectie Rijksmuseum.

Rode loop

Ondertussen hebben de Denen en de Brandenburgers het Zweedse Kristianstad met succes belegerd. Margaretha hoopt dat de Heer ‘ons’ ook wil bijstaan en zijn goddelijke zegen wil geven. Dat is ook hard nodig, want er schijnt weer een slag aan te komen. Althans, dat is het woord op straat. De geruchten boezemen haar ook angst in. Ze maakt zich zorgen over de prins van Oranje en uiteraard over haar eigen zoon. Die angst komt echter niet zo zeer voort uit de vrees voor een belegering. Margaretha maakt zich meer zorgen om de rode loop. We zagen al eerder dat veel militairen momenteel aan dysenterie lijden, en dat er zelfs al mannen aan gestorven zijn.

Brieffragment over de toestand in het leger

dat de koninck van deenmercke en den hartooch
van brandenburch5Margaretha bedoelt hoogstwaarschijnlijk de keurvorst so vicktoorijeus sijn gaet
heel wel, de heer wil ons ock bij staen en sijnen
godlijcke seegen geefven dat wij niet krijge is ons
=ser sonde schult, men spreeckt noch al van Een
bataelge te leevere en schrick daer aen te dencke
omt groote hasaert6Hazaard: hier in de betekenis van gevaar of een ongunstige situatie dat daer in is godt wil ons
geefve wat ons best en salich is, ick ben met
sijn hoocheijt en den heer van ginckel bekomer
om dat de roode loop so seer in ons leeger en veel
steede is daer de heer van leuwe7Zweder van den Boetzelaer aen gestorfven
is, den rhijngraef8Karel Florentijn van Salm seijtmen dat aen sijn quetsuer
ter doot toe opt huijs te peeterson9Pietersheim in Lanaken, vlak bij Tongeren leijt,

En dan zijn er natuurlijk ook nog mannen die op het slagveld zelf zijn gestorven. De Rijngraaf is aan zijn verwondingen overleden en gisteren ontving Margaretha een rouwbrief van Johanna van Zuylen van Natewisch. Haar enige zoon10Willem Godard van Oostrum is omgekomen bij het Beleg van Maastricht.

Brieffragment over de rouwbrief

ick heb gistere Een rou brief gekreechge vande oude vrou van broeck=
huijse11Johanna van Zuylen van Natewisch, weduwe van Berend van Oostrum over de doot van haeren Eenigen soon, die sij schrijft inde
laeste attacke voor Maestricht doot geschooten te sijn [, mij jame]

De Dood op een slagveld, op een paard dat naar links rijdt, met een hoed met veel veren, Op de achtergrond andere figuren die de dood representeren die vechten. Onder de gravure een gedicht in het Frans
De Dood op het slagveld, Stefano della Bella, ca. 1646. Metropolitan Museum of Art, New York.

De één z’n dood is de ander z’n brood

Het gaat goed met de Philipotta, besluit Margaretha haar brief. En ze hoopt dat haar man snel weer thuis komt.

Afsluiting brief

[geen soons , de oude vrou van preustine is ock doot,] de vrou
van ginckel schrijft heel wel naer den tijt te sijn, ick beelt
mij in of uhEd wel Eer weer thuijs mocht koomen met deese
veranderine dat wel wenste, waer meede blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff

MTurnor

In het PS volgt nog een typisch gevalletje ‘de één z’n dood is de ander z’n brood’: Cornelis Matthisius is plotseling overleden, dus er is weer een plaatsje vrij in de vroedschap en er wordt ook een nieuwe kameraar voor het heemraadschap van de Lekdijk gezocht.

PS over de kamelaar

ps so schrijft men mij dat de kamelaerKamelaar of kameraar: ambtenaar belast met geldzaken Matijsi
Matijsius12Cornelis Matthisisus deese nacht is overleede men
heeft van sijn sieckte niet gehoort
daer meede is weer Een plaets inde
vroetschap tot wttrecht vakant
en het kamelaerschap

  • 1
    Bernhard van Galen, vorst-bisschop van Münster
  • 2
    Georg Friedrich II Anholt-Dessau
  • 3
    De man die spijkers levert of de man die de spijkers maakt
  • 4
    Assignatie: aanwijzing tot betaling
  • 5
    Margaretha bedoelt hoogstwaarschijnlijk de keurvorst
  • 6
    Hazaard: hier in de betekenis van gevaar of een ongunstige situatie
  • 7
    Zweder van den Boetzelaer
  • 8
    Karel Florentijn van Salm
  • 9
    Pietersheim in Lanaken, vlak bij Tongeren
  • 10
    Willem Godard van Oostrum
  • 11
    Johanna van Zuylen van Natewisch, weduwe van Berend van Oostrum
  • 12
    Cornelis Matthisisus

Pagina 1 van 5

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén