Als de familie in de winter naar de stad trok, dan werden veel meubels afgedekt met lakens om ze te beschermen tegen stof en vuil tot de familie weer terug kwam in de zomer. Maar ook in het gewone dagelijks leven werd er veel textiel gebruikt om iets te beschermen.
Op de afbeelding hierboven zitten de negende graaf, Willem Gustaaf Frederik van Reede, en zijn vrouw, Wendela Boreel van Hogelanden, in de grote zaal van Middachten. Als je heel goed naar de beide bankjes kijkt, dan zie je dat daar losse hoezen omheen zitten: de zomerhoezen. Dus het meubilair werd niet alleen in de winter beschermd, maar ook in de zomer bij gewoon dagelijks gebruikt. Onder tafel ligt een apart vloerkleed. Niet ter versiering van de kamer, maar om te voorkomen dat knoeierijen op het nette kleed komen. Dit wordt wel een morskleed genoemd.
Stoelhoezen
De hoezen die ter bescherming van de dure bekleding gebruikt werden, konden van allerlei soorten stof gemaakt worden. Vaak was dat (uiteraard) een goedkopere stof dan de bekleding. Doordat de stof goedkoper was en het maken van een hoes niet zo ingewikkeld was als opnieuw bekleden, ontstond er een ware mode in de losse stoelhoezen. Het ene seizoen waren strepen in de mode, dan weer ruiten of juist effen stoffen. Het was ook handig om verschillende hoezen te hebben, zodat je kon roteren met de was of juist de ‘mooie’ beschermhoezen gebruiken als je bezoek kreeg…
Vloerkleden
Bij de de foto hieronder van de grote zaal uit 1908 zie je op het grote vloerkleed twee losse kleedjes liggen. Het ene ligt voor de deur: daar wordt het meest gelopen, dus daar slijt het kleed het snelst. Het andere ligt voor de schouw. De kachel is er nog niet, en ik kan me voorstellen dat het kleed tegen vonken, maar ook tegen roet en as bij het schoonmaken diende.
Ook op de foto hieronder van de eetkamer zie je dat er kleden liggen op het kleed op het parket. Het kleed onder tafel is hier ook duidelijk weer bedoeld als morskleed.
Eindeloze mogelijkheden
Er was ook allerhande textiel om ander textiel of specifiek meubilair te beschermen. Zo werd het beste linnen beschermd tegen het hout van de kast met kastkleden die tussen de plank en het linnen lagen. Een mooi randje kant viel dan net over de rand van de plank. Er bestond ook een zogenaamde schoorsteenval: een doek die hielp bij het geleiden van de rook naar het schoorsteenkanaal. Een schoorsteenval verlaagde eigenlijk de kap bij een hoge, open schouw. Maar ook vuurmanden werden bedekt met speciale kleden en bijvoorbeeld ook de wieg van een kind. Natuurlijk kon je ook met gordijnen van alles bedekken of afsluiten, niet alleen om iets aan het zicht te onttrekken, maar ook tegen de tocht of als bescherming tegen licht en stof.
Geef een reactie