In de lange gang van het Huys hangen twee grote wandkleden met bosgezichten, zgn. verdures. Deze tapijten worden toegeschreven aan de Delftse tapijtwever Maximiliaan Van der Gucht. Ze stammen uit de 17de eeuw en zijn dus van Hollandse makelij. Dat is opmerkelijk, in die zin dat de meeste tapijten in die tijd vooral uit Vlaanderen en Frankrijk kwamen.

Naar Holland

De beroemdste tapijten komen uit Oudenaarde, Parijs (Gobelins) en Aubusson. Maar na de vervolging van protestanten en Hugenoten verhuisden flink wat ambachtslieden naar de Noordelijke Nederlanden en vestigden zich o.a. in Delft om daar een weverij te beginnen. Dat van der Gucht een van hen was is niet aannemelijk. Wel zou het goed kunnen zijn dat hij het vak van een van die emigranten heeft geleerd, namelijk van de Vlaming Spierinck. Die had zijn werkplaats in het Agnietenklooster in Delft, waar Van der Gucht in 1636 ook zijn bedrijf begon.

Tekening van een kerk die ombouwt is met lager gebouw van twee verdiepingen.
St. Agatha Klooster, Willem van der Lely, 1736. Uit: Eenige Kloosters en Kapellen van Delft. Collectie Universitaire Bibliotheek Leiden

Delfts familiebedrijf

Maximiliaan van der Gucht is waarschijnlijk in Delft geboren in 1603 en is daar ook op hoge leeftijd gestorven (1689). Hij werkte samen met zijn vrouw en na 1660 kwamen ook zijn zoons, Bartholomeus en Jacobus, in de zaak. De eerste startte een filiaal in Den Haag, de ander was hoofd van de werkplaats in Delft. Na het overlijden van Maximiliaan zette Jacobus de zaak voort. Bartholomeus was reeds overleden. Zo’n werkplaats was een behoorlijk grote en kostbare onderneming. Er werkten wel 40 man en die maakten lange dagen. Of men er veel verdiende is de vraag…  Overigens maakten ze niet alleen tapijten, maar ook tafelkleden, kussens en beklede stoelen.

Kussen met in een medaillon een man met tulbandachtig hoofddeksel en rood gewaad zit op stoel met blauw baldakijn. Voor hem geknield zit een eenvoudig geklede man, die zijn handen naar hem uitstrekt. Op de achtergrond een ballustrade en een gebouw. Om het medaillon staan gekleurde bloemen. Het kussen heeft blauwe en gele franjes.
Kussen met Jozef die dromen van de farao uitlegt, Atelier: Maximiliaan van der Gucht, 1625-1689. Collectie Museum Prinsenhof Delft

Internationaal

Van der Gucht maakte aanvankelijk vooral tapijten en dergelijke voor de lokale markt. Hij maakte werk voor het stadhuis in Delft en voor de prinselijke hofhouding (onder andere Frederik Hendrik) en ook voor Johan de Wit. Later verplaatste de markt zich ook naar het buitenland. Bekend zijn tapijtreeksen voor de koningshuizen in Zweden en Polen. Blijkbaar was zijn naam toen, rond 1650, zo groot geworden dat men ook daar werk van hem wilde hebben.

Verdures

In Holland bestelde men vooral bosgezichten, landschappen en jachttaferelen. Vanwege het vele bladgroen worden deze tapijten ook wel betiteld als verdures (groenwerk). Ze geven een gang of een ruimte een landelijke, romantische uitstraling. De tapijten zijn vaak wandbedekkend van plint tot plafond en geven daarmee de suggestie alsof je in of door een bos loopt. Ze zijn behalve geluiddempend en isolerend natuurlijk ook bedoeld om indruk te maken. Ze vormen een sjieke aankleding van de ruimte, net als een schilderij. Alleen een wandkleed kan je wat makkelijker oprollen en eventueel verhuizen als een schilderij van vergelijkbare grootte…

Tafelkleden en kussens

Wandtapijten werden vaak ingezet om net als historische schilderijen bepaalde belangrijke gebeurtenissen te memoreren. Ook gaat het vaak om een Bijbelse of mythologische voorstelling. Dat zien we bij de tapijten van Van der Gucht, zeker die in Holland, veel minder. Wel zijn er tafelkleden en kussens van zijn hand bekend met bijbelse voorstellingen (Rijksmuseum, Prinsenhof). Ook zijn er afbeeldingen van veldslagen en belegeringen gemaakt voor de koning van Polen. De tapijtwever gebruikt overigens de voorstellingen van een ontwerper en kopieert dat tijdens het weven met behulp van een karton.

Tafelkleed van tapisserie-weefsel met in het midden Flora, Romeins godin van de lente en de bloemen, binnen een cartouche en daaromheen gestrooide bloemen op een donkerblauw fond.
Tafelkleed, Maximiliaan van der Gucht (mogelijk), ca. 1650 – ca. 1675. Collectie Rijksmuseum.

Verkleuring en herstel

De techniek van het weven van een tapijt is een verhaal op zich. Dat komt elders uitgebreid aan de orde. In het algemeen moet wel gesteld worden dat tapijten in die tijd geweven werden met wol die op natuurlijke wijze werd geverfd. Dat betekent helaas dat de kleuren na meer dan 300 jaar wel aan sterkte hebben ingeboet. Bij verdures wordt het groen steeds blauwer. Het geel uit de menging verdwijnt als eerste, vooral als het wordt blootgesteld aan daglicht. Ook zien we dat bij een tapijt dat aan een balk hangt, de ketting (de schering) het gewicht soms niet meer goed kan dragen. Het weefsel zakt dan een beetje uit elkaar. Gelukkig hebben we op Kasteel Amerongen onze Engelen, die de schade zo goed als mogelijk is proberen te herstellen.

Een elegante kamer volledig behangen met wandtapijten. Rechts staat een (eveneens met tapijt beklede) deur op een kier. Midden in de kamer staat een ronde tafel met daaromheen vier stoelen. Voor het raam erachter staat een bank, in de hoek een comode. Links een wandtafeltje met daarop een Chinese fase. Langs de wanden staan nog vier witte stoelen. Op de houten vloer ligt een Perzisch tapijt. Het plafond is beschilder met een modern trompe l’oeuil
Interieur – Gobelinzaal met een vloer van grenen delen en met wandtapijten bespannen wanden en een beschilderd plafond van Huub Kurvers (1940 – 2010). Foto: Louis Lemaire. Collectie Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

In Nederland te zien

In Nederland vinden we nog steeds op allerlei plaatsen werk van Maximiliaan en zijn familie. Zowel in musea als in publieke gebouwen en kastelen. Zo heeft het Rijksmuseum diverse stukken, evenals het Museum Prinsenhof in Delft. De Gobelinzaal van Museum Twenthe bevat zes wandtapijten, waarschijnlijk van zijn hand. Verder zijn er nog tapijten van hem te zien op Slot Zuylen, in een zaal van het stadhuis in Den Bosch en in het Bartholomeus Gasthuis in Utrecht. Verder is er nog een Gobelinkamer met Van der Guchts op kasteel Gunterstein in Breukelen. Die is helaas niet open voor publiek. Dat geldt ook voor kasteel Biljoen, dat maar liefst twee kamers met tapijten heeft, waarvan één met drie tapijten toegeschreven aan Van der Gucht.

Gelukkig hebben we onze twee tapijten op Kasteel Amerongen en die kun je gewoon van dichtbij bekijken!

Een elegante kamer met een houten plafond met twee kleine, eenvoudige kroonluchters en een schouw met daarboven een ruiterportret. De muren zijn van boven tot onder bedekt met verdures. In het midden staat een tafel met een groen tafelkleed en met groen beklede stoelen.
De regentenzaal in het Bartholomeus Gasthuis in Utrechts, K.H. Hanau, 1899. Collectie Het Utrechts Archief.
Internetsites met werk van Van der GuchtBeschrijving
Rijksmuseum Amsterdam, benaderd: 26-8-2024wandtapijten van jachttaferelen, tafelkleed en stoel, bijvoorbeeld Valkenjacht met objectgegevens.
Rijksmuseum Prinsenhof, benaderd: 26-8-2024meerdere kussens, zes stoelen en weefsels met objectgegevens
Bartolomeus Gasthuis, Utrecht, benaderd: 26-8-2024Regentenzaal: waar rust en historie samenkomen, beschrijving tapijten regentenzaal , incl. YouTube filmpje
Rijksmuseum Twenthe, benaderd: 26-8-2024zes tapijten uit nalatenschap koningin Emma
Rijksmuseum Amsterdam, benaderd: 26-8-2024ook beschrijving van aanschaf wandtapijten voor de raadzaal

Gerelateerde berichten