De post heeft het weer laten afweten! De laatste brief die Margaretha heeft ontvangen, is van 17 april en dat is toch alweer een week geleden.

De prijs van ossen

In ieder geval is ze heel blij met de belofte dat er ossen gestuurd zullen worden. Ze heeft voor ossen uit Twente wel prijzen van 10 dukaten en 30 florijnen moeten betalen. Omgerekend naar guldens is dat zo’n 5 gulden en meer dan 8 gulden en kennelijk is er dan niet zoveel meer op te verdienen.

Brieffragment ossen

[deeser geweest,] de osse sal ick verwachten, waer
voor uhEd bedancke die sijn wel goede koop in
gekocht ick heb voordeese voorde twentse ofges
10 duijcketons en 30f voort stuck moete geefve
hoope wij hier geluck meede sulle hebbe, [het]

Twee ossen bij een boerderij. Op de voorgrond scharrelen een paar duiven. De boerderij heeft een duiventil in het dak en er staat een hooiberg naast. Op de achtergrond nog twee ossen en in de verte een dorp.
Veestuk, Abraham van Calraet, 1660-1722. Collectie Rijksmuseum.

Een vastgelopen schip met stenen

Het vijfde schip met stenen uit Bremen is ‘gistere aen de vaert’ gekomen, de Vaartsche Rijn dus, maar daar is het door het lage water vastgelopen. Nu moeten de stenen overgeladen worden en er is een knecht van Jan Prang naar toe gestuurd om erop toe te zien dat daarbij geen stenen beschadigd raken. Het zijn prachtige stenen maar het lossen is een hele zorg.

Brieffragment schip met stenen

[derwaerts heb gesone,] ick sal blijde sijn alst
ander resteerende schip het welcke hoope
voor uhEd vertreck van breeme almeede sal
konne afgesonde worde, hier sal sijn want
der is veel moijte en talmerij int losse vande
steene aen vast, [rietvelt is aent wulfve vande]

Rietvelt is bezig met de gewelven van de kelders ‘onder tgroot salet’. De meeste metselaars zijn bezig met de schoorstenen en zij zullen moeten wachten. Als de stenen er niet op tijd zijn, kunnen ze altijd nog meewerken met de gewelven van de kelders.

Vanaf een breed water kijken we naar een ophaalbrug met daarachter een sluis en daarachter een rijtje bomen. Rechts een kade met huizen en bomen. Op de kade staan drie hutjes waar mensen staan te wachten. Aan de kade is een trekschuit bezig aan te leggen. Aan de linkerkant ligt ook een trekschuit.
Gezicht vanaf de Vaartsche Rijn op het dorp Vreeswijk met op de achtergrond de sluis, W. Writs (prent) naar Jan de Beijer (tekening), 1766. Collectie Het Utrechts Archief.

Oorlog voeren kost geld

Margaretha hoopt wel vurig dat haar man nu eindelijk thuis kan komen en dat hij geen nieuwe opdracht meer krijgt. Hij heeft nu zeker de brief van Van Ginckel gelezen over de veldslag. Het is een wonder dat hun zoon en prins Willem het hebben overleefd en ze kan God niet genoeg danken. Wat een ellende is die oorlog toch! En dan wordt er notabene nog gezeurd over het salaris van Van Ginckel, terwijl hij zijn leven waagt en ook nog zoveel paarden heeft verloren in de veldslag. Het is echt geen luxe, hij heeft dat geld hard nodig.

Brieffragment oorlog

[vijanden heeft bewaert,] och och wat oorlooch is
dit wie sou dit niet moede worde, se mooge
te weete de gekomiteerde rade van hollant
de heer van ginckel wel sijn tracktement als
komijsaris generael disputeere die so sijn
leefve waecht en weer in deese slach so veel

paerde verlooren heeft, hij kan dit ijaer
op ijaer so niet harden, sonder sijn hoochge
tracktement, [wij hebbe dubbelde reeden]

Een op de buik liggend paard van opzij gezien.
Gesneuveld paard, Jan van Huchtenburg (prent) naar Adam Frans van de Meulen, 1674-1733. Collectie Rijksmuseum.

Soldatenkleren

De PS’en van Margaretha zijn vaak verrassend. In deze PS heeft Margaretha het over twee tonnen met soldatenkleren van Monsieur De Blanche die eigenlijk in Muiden bezorgd hadden moeten worden. Maar de schipper kon ze daar niet afleveren en scheepte Margaretha ermee op. En Margaretha weet raad: ze heeft de tonnen naar Teminck in Amsterdam gestuurd. Geen groeten van de kleinkinderen dit keer!

PS

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff
M Turnor
p s de twee
tonne met soldate
klleere van Mons
blansge heeft den schiper mee aende vaert
gebrocht vermidts hij den man daer die
tot muijde aen geadreseert sijn niet
daer heeft konne vinde, ick hebbese
naer Amsterdam aen teminck doen
sende die daer over aen mij geschreefve
heeft, noch is van heeteren inde haech
met de bekende ordinansi niet te recht
ock kan ick met het neegoosgeere vande
peninge noch niet te rechte koome

Staande tussen zijn manschappen deelt een officier bevelen uit. Rechts een soldaat met een vaandel en trom, daarnaast een man met een borstharnas. Links warmen twee mannen zich bij de haard.
Wachtlokaal met soldaten, Anthonie Palamedesz., 1647. Collectie Rijksmuseum.