Margaretha Turnor

Mijn heer en lieste hartge

De architect!

Schut en Rietvelt gaven het in hun verklaring al aan: er zijn betere architecten, timmermannen en metselaars. Ze hebben zichzelf niet als architect voorgesteld, bovendien was Godard Adriaan heel erg in zijn nopjes dat hij Johan Maurits van Nassau-Siegen als architect had aangesteld. Aan de andere kant heeft Margaretha het over de bouwmeester als Michiel Mattheus Smits langs komt. Wie heeft nou eigenlijk wat gedaan?

Een statig huis met een hoge onderkant, relatief kleine ramen in het souterrain en grotere ramen op de verdiepingen erboven. Het huis is zeven ramen breed en heeft boven het souterrain drie verdiepingen. Het middelste deel, met drie ramen, springt een beetje naar voren. In het midden zitten zowel bij het souterrain als op de beletage een ingang, boven de voordeur zit een balkon dat steunt op pilasters. Het dak gaat over de volle breedte, met twee schoorstenen op de hoek. Het middelste deel heeft een eigen, wat hoger, puntdak.
Voorgevel van het huis Amerongen, ca. 1675, onbekend. Collectie Huisarchief Kasteel Amerongen.

Mauritshuis

Er is al vaker geschreven over de herbouw van Kasteel Amerongen en er is geen eenduidige conclusie over wie de architect is van het kasteel. Eén van de aanknopingspunten zou de overeenkomst met het Mauritshuis kunnen zijn. Met name de dubbele trap in het hart van het huis en de enorme galerij op de verdieping doen sterk denken aan het Mauritshuis.

Doorsnede van een huis met een kelder, een begane grond en vandaar een trap naar de tweede verdieping die uitkomt in een hoge zaal.
Verticale doorsnede van voor (links) naar achter (rechts) van het Mauritshuis, tekening van Pieter Post. Collectie Koninklijke Bibliotheek ‘s-Gravenhage (KW 128 A 34). Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

Het Mauritshuis was een opdracht van Johan Maurits van Nassau-Siegen. De architect was Jacob van Campen met assistentie van Pieter Post. Zij overleden respectievelijk in 1657 en 1669, dus hun kunnen we afstrepen voor Amerongen. Johan Maurits had een goede relatie met Godard Adriaan en de zoon van Pieter Post, Maurits Post werkte veel met hem samen.

Doorsnede van een huis met een kelder, een begane grond en vandaar een trap naar de tweede verdieping die uitkomt in een hoge zaal.
Globale doorsnede van het huis Amerongen, noordkant, N.C.G.M. van de Rijt, 1976. Collectie Huisarchief Kasteel Amerongen. Het Utrechts Archief.

Geen van de plattegronden van Kasteel Amerongen zijn ondertekend, maar het lijkt er toch wel op dat de eerste tekening, met de vier torens, gemaakt is door Schut. Hoe en wat de invloed van Johan Maurits van Nassau-Siegen en Maurits Post hierop geweest is, zal waarschijnlijk altijd gissen blijven.

Plattegrond met vier vierkante kamers op de hoeken. Deze vier kamers steken bij de buitenmuur een stukje uit, waardoor je het idee krijgt van vier torens. Tussen de torens voor en achter zitten relatief grote ruimtes (De Voorsaal en t Groot Salet) en links en rechts zitten kleinere ruimtes (Bedtcamers). In het hart van het huis zitten twee trappen.
Plattegrond eerste verdieping, met benaming van de vertrekken en vier hoekpaviljoens. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Torens of geen torens

De plattegrond met de vier torens is een keurige rechte tekening. Het is duidelijk een ideaalplaatje. Uit de memo van Godard van den Doorslagh blijkt dat die tekening vóór het opmeten van de ruïne gemaakt moet zijn, omdat hij duidelijk aangeeft dat er nog delen staan en er nog delen afgebroken moeten worden.

Het vermoeden is dan ook dat de tekening zonder de torens, waarop met potlood verschillende trappenhuizen gemaakt zijn, gemaakt is nadat de ruïne opgemeten is en dus ook na de memo. Waarschijnlijk hebben ze toen echt nauwkeurig gekeken hoe de nog staande muren liepen en waar de fundamenten precies lagen. In die volgende tekening wordt er dan ook rekening mee gehouden dat het fundament niet recht is. Dan ontstaat het plan met zes ramen aan de zuidkant (links) en zeven aan de noordkant (rechts) van het kasteel. Ook deze plattegrond is waarschijnlijk door Schut getekend. Of ze de problemen in het huis met de symmetrie toen al voorzien hebben is de vraag.

Een platte grond van een redelijk vierkant gebouw. midden voor een brede hal met twee trappen. De twee ramen en deur zitten in een deel van de gevel dat een beetje uit steekt. Links en rechts daarvan een grote ruimte. Achter de trappen een gang die over de volle breedte van het huis loopt. Midden achter een brede grote zaal met vier ramen in een deel van de gevel dat iets uit steekt. Aan weerszijde een kleinere ruimte met rechts extra trappen. Met rood potlood zijn er midden achter trappen getekend, maar ook rechts tegen de muur. Heel dun staan op sommige plekken ook nog extra lijnen toegevoegd.
Plattegrond van de eerste verdieping van het huis Amerongen, Anoniem, 17e eeuw. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

De plattegronden waarin de verschillende posities van de trap verder uitgewerkt zijn, zijn van een andere hand, het is onduidelijk van wie. Er is verder weinig met die tekeningen gedaan, dus het is ook niet echt relevant.

Beide geveltekeningen van het kasteel zijn waarschijnlijk na de bouw gemaakt, want tijdens de bouw wordt bijvoorbeeld nog heen en weer geschreven over de dakkapellen in de kap. Het vermoeden is dat deze tekeningen ook door Schut gemaakt zijn.

Schut, Johan Maurits en Godard Adriaan

De samenwerking tussen Godard Adriaan, Johan Maurits en Hendrik Schut is heel nauw geweest. Uit zowel de hoek van Johan Maurits van Nassau-Siegen als van Hendrik Schut zijn architectonische elementen aan te wijzen waaraan zij waarschijnlijk hebben bijgedragen. Een echte architect is eigenlijk niet te noemen. Isa van Eeghen ziet graag dat het Schut is en Ruud Meischke bevestigt haar daarin, in het artikel dat Meischke later met Koen Ottenheym schrijft ligt de bal iets meer bij Johan Maurits van Nassau-Siegen. Misschien is de vraag wie de architect is niet de meest belangrijke. De grootste invloed is die van Godard Adriaan die de mensen bij elkaar wist te krijgen waarmee Kasteel Amerongen tot stand gekomen is. En alle betrokkenen, inclusief Margaretha, mogen trots zijn dat er nu nog steeds van het kasteel genoten wordt.

De baksteenberekening

Er zijn relatief veel documenten bewaard gebleven over de herbouw van Kasteel Amerongen. Eén van die documenten bestaat uit een memorie of bestek van maar liefst 10 kantjes. De memorie is op 30 november 1674 opgesteld door secretaris Godard van den Doorslagh. De secretaris heeft onder meer een berekening gemaakt van het aantal stenen dat nodig was voor de herbouw. Een tweede memorie van een paar dagen later voegt daaraan toe de stenen uit muren die afgebroken worden, kunnen worden hergebruikt.

De uitgangssituatie

Na de brand in het oude kasteel, staan er nog delen van het kasteel overeind. Ondanks dat Margaretha de opdracht geeft om de muren te stutten, komen de Fransen nog een paar keer langs en richten meer verwoesting aan.

Een kasteel met middenvoor een toren met daarin een poort. Links een gebouw met een trapgevel en daarachter nog een toren. Rechts nog twee gebouwen. Voor het kasteel staat een muur met daarin een poort.
Gezicht op huis Amerongen, gezien vanuit het oosten, Roelant Roghman, ca. 1646 – ca. 1647. Collectie Rijksmuseum. Het nieuwe ontwerp voor Kasteel Amerongen leek in weinig opzichten op het huis dat in 1673 door de Fransen was verbrand.

Al eerder schreven we over het ontwerp van het kasteel. De memorie van secretaris Van den Doorslagh is waarschijnlijk gebaseerd op dit ontwerp. Het nieuwe Kasteel Amerongen zou vier torens moeten krijgen. De vier torens in dit ontwerp zijn gebaseerd op die ene toren (op de tekening van Roelant Roghman links achter) die na de brand nog overeind stond.

Vooraan in het midden een halve toren, rechts een afgebroken muur op de tweede verdieping, links een stuk muur zonder ramen. Links op de achtergrond staat nog een toren. In het puin in het huis, staan drie schoorstenen nog overeind.
Maquette van het afgebrande kasteel, Dave Pezarro, ca. 1988. Collectie Kasteel Amerongen.

Het basisontwerp

Van den Doorslagh begint zijn memorie met een uitleg van het ontwerp en wat dat betekent voor de maten van het nieuwe kasteel.

De basis van het ontwerp

den 30:9b:1674 opgestelt:

Memorie of besteck
hoedanigh men het groot huijs
soude konnen Timmeren, te weten
met Vier Torens, ider Toorn
in form als den aftersten oude
Tooren, sijnde buijten wercks
28 voet, Ende tusschen de Vier
Torens te komen 4 gordijnen
met schilden afgekapt
alles gerekent Rijnlantse

Eerstelijck De Drie Torens als
den Vierden : die after staet,

Plattegrond met vier vierkante kamers op de hoeken. Deze vier kamers steken bij de buitenmuur een stukje uit, waardoor je het idee krijgt van vier torens. Tussen de torens voor en achter zitten relatief grote ruimtes (De Voorsaal en t Groot Salet) en links en rechts zitten kleinere ruimtes (Bedtcamers). In het hart van het huis zitten twee trappen.
Plattegrond eerste verdieping, met benaming van de vertrekken en vier hoekpaviljoens. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief. Links boven de toren

De volgende stap is dat Van den Doorslagh bepaalt hoe hoog het huis komt te liggen. Nu zouden we zeggen “ten opzichte van het maaiveld”, maar Van den Doorslagh kijkt er op verschillende manieren naar: hij kijkt naar de oude vloer, de gewone waterhoogte en het fundament. Kennelijk heeft hij dan genoeg informatie om in de hoogte te gaan rekenen.

Ligging ten opzichte van oude vloer, waterstand en fundament

De kelders van’t geheele Huijs
in verdiepingh onder’t Wulf
9 : voet sulx dat boven de oude
vloer komt 5 voet.
Ende vande vloer vande Zael, die
boven ‘t voors. Wulfsel komt tot
aen’t ordinaris water : 15 : voeten.
soo dat de gront vande kelders sal
leggen 5 : voet boven ‘t ordinaris
water of ontrent 10: voet boven
‘t fondament.

Dan heeft Van den Doorslagh nog één stukje informatie nodig: hoeveel stenen gaan er in een lengtemaat.

Stenen per voet

De muren van de kelders rontom ‘t huijs
gerekent op 4 1/2 ordinaris mopsteen.
in jeder voet gereeckent 18 steen komt
80 steen in de dickte voor ider voet

De torens

Nu kan Van den Doorslagh gaan rekenen en dat doet hij zeer uitgebreid. Hij begint met één van de torens vooraan, die vrijwel helemaal opgebouwd moet worden. Hij begint bij het fundament en de kelder en rekent vervolgens per verdieping omhoog. Hij zet een f voor het totaal in kantlijn, door het lettertype lijkt het hier om guldens te gaan, maar het zijn echt stenen.

De toren tot aan het wulfsel

Den Toorn inden omtreck hout 100 voet
bedraegt tot aent Wulfsel 160.000 steenen
waer van af 100 voet voor vier lichten ider voet 80
komt 8000 steen blijft voor tfondament en
kelder aen steen 152.000

[in marge] f 152.000

Tot de tweede verdieping

Tot de tweede verdieping hoogte
boven t gewulf vande kelders
18 voet de muer dick 3 mopsteen
ider voet 18 steen. dat driemael
komt 54 steen voor ider voet
Den Toorn weder gereekent in
omtreck 100 voet makende 97.200
gaet af voor 4 lichten ider breet
5 1/2 voet, hooch 12 voet sijnde 66 voet
vierkant komt voorde 4 lichten
ider voet 54 steen – 14.254. die
aftreckende blijft 82.946 steen

[in marge:] 82.946

Op een gravure legt een man zorgvuldig een steen op een muurtje. Op de grond liggen losse stenen, naast hem een ton met daarin zand of kalkmortel (?). Achter hem staat een man te kijken die een soort teil op zijn schouder heeft. Boven de afbeelding staat de tekst: De Metselaar. De quaa Gebuur, Vereist een muur. En onder de prent: De Mens bemuurd zijn tijliek leeven, Om voor 't gevaar te zijn omgeeven, En 't Ewig deel leid veeltijdts bloot; Gelijk een Grensstat sonder wallen, Ten roof van 's vrijands overvallen, En prijkel van een ewge doodt.
Metselaar, Caspar Luyken, naar Jan Luyken, 1694. Collectie Rijksmuseum.
Tot de derde verdieping


Tot de derde verdieping hoogh 15 voet
dick 2 1/2 voet mopsteen. ider voet als
voren 18 steen dat 2 1/2 mael maeckt
45 steen voor ider voet. den omtreck
als vooren 100 maeckt 67.500
waar af voor 4 lichten, ider breet
.. 1/2 voet hooch 10 voet sijnde
ider 55 voet vierkant en 4 mael
komt 220 voet komt 9900:
aftreckende blijft 57.600 steen

[in marge:] 57.600

Tot de vierde verdieping en tweede toren


De Vierde of leste verdieping
hooch 13 voet, de muer
dick 2 mopsteen ider voet 18
maeckt voor 2 mael 36 steen
dat 100 mael, sijnde den omtreck
komt 46.800. waer af voor
4 lichten ider breet 5 1/2 voet, hooch
8 voet 6300. blijft noch 40.500
[in marge:] 40.500
[in marge: tussenoptelling:] 333.046 Tot eenen Voor Tooren.

Van gelijcke tot den tweden voor Tooren.

Voor de derde toren, de toren aan de noordwestzijde, waren minder stenen nodig, omdat deze er deels nog stond: 215.573 stenen.

De derde toren

Den derden Tooren (waer van de helft
tot de twede verdieping incluijs
albereets staet) te weten den
Toren aende noortweste zijde,
Ende alsulx voor die twe
verdiepinge komt volgens vorige
calculatie , namentlijck voor de
eerste verdieping 80.000 waer
van af voor twe lichten 4000 blijft 76.000

[in marge:] 76.000

Voorde twede verdieping als
voren vande eerste Tooren halfmael
48.600 voor 2 lichten af
7217 blijft noch
41.473

[in marge:] 41.473

De derde verdieping als de andere
voor toorens tot 57.600 steen

[in marge:] 57.600

De vierde verdieping als bovens 40.500 steen

[in marge:] 40.500

De vierde toren, op het zuidwesten, was nog nagenoeg compleet dus die heeft Van den Doorslagh niet meegenomen in de berekeningen.

Muren

Voor de muren tussen de torens en de muren in het huis gaat de secretaris op dezelfde wijze aan de slag: muur voor muur, verdieping per verdieping telt hij de stenen bij elkaar op. Daarna gaat hij verder met de binnenmuren, de gewelven van de kelder en de schoorstenen. Hij telt alles bij elkaar op en komt uit op in totaal 1.600.997 stenen.

Een metselaar met een emmer op zijn hoofd en een aan een lange stok gebonden kwast, lopend langs een deur. Italiaans vers in ondermarge. De prent maakt deel uit van een album.
Metselaar die een muur gaat witten, Giuseppe Maria Mitelli, naar Annibale Carracci, 1660. Collectie Rijksmuseum.

Hergebruik

De eerste memorie gaat naadloos over in een memorie van een paar dagen later, 9 december 1674. Kennelijk had Van den Doorslagh er geen rekening mee gehouden dat er nog delen van het kasteel afgebroken moeten worden en dat je die stenen kunt hergebruiken. Eerst heeft hij samen met Rietvelt zorgvuldig opgemeten wat er nog staat.

Afbraak

[In marge] Rijnlantse maet.

Den 9Xb/29 9b 1674 Met
Mr Cornelis van Rietvelt
opgenomen de muren van’t
verbrande Huijs tot Amerongen
dewelcke sullen afgebroocken,
de steen afgebickt, en schoon
gemaeckt, ende vervolgens aen
tassen geset werden, om weder
te verwercken, de puijn uijt=
gekrooijen daermen het
aen sal wijsen.

Hierna volgen dus eigenlijk andersom berekeningen: Van Den Doorslagh noemt de muren die afgebroken moeten worden en berekent hoeveel stenen daaruit zullen komen. Het gaat hierbij om de buitenmuren, waaronder die van de ‘poorttoren’, maar ook de binnenmuren van slaapkamer, de gewesen keucken, de zaal en de galderije (gang). Het uiteindelijk aantal stenen dat hiermee hergebruikt kan worden, lijkt te komen op ongeveer 40.000.

De concertzaal St. James's Hall wordt (in 1905) afgebroken. Het licht valt van links de hal in, waar werklieden met de afbraak bezig zijn. Rechts een lange ladder die naar een stellage onder een van de bogen leidt.
Het afbreken van St. James Hall, Muirhead Bone, 1906. Collectie Rijksmuseum.

Geschaakt

Van Ginkel noemde in de lange rij doden en gewonden bij Seneffe ‘Papekop: doot’. Papekop was Nicolaas van Vlooswijk, zoon van de Amsterdamse burgemeester Cornelis van Vlooswijk. Nicolaas werd door twee kogels doorboort en liet een vrouw en twee kinderen na. Margaretha kende vader Cornelis, want hij hielp haar wat op weg toen ze naar Amsterdam moest vluchten in het rampjaar.

Burgemeesterskinderen

Nicolaas was niet de enige die bij de Slag bij Seneffe sneuvelde, waarom krijgt hij dan hier een plekje? In de brieven van Margaretha aan haar man uit 1676 zal Nicolaas’ weduwe een rol spelen. Wat tot de meeste commotie zal leiden is hoe het huwelijk tussen Nicolaas en Eleonora tot stand gekomen is.

De liefde van Nicolaas van Vlooswijk en Eleonora Constantia van der Meyden is er één die waarschijnlijk zelfs nu nog chocoladeletters in de krant zou opleveren, of iets 21ste-eeuwser, goede clickbait:

Dochter van burgemeester van Rotterdam nieuwe liefde van zoon van burgemeester van amsterdam

Het grootste verschil met de 21ste eeuw is dat in de 17e eeuw liefde geen basis is voor een relatie. Laat staan voor een huwelijk. Als Nicolaas de hand van Eleonora vraagt bij haar vader, dan wordt hem dit geweigerd. Vader heeft Eleonora al beloofd aan een oudere, zeer rijke, heer. Om het zekere voor het onzekere te nemen, verbiedt vader Van der Meyden Nicolaas de toegang tot het huis in Rotterdam.

Kuiperij1Door ongeoorloofde middelen trachten iets te verkrijgen

De geliefden laten het hier niet bij. Gelukkig maar, anders was dit verhaal overbodig. Via het personeel houden de twee contact met elkaar en ze smeden een plan. Dit plan maakt dit verhaal tot een van de meest spraakmakende schakingen van de 17e eeuw. Onder het huis van de vader van Eleonora zit een wijnkoper die zelf wijn in vaten kuipt.

Glasplaat in houten vatting. Panorama van zeven kuipers (tonnenmakers) die met verschillende stappen in het productieproces van tonnen bezig zijn. Van links naar rechts het zagen van de de duigen, het plaatsen van de duigen in de hoepels, het aanslaan van de hoepels, het branden van de ton, de complete ton en het maken van de deksel.
Kuipers aan het werk, anoniem, ca. 1700 – ca. 1800. Collectie Rijksmuseum.

De afspraak is dat Eleonora in de nacht naar beneden komt en dat er daar een ton staat waar ze in kruipt. De ingekuipte Eleonora wordt op een slede gelegd die klaar ligt. De slee met de maagd in de ton verlaat bij de Goudse Poort Rotterdam. Dan mag ze uit de kuip en vertrekken de geliefden met gezwinde spoed naar IJsselstein. Dit was een vrijplaats waar de lange arm van de wet geen toegang had. De ouders van Eleonora konden hier dus niet tegen beginnen. Nicolaas en Eleonora voeren dit plan in mei 1663 uit. In mei 1664 keert het stel terug naar Rotterdam en verzoent zich met de ouders van Eleonora. Ze trouwen hierna in Amsterdam.

Links een eenvoudige ophaalbrug over een gracht die leidt tot een poort met twee achtkantige torens met kantelen.
De Goudse poort Anno 1580 aan de Goudsesingel, uit het noorden, Gerrit van Smack, 1658-1662. Collectie Stadsarchief Rotterdam.

Puberzoons

Als dit allemaal gebeurt is Nicolaas 26 en Eleonora 18. Margaretha en Godard Adriaan zitten op dat moment thuis met twee puberjongens: Van Ginkel is negentien en pleegzoon Welland, net een jaar wees, is zestien. Je kunt je voorstellen dat in Huize Van Reede te Amerongen dit verhaal tevens gebruikt werd om de jonge jongens een lesje moraal te geven. Het jaar erna vond een nog spraakmakender schaking plaats. Beide schakingen waren snel bij een breed publiek bekend en er worden gedichten en toneelstukken over gemaakt. De schaking van Nicolaas van Vlooswijk en Eleonora van der Meyden lost zich op door een verzoening, maar andere schakingen konden tot intense rechtszaken leiden.

Schakingen

Meer weten over deze en andere schakingen? In 2017 is Rolf Hage op schakingen gepromoveerd en in het kader van zijn proefschrift heeft hij ook de databank schakingen opgezet: een heerlijke plek om te verdwalen in smeuïge verhalen.

Een gezelschap op een bordes, gekleed volgens de mode van 1680. Een man en vrouw zitten te schaken. Een bordurende vrouw kijkt toe. Beide vrouwen hebben een fontangekapsel. Onderschrift, midden onder in de marge, gegraveerd: ‘Brave Guerrier il faut se rendre / La Belle a trop d'Esprit ses yeux ont trop d'éclat; / E pour peu qu on ait le Coeur tendre / On est en deux facons bien tost échecs et mat.’
Le Jeu d’Echecs, Barent Velthuysen, ca. 1680. Collectie Rijksmuseum.
  • 1
    Door ongeoorloofde middelen trachten iets te verkrijgen

De Slag bij Seneffe

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Godard van Reede van Ginkel 12 augustus 1674 Bergen (Henegouwen)
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Wat moet Margaretha geschrokken zijn toen ze de brief van haar zoon las. Godard van Ginkel was tijdens de Slag bij Seneffe in zijn schouder geschoten. De wond bloedde zo hevig, dat Godard flauw werd. De brief waarin Godard dit schrijft, is geadresseerd aan vader Godard Adriaan van Reede en op 12 augustus 1674 verzonden vanuit het Belgische plaatsje Bergen.

Brieffragment over pistoolschot

[daer onder] inde welcke ick geen van achteren 
met een pistoolkoogel even onder mijn 
lincker schouder wiert deur en deur geschooten,
dat mijn door het ongemeen starck bloeden 
een weijnigh flau maeckte, ende obligeerde 
te retireeren

Drie ruiters in gevecht, met zwaarden en een pistool. Op de achtergrond meer vechtende mannen te paard en op de grond een gewonde soldaat.
Drie ruiters in gevecht, Jan Martszen de Jonge, 1619 – 1649. Collectie Rijksmuseum.

De weg naar vrede

Nadat de Vrede van Westminster in februari 1674 gesloten was en ook Münster en Keulen eieren voor hun geld hadden gekozen, moesten alleen de Fransen nog verslagen worden. Om Frankrijk op de knieën te krijgen was prins Willem III echter afhankelijk van zijn bondgenoten. Ondertussen had de prins van Condé van de Zonnekoning toestemming gekregen om indien mogelijk de confrontatie met de geallieerden aan te gaan. De prins van Condé hield zich met zijn legermacht op in de omgeving van Charleroi. De Spaanse gouverneur-generaal Juan Domingo Mendez de Haro y Fernández de Córdoba, graaf van Monterey, voelde de bui al hangen: Condé was van plan één van de vijf Spaanse vestingen aan te vallen. Maar welke? Namen, Mons, Condé, Chambrai of Bouchain? Hoe dan ook, Condé moest zo snel mogelijk teruggedreven worden naar de Franse landsgrenzen. Monterey probeerde Willem III er derhalve van te overtuigen dat het noodzakelijk was zo snel mogelijk slag te leveren tegen de Fransen.

Medaillon met een man in een harnas met lange krullen en een harnas. Een dame houdt het gordijn voor het medaillon opzij.
Portret van Juan Domingo de Zuñiga y Fonseca, graaf van Monterey, Gerard de Lairesse, 1672. Collectie Rijksmuseum.

Dekkingsmacht

Op 9 augustus 1674 arriveerde de geallieerde legermacht, bestaande uit ongeveer 65.000 man, in het Belgische plaatsje Seneffe. Dit plaatsje lag niet ver van het Franse legerkamp. Het geallieerde leger trok vervolgens verder richting de Franse grens, met als doel Condé af te snijden van zijn aanvoerlijnen. Bij Seneffe werden 3000 à 4000 cavaleristen en 500 dragonders achtergelaten om als dekkingsmacht te dienen. Onder de cavaleristen bevond zich brigadegeneraal Godard van Ginkel. Van Ginkel diende onder het bevel van Karel Hendrik van Lotharingen, de prins van Vaudemont.

Te midden van het strijdgewoel een wolk van waaruit wat wapens steken.
Detail van Slag bij Seneffe, 1674, Jacobus Harrewijn, naar Romeyn de Hooghe, 1684. Collectie: Rijksmuseum. Op deze uitsnede zijn de troepen van brigadegeneraal Van Ginkel afgebeeld.

De slag

In de ochtend van 11 augustus 1674 viel het 50.000 man tellende leger van Condé de dekkingsmacht van Vaudemont aan. Van Ginkel schrijft dat Vaudemont bij Willem III eiste dat hij versterking zou krijgen. Hierop zond de Prins van Oranje de regimenten van veldmaarschalk Johan Maurits van Nassau-Siegen en van diens neef Willem Maurits van Nassau-Siegen.

De Slag bij Seneffe bestond in feite uit die verschillende slagen. Naast Seneffe, werd er strijd geleverd bij het klooster Saint-Nicolas-aux-Bois en in het dorpje Fayt-lez-Manage. De cavaleristen en infanteristen hielden bij Seneffe aanvankelijk redelijk stand, maar moesten de aftocht blazen toen de Fransen het plaatsje begonnen te bombarderen. Bij het klooster werd lang standgehouden, totdat de Spaanse aanvoerder dodelijk gewond raakte en de cavalerie en infanterie op de vlucht sloegen. Na verkeerde inschattingen van Condé, die ervan overtuigd was dat de geallieerden richting Bergen wilde ontkomen en de achtervolging had ingezet, moesten de Fransen de strijd om het dorpje Fayt staken.

Overzicht van de slag. Op de voorgrond wordt heftig gevochten en steeds verder naar achteren is het redelijk georganiseerd. De wolken van de slag zijn ook rechts op de achtergrond te zien.
Slag bij Seneffe, 1674, Jacobus Harrewijn, naar Romeyn de Hooghe, 1684. Collectie Rijksmuseum.

Geen winnaar

Wie heeft de Slag bij Seneffe gewonnen? Hoewel de Fransen minder verliezen telden dan de geallieerden, hadden ze veel officieren verloren. Hoewel Condé Seneffe en Saint-Nicolas-aux-Bois op zijn conto kon schrijven, claimden de geallieerden de overwinning bij Fayt. Toch waren er ook aan de kant van de geallieerden veel doden en gewonden gevallen. Tevens waren er veel door de Fransen gevangen genomen. Van Ginkel somt ze allemaal op in zijn brief.

Eerste brieffragment over doden en gewonden
Tweede brieffragment over de doden en gewonden
Derde brieffragment over doden en gewonden

men siet haest 
geen officieren onder de infanterie oft 
sijn doot oft gequets, van onse vrunden 
sijn doot den oversten Torck1Hendrick Torck de majoor 
haegedoren2François de Ram van Hagedoorn, den heer van Valkenborgh3George de Hertoghe, heer van Valkenburg
la villaumaire4Maurits de d’Aubéry du Maurier de Villaumaire, majoor DedemJ5ohan baron van Dedem, Cassiopin6Thomas van Cassiopijn 
Capitein Torck van Bergen op Zoom7Pascasius Turck, Wilick 
Nieuwenheijm8Onbekend, de Luitenant van Moesbergen9Onbekend

mijn gewesen quaertiermeester, en veel meer andere 
die mijn tegenwoordigh niet in vallen, ende oock 
niet pertinent weeten kan, de Graef van 
Waldijck10Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg is gequetst, de generael majoor Veen11Onbekend 
tot der doot gequets, papen kop12Nicolaas van Vlooswijck doot, 
palm13François Abrahamszoon Palm tot er doot gequetst, slangen borgh14Frederik Johan van Baer, heer van Slangenburg 
tot er dootgequetst, de jonge prins Maurits15Willem Maurits van Nassau-Siegen 
sijn ben16Been anstucken en gevangen, graef van 
solms17Hendrik Trajectinus van Solms, een neef van Willem III gequetst en gevangen, Capiteijn Heekeren18Mogelijk Gerrit van Heeckeren 
swaer gequetst Owerkerck19Hendrik van Nassau-Ouwekerk een quetsuijr int 
hooft, die beneffens mij van deese nacht, metde 
koetze van sijn Hoogheijt hier in Bergen is 
gebracht, den Hertogh van Lotteringen 
generael vande Keijserschen20Karel Hendrik van Lotharingen, prins van Vaudemont, had ick vergeeten 
is oock swaer gequets, enfin de Carnasie 
is seer groot geweest ende mij onmoogelijck
breeder te verhaelen, ick gelove dat er vande 
onse meer gevangen sijn, doch vande viandt 
immer soo veel doot gebleeven, de prins 
van Berkevelt21Johan Karel van Palts-Birkenfeld-Gelnhausen, hertogh van Holsteijn22Rudolf Frederik, hertog van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Norburg, en 
stockheijm23Johan van Stockheym sijn oock noch gequets

De Majoor Schaep24Onbekend is oock gequets

Op de voorgrond een dood paard met daarnaast een pauk. Daarachter liggen drie dode mannen.
Gesneuvelden bij Seneffe, Fragment uit Slag bij Seneffe, 1674, anoniem, naar Jan Luyken, 1692 – 1694. Collectie Rijksmuseum

Van Ginkel zelf was er redelijk goed van afgekomen. Het slot van de brief van haar zoon moet Margaretha dan ook gerust gesteld hebben. Er waren geen vitale delen geraakt en de chirurgijns hadden Van Ginkel verzekerd dat hij binnenkort weer helemaal de oude zou zijn.

Overigens is de brief van een andere hand dan gebruikelijk. Het handschrift is sierlijker en niet zo vluchtig als het handschrift van Van Ginkel. Hoogstwaarschijnlijk is de brief gedicteerd door Godard, maar zijn de woorden opgeschreven door een klerk. Mogelijk kon Van Ginkel door de verwonding in zijn schouder tijdelijk niet schrijven.

  • 1
    Hendrick Torck
  • 2
    François de Ram van Hagedoorn
  • 3
    George de Hertoghe, heer van Valkenburg
  • 4
    Maurits de d’Aubéry du Maurier de Villaumaire
  • 5
    ohan baron van Dedem
  • 6
    Thomas van Cassiopijn
  • 7
    Pascasius Turck
  • 8
    Onbekend
  • 9
    Onbekend
  • 10
    Georg Frederik van Waldeck-Eisenberg
  • 11
    Onbekend
  • 12
    Nicolaas van Vlooswijck
  • 13
    François Abrahamszoon Palm
  • 14
    Frederik Johan van Baer, heer van Slangenburg
  • 15
    Willem Maurits van Nassau-Siegen
  • 16
    Been
  • 17
    Hendrik Trajectinus van Solms, een neef van Willem III
  • 18
    Mogelijk Gerrit van Heeckeren
  • 19
    Hendrik van Nassau-Ouwekerk
  • 20
    Karel Hendrik van Lotharingen, prins van Vaudemont
  • 21
    Johan Karel van Palts-Birkenfeld-Gelnhausen
  • 22
    Rudolf Frederik, hertog van Sleeswijk-Holstein-Sonderburg-Norburg
  • 23
    Johan van Stockheym
  • 24
    Onbekend

Terugkeer uit Denemarken

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 7 augustus 1667 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Godard Adriaan heeft geschreven dat hij thuis komt! De vrede van Breda is getekend en hoeft alleen nog geratificeerd te worden. Margaretha is blij dat het hem goed gaat en hoopt dat God zal geven dat hij net zo gezond uit Denemarken terug zal keren. Ze rekent uit dat dat ongeveer binnen twee maanden zal zijn.

Aanhef en fragment over Vrede van Breda en thuiskomst Godard Adriaan

Ameronge den
7 Augusti 1667

Mijn heer en lieste hartge

tis mij lief wt uhEd aengenaeme van de 30 ijuli te sien
deselfs welvaerentheijt hooppe het sal
kontiniweere en wijt geluck sulle hebbe van
uhEd haest in gesontheijt weer hier te sien de
wijlle de vreede nu aenweer sijde geteijckent is131 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten
en daer niet aen defiseert2Deficieert: ontbreekt alst wtwisselen vande
ratifijkasi3Ratificatie: officiële bekrachtiging door de provinsie dewelcke op 3
weecke tijt is gegeefve maecke ick staet
uhEd in twee maende weer hier sout konne
sijn het welcke godt wil geefve ist ons
salich [dan mij ijamert uhEd op sijn weer]

Families zwaaien naar de vertrekkende schepen, op de voorgrond het verwelkomen van de teruggekeerde familieleden en geliefden. Bedrukt op achterzijde met tekst in het Nederlands.
Afscheid en terugkeer op de kust, Willem Basse, 1632 – 1634. Collectie Rijksmuseum

Drakestein in de bocht

Ze betreurt het dat Godard Adriaan bij terugkeer zo’n onaangename toestand in de Utrechtse politiek zal moeten aantreffen. Drakestein heeft het erg bond gemaakt in de statenvergadering van afgelopen dinsdag (23 juli/3 augustus 1667) zoals haar man wel in haar voorgaande brieven gelezen zal hebben. Drakestein heeft het alleenrecht van de Ridderschap om zijn eigen leden voor te dragen in de Staten verkwanseld. Zij en velen met haar begrijpen niet hoe hij nog met opgeven hoofd durft rond te lopen en hoe hij zich gaat verantwoorden naar de leden van de Ridderschap die er op dat moment niet bij waren.

Brieffragment over de verantwoording van Drakestein

[salich] dan mij ijamert uhEd op sijn
weer komste hier so veel fasgerije4gedoe sult vinde
gelijck de selfve wt mijne voorgaende met
de laeste post als wt ander briefve sult sien
ick en wel meer met mij weete niet hoe den
heer van draeckesteijn5Gerard van Reede van Drakestein sijn hooft derft op
steecken en kan bij de apsente6afwezige heere vande
ridderschap verantwoorde het geene hij
voorleedene dijnsdach tot sulcken mercke
= lijcke preesijudisi7prejudicie: nadeel, schade vant lidt vande heere Edele
heeft gedaen [wie heeft oijt gehoort datter]

Links een ronde gracht met een hek eromheen en in het midden een zeskantig kasteel met drie schoorstenen. Rechts een houten brug naar de ingang waarvan we nog net een pilaar zien. Om het kasteel heen staan bomen, in verschillende mate van uitwerking. Rechts in de verte een molen en een boerderij en helemaal in de verte een dorp met in het midden een grote kerk.
Gezicht op het omgrachte kasteel Drakestein bij Lage Vuursche (gemeente Baarn) uit het noorden, met in het midden de Slotlaan die leidt naar het dorp met de in 1657 gebouwde kerk. Anoniem, tussen 1660 en 1670. Collectie Het Utrechts Archief

Geduld

Er worden nog wel reparatiepogingen op touw gezet. Rodenburg is naar Den Haag om te kijken of de oude van Reede van Renswoude iets kan betekenen. En het feit dat niet de hele ridderschap op de hoogte was gesteld maakt de gang van zaken misschien ongeldig. Margaretha weet zeker dat als Godard Adriaan thuis zou zijn geweest dat het nooit zo ver zou zijn gekomen. Maar ja, je moet doen wat mogelijk is, maar bij dat wat je niet kan tegen houden moet je geduld oefenen.

Brieffragment over geduld uitoefenen

[wel belooft ock wel te sulle blijfve,] ick ver
trou vastelijck waer uhEd hier geweest het
so verde niet gekoomen sou hebbe, nu mijn
hartge men moet noch al doen wat mogelijck
is en dat me dan niet belette kan paesijensi8patiëntie:geduld
hebbe,[ ick heb uhEd voor dees geschreefve de]

De personificatie van Geduld zit midden in een landschap op een steen met een kruis in de handen. Om haar heen staan verschillende monsters. Rechts een dode holle boom, waarin monsters dansen en waarop een nar en een vrouw zitten. In de rivier bevinden zich verschillende monsters. Aan de overzijde van de rivier een monster bestaande uit een eierdop met hoofd, armen en benen. Uit de gebroken dop komt een man tevoorschijn, uit wiens rug een dode boom groeit. Onder de voorstelling een verklarende tekst in het Latijn: patientia est malorum quae aut unferuntur aut accidunt cum aequanumutate perlatio
Geduld, Pieter van der Heyden, naar Pieter Bruegel (I), 1557. Collectie Rijksmuseum. Tekst onder tekening: Geduld is slecht als het een ongeluk heeft opgeleverd

Verrekening

In deze brief is ook weer plaats voor eigen zakelijke onderwerpen. De opbrengst van de prebenden- en prelaturenhandel kan ze goed gebruiken, want ze heeft na veel ‘hacketacken’ met de erfgenamen van Teus Joosten een deel van het grondstuk ’t Zand (waarschijnlijk het huidige straatje Zandvoort in Amerongen) gekocht voor zevenduizenddriehonderd gulden, deels betaald in Rozennobels. Met de inkomsten die Godard Adriaan, hoopt ze, zal overhouden aan de missie naar Denemarken, zouden ze dan hun andere schulden kunnen betalen.

Brieffragment over inkomsten en uitgaven

[en voor de prelatuerschap sesduijsen guld sal krijgen,]het derde
part vant sant9’t Zand, wrsch. Zandvoort, bij Amerongen heb ik gisteren naer veel hackentackens10Hakketakken: gekibbel, onenigheid
vande erfgenaeme van teus jooste voor de som van
seevenduijsent gul daerenboove vier roose noobels11Rozenobel: een van oorsprong Engelse munt. Het is een gouden nobel (munt) met een roos erop, vandaar rozenobel. Komt in het laatste kwart van de 16e eeuw naar Nederland, maar verdwijnt in de 17e eeuw. , en de
50 ste penin12De 50ste penning was een belasting over alle onroerende zaken die van eigenaar veranderden, behalve bij vererving in de rechte lijn. en schrijf loon13Schrijfloon: Vergoeding aan de klerk. so dat het saeme ontrent
de seevenduijsent drije hondert gulde sal bedragen ick
maecke staet dit wt de peninge vant prelatuerschap
en vande proofve te betaelle, hoope op uhEd weerkom
=ste de selfve de goetheijt sult hebbe van toe te laeten
dat wij wt de konkeste14Conquest: Letterlijk Verovering. Ook Aangewonnen bezit of Vermogensaanwas. Dit laatste in de algemene taal, mogelijk min of meer scherts die uhEd bij deese reijs of komissie
meucht gedaen hebbe onse verdere schulde moogen
betaellen, [waertoe de heer almachtichsijnen godlijcke]

Gouden munt. Voorzijde: gekroonde staande vorst met zwaard in schip met voor zich Utrechts wapenschild (zonder hartschild), op scheepsromp roos. Keerzijde: in veelpas gebloemd kruis met in het hart roos, waaruit zonnestralen, in hoeken leeuwtjes met kroon.
Utrechtse rozenobel, Provincie Utrecht, 1590 – 1600. Collectie Rijksmuseum

Koortsige min

Zoon Godard is weer naar zijn legeronderdeel. Met zijn vrouw gaat het buitengewoon goed en met hun dochter ook. Helaas heeft de min, de vrouw die aan het kind de borst geeft omdat Philippota dat zelf niet doet, koorts gekregen. Dat gaf nogal paniek. Waarschijnlijk omdat het niet eenvoudig is om snel alternatieve voeding voor een pas geboren baby te regelen. Margaretha hoopt maar dat het snel weer over is. De moeder van Philippota is ondertussen weer naar Arnhem vertrokken en Philippota zal met de volgende post zelf aan Godard Adriaan schrijven.

Brieffragment over min, schoondochter en kleinkind en afsluiting

[seegen wil verleenen,] de heer van ginckel is weer op sijn
randevoes15Rendez-vous/Rendevous: Een geordonneerde of bestemde plaats, de vrou van ginckel is de heer sij gedanckt on
gemeen wel het kint van gelijcke maer de mine heeft
de koorts dat hier Een heelen alarm geeft hoope het
niet lan sal dueren, de vrou van middachte16Margaretha van Leefdaal, moeder van Ursula Philippota is weer
naer Aernhem, onse dochter die haeren ootmoedigen diens
aen uhEd preesenteert sal met de naeste post schrijfve
ondertusche blijfve ick

Mijn heer en lieste hartge
uhEd getrouwe wijff en dieners
M Turnor

Pop, voorstellende de min, gekleed in Waterlandse dracht, een strak geel satijnen rijglijf met lange mouwen, een zwart 'kletje' over de schouder en een kuitlange zwarte rok van wollen keper stof, waarover een wit linnen schort. Ze draagt een baby in witte lakens met kant.
Pop, voorstellende de min, anoniem, ca. 1676. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    31 juli 1667 werd de Vrede van Breda gesloten
  • 2
    Deficieert: ontbreekt
  • 3
    Ratificatie: officiële bekrachtiging door de provinsie
  • 4
    gedoe
  • 5
    Gerard van Reede van Drakestein
  • 6
    afwezige
  • 7
    prejudicie: nadeel, schade
  • 8
    patiëntie:geduld
  • 9
    ’t Zand, wrsch. Zandvoort, bij Amerongen
  • 10
    Hakketakken: gekibbel, onenigheid
  • 11
    Rozenobel: een van oorsprong Engelse munt. Het is een gouden nobel (munt) met een roos erop, vandaar rozenobel. Komt in het laatste kwart van de 16e eeuw naar Nederland, maar verdwijnt in de 17e eeuw.
  • 12
    De 50ste penning was een belasting over alle onroerende zaken die van eigenaar veranderden, behalve bij vererving in de rechte lijn.
  • 13
    Schrijfloon: Vergoeding aan de klerk.
  • 14
    Conquest: Letterlijk Verovering. Ook Aangewonnen bezit of Vermogensaanwas. Dit laatste in de algemene taal, mogelijk min of meer scherts
  • 15
    Rendez-vous/Rendevous: Een geordonneerde of bestemde plaats
  • 16
    Margaretha van Leefdaal, moeder van Ursula Philippota

Koning of Keutel

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 5 augustus 1667 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief
Deze brief is uitzonderlijk netjes en regelmatig geschreven, op extra groot papier. Het lijkt er op alsof Margaretha opdracht heeft gekregen van Godard Adriaan om alle politieke verwikkelingen extra goed te documenteren.

In deze brief zet Margaretha haar politieke communiqué van 29 juli voort. Ze is maandag weer naar Utrecht gegaan om regenten te spreken voor ‘het bekende werk’. Het is een belangrijke dag, want er is een statenvergadering. Daarom staat ze al vroeg bij de heer van Drakestein op te stoep. Deze is nog in de slaapkamer, maar brengt alsnog vóór achten een bezoek aan Margaretha.

Aanhef met het vroege bezoek aan drakestein

voorleedene maendach ben ick alweer Eens te wttrecht omt be=
kende werck geweest alwaer ick dijnsdaechs smergens uhEd
mesiefve1Missive: brief, vooral ambtsbrieven en brieven over zaken in het algemeen vande 26 ijuli heb ontfange, en also dien merge de state
en Eenige heere vande ridderschap soude vergadere heb ick al
vroech aent huijs vande heere vande draeckesteijn2Gerard van Reede van Drakestein geweest die noch
bij sijn hEd bedt was doch ontrent acht Eure bij mij aenthuijs
van beusekom quam, [ondertusche ginck ick bij den heer van]

In een donkere kamer ligt in een hemelbed iemand te slapen. Op de stoel naast het bed ligt een kat opgerold en op de vloer, naast de slippers, ligt een hond. Op een tafeltje brand een olielampje.
Embleem: nacht, Jan Luyken, 1695 – 1705. Collectie Rijksmuseum

Oude Privileges opgeven?

In de tussentijd wil Margaretha geen minuut verliezen, en gaat langs bij de heer van Hoevelaken om de brief van Godard Adriaan te laten zien. Enkele leden van de ridderschap, waaronder de heer van Mijnden (vader van Hoevelaken) en de heer van Drakestein, zijn van plan om het op een akkoordje te gooien met de vroedschap van Utrecht en in te stemmen met een nieuw reglement waarbij oude privileges van de ridderschap worden opgegeven. Nieuwe edelen die door de ridderschap worden voorgedragen om deel te nemen aan het provinciebestuur, zijn niet langer zeker van hun plek, want de andere leden krijgen daar ook wat in te zeggen.

Brieffragment over privileges

[van beusekom quam,] ondertusche ginck ick bij den heer van
hoeflaecken3Steven van Lynden dien ick den inhout van uhEd brief voor so veel
ick noodich en dienstich achte komuniseerde en versocht sijn hEd
het selfve aende heer van Mijnde4Jasper van Lynden beliefde bekent te maecken, seij
de ock hoe mij met groote verwonderin was voorgekoome het
deseijn5Dessein:plan dat de drie heere Edelen hadde vandiendach om dien dach
op de staets vergaderin so met het maecken vant reeglement
als het geene verder bij de heere vande vroetschap sou werde ge=
reesolveert voort te gaen en de gedistineerde6Gedestineerde: beoogde heere vande vroet
schap haer wil te doen en also de oude preevileesie7Privilege ent recht
van de ridderschap over te geefve [het welcke seijde ick niet]

Zicht op een gracht waar een bootje vaart. Links een plein met bomen en aan het eind, bij de brug huizen. Aan de rechterkant van de gracht verschillende grote huizen. Op het plein een koets met vier paarden en een dame die voor een trap naar beneden (werf? gracht?) staat. Op de weg rechts een koets met twee paarden, een chique dame, een hond, vissende kinderen en op de achtergrond meer onduidelijke figuren.
Gezicht op de Drift te Utrecht uit het zuiden met links het hoekhuis op het Janskerkhof en rechts de huizen van de oostelijke straatwand. Anoniem, ca. 1770. Collectie Het Utrechts Archief. Het origineel ligt in het Koninklijk Huisarchief. De familie van Lynden (vader en zoon heren van Mijnden en van Hoevelaken) woonde in het huis tegenover de brug.

Drakestein komt langs

Als Drakestein om acht uur bij Margaretha langs komt probeert zij hem er van te overtuigen geduld te hebben en zich niet zonder enige noodzaak door de vroedschap te laten overhaasten met het aannemen van dit reglement. Hoe zou hij het bij zijn nakomelingen kunnen verantwoorden? Maar Drakestein zegt dat hij de belangen van zijn nakomelingen zeker in het oog houdt, en vertrekt naar de vergadering.

Brieffragment over het geduld van Drakestein

thuijs koomende quam de heer van draeckesteijn
bij mijn dien ick het selfve int gemoete voerde8in het gemoed voeren: voorleggen en seijde
hoe verwondert aldewerlt9Al de wereld: iedereen was te sien dat de heere Edele
so Een konsept reeglement in hande vande state overgeleevert hadde
daer geen noot haer drong10terwijl dat niet noodzakelijk was alse maer Een weijnich paesijensi11Patiëntie:geduld
wilde heb [haer alles so schoon op deede, int Eerst antwoorde]

Brieffragment over de nakomelingen van Drakestein

als ick hem daer op Antwoorde hoe sijnhEd bij sijn naekoomeline
soude konne verantwoorde sulcke oude preevileesie overte geefe
seijde hij het selfve sijn intreste te sijn en is so van mij gescheijde
en naer de vergaederin van state gegaen,

Geen overleg

Hoe het is afgelopen zal Godard Adriaan wel uitgebreid in een brief van Abraham van Wezel lezen. Margaretha’s pogingen zijn tevergeefs geweest: het regelement is ongewijzigd in de statenvergadering aangenomen; het zou later bekend staan als de resolutie van 23 juli 1667. Tot genoegen van de steden en tot afgrijzen van de ridderschap. Wat nog het meeste steekt, is dat Drakestein en de zijnen ondanks protesten eigenmachtig in de statenvergadering hebben opgetreden zonder goed voorafgaand overleg met alle edelen.

Brieffragment over de andere edelen

[sijn plaets maecken,] den heer van suijlisteijn12Frederik van Nassau Zuylestein die inden
haech is heeft noch dien merge aende heer van drakesteijn
geschreefve en versocht men in sijn apsensie niets sou wille
doen sonder alvoorns de ridderschap daer op te beschrijfe
het welcke niet geschiet is den heer van sandenburch13Coenraad Borre van Amerongen was
ock apsent14absent: afwezig en ten hoochste misnoecht,[sij hebbe de nieuwe]

In een drukke ruimte met vooral oudere mannen staat een tafel waaraan twee mannen zitten. Twee mannen staan aan de tafel de één legt iets op tafel, de ander staat klaar met een buidel.
Judas ontvangt zilverstukken voor zijn verraad, Bernard Picart, naar Rembrandt van Rijn, 1683 – 1733. Collectie Rijksmuseum

Verraad van Drakestein?

Met dit alles heeft Drakestein het helemaal verbruid bij de rest van de ridderschap. Er gaan geruchten dat hij de oude privileges feitelijk heeft verkocht om een aantal andere zaken van privébelang in de staten geregeld te krijgen. Hij heeft bij Wijk bij Duurstede het landgoed Dompselaar gekocht dat hij door de staten tot een ridderhofstede wil laten bestempelen waardoor het dubbel zo veel waard wordt. En men zegt dat hem zijn schulden aan de provinciekas zullen worden kwijtgescholden. Margaretha vindt het erg om zoveel kwaads te horen over iemand die de naam van Reede draagt. Maar zij heeft haar best gedaan.

Brieffragment over Drakestein, Dompselaer en verraad

den heer van drakesteijn seijt men heeft hier bij
wijck Een stuck goets15Gerard van Reede van Drakestein koopt in 1667 Dompselaer aan de Langbroekerwetering, dit was al in 1539 een Ridderhofstad, maar had sinds die tijd veel niet-adellijke bewoners gehad. Na zijn dood wordt het door zijn nazaten verkocht gekocht voor twaelf duijsent gul
die daer in gevesticht staen het welcke so geseijt wort
se tot Een ridderhofste sulle verklaere dan ist tien
duijsent gul meer waert en se sulle hem sijn schult
aent lant16de provincie Utrecht quijt schelde so geseijt wort , so heeft hij
de previleesie vande heere Edelen verkocht seijt me is
dat geen fraije naem voor Een Edelman, ick kan niet segge hoe aldewerlt17de hele wereld: iedereen roept tis mij voorwaer lief dat sulcke geschreu en so veel maledicksie18Maledictie: kwaadspekerij, vervloeking over een die de naem van Reede draecht gaat, dan wat kanme doen ick hebt hem genoech geseijt als uhEd uut mijne voorgaende sult sien [vande heer van rhijswou wort ock niet weijnicge=]

Tussen de bomen ligt een huis met drie zadeldaken en trapgevels, erachter een schuur en een hooiberg.
Gezicht op het kasteel Dompselaar bij Overlangbroek, anonieme grafiettekening, 1731. Collectie Het Utrechts Archief

Koning of Keutel

Maar het verhaal is nog niet klaar. Tot haar verbazing komt ’s middags burgemeester Nicolaas Hamel Margaretha een bezoek brengen om te vissen naar geruchten over de rol van haar man. Hij zou een gooi naar de positie van Eerste Edele hebben willen doen of anders met pensioen gaan. Dat schijnt hij een keer tegen de Vrouwe van Vlooswijk te hebben gezegd. Maar nu heeft hij gegokt en verloren. Margaretha reageert verontwaardigd en ontkennend. Er volgt nog meer gehakketak. Pas laat is ze terug in Amerongen.

Brieffragment over Koning of Keutel

uhEd haer geseijt had noch Eenen sprong te wille
doen en koninck of keutel19Koning of keutel: alles of niets. Deze uitdrukking werd vooral in het kaartspel gebruikt te wille weesen en daer
met wt de reegeerin te sulle scheijde enu hEd ruste
te gaen houde, waer op ick antwoorde niet te weete
wat diskoerse uhEd teegens de vrou van flooswijck
had gehoude maer wel te weeten uhEd pretensie
noijt geweest waeren het Een oftanders te sijn noch
Eenige heerschapi over andere te voere ock niet over
heer te worde dat uhEd het Eerste liet aendiegeene
die vrij wat meer teeckenen van begeerlijckheijt daertoe
toonde als uhEd oijt gedaen had maer datse niet hoefde te dencken u hEd niet was die hem oijt zou laeten overheers-schen, in soma20In somma: kortom, so scheijde wij van een doch naer veel meer hacketackerije, ick quam dien avont hoewel laet noch [thuis]

Een man met een kroon, chique kleren en een zwaard omarmt en kust een man in lompen. Boven de afbeelding staat: Non Bene Convenit en eronder Il ny a point de rapport.
Bedelaar en koning, Albert Flamen, 1672. Collectie Rijksmuseum

Het papier is aan twee kanten vol, maar ze voegt op z’n kop in de bovenmarge nog een relativering toe waarmee ze Godard Adriaan en waarschijnlijk ook zichzelf gerust wil stellen: het zijn maar wereldse zaken.

Brieffragment over wereldse zaken

maer hoope uhEd sich hier in sal kunne gerust stelle en
dencke het almaer werltse saecke sijn die deene tijt sou
en dande tijt so gaen, [wee seij niet te konne dencke hoe uhEd]

Twee regels familienieuws

Tot hier uitsluitend Utrechtse politiek. Alleen helemaal op het laatst, er is echt zo goed als geen ruimte meer, voegt Margaretha nog een paar woorden toe om te melden dat het met Philippota goed gaat en dat het kleintje goed groeit. De twee regeltjes worden door Margaretha verticaal in de kantlijn gekriebeld, maar zelfs daar hebben ze concurrentie van de verzuchting: Drakestein, oh Drakestein, wat heb je gedaan.

Briefafsluiting over Drakestein en moeder en kleinkind

[maerschalck amt in haer kan niet krijge so isset noch alweer kans me moet
sien] maer drakesteijn drakesteijn wat heb gedaen, nu mijn hartge ick blijff
uhEd getrouwe wijff
M Turnor

de vrou van ginckel en kind sijn beijde wel
naer de tijd het kleijne groijt seer

Een dame met een kapje en een grote opstaande kraag veegt de billen af van een baby. Rechts naast haar het vuur en een tafeltje met een kaars. Bij het vuur drogen sokken en een doek. Naast de vrouw een mandje en op de grond liggen kleren en een hond. Achter de vrouw een bed en een wieg/mandje voor de baby.
Vrouw verschoont een kind, Willem van de Passe, 1624. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Missive: brief, vooral ambtsbrieven en brieven over zaken in het algemeen
  • 2
    Gerard van Reede van Drakestein
  • 3
    Steven van Lynden
  • 4
    Jasper van Lynden
  • 5
    Dessein:plan
  • 6
    Gedestineerde: beoogde
  • 7
    Privilege
  • 8
    in het gemoed voeren: voorleggen
  • 9
    Al de wereld: iedereen
  • 10
    terwijl dat niet noodzakelijk was
  • 11
    Patiëntie:geduld
  • 12
    Frederik van Nassau Zuylestein
  • 13
    Coenraad Borre van Amerongen
  • 14
    absent: afwezig
  • 15
    Gerard van Reede van Drakestein koopt in 1667 Dompselaer aan de Langbroekerwetering, dit was al in 1539 een Ridderhofstad, maar had sinds die tijd veel niet-adellijke bewoners gehad. Na zijn dood wordt het door zijn nazaten verkocht
  • 16
    de provincie Utrecht
  • 17
    de hele wereld: iedereen
  • 18
    Maledictie: kwaadspekerij, vervloeking
  • 19
    Koning of keutel: alles of niets. Deze uitdrukking werd vooral in het kaartspel gebruikt
  • 20
    In somma: kortom,

Het ontwerp

Ergens tussen 1673 en 1675 is er een ontwerp gemaakt voor een nieuw kasteel. Wat de overwegingen zijn geweest en welke ideeën allemaal voorbij gekomen zijn, weten we helaas niet precies. Er zijn een paar ontwerptekeningen, maar die zijn niet gedateerd. We weten ook niet precies wat de rol van de nog aanwezige restanten van het oude kasteel gespeeld hebben bij het maken van het ontwerp. Wat weten we wel?

Een nieuw kasteel

Het meest onderscheidende ontwerp van de bewaarde ontwerpen heeft vier torens en lijkt, in onze ogen, het meest op een écht kasteel. Het is waarschijnlijk van september 1674. In een memorie worden dan de benodigde bakstenen berekend en die berekening lijkt gebaseerd te zijn op dit ontwerp. Vergeleken met het oude ontwerp is het dicht bouwen van de voormalige binnenplaats het meest opvallend. Die ruimte wordt in dit ontwerp ingenomen door het trappenhuis.

Plattegrond met vier vierkante kamers op de hoeken. Deze vier kamers steken bij de buitenmuur een stukje uit, waardoor je het idee krijgt van vier torens. Tussen de torens voor en achter zitten relatief grote ruimtes (De Voorsaal en t Groot Salet) en links en rechts zitten kleinere ruimtes (Bedtcamers). In het hart van het huis zitten twee trappen.
Plattegrond eerste verdieping, met benaming van de vertrekken en vier hoekpaviljoens. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Anders dan bij het huidige ontwerp, steken de vier hoekkamer (torens) uit buiten de gevel. In een volgende versie is dat idee los gelaten en steekt het midden van de voor en van de achtergevel iets uit. Het idee van een grote hal waar je binnen komt en een dubbele trap in het hart van het gebouw blijft wel bestaan.

Een platte grond van een redelijk vierkant gebouw. midden voor een brede hal met twee trappen. De twee ramen en deur zitten in een deel van de gevel dat een beetje uit steekt. Links en rechts daarvan een grote ruimte. Achter de trappen een gang die over de volle breedte van het huis loopt. Midden achter een brede grote zaal met vier ramen in een deel van de gevel dat iets uit steekt. Aan weerszijde een kleinere ruimte met rechts extra trappen. Met rood potlood zijn er midden achter trappen getekend, maar ook rechts tegen de muur. Heel dun staan op sommige plekken ook nog extra lijnen toegevoegd.
Plattegrond van de eerste verdieping van het huis Amerongen, Anoniem, 17e eeuw. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Het trappenhuis

Wat opvalt in dit ontwerp is dat er met rood potlood op verschillende plekken trappenhuizen ingetekend zijn. Kennelijk zijn er verschillende opties verkend. Beide opties zijn ook uitgewerkt. In beide gevallen ontstaat er een hal die vele maken groter is dan de grote zaal. Deze ontwerpen zijn heel strak en heel schoon: geen aantekeningen, geen vlekken, geen beschadigingen aan de randen. Het lijkt erop alsof zodra het voorstel er lag, duidelijk was dat het eerdere ontwerp beter paste en er niet meer naar de andere opties gekeken is.

Plattegrond van het huis Amerongen, met trappen geprojecteerd aan het westen. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Plattegrond van het huis Amerongen met een trappenhuis aan de noordkant. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Wat zou de reden geweest zijn om voor de centrale trap te kiezen? Die grote ruimte als je binnen komt, dat zou toch heel indrukwekkend zijn. Wat ik me als nadeel voor kan stellen, is dat de ruimte vrij donker wordt. Aan de voorkant zitten twee ramen en een deur, daar moet die grote ruimte het mee doen. Het briljante aan het huidige ontwerp is die lange achtergang die aan twee kanten grote ramen heeft en de kleine balkonnetjes van de trap naar de galerij. Hierdoor komt er licht vanuit de gang en vanaf de galerij midden in het huis. De grote vraag is natuurlijk ook of dit ook de overweging van Godard Adriaan en Margaretha geweest is. Helaas zijn hun overwegingen niet bewaard gebleven.

De buitenkant

In het archief zitten ook twee tekening van de buitenzijde het huis: één van de voorgevel (vanuit het oosten) en één van de zijgevel (vanuit het zuiden). Deze tekeningen zijn waarschijnlijk pas na de bouw gemaakt.

Zijgevel, zuidzijde. Huisarchief Kasteel Amerongen, Het Utrechts Archief.

Voorgevel van het huis Amerongen, ca. 1675, onbekend. Collectie Huisarchief Kasteel Amerongen.

Hollands classicisme

Het ontwerp van het interieur vertoont grote overeenkomst met het oorspronkelijke ontwerp van het Mauritshuis. De buitenkant is een stuk soberder, maar het is dan ook ruim dertig jaar na het Mauritshuis gebouwd. Het huis is het toonbeeld van de sobere stijl van het Hollands Classicisme, een stijl die eigenlijk al gedateerd was op het moment dat het huis klaar was. Margaretha was dan ook al ver in de zestig en Godard Adriaan liep tegen de zestig.

De architect

Bij zo’n stijlvast huis is natuurlijk de grote vraag wie dat bedacht heeft, wie de architect is. Er is meer over te zeggen, maar het is zeker niet eenduidig. Daarover later meer.

Schrickelijk tempeest

Tussen de provinciale politieke beslommeringen van 1667 door, maken we een uitstapje naar de zomer van 1674. Godard Adriaan is dan al bijna een jaar thuis, dus er zijn geen brieven van Margaretha uit de tijd. Dat is jammer want op 1 augustus vindt er een voor Utrecht historische gebeurtenis plaats waarvan de gevolgen tot op de dag van vandaag te zien zijn.

Aan de grond

Op de voorgrond een boerderijtje waar een deel van het dak mist. De schoorsteen en een deel van de gevel staan nog overeind. Naast de schoorsteen op de verdieping een pot en wat rommel. Achter de boerderij een ander gebouw, op de grond ligt hout. In de verte een dorp.
Gezicht op een geruïneerde boerderij ten noordwesten van Utrecht, door Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief

De Fransen zijn nu zo’n tien maanden weg. Moeizaam proberen de inwoners van Utrecht de draad weer op te pakken. Op het platteland is dat nauwelijks mogelijk, omdat op veel plekken het land onbruikbaar is doordat het zolang onder water heeft gestaan. De waterlinie heeft voorkomen dat de Fransen verder oprukten dan Utrecht, maar dat heeft dus zijn prijs. Hier en daar heeft men weer wat graan in gezaaid, maar een niet meer bestaande veestapel is niet van de ene dag op de andere weer opgebouwd. De leeggeroofde stedelijke en provinciale schatkisten blijven nog leeg want met het innen van belastingen schiet het zo ook niet op. Kortom: financieel zit Utrecht aan de grond.

Uit de hemel

Het is in de laatste week van juli warm en drukkend. Zoals wel vaker aan het eind van een broeierige zomerdag, barst er op 1 augustus rond half acht ’s avonds een geweldig onweer los. Maar wat deze keer uit de hemel komt is wel heel ongebruikelijk. Het duurt wel een uur, en bliksem en donder gaan gepaard met hevige winden. Overal storten schoorstenen, gevel en torens in. Het geluid van al die instortende gebouwen doet sommige inwoners ook even denken dat er een aardbeving is.

Uytrecht den 2 Augusti. Gisteren Acont ten half achten ontstont hier een schrickelick Onwe'er, dat tot half negen toe duurde; doch het slimste was gedaen in een Quartier-uurs: den Hemel stont gedurigh in lichten Vlam, en 't was schrickelijck den Donder en vreesselijcke Winden te hooren, dat verselt wierdt met het nederstorten van Schoor-steenen, Daecken, Gevels en Toornen, dat ieder een ongemeene verbaestheyt aenbracht, en dat heeft veele van een Aertbevingh doen spreecken: de Kerck van den Dom, tot het Choor toe
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674 Delpher.nl

Het onweerscomplex is ergens in Noord-Frankrijk begonnen en treft een grote strook in Noord-Europa tussen Parijs en Hamburg. Maar de plaatselijke verschillen zijn groot. In Nederland lopen ook steden als Gouda en Amsterdam schade op, maar in Alkmaar is er bijvoorbeeld niets aan de hand. Op de rede van Texel worden meerdere schepen op het land geworpen of vernield. Echt rampzalig blijkt de schade in Utrecht.

Op de voorgrond staan twee mannen een vrouw en een kind met een hond te praten. Ze staan in wat het schip van de domkerk was en kijken naar de domtoren. Naast de toren staan aan elke kant nog één raam overeind, rechts staat nog een deel van de muur overeind, maar er is een heel stuk tussenuit geslagen. De kerk ligt vol met brokstukken.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het oosten: het schip, met op de achtergrond de westgevel, en de Domtoren, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.

Door het dak

De plaatselijke valwinden richten in de stad Utrecht enorme schade aan. Het meest bekend is de volledige ineenstorting van het middenschip van de Domkerk, terwijl de Domtoren overeind blijft staan. Maar ook de Pieterskerk raakt zwaar beschadigd door het door het dak vallen van haar twee torens en de Jacobikerk verliest zijn spits. De torens van de Pieterskerk zijn nooit meer opgebouwd en de Jacobikerk moest wachten tot in de twintigste eeuw tot hij weer een spits kreeg.

vingh doen spreecken: de Kerck van den Dom, tot het Choor toe lagh met Pylaren en al ten half achten al onder de voet, als een Puyn hoop sonder dat den Dom-Toorn eenig sints beschadigt is: de hooge Spits en het kostelijck Beyer-werck van de Jacobs-Kerck is tot het Uurwerck toe om verre gevallen, of schuyns tusschen de Huysen en de Kerck neergestort, sonder de Huysen veel te beschadigen, dan het meeste is in de Kerck gevallen: beyde de Toorens van de Pieters Kerck zijn mede van boven tot binnen in de Kerck gestort: de Toorn
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674 Delpher.nl
Een beeld van een kerk met twee torens, van beide torens is de helft weg geslagen. het middenschip mist het dak, waardoor je de schildering boven het koor ziet. Op straat lijkt er niets aan de hand te zijn. Er lopen mensen rond, zitten bij een poort. Sommige mensen kijken omhoog naar de ravage.
Gezicht op de Pieterskerk te Utrecht uit het noordwesten. De kerk is zwaar beschadigd. Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief

Er zijn veel doden en gewonden. De dorpen en het platteland in de buurt zijn ook niet gespaard. Burgers die op de stadswallen klimmen zien her en der brand en de kerktorens van Vleuten, Jutphaas en Houten zijn verdwenen of tot stomp geworden. Wat er aan gewas op de velden was opgekomen is weer neergeslagen.

en verscheyden van de Luyden gequetst: hier is een Mensch doodt gebleven door het vallen van een Moolen, en daer door een Gevel en diegelijcke, al te langh om te verhaelen: wanneer het een weynigh quam te bedaeren, liep het Volck op de Wallen, en men sagh de Dorpen rontom als in lichten Vlam staen: sedert heeft men gesien dat meest alle de Toorens van de Dorpen wegh zijn, of Stompen geworden of gants tot niet, gelijck als die van Vleuten, Iutphaes, Houten en meer andere: het gesaeyde in dese Provintie is meest alle ter neder geworpen: in somma een miserabele Slagh.
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl

In de krant

Amerongen wordt in de kranten niet genoemd. Maar het noodweer zal zeker niet ongemerkt voorbij zijn gegaan. De Utrechtse correspondent van de Amsterdamse Courant meldt dat de vervoerder van post van Arnhem naar Amsterdam maar één kerktorentje heeft gezien dat aan ‘dit schricklijck Tempeest’ is ontsnapt.

als een enckele puynhoop leggen. Ick hope dat andere Steden van dit schikclijck Tempeest sullen bevrijt zijn, hoewel de Post van Aernhem, hier door reysende, seyt niet meer als een Kercktoorntje onderwegen over end gesien te hebben, in 't kort onse schade is soo groot, dat onmogelijck te remedieren sal zijn.
Fragment uit de Amsterdamse Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl

Dat wordt bevestigd door de eerder geciteerde Oprechte Haarlemsche die het over vele neergestorte torens aan deze zijde van Rhenen heeft.

te verhale: men heeft tyding dat dit Weer al begonnen is van Brussel, tot Gornichem heeft het vry eenige schade gedaen, tot Gouda de geschilderde Glasen inde Kerck ingeslagen: behalven dat tot Uytrecht is geschiet, twee Torens zijn tot Cuylenburgh neergestort, en veele Toorens aen dese zyde Reenen: en is van hier overgedreven in Waterlandt, daer veel Huysen zijn gestrueert, gelijck tot Oossanen, tot
Fragment uit de Oprechte Haerlemsche Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl
Middenin een boom en wat struiken die naar rechts waaien. Ze hebben gereedschap bij zich en zitten bij een kapotte kar. Ze proberen de inhoud van de kar vast te houden. Achter hun de Nederrijn met woeste golven. Links op de achtergrond schijnt de zon en daar staat de toren van de Cunerakerk in Rhenen. Rechts op de achtergrond is het donker en onweert het boven het donkere silhouet van de Grebbeberg.
Afbeelding van een groepje boeren dat overmeesterd wordt door een opstekende storm op de zuidelijke Rijnoever ter hoogte van Rhenen, met links op de achtergrond de stad Rhenen, H. Hoogers, 1802. Collectie Het Utrechts Archief

Arnhem zelf had blijkbaar minder last van het noodweer, want daar wordt over 1 augustus alleen gemeld dat het biddag was en dat men tijdens de preek de kanonnen in Grave flink had horen donderen. Geen rare gedachte, want enkele dagen daarvoor was het beleg van Grave begonnen dat drie maanden zou duren. Maar zouden de kerkgangers in plaats daarvan misschien niet toch het vreselijke onweer, dat minder ver weg was, hebben gehoord?

Aernhem den 1 Augusti. Men heeft hier den Biddagh devotelijck gecelebreert. Onder de Predicatie heeft men het Canon van de Grave dapper hooren donderen. Gisteren is de belegering het
Fragment uit de Amsterdamse Courant 4 augustus 1674. Delpher.nl
Een kruising tussen een kaart en vogelvlucht van Grave, in het midden stroomt de Maas, Aan de bovenkant ligt grave aan de onderkant een ander bastion. Op de voorgrond Willem II met zijn soldaten. Over de wegen zie je de troepen richting de vesting lopen.
Beleg en verovering van Grave door Willem III, 1674, Romeyn de Hooghe, 1674. Collectie Rijksmuseum

Tussen het puin

Midden op de tekening staat een gigantisch restant van een pilaar. Ernaast een groepje mensen en het restje pilaar is zeker vier keer zo hoog als de mensen. Rondom de pilaar liggen veel brokstukken. Op de achtergrond een huis.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het zuiden: de door de tornado omgedraaide vierde pijler aan de zuidkant van de middenbeuk van het schip, met op de achtergrond de voorgevels van de huizen aan de noordzijde van het Domplein, Herman Saftleven, 1675. Collectie Het Utrechts Archief.

Ook vanwege de slechte financiële situatie zal het nog meer dan een eeuw duren voordat in Utrecht de meeste schade is hersteld en de grootste brokken zijn opgeruimd. Het dagelijks leven speelt zich nog lang tussen het puin af. Het ingestorte middenschip van de Dom wordt gebruikt als steengroeve, als wandelbestemming en als ontmoetingsplek.

Onder een deel van een muur staat een man met een pikhouweel in het puin te hakken. Achter hem staat een man die naar boven wijst.
De ruïne van de dom als steengroeve, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.
In de ruine van een kerk staan mensen te praten, een man staat met een pikhouweel bouwmateriaal van een restant muur te hakken. Een kindje verstopt zich achter een muur.
Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.

Op papier

Een man en een vrouw zitten op een brokstuk te praten, twee anderen kijken naar de ravage. Een jongen tilt een brokstuk op.
Mensen komen kijken naar de ravage en verzamelen brokstukken, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het zuiden: de door de tornado omgedraaide vierde pijler aan de zuidkant van de middenbeuk van het schip, met op de achtergrond de voorgevels van de huizen aan de noordzijde van het Domplein, Herman Saftleven, 1675. Collectie Het Utrechts Archief.

Het stadsbestuur besluit dat de gevolgen van de storm op papier moeten worden vastgelegd. Daartoe geven ze opdracht aan de schilder Herman Saftleven. Saftleven gaat aan het werk en tekent niet alleen de schade aan de bekende kerken in de stad, maar ook aan bruggetjes en boerderijen aan de rand en daar buiten. Herkenbaar voor ons zijn de figuurtjes die hij vaak heeft afgebeeld: volwassenen en kinderen die nieuwsgierig of onder de indruk staan te kijken, met elkaar in gesprek zijn of overal tussendoor aan het spelen zijn.

In de ruïnes van de dom zit links een kind achter een muur, een ander kind zoekt contact. Rechts staan twee mannen en een vrouw te praten.
De ruïne van de dom als ontmoetingsplek, fragment uit: Gezicht op de ruïne van het schip van de Domkerk te Utrecht uit het noordwesten: links de noordelijke ingang en het noordertransept, op de achtergrond de bogen van het ingestorte schip en twee van de drie nog bestaande zuidelijke zijkapellen, Herman Saftleven, 1674. Collectie Het Utrechts Archief.

Herinnering

Vandaag is het precies 350 jaar geleden dat Utrecht door de storm getroffen werd. Op en rond het Domplein wordt hier vandaag op verschillende manieren aandacht aan gegeven. Het Utrechts Archief laat de storm zien in acht verhalen en bij de Domkerk worden verschillende activiteiten georganiseerd variërend van wandelingen en lezingen tot tekenworkshops, een belevenis in een container en een stand van het KNMI.

Lees hier het complete programma.

Politieke verantwoordelijkheid

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 29 juli 1667 Amerongen
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief
De volgorde van deze brief is onduidelijk. De eerste vier kantjes verlopen logisch, het rafelige blaadje op 25/26 schijnt andersom te moeten (tekentje onderaan 25 links onder komt overeen met 26 links boven), alleen dan komt de afsluiting op een raar moment. 27 links sluit ook raar af. Mist er een velletje?

Deze brief is een brief voor de doorbijters en de liefhebbers van de Utrechtse politiek in de zeventiende eeuw. Margaretha laat zo ongeveer het hele netwerk en alle politieke instanties voorbij komen. De hele brief telt acht kantjes, waarvan maar een half kantje niet over politiek gaat.

Zeven gevulde schotels met verschillende, niet herkenbare confituren
Schotel van melkglas met blauwe emailverf beschildering, imitatie Chinees porselein; dubbelwandige schotel, de rand in punten geknepen., anoniem, 1675 – 1710. Collectie Rijksmuseum

Ze begint met de financiële zaken. Kennelijk heeft Godard Adriaan haar een overzicht van alle kosten die hij maakt toegestuurd. Margaretha is nogal verbaasd over de post ‘de confiture en spijs tot de maaltijd’, ze vraagt zich af die wel vergoed zal worden. In één moeite gaat ze door naar de ratificatie, de formele bevestiging door de regeringen, van de vers gesloten Vrede van Breda en het welzijn van moeder en kind.

Brieffragment onkosten, vrede en kleinkind

[dat die reeckenin hoochloopt] Evewel moet ick be=
kenne dat uhEd daer veel dinge in stelt die ick
niet geloofve wij daer voor konne betuijchge als
de konfijtuere en spijs tot de Maeltijt, men ver
=lanckt hier seer naer de ratifikasie vande vreede
somige moren en hebbe al bedenckine daer op datse
daer met so lange achter blijfve wil het beste hoope
onse kraemvrou en kint sijn de heere sij gedanckt
heel wel naer den tijt en het minste teegenspoet
niet gehadt, [ick ben Eergistere weer van wttrecht]

In een kamer zit een jonge vrouw met een baby op schoot. Achter haar een jonge man die zijn hoed afneemt, hij staat naast een rieten wieg. Achter de wieg zit een oudere vrouw in donkere kleding. Een dame komt binnen met een hondje. Achter haar staat de meid klaar met een stoel.
Bezoek aan de kraamkamer, Gabriel Metsu, 1661. Collectie Metropolitan Museum of Art, New York.

Politiek

Margaretha neemt haar politieke verantwoordelijkheid serieus. Ze probeert Godard Adriaan op de hoogte te houden door iedereen te spreken, maar iedereen vertelt iets anders, vooral over anderen. De één wil de één wippen en de ander toelaten, de ander wil het weer andersom of juist helemaal niet. De problemen spelen zowel in de vroedschap (stadsbestuur van Utrecht) als in de ridderschap en iedereen weet wat anderen willen, weten en doen. Alleen blijkt de vork steeds heeeeel anders in de steel te zitten als Margaretha de bewuste heren zelf spreekt.

Echt een brief voor de specialist op het gebied van Utrechtse politiek in het derde kwart van de zeventiende eeuw.

Links geeft een dame in een wit met zwarte jurk een heer in het bruin een hand. Rechts staat een heer in het zwart met zijn rug naar hun toe. Tussen de pratende dame en heer en de heer alleen hangt een elegant getekende krul.
Stel in gesprek terwijl een tweede heer zich afwendt, Gesina ter Borch, ca. 1654 – ca. 1658. Collectie Rijksmuseum.

Breda en een baby

 
       
Door Datum Plaats
Geschreven Margaretha Turnor 25 juli 2024 Utrecht
Ontvangen Godard Adriaan van Reede
Lees hier de originele brief

Dit is de eerste brief die Margaretha dubbel heeft gedateerd. Ze noteert zowel de datum volgens de nieuwe gregoriaanse kalender als volgens de oude juliaanse kalender, die in de protestantse gebieden nog gebruikelijk was. Voor voorliggende brief hanteren we de juliaanse kalender. Margaretha geef aan het begin van de brief namelijk aan dat ze de brief van Godard Adriaan van 16 juli 1667 heeft ontvangen. Bovendien schrijft ze dat haar eerste kleindochter, Margaretha ‘Tietge’, geboren op 15 juli 1667, en haar schoondochter Philipotta het goed maken.

Aanhef en datering

wttrecht den 15/25
ijuli 1667

Mijn heer en lieste hartge

wt uhEd aengenaeme vande 16 deeser sien ick

Vrede en vreugdevuren

De Vrede van Breda is nog niet officieel gesloten, maar wordt overal groots gevierd. Het is al een tijdje feest. Na de succesvolle Tocht naar Chatham waren de eerste vreugdevuren al ontstoken. Op 6 juli volgde de dank- en bededag, wat nog meer feestgedruis teweegbracht. Het moet ook wel tijd worden, want er wordt al sinds maart onderhandeld. Eindelijk is er schot in de zaak gekomen en lijkt er een einde te komen aan de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog.

Een plein voor een groot kasteelachtig gebouw met daarop een menigte mensen. Links twee staken met pektonnen die aangestoken zijn, rechts twee staken die nog niet aangestoken zijn. Daar tussen staan twee staken met daarop iets wat het meest lijkt op een lantaarn en één met een soort rozet (de konstige vuurwerken). Onder de prent staat: 1. 't Huys van d'Engelsche Ambassadeurs. 2. 't Publiceren van de vrede in 3 Talen. 2. Roosen daer de wyn seer aurdigh uytsprongh. 4. Konstige Vuyrwercken.
’t Logement der Engelsche ambassad. met haer Vreugdeteeckenen, fragment uit: Vrede van Breda, 1667, Romeyn de Hooghe, 1667. Collectie Rijksmuseum

Godard Adriaan bevindt zich op dit moment aan het hof van bondgenoot Denemarken. Uit de reactie van Margaretha op de brief van Godard Adriaan blijkt dat de Denen ook al flink aan het feesten waren. Ze schrijft dat ze blij te horen is dat het ‘branden van de victorie’ goed is gegaan. Waarschijnlijk lag de brand die begin juli veroorzaakt was door pektonnen nog vers in het geheugen…

Brieffragment over de pektonnen

wt uhEd aengenaeme vande 16 deeser sien ick
hoe dat het brande vande vicktoorije bij uhE
so wel vergaen is en uhEd daer so wel van
is voldaen het welcke mij lief is te hoore
s nu sal uhEd overs maecke vande vreede
daer weer aen moete en heeft uhEd nuu
400 picktonne1Pektonnen. Bij vreugdefeesten was het gebruikelijk tonnen waarin de brandbare stof pek zat te ontsteken aengesteecke so machger
nu wel Eens so veel gebrant worde en
in alles naervenant want deese vicktoo
van vreede wel de grootste is[, men seijt]

Voor een huis met diverse trapgevels in een stad, staan drie torens (staken) met daarop pektonnen, de tonnen aan de rechterkant branden al, bij de middelste staak staat iemand op een ladder ze aan te steken en de linker staak moet nog aangestoken worden. Tussen de twee linker staken staat een beeld van een leeuw op zijn achterpoten met pijlen in de rechter voorpoot waar wijn uit stroomt. De straat is vol met mensen die zich haasten om de wijn op te vangen. Onder de prent staat: 1. Huysen vande Ambassadeurs der Hoogm. Hren Staten. 2. Staken met Picktonnen, 3. Den Leeuw met seven Pylen, alwaer de wyn overvloedigh uyt vloeyde.
Vreugdetekenen voor het logement Hrn Staten ambassadeurs, fragment uit: Vrede van Breda, 1667, Romeyn de Hooghe, 1667. Collectie Rijksmuseum

Nieuw-Amsterdam

Margaretha heeft vernomen dat de Engelsen een eiland hebben ingenomen. Ze noemt het eiland niet bij naam, maar beschrijft dat de schepen van de Republiek hier hun proviand vandaan halen. Het is niet duidelijk op welk eiland Margaretha hier doelt.
In de Vrede van Breda werd uiteindelijk afgesproken dat de Republiek het eiland Run mocht behouden, evenals het recent veroverde Suriname. Nieuw-Amsterdam, het huidige New York, werd overgedragen aan Engeland.

Brieffragment over de Engelsen in Oostindie

[van vreede wel de grootste is,] men seijt
de Engelse in oostindie en indie weer
Een Eijlant van ons hebbe ingenoome daer
al onse oostindische scheepe haer vicktae
vicktaelye2Vitalie (victualie): proviand van wt moeten haellen[,]

Kaart van Suriname, geel omrand, de gebieden gekleurd. Bergen, vegetatie en gebouwen, vestigingen ingetekend. Rechtsboven de kompasroos, met schaal in Duitse mijlen en Urengaans. Geeft voornamelijk het gebied ten oosten van Paramaribo weer, het noordoostellijk deel van het huidige Suriname.
Kaart van Suriname, Joachim Ottens, 1713 – voor 1718. Collectie Rijksmuseum

Utrechtse zaakjes

De brief is geschreven vanuit Utrecht. Margaretha is aldaar bezig allerlei zaken te regelen. Rodenburg was de dag ervoor al bij haar in Amerongen geweest, Gerard van Reede van Drakestein en Coenraad Borre van Amerongen waren niet thuis. Ze doet uitgebreid verslag van wie ze wel en niet gesproken heeft en wie op de hand is van wie.

Eerste brieffragment Utrechtse politiek
Tweede brieffragment Utrechtse politiek

ick ben vandaech opt goetvinde van men
heer roodenburch3Christiaan van Rodenburg, Kanunnik van St. Pieter, Geëligeerde in de Staten van Utrecht die gistere bij mij op
Ameronge was en met sijn vrou op bee
verweert acht a 14 dage meent huijs
te houde, gekoome, heb hier noch niemant
als den heer van hoeflaecken4Steven van Lynden gesien die
roodenburch meende wat vroeder5Vroed: wijs, verstandig te vinde
als voor dees, dan ick kan niet mercke

of sijnhEd en de heer van mijnde6Jasper van Lynden, de vader van Steven sijn noch
wel en animeus int bekende werck, draeke
7Gerard van Reede van Drakesteinsteijn en sandenburch8Coenraad Borre van Amerongen heb ick niet thuijs
konne vinde salse noch voor mijn ver –
treck soecke te spreecke daer ick meest
om gekoome ben[, men heer roodenburch]

In het PS voegt ze nog toe wat ze eigenlijk in Utrecht doet: ze wil kijken ‘waar sommigen gelogeerd zijn’. Om nog maar even een smeuïge roddel toe te voegen…

PS met roddel

[die so] ick ben hier gekoome om te sien of kan verneeme
waer somige geloosgeert sijn, den heer van suijlisteijn
is weer wel en bij mij geweest heb van hem al vreemde
dinge gehoort dan hij is wel maer al me niet wel op rijnswou
tevreen

Kleinkind Tietge

Tien dagen geleden is Margaretha jr. ‘Tietge’ geboren. In de 17de eeuw was het gebruikelijk dat kraamvrouwen negen dagen het bed hielden. Als Philipotta zich aan deze regel heeft gehouden, dan mag ze nu inmiddels het bed verlaten. Volgens Margaretha gaat het hartstikke goed met haar schoondochter en haar eerste kleinkind. Zo goed zelfs, dat het lijkt ‘alsof ze geen kraamvrouw was’.

Brieffragment over de kraamvrouw

[voordeese heb geschreefve,] onse kraem vrou met
haer dochter is de heer sij gedanckt so wel ofse
geen kraemvrou was, nu moet ick door haest
Eijndige blijfve

Mijn heer en lieste hartge

uhEd getrouwe wijff en
dieners MTurnor

ick hoop merge
weer naer Ameronge
te gaen, [ de heer van]

Pop, voorstellende de kraamvrouw, gekleed in een crèmekleurig satijnen jak, dat tot halverwege het bovenbeen reikt. Het jak is nauwsluitend en loopt vanaf het middel naar onderen toe uit. Onder het jak een enkellaags linnen hemd, daarboven een schoudermantel van kant.
Pop, voorstellende de kraamvrouw, anoniem, ca. 1676, onderdeel van het poppenhuis van Petronella Dunois. Collectie Rijksmuseum
  • 1
    Pektonnen. Bij vreugdefeesten was het gebruikelijk tonnen waarin de brandbare stof pek zat te ontsteken
  • 2
    Vitalie (victualie): proviand
  • 3
    Christiaan van Rodenburg, Kanunnik van St. Pieter, Geëligeerde in de Staten van Utrecht
  • 4
    Steven van Lynden
  • 5
    Vroed: wijs, verstandig
  • 6
    Jasper van Lynden, de vader van Steven
  • 7
    Gerard van Reede van Drakesteinsteijn
  • 8
    Coenraad Borre van Amerongen

Pagina 6 van 27

Mogelijk gemaakt door WordPress & Thema door Anders Norén